Tegenwicht harde wereld Het is begonnen uit Beestenboel meldingspunt vermiste dieren Drang naar vrijheid liefde voor dieren door Marijke Vael Haar hoop is dat het positieve het negatieve zal blijven overwinnen. Met haar werk pro beert ze daaraan een bijdrage te leveren door een tegenwicht uit te dragen van de harde, donkere, chaotische en automatische leefwe reld van vandaag de dag. Erna Jurg uit Zierik- zee is naaldkunstenares en dichteres. Door middel van deze technieken geeft zij vorm aan emoties, waarvoor ze zich leerde openstellen na een grote omslag in haar leven. Bom Sterker Omslag Licht Natuur Schone schijn door Joep Bremmers Als enige in Zeeland hebben Mies en Theo Prins uit Heinkenszand naast een dierenpen- sion een begraafplaats en crematorium voor huisdieren. „In het begin was het wel even wennen", vertelt Mies Prins. „Steeds rouwige mensen over de vloer. Maar het is heel dank baar werk. Ook huisdieren worden steeds va ker begraven of gecremeerd, en wij bieden daartoe gelegenheid". Rustplaats Door Anita Hoekman De telefoon is nooit lang stil in huize Dekker te Kapelle. De honden en de katten kijken er niet eens meer van op. Dit is het centrale meldpunt in de Bevelanden van Stichting Amivedi. Een vereniging die vermiste en gevonden huisdie ren registreert en zo hopelijk baas en dier weer bij elkaar weet te brengen. Hier komen meldin gen binnen van weggelopen honden, gevonden dwergschaapjes, vermiste waterschildpadden en duifjes die aan zijn komen vliegen. Huilen Crematorium door Peter Verdurmen Theo Aernoudts. 44 jaar. Woonplaats Aarden burg. Aernoudts komt uit een groot boerenge zin. Hij is er één van twaalf. Na de nodige om zwervingen keerde Aernoudts ruim twee jaar geleden terug naar z'n geboortestreek. Hij werkt voor de stichting Landschapsbeheer Zeeland. Woensdag 12 mei 1999 FAAM/VLISSINGER Erna Jurg: Voor mij is mens zijn kunnen liefhebben vanuit de grond van je hart". Foto Pieter Honhoff. „Zo'n twintig jaar geleden ben ik opnieuw begonnen. Mijn tweede leven noem ik het. Ik liet me lange tijd leven vol gens de normen en waarden van de omgeving waarin ik opgroeide. Ik wilde graag goeddoen, voldoen aan de wensen van mijn ouders. Ach teraf bezien was ik naïef, on bewust. Uiterlijk en status wa ren belangrijk in het milieu waarin ik verkeerde. Dus trouwde ik met een keurige meneer, mét titel. Materieel was alles ok. Een persoonlijke gebeurtenis, die mij diep aangreep, opende mij na enige jaren de ogen. Het was voor mij een 'bom' waardoor alles veranderde. Ik besefte dat ik totaal niet paste in de wereld waarin ik tot dus ver leefde, of beter gezegd 'liet leven'.De vanzelfspre kendheid van alles werd voor mij voorgoed weggeslagen. Door die diepe en pijnlijke le venservaring ben ik geworden die ik nu ben. Mezelf. Ik heb geleerd dat het niet belangrijk is wat je overkomt, maar wat je ermee doet, geleerd om ge beurtenissen onder ogen te durven zien, verwerken en omzetten in kracht. Dat doet pijn. Maar je komt er sterker uit. Met het gevoel dat je niets te verliezen hebt, niets om op te houden. Ik heb die gevoelens verwoord in een gedicht over de witte roos, mijn lievelingsbloem: 'Gelijk een roos, zo schoon, zo vre dig, zo stil. Gelijk een roos, zo kwetsbaar, zo teer, zo vergan kelijk. Gelijk een roos, zo fier, zo trots, zo krachtig. Gelijk een roos, zo wil ik groeien, zo wil ik bloeien, zo wil ik leven, om liefde door te geven'. Als je wilt weten wie ik ben. Dit ben ik. Dit ben ik geworden nadat ik heb gebroken met mijn eer ste leven, met een wereld waarin ik niet paste. Mijn werk is gebaseerd op ge voelens die de natuur bij mij oproept. Dat is ook het geval bij mijn partner, Arnoud Boe ring. Ons werk drukt emoties uit. Ik zeg altijd: Wij handelen in gevoelens. Tekenen en dichten deed ik altijd al. Na de grote omslag in mijn leven heeft zich dat verder ontwik keld. In 1980 ben ik begonnen met de vervaardiging van ver fijnd naaldwerk, het maken van miniaturen op kaaslinnen. Ik beschouw dat als 'schilde ren met draad'. Evenals dich ten, 'schilderen met woorden', past dat bij mijn 'zijn'. Deze technieken kwamen volledig tot ontwikkeling nadat ik leer de omgaan met de tegensla gen in mijn leven. In 1983 kwam mijn eerste gedichten bundel 'Gedichten en gedach ten' uit. Daarna volgden 'Beeldspraak', 'Als meeuwen krijsend boven zee' en 'Papa- vergloed'. Het idee om in Zierikzee een galerie en atelier te beginnen ontstond toen Arnoud en ik af en toe in Zeeland kwamen. We vonden het licht hier schit terend, evenals het land met zijn open perspectief. De ver huizing naar Zierikzee bete kende de realisatie van een gezamenlijk ideaal. Veertien jaar geleden openden we in de Poststraat atelier-galerie 'Erna Jurg'. Voor die tijd expo seerden we al her en der. In de galerie kunnen we ons werk op onze eigen manier, in een open ruimte presenteren met de muziek die daarbij past. Dat is de Vier Jaargetijden van Vivaldi. De natuur is voor mij essentieel. Ze is mijn ben zine, mijn krachtbron. Wan neer ik de zee zie of de zon die opkomt ben ik weer opgela den. De vier jaargetijden zijn ook een inspiratiebron voor de miniaturen die ik borduur. Zowel in woord als beeld pro beer ik met weinig véél te zeggen. Mijn werk is geen ui terlijk vertoon. Het gaat niet om de bloem of het land schap dat is afgebeeld, maar wat dat uitspreekt. Mijn werk ontstaat altijd door iets dat me raakt. Dat kan een boom zijn die bloesem begint te dragen of heel mooi licht. Dan krijg ik 'drangsels' en ontstaat een schilderij of ge dicht. Het lijkt of dat buiten me om gebeurt. Ik voel me een instrument van iets ho gers. Het is creativiteit die heel diep van binnenuit komt. Om me daarvoor open te stel len moet ik volledige innerlij ke rust hebben. Ik wil graag kernen raken. Daarom heb ik afgerekend met de 'schone schijn' die zo bedriegt. We hebben geen te levisie omdat mij dat af stompt, mijn creativiteit doodt en voor mij onzuiver is. Ik beperk me inplaats daarvan tot de natuur waar zoveel is te beleven. Het werk dat Arnoud en ik maken hoefje niette be grijpen. Je moet het voelen. Uit reacties van mensen blijkt regelmatig dat dat ook ge beurt. We maken mensen blij. Dat geeft voldoening. Ik ben heel dankbaar dat ik leef. Dankzij mijn littekens ben ik de mens geworden die ik nu ben. Hoe meer duisternis, des te meer je van het licht gaat houden. Dit bedoel ik heel ruim. Voor mij is mens zijn 'kunnen lief hebben vanuit de grond van je hart'. Vreugde én verdriet liggen hieraan ten grond slag". Het dierenpension van Mies en Theo Prins is zo'n 33 jaar gele den begonnen in 's-Gravenpol- der. „Ik ben begonnen met één poedel", vertelt Mies Prins. „Gewoon uit liefde voor de dieren konden honden komen logeren als de eigenaren op vakantie waren. Ik ben daar mee begonnen op de boerderij van mijn ouders". In 1970 ver huisde het echtpaar Prins naar de Boerendijk in Heinkens zand. „Het dierenpension in 's- Gravenpolder hadden we Go blin Farm genoemd. De boer derij van mijn ouders is toen door de gemeente gekocht en heeft plaats moeten maken voor een tennisbaan. Grappig genoeg heet die tennisbaan nu nog steeds Goblin Farm", doet Mies Prins uit de doeken. „On ze huidige stek hebben we toen bewust gekozen met het oog op uitbreiding. Het is een schitterende plek met heel veel ruimte. We zijn hier begonnen met zes kennels. Aanvankelijk alleen voor honden maar later zijn we ook onderdak aan poe zen en katten gaan bieden". In middels bestaat het dierenpen sion uit drie grote buitenren- nen, een grote speelwei voor de honden en zieke poezen kunnen in speciale hokjes waar ze een eigen dieet volgen. De honden en katten die bij het echtpaar Prins in Heinkens zand logeren kunnen rekenen op een fijne vakantie. „De die ren hebben hier alle ruimte", vertelt Mies Prins. „En ze wor den netjes zoals dat hoort uit gelaten. Dat doen we zelf, vooral 's zomers ziet dat er wel grappig uit. Dan is het hier top drukte en zijn er wel zo'n vijftig honden. Met vijf man gaan we ze dan drie keer per dag uitla ten. In de wintermaanden doen mijn man en ik dat met z'n tweeën". Door het werken met de dieren en vooral de omgang met de dierenliefheb bers kwamen Mies en Theo Prins erachter dat er in Zeeland behoefte bestond aan een die renbegraafplaats. „Aanvanke lijk wilde mijn man er niet zo aan", herinnert Mies Prins zich. „Om steeds droevige en hui lende mensen over de vloeren te krijgen is natuurlijk ook wel even wennen. Maar uiteindelijk Ria Dekker. Grote kracht achter deze afde ling van Amivedi is Ria Dekker die dankzij haar rode kater Remco vrijwilliger werd voor de stichting. Tegenwoordig ligt de kater altijd in de serre te genieten van het zonnetje en van zijn luie leventje. Bijna vijf jaar geleden dook hij als een uitgemergeld katje op in de bloemenborder van de familie Dekker. Ria: „Eigenlijk had ik hem gelijk naar het asiel moe ten brengen, maar het klikte zo goed met de rest van de bees ten, dat ik het weigerde. Ik bel de elke dag naar het asiel ho pend dat er nog niemand had gebeld. Het asiel werd er hele maal gek van en vonden dat iemand die zo vaak belde best wel tijd had om Amivedi te runnen. Zo ben ik deze loop baan begonnen." Tegenwoor dig gaan alle dieren die zich bij de familie melden direct naar het asiel. Want als Ria zich eenmaal aan een diertje heeft gehecht, wordt het moeilijk af scheid nemen. Bovendien heeft ze met de huidige vee stapel al genoeg om handen. Twee honden, drie katten, schapen en vele vogels voelen zich hier uitstekend thuis. „Pas geleden werd er ook weer een poes gevonden langs de snel weg. Zo'n lief katje. Maar dan moet ik hard zijn voor mezelf en het naar het asiel brengen. Meestal vraag ik degenen die de melding maken het beestje naar het asiel te brengen. Dan kan ik mij er ook niet aan hechten." Het vrijwilligerswerk voor Amivedi heeft een tijdje op een lager pitje gestaan we gens familie-omstandigheden. Ria's vader kreeg een zwaar ongeluk en even had Ria ande re zorgen dan dieren terugbe zorgen. „Tweeëenzestig keer hebben vrienden, kennissen en buren mijn moeder, mij en onze honden naar het zieken huis in Rotterdam gereden om mijn vader te bezoeken. Dan denk je even niet aan wegge lopen en gevonden dieren." Even, heel even dacht Ria zelfs om te stoppen met het vrijwil ligerswerk. Maar nu het weer veel beter met haar vader gaat, heeft ze besloten door te gaan. „In de periode dat we el ke dag naar Rotterdam reden, met de honden want die kon den we niet achterlaten, heb ik zelfs wel eens iemand om twaalf uur 's nachts terugge beld om te zeggen dat hun huisdier teruggevonden was. Die mensen vonden het hele maal niet erg dat ik hun zo laat stoorde. 'Dan kunnen jullie lek ker slapen vannacht' heb ik gezegd." Met de hele beestenbende die in en om huize Dekker wonen, weet Ria heel goed hoe het voelt om een dier kwijt te zijn. Of ze kan het zich goed voor stellen, want nog nooit liep er een weg uit dit dierenparadijs- je net buiten Kapelle. „Een hond, kat of welk dier dan ook, kan als een kind zijn. Mijn beesten zijn mijn alles en dat geldt voor anderen ook. Soms krijg ik huildende mensen aan de telefoon wier kat spoorloos is. Het leukste is natuurlijk dat er gelijk daarna iemand belt dat ze een dergelijke kat heb ben gevonden. Dat is het mooiste, maar er is ook een keerzijde. Soms komen er he lemaal geen meldingen bin nen die op een bepaald dier slaan en nog erger is het als het dood gevonden wordt. Ook dan moet ik de mensen terugbellen. Heel vervelend, maar ze hebben wel zekerheid. Een' schrale troost maar toch." Terwijl Ria mensen aan de te lefoon te woord staat, wordt ze gezelschap gehouden door haar twee maatjes, de bijna- keeshond Teddy en de bijna- golden retriever Rakker. Die twee houden Ria altijd gezel schap. Zelfs 's nachts wijken ze niet van haar zijde. Ik zou ze voor geen goud willen missen. We hebben al een hele ge schiedenis samen. Teddy heeft mij leren zwemmen in de Oos- terschelde toen het eigenlijk de bedoeling was dat hij het water in ging. Zo heb ik aan elk dier dat hier rondloopt her inneringen en daar denk ik aan als ik mensen aan de lijn krijg die hun 'lieveling' kwijt zijn. Dan weet je gelijk waar je het voor doet." hebben we in 1986 de begraaf plaats achter de boerderij laten aanleggen". De wens van veel bezitters van huisdieren om hun overleden dier te laten be graven komt volgens Theo Prins door het lot dat veel over leden dieren normaal gespro ken staat te wachten. „Veel die ren worden na hun overlijden bij de dierenarts achtergela ten", weet Prins uit ervaring. „De overleden dieren verdwij nen dan in een container en die gaat naar een destructiebedrijf. Dat kan ook niet anders maar voor veel mensen is het een akelig idee dat het huisdier waar lief en leed mee gedeeld is op zo'n manier zijn laatste rustplaats vindt. Een hond of kat in de eigen tuin begraven mag nagenoeg nooit, en ook dat is begrijpelijk. Zo'n kadaver kan ziektes veroorzaken en on gedierte aantrekken". De aanleg van de dierenbe graafplaats in Heinkenszand. was niet alleen voor het echt paar Prins zelf even wennen. „De omgeving moest er natuur lijk ook wel even aan wennen", doet Mies Prins uit de doeken. „Vooral mensen die zelf geen huisdier hebben begrijpen het niet zo". Goblin Farm is nog steeds de enige begraafplaats voor dieren in Zeeland. Daar naast beschikken Mies en Theo Prins sinds enkele jaren over een crematorium voor huisdie ren. „Dat gaat eigenlijk precies zo in z'n werk als bij mensen", verklaart Theo Prins. „Na de crematie kunnen de eigenaren van de dieren de overblijfselen mee naar huis krijgen in een urn. We hebben hier ook een strooiveldje waar de as kan worden uitgestrooid". Ook voor een dierencrematorium blijkt een markt te zijn. Jaarlijks wor den er zo'n vijfhonderd dieren begraven of gecremeerd in Heinkenszand. „En dan ook echt alle soorten dieren", ver telt Mies Prins. „Niet alleen honden en katten maar ook vo gels, ratjes, konijnen en andere knaagdieren. We hebben nog net geen slang gecremeerd maar verder vrijwel alle kleine dieren". Mies en Theo Prins bij de urnenwand op hun dierenbegraafplaats. Foto Jaap Wolterbeek 'Ik heb altijd een drang naar vrijheid gehad. Waar het van daan komt? Misschien wel van m'n kostschooltijd. Tussen m'n 12e en 16e heb ik op een jongenskostschool in Ouden bosch gezeten. Er heerste daar een streng regime, net zoals thuis trouwens. De broe ders moesten zo'n 1000 jon gens in toom houden. Spelen vond ik veel leuker dan leren. Eens in de vier zes weken ging ik naar huis. Wat er in die tussenliggende maand thuis gebeurd was, ontging mij gro tendeels. Die kostschooltijd is mede bepalend geweest voor m'n ontwikkeling. De school lag in een bosrijke omgeving. Je kon daar heerlijk spelen. M'n belangstelling voor de na tuur is daar gewekt, denk ik. Als je op een boerderij gebo ren bent, zoals ik, leer je van jongs af aan je verantwoorde lijkheden kennen. Dat je mee helpt op het bedrijf is niet meer dan normaal. Een hekel had ik er niet aan, al was het natuurlijk niet altijd even leuk. Om een voorbeeld te noemen, op Koninginnedag moesten we 's morgens eerst bieten kappen. Pas 's middags moch ten we naar de Koninginne dagviering in Sluis. Na de kostschooltijd ben ik naar de MTS in Vlissingen ge gaan. Ik voelde niet voor een landbouwopleiding. Het boer- zijn trok me niet op dat mo ment. De MTS-opleiding be viel totaal niet en ik heb 'm dan ook niet afgemaakt. Ik ben toen naar de middelbare land bouwschool in Goes gegaan, overigens niet met het idee om boer te worden, ik wilde in een aanverwante agrarische sector werken. Vervolgens moest ik voor m'n nummer op. Ik heb gediend bij een testafdeling voor militair materieel. Ik heb alles uit de kast gehaald om me te druk ken. Oogstverlof, ziekteverlof, ik ben zeker drie maanden af wezig geweest. Toch be schouw ik die legertijd zeker niet als een verloren periode. In m'n diensttijd heb ik een schriftelijke cursus voor het in richten en aanleggen van re creatiegebieden gevolgd. Op m'n 23e kon ik aan de slag als boswachter bij de Boswachte- rij Westerschouwen. Na een jaar of zes ging ik mezelf af vragen of ik dat wel tot m'n pensioen wilde doen. Ik wilde meer dan de zekerheid van een vaste baan bij de over heid. Bij een verzekerings maatschappij kon ik aan de slag als agrarisch inspecteur. M'n werkgebied was Zuid-Hol land. Tegen de tijd dat ik daar moest gaan wonen heb ik ont slag genomen. Ik zag Zuid- Holland niet zitten. Ik heb toen een sabbath-jaar genomen. Ik trok met de rugzak de wijde wereld in, heb door Maleisië en Indonesië gezworven en ben ook in Nieuw-Zeeland en Nepal geweest. Nieuw-Zee land is een land naar m'n hart. Je hebt daar fantastische land schappen, de bewoners zijn enorm gastvrij en leven re laxed. Tijdens zo'n reis heb je veel tijd om na te denken. Als mens heb je geld nodig, ik hoef echter niet perse veel geld te verdienen. Ik hecht meer waarde aan evenwichtig leven. Door het jachtige leven worden veel mensen psy chisch zwaar belast. Ze komen er pas achter als het te laat is. Na die wereldreis heb ik m'n oude beroep van verzekerings inspecteur terug opgepakt. Na een jaar of vier hield ik het de finitief voor gezien in de verze keringsbranche. Ik ben toen een jaartje gaan pierewaaien. Nu zie ik die periode als een zoektocht naar mezelf. Na dat jaar vrij af ben ik natuurpro ducten en homeopatische middelen voor landbouwhuis dieren gaan verkopen. Dat heb ik twee jaar volgehouden. De Amerikaanse verkoopmethode was niet mijn methode. Ik wilde altijd al iets met hout doen en heb toen een tijdje bij een meubelmaker in Rotter dam gewerkt met het idee om later voor mezelf te beginnen. Twee en een half jaar geleden besloot ik terug te keren naar West-Zeeuws-Vlaanderen. Vrij snel kreeg ik een parttime baan aangeboden bij de stich ting Landschapsbeheer Zee land. Ik werd aangesteld als assistent regio-medewerker voor West-Zeeuws-Vlaande- ren. In die functie adviseer je boeren, burgers en buitenlui hoe ze hun erf en tuin natuur vriendelijk kunnen inrichten. Eén van onze aandachtspun ten is de aanleg van nieuwe poelen. Jammergenoeg ver dwijnen er nog steeds. Het kost jaren voordat een nieuw aangelegde put een vergelijk bare bron van nieuw leven is. Voor elke gedempte put zou den er eigenlijk drie nieuwe te rug moeten komen. De laatste tijd span ik me bijzonder in voor het behoud van de boomkikker. In West-Zeeuws- Vlaanderen is de populatie af gelopen tientallen jaren hard achteruit gehold. Rond Aar denburg en bij Retranchement zijn er nu nog enkele honder den. Die moeten we kost wat kost beschermen. Vandaar ook dat ik faliekant gekant ben te gen een rondweg bij Aarden- burg. Die gaat dwars door een boomkikkergebied. Het tij lijkt gelukkig te keren. Ik heb er vertrouwen in dat de gemeen teraad het besluit over het al dan niet aanleggen van de rondweg zal uitstellen tot na de ingebruikname van de Westerscheldetunnel, omdat dan pas goed zicht is op het verkeersaanbod.' Theo Aernoudts. Foto Peter Verdurmen.

Krantenbank Zeeland

de Faam | 1999 | | pagina 16