Het rijdende museum in Nisse
Nieuwe reddingsboot voor
Zoutelande en Koudekerke
Woensdag 30 juli 1997
FAAM/VLISSINGER
11
Jarenlang was Neeltje Jans dè plek waar je in
Nederland moest zijn om iets over de Delta
werken te weten te komen. Een expo-ruimte
op het voormalige werkeiland in de Ooster-
schelde lichtte jaarlijks honderdduizenden be
zoekers in over wat er met hun belastinggeld
was gedaan. Tot een aantal jaren geleden de
bezoekersstroom naar een dieptepunt afnam.
Hoog tijd dus voor verandering.
...waterspeel
plaats scoort
enorm hoog...
...géén foto's of
tekstpanelen...
...genoeg voor
ieders behoefte,
niet voor ieders
hebzucht...
...licht en geluid
speciaal gecom
poneerd...
...eens in de vijf
jaar iets
nieuws...
Als klein jongetje was de voorzitter van de Old
timer Trekkers- Motorenclub Midden Zeeland
al helemaal weg van de ijzeren werkpaarden.
Nu is hij 58 jaar en nog steeds kan hij als een
klein kind genieten van al het schoons om hem
heen. Adrie de Jonge loopt dan ook door het
Trekkersmuseum in Nisse met glinsterende
oogjes. Hier en daar legt hij bijna koesterend
een hand op de motorkap en erover uitgepraat,
raakt Adrie nooit.
De reddingspost op het strand bij Zoutelande heeft een nieuwe reddingsboot
gekregen van de gemeente Veere. Deze boot wordt ook gebruikt voor de
naburige post bij Koudekerke. De oude boot van de post bij Koudekerke was
al een aantal jaar aan vernieuwing toe. De reddingspost wordt bemand door
leden van de Van Dixhoornbrigade uit Middelburg, die de boot vorige week dinsdag
officieel in ontvangst namen van wethouder M. Brouwer. De boot, een Duarry Brio
520 rescue uitvoering van het type rigid inflatable, kostte 48.141,-. Dit type boot
is met name in gebruik bij Rijkswaterstaat, de kustwacht en off-shore bedrijven.
Bij calamiteiten kan de boot worden ingezet om te assisteren bij de reddingsbrigades
in Vlissingen, Den Helder, Rotterdam en de kustwacht.
Waterland Neeltje Jans in beweging
„We hadden veel om te leren,
maar weinig om te doen",
verwoordt voorlichter Ted
Sluijter de problematiek van
het Delta Expo van een paar
jaar geleden.
Maar de grootste attractie van
Zeeland ging niet bij de pak
ken neer zitten. En nu kruipt
Waterland Neeltje Jans, zoals
Delta Expo sinds januari dit
jaar heet, langzaam aan weer
uit het slop. „Één ding was
gelijk duidelijk", vertelt Sluij
ter. „Er moesten méér attrac
ties bij, en dan met name
voor kinderen. Maar die
moesten wel duidelijk aanslui
ten bij het oorspronkelijke
Delta Expo".
„Een enorm succes", verhaalt
Sluijter. Kinderen kunnen in
de Waterspeelplaats spelen
en knoeien met water. En met
natuurkundige wetten. Er is
een duinlandschap nage
bouwd waartussen water in
kleine beekjes naar beneden
stroomt. Die kunnen als slui
zen naar behoefte geblok
keerd en weer geopend wor
den, waardoor ware meren en
overstromingen ontstaan. En
er is een schroef van Archi
medes waarmee kinderen zelf
Kinderen spelen met een 'springende druppel'.
Een team van knappe koppen
stak de hoofden bij elkaar en
kwam met een nieuw con
cept, een masterplan. „Want
er zijn meerdere belangheb
benden op Neeltje Jans.
De natuurbescherming, voge
laars. En alles moet natuurlijk
wel in stijl blijven, of in ons
geval: met water te maken
hebben". Als eerste in de
reeks vernieuwingen opende
het toenmalige Delta Expo vo
rig jaar de Waterspeelplaats.
kunnen ontdekken hoe water
ook naar boven kan stromen.
Sluijter: „Wij houden elk jaar
een enquête onder onze be
zoekers waarbij we ze vragen
de verschillende onderdelen
van Waterland Neeltje Jans
een cijfer te geven. De Water
speelplaats scoort hierin echt
enorm hoog".
De aanleg van de Waterspeel
plaats zorgde niet alleen voor
waardering, maar ook voor
een flinke stijging in de bezoe
kers aantallen. Maar voor het
team van knappe koppen was
het nog niet genoeg. „Er
moest nog iets komen voor
volwassenen", zegt Sluijter.
„En na lang wikken en wegen
zijn we begonnen met het Wa
terpaviljoen".
Deze nieuwste attractie is in
mei dit jaar geopend. Sluijter:
„Op de eerste bijeenkomst
wisten we nog niet precies
wat we wilden, maar één ding
stond vast: we wilden nu eens
géén foto's of tekstpanelen.
Dat is pas vernieuwend. Ver
der moest het gebouw de
kringloop van water op aarde
symboliseren".
Het Waterpaviljoen Panta Rhei
(Alles Stroomt) ziet er van de
bovenkant uit als een enorme
walvis of kikkervis. „Het werd
ontworpen door twee archi
tecten die onafhankelijk van
elkaar werkten. Later zijn die
twee delen als het ware ge
woon aan elkaar geplakt",
vertelt Sluijter.
Eenmaal in het gebouw treedt
de bezoeker als het ware een
andere wereld binnen. Langs
de muren van de ingang is ijs
te vinden, dat als smeltwater
beekje het publiek door het
gebouw leidt. „Dan kom je bij
het bronnengebied", vertelt
Ted Sluijter. Hij wijst op een
geiser, mist en verschillende
koud- en warmwaterbronnen.
Kinderen spelen met en ver
wonderen zich over een grote
waterdruppel die uit een gat
in de grond overspringt naar
een volgend gat.
Even verderop komt de be
zoeker bij een grote poel met
water. „De Peilloze Put, het
symbool voor alle water op
aarde. De put wil de bezoeker
zeggen: de hoeveelheid water
op aarde wijzigt niet door de
constante kringloop. Maar
ook: water is onvervangbaar,
een levensstroom. En als wij
hier in het Westen teveel ne
men, doen we anderen elders
op de wereld tekort. Je ziet
dat veel Derde Wereldlanden
zich steeds meer gaan ontwik
kelen. En je ziet ook dat hoe
ontwikkelder een land wordt,
hoe meer water er gebruikt
wordt. Op de aarde is water
genoeg voor zeven miljard
mensen. In het jaar 2000 heb
ben we er naar alle waar
schijnlijkheid 6,3 miljard.
Ghandi zei: 'Er is genoeg wa
ter op aarde voor ieders be
hoefte. Maar niet voor ieders
hebzucht. Daar kun je wel
even over nadenken, ja".
De gemiddelde bezoeker haalt
die boodschap er niet uit.
Sluijter: „Toegegeven, het is
Vloeiende architectuur in het Waterpaviljoen.
allemaal nog wat abstract van
opzet. Nu staat er personeel
om mensen rond te leiden en
vragen te beantwoorden.
Maar we willen daar toch ver
andering in brengen. Zoals ik
al vertelde was de oorspron
kelijke opzet zonder tekstbor
den. Maar daar moeten we nu
toch van af stappen. Binnen
twee weken wordt er toch
tekst bij de verschillende on
derdelen geplaatst".
Het Waterpaviljoen is verduis
terd.
Er dringt nauwelijks licht van
buiten door. Ted Sluijter:
„Licht en geluid zijn speciaal
gecomponeerd voor het pavil
joen. Ik ben zelf echt heel en
thousiast over het resultaat.
Van het hele project trouwens.
Hoe vaak komt het voor dat je
een dergelijk project van be
gin tot eind mee kunt ma
ken?"
Waterland Neeltje Jans is ove
rigens nog niet klaar met ver
nieuwen. „Deze winter wordt
het terrein op de schop geno
men. Als je nu om je heen
kijkt zie je dat het landschap
erg plat is.
Dat nodigt niet echt uit tot
wandelen. Daarom maken we
er nu een soort duinland van,
met heuveltjes en bochtjes.
Mensen zijn dan sneller ge-
FOTO'S LEX DE MEESTER
neigd om een stukje te gaan
lopen".
Een nieuwe attractie staat
voorlopig nog niet op de
agenda. „Nee", zegt Ted Sluij
ter, „Ik verwacht dat pas over
een jaar of vier, vijf.
Dat is gebruikelijk in deze
branche. Om zo eens in de vijf
jaar weer iets nieuws erbij te
zetten".
Het Trekkermuseum aan de
Palmboomseweg in de Zak
van Zuid-Beveland opende
begin juli haar deuren. In een
loods met een boerderij-achti-
ge uitstraling staan een twin
tigtal trekkers en motoren op
gesteld. De oudste trekker
stamt uit 1937. De jongste telg
mag het magische bouwjaar
1960 niet overschrijden.
Adrie: „Je moet ergens de lijn
trekken. Daar ligt die van
ons." In het museum wordt
een gedeelte van de land
bouwhistorie belicht en wel
de motorisatie. De vervanging
van het paard door de trekker.
Er hangen foto's, er draait een
video, er staan miniaturen,
stationaire motoren en fraai
gerestaureerde trekkers. Alles
is privébezit van de honderd
vijftig leden van de Oldtimer
Trekkers- Motorenclub Mid
den Zeeland. Als het moest
zouden ze wel tien loodsen
kunnen vullen met het mate
rieel wat ze bezitten. Maar er
is slechts plaats voor een
klein gedeelte van de verza
meling. „We hopen binnen
kort nog een stuk erbij te trek
ken. De fundering ligt er al.
Het is alleen even wachten op
sponsors."
De Trekkers- Motorenclub
bestaat acht jaar. De laatste
paar jaar is het ledenaantal zo
snel gegroeid dat de club niet
meer verder kon op hobbyisti-
sche basis. De leden zijn ak
kerbouwers, loonwerkers,
chauffeurs, monteurs en men
sen die ooit op een trekker
hebben gereden en er gelijk
helemaal weg van waren. „De
club bestaat uit mensen die
voor hun werk elke dag op
een trekker zitten, maar ook
liefhebbers die eigenlijk wei
nig met het stalen werkros te
maken hebben, zijn lid. Het is
een liefhebberij. Er zijn veel
mannen bij van mijn leeftijd
die na de Tweede Wereldoor
log met grote ogen de Ameri
kaanse en Canadese trekkers
het land in zagen komen. Ik
was gelijk verknocht en velen
met mij. Een jongen van der
tien kan tegenwoordig ook
niet wachten tot hij zestien is
en brommer mag rijden. Met
die ogen keken wij naar al dat
nieuws."
Heb je eenmaal een oude
trekker in je bezit, dan is als
we de voorzitter van de club
mogen geloven, het hek van
de dam. In de schuur van zijn
boerderij staat nog meer mu
seummateriaal, maar er is
geen plaats om het tentoon te
stellen. Jammer, want in zijn
schuur staat het soms een
beetje in de weg. „Je hebt je
nieuwe machines en dan in
de winter je berg aardappe
len. Nee, echt veel ruimte
blijft er niet over!" Zo af en
toe haalt hij zijn oude oogap
peltjes wel eens van stal,
maar ploegen doet hij er niet
mee. „Als je elk onderdeeltje
in handen hebt gehad, som
mige onderdelen zelf op de
draaibank hebt gemaakt, dan
denk je wel tien keer eer je het
land op rijdt."
In Nederland is de trekkerin
dustrie nooit van de grond ge
komen. Trekkers van Neder
landse makelij zijn dus een
zeldzaamheid. De meeste ko
men uit Amerika, Zweden en
Duitsland. Dat is lastig ais je
onderdelen nodig hebt, maar
niet onmogelijk. Adrie: „Af en
toe gaat er wel eens iemand
op vakantie naar Zweden en
dan krijgt hij een 'boodschap-
penbriefje' mee met al onze
verlangens. Eén van de leden
kon bijna niet meer in de au
to, omdat hij zoveel onderde
len mee naar Nederland
bracht. Voorlopig hebben we
dus weer 'plenty' onderde
len."
De trekkers en motoren mo
gen dan barstensvol kostbare
onderdelen zitten, rijden kun
nen ze nog en doen ze ook re
gelmatig. De club verzorgt
ploeg- en oogstdemonstraties
bij allerlei evenementen. „Een
prachtig gezicht levert het op.
We gaan dan met een hele
stoet trekkers naar het feest
toe. Moet je je voorstellen
dertig oude trekkers achterel
kaar. Ja, prachtig. Eigenlijk
zijn we een rijdend museum.
Altijd al geweest alleen heb
ben we nu een vaste thuisba
sis."
Het museum aan de Palm
boomseweg tussen Nisse en
's-Gravenpolder is dit seizoen
tot begin september geopend.
„Wij zien dit als een proefjaar.
Even de kinderziektes eruit
halen. De reacties zijn nage
noeg allemaal positief. Soms
staat er in het gastenboek
'Jammer dat het zo klein is'.
Dat wisten we al. Daar wordt
aan gewerkt. Maar er staat
ons nog veel meer te doen.
De spoorlijn van de stoom
tram loopt hier langs, de
Schaapskooi is hier vlakbij.
We gaan de Zak van Zuid-Be
veland gewoon nog meer bie
den dan wat er nu allemaal al
te beleven valt."
V