Nederland 100 jaar in de greep van stroom Vereniging verlicht huishoudelijke arbeid De Faam en DeVlissinger worden gelezen. Op heel Walcheren. Bakker Vermeulen bakt zijn broodjes zichtbaar bruin Palthe introduceert unieke tapijtreiniger 19e eeuwse gezichten rond Vlissingen in Stedelijk Museum Stroom, scharnierpunt samenleving Werk Jac Jongert in Zeeuws Museum Woensdag 2 mei 1984 DE FAAM Belangstelling Straatverlichting Van blokstation naar centrale 't Koperen Keteltje nieuw geopend. Oktober 1984 steekt de Russische oud- zee-officier Achilles de Khotinsky in Rotterdam vanaf de Prins Hendrikkade de Maas over. Hij brengt stroom, via in schuiten gemonteerde accu's, naar de Wijnhaven om 's avonds enkele gebou wen te verlichten. Dit is de start van de openbare elektriciteitsvoorziening in Nederland. Vandaar dat in 1984 het her denkingsjaar wordt van 100 jaar open bare elektriciteitsvoorziening. Tegenwoordig zijn we niet anders ge wend dan in een handomdraai licht te hebben, de koelkast te laten draaien, de stofzuiger aan te zetten, hele fabrieken in werking te stellen. Dat was honderd jaar geleden heel anders. De uitvinders, die in de negentiende eeuw gouden tij den beleefden, hadden al de dynamo voor het opwekken van stroom en de accu voor het tijdelijk opslaan van stroom uitgevonden. En ook de gloei lamp bestond al. Maar elektriciteit was er nog niet voor iedereen. De Khotinsky was een Rus die in Ne derland woonde. Hij was zee-officier ge weest, maar zijn vindingrijkheid won het van zijn zeebenen. Voordat De Khotinsky met zijn openba re elektriciteitsvoorziening kwam, wa ren er al winkels en dure hotels waar men een eigen kleine stroomvoorzie ning had voor de verlichting van etala ges en restaurant. Hotel Cooymans in Rotterdam bijvoorbeeld trok dagelijks vele belangstellenden. De Khotinsky wist een aantal Rotterdamse zakenlie den te interesseren voor zijn plannen en zo kon in 1884 voor het eerst licht bran den op „De Punt", een deel van de Rot terdamse Wijnhaven. Het systeem van De Khotinsky was nog wel ingewik keld. Overdag wekte hij stroom op in een fabriek, laadde daarmee grote ac cu's op die op platte schepen stonden, voer elke avond naar de Wijnhaven en sloot de accu's aan op de verlichting van een aantal gebouwen. Deze omslachtige werkwijze heeft niet lang bestaan. Een paar jaar later ging men over tot de zo genaamde „blokstations". Per blok huizen of gebouwen zorgde een stoommachine, die een forse dyna mo aandreef en werd ondersteund door een serie accu's, voor de verlichting. Die eerste jaren van de elektriciteits voorziening waren vooral experimente le jaren. De ene uitvinder kwam met een nog vernuftiger systeem dan de an dere. Maar onderzoek bracht licht. Zo ging de eerste elektrische straatverlich ting in 1890 in Krimpen aan de Lek branden. Het lijkt een beetje vreemd dat zoiets niet gebeurde in een grote stad als Amsterdam of Rotterdam, maar er was een goede reden voor. In Kinderdijk, vlakbij Krimpen aan de Lek, had Wil lem Smit in 1886 de eerste elektriciteits centrale gebouwd, die voor de stroom voor de straatverlichting in Krimpen aan de Lek zorgde. De uitvindingen van De Khotinsky en Smit waren natuurlijk alleen maar mo gelijk omdat Thomas Alva Edison op Oudejaarsavond van 1879 de eerste gloeilamp had gedemonstreerd. Hij en anderen maakten het mogelijk dat we vandaag de dag vrijwel niet zonder stroom kunnen levén. De uitvinders zorgden er voor dat het kleine blokstation in een paar jaar tijd kon veranderen in een elektrische cen trale die een groot deel van een stad en later zelfs een hele stad of streek kon voorzien van elektriciteit. In de eerste jaren waren die elektriciteitscentrales in particuliere handen, maar aan het begin van deze eeuw werden ze al overgeno men door gemeente en provincies. De elektriciteit maakte niet alleen de kaars en het gaslicht overbodig, maar zette bijvoorbeeld ook de paardekracht voor de tram op een zijspoor. De eerste elektrische tram reed in 1891 tussen Den Haag en Scheveningen. Rond de eeuwwisseling waren er al een heleboel elektrische huishoudelijke toe stellen. Maar die waren nog geen ge meengoed. Dat kwam pas later onder andere door de propaganda die de elek triciteitsbedrijven er voor maakten. De vraag naar elektriciteit is eigenlijk van af het begin steeds blijven stijgen, be halve natuurlijk in de jaren van de Tweede Wereldoorlog. Pas de laatste paar jaar maakt het stroomverbruik pas op de plaats. Onze zuinigheid en de eco nomische teruggang zijn daarvan de oorzaak. De elektriciteitsbedrijven zijn met hun tijd meegegaan. In ons land zorgen nu ruim dertig elektriciteitscentrales voor de stroom die wij nodig hebben. Als brandstof voor het maken van stroom, die onmisbaar is voor het maken van stroom, wordt gebruik gemaakt van aardgas, kolen, olie en kernenergie. In tegenstelling tot de kleine, particuliere bedrijfjes waar het allemaal mee is be gonnen, hebben we nu in Nederland een aantal provinciale en gemeentelijke energiebedrijven, die samenwerking in de N.V. Samenwerkende Elektriciteits- Produktiebedrijven (SEP). REGELWEERSTAND VOOR ACCUMULATOREN BATTERU l- SYSTEEM DE KHOTINSKY In Arnhem hebben de elektriciteitsbe drijven gezamenlijk de KEMA gesticht, het centrale onderzoeks- en overlegin- stituut waar zo'n twaalfhonderd mensen werkzaam zijn. De KEMA kent u na tuurlijk van het KEMA-KEUR, een ga rantie voor veiligheid van o.a. elektri sche apparaten. Maar bij de KEMA wordt nog veel meer werk gedaan. Want we hebben nu honderd jaar elek triciteit in Nederland, en dat willen we in de toekomst ook zo houden! Terwij] geleerde heren zich het hoofa bogen over elektriciteitsbedrijven, meenden enkele vooraanstaande vrou wen in 1932 dat elektrische apparaten de huishoudelijke arbeid zouden kun nen verlichten. Gelijk hadden ze, want al tientallen jaren waren er elektrische stofzuigers, broodroosters en elektrische strijkijzers op de markt. Alleen: ze wa ren nog geen gemeengoed. De gemid delde huisvrouw was nog altijd aange wezen op handenarbeid en menskracht. De vrouwen die de Nederlandse Vrou wen Elektriciteits Vereniging opricht ten naar Engels voobeeld, vonden dat het huishouden aanzienlijk efficiënter kon door gebruik te maken van elektri sche apparaten. Het doel van de NVEV was: bij vrou wen belangstelling wekken voor toepas singen van elektriciteit in de wijdste zin des woords. De vereniging leunde zwaar op de ken nis die in Arnhem bij de KEMA en het Centraal Bureau van de Vereniging van Directeuren van Elektriciteitsbedrijven in Nederland aanwezig was. Daar werden vele cursussen gegeven aan diegenen die op een of andere wijze die kennis weer konden doorgeven zo als leraressen enz. Bovendien werd daar de kennis verzameld die ook de NVEV aan haar leden en belangstellenden be schikbaar stelde. In 1942 telde de NVEV 3500 leden in 15 afdelingen, in 1955 waren 3800 vrouwen lid van 20 afdelingen. Op de voorlich tingsbijeenkomsten en cursussen wer den vrouwen wegwijs gemaakt met alle mogelijke elektrische apparatuur, van elektrische fornuizen tot strijkijzers. Deze voorlichting heeft geduurd tot 1970. Toen was het gebruik van elektri sche apparaten zo bekend dat het zinnig leek de vereniging op te heffen. In het tijdschrift „Bulletin" van de NVEV stond in 1936 het volgende vers: „Maar koken als moderne taak der vrouw, geeft haar gewis vermaak, Want zij (electrisch is haar huis) Kookt op een dergelijk fornuis. Geen keukenmeid met boos gelaat, Die haar daarbij terzijde staat. Zij doet het allemaal alleen. En ziet, haar echtvriend loopt niet heen; Hij smult en looft haar dan voor twee. 't Is een ménage enchanté. Het koken schaft uit d'aard der zaak Den jongen vrouwtjes veel vermaak". Zonder stroom zou er in ons dagelijks bestaan de vaart goed uit zijn. We realiseren ons nauwelijks nog wat een belangrijke plaats elektriciteit in neemt. Een heleboel dingen zouden we best voor een paar dagen of een paar weken kunnen mis sen, maar stroom... Neem nu eens het huishouden. Daarin zitten veel apparaten die werken op stroom. Een aantal kunnen we gemakkelijk vervangen door hand kracht. Het koffiezetapparaat, het elektrische vleesmes, de elektrische messenslijper of de elektrische blikopener, de broodrooster, de vruchtenpers. de mixer. We zouden er buiten kunnen. Met de koelkast wordt het al wat moei lijker omdat dat meeste huizen geen kelder meer hebben. En met de wasmachine zeker. Maar zou je je vaste vloerbedekking nog wel behoorlijk schoon krijgen zonder stofzuiger? De centrale verwarming heeft weliswaar het meeste behoefte aan brandstof, maar zonder elektriciteit gebeurt er niets. De deurbel, de ra dio, de televisie, we hebben er stroom voor no dig. Ons contact met de buitenwereld wordt be heerst door dingen die met stroom te maken hebben. Niet alleen het moderne huishouden valt of staat met elektriciteit, dat geldt ook voor handel en industrie. Er is nauwelijks nog een produkt te bedenken dat zonder de tussenkomst van elek triciteit wordt gemaakt Ook al is iets handwerk, tien tegen één is er ergens in het produktiepro- ces elektriciteit gebruikt. Het belang van elektriciteit in onze samenleving is groot, heel groot. De stroomvoorziening moet dan ook worden gezien als een scharnierpunt, een kapstok waaraan ons dagelijks leven min of meer is opgehangen. Natuurlijk, onze voorouders deden alles zonder stroom. Zouden we hét van daag de dag ook weer zonder moeten doen, dan betekent dat niet meer en niet minder dan een einde aan onze hedendaagse samenleving, een einde aan de moderne verworvenheden. Hoewel sommige zo'n drastische ommekeer zou den toejuichen, kent de moderne samenleving toch ook vele goede kanten. Denk bijvoorbeeld alleen maar aan onze gezondheidszorg. Mede dankzij elektriciteit heet die een hoge vlucht kunnen nemen. En zo zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen. Redenen genoeg dus om voor honderd jaar elektriciteitsvoorziening een bescheiden feestje te bouwen. Sinds enkele dagen heeft bakker Peter Vermeulen in zijn zaak aan de Scheldestraat 58 in Vlissingen een oven staan. Daarin worden vooral de kleinere producten ge bakken zoals appelflappen, sau cijzen, stokbroden en croissants. De klant kan op deze manier zien hoe de bakker te werk gaat. "In derdaad een soort televisie kij ken", beaamt de Vlissingse bak ker lachend. Maar deze oven lokt ook klanten van buiten naar binnen, zegt Ver meulen. "Vorige week zaterdag bakten we stokbroden. En de lucht boven de oven wordt naar buiten onder de luifel geblazen. Mensen die langs komen ruiken dan de overheerlijke baklucht. En dat heeft tot gevolg dat ze al kij kend en ruikend trek krijgen in zo'n heerlijkheid". Ook een argu ment is volgens Peter Vermeulen dat de mensen op deze manier een stuk ambachtelijk werk kunnen zien plaatsvinden. Iets dat nor maal niet het geval is, want de 'grote oven' van de bakker is aan de achterkant van hel huis waarin de zaak is gevestigd. De heteluchtoven is trouwens een voorbeeld van technisch vernuft. Binnen vijf minuten is de haard opgewarmd van vijf tot driehon derd graden. De warme lucht cir culeert. en dal werkt weer brand- stofbesparend. Hel in fraaie kleu- 'fen uitgevoerde apparaat heeft bakker Vermeulen 12.500, gekost. Sinds ruim een jaar is hij de eigenaar van de zaak aan de Scheldestraat. De heer en mevrouw Vermeulen hij de nieuwe oven in de zaak aan de Scheldestraat (Foto Ruben Oreel). De laatste jaren vervangt de con sument zijn vloerbedekking min der snel. Oorzaak daarvan is onder meer dat de kwaliteit is opgewas sen tegen zijn taak. Kleur- en slijtvastheid zijn toegenomen. In weinig gevallen is slijtage de reden voor vervanging. De verslechterde economische si tuatie. waaronder velen lijden, maakt evenwel dat de gang naar de tapijthandelaar evenzeer wordt uitgesteld. Palthe spreekt de consument nu een helpende hand toe. Met de Palthe Tapijtreiniger kan het ta pijt weer in aanzien worden ver hoogd. "Een beproefd apparaat plus veilige, werkzame reinigings middelen om zelf thuis tapijt te reinigen, dal is het aanbod dat Palthe vanaf nu in de Palthe Sto merij-filialen aan de consument doet", zo schrijft de onderneming in een persbericht. Het systeem, zo vervolgt Palthe, is vele jaren in het buitenland be proefd. Ook Palthe zelf heeft het systeem aan een uitvoerig test programma onderworpen. Een proefverhuur-periode van 21 maanden was aan die test gekop peld. Palthe is de eerste onderne ming in Nederland die een derge lijk systeem op grote schaal uit gaat baten. Hel lichtgewicht apparaat is op dezelfde manier als een stofzuiger te hanteren. Onder druk wordt een oplossing van reinigingsmid del op de vloerbedekking gespo ten. Het vuil weekt direct los. De vervuilde oplossing kan meteen worden opgezogen. Ook voorspelt Palthe dat de veerkracht na een behandeling weer terugkomt. Plein 1940 is een uitspanning rijker. In het pand nummer 15 is enkele dagen geleden 't Koperen Keteltje gevestigd. Men kan er voor van alles terecht. Vanaf vrij vroeg 's morgens wordt er koffie geschonken en wie een hapje wil eten kan wat later op de dag plaats nemen in het 'petit restaurant'. Bij mooi weer kunnen terrasfanaten op een afstand genieten van hel bruisende leven van de Middel burgse binnenstad. Het pand waar de zaak is geves tigd, heeft enkele jaren te koop gestaan. omdat de vezels in de pool inten sief worden gereinigd. Binnen en kele uren is het tapijt droog en kan er weer op worden gelopen. Palt he garandeert de methode, mits goed uitgevoerd. De consumen tenbond beveelt - aldus Palthe deze sproei-extractiemethode aan. De lichtgewicht tapijtreiniger kan per dag worden gehuurd. Nog tot en met 17 juni is in het Stedelijk Museum aan het Bellamypark te Vlissingen werk te bezichtigen onder de titel '19e eeuwse gezichten rond Vlissingen'. Een zestal schilderijen worden getoond van J.F. Schütz, acht aquarel len van L.C. Haccou en zeven tekeningen van J.C. Grieve jr. De werken hebben de zee. schepen of Vlissingse haven gezichten als onderwerp. De aquarellen van Haccou date ren uil het begin van de ne gentiende eeuw en de werken van J.F. Schütz en J.C. Grieve uit het begin van het tweede deel van de vorige eeuw. In het werk van de Schütz en Grieve is de opkomst van de stoomschepen duidelijk zicht baar. Jan Frederik Schütz werd in 1817 in Middelburg geboren. Zijn vader, een zeeman, over leed toen Jan Frederik nog een kind was. Zijn moeder verdiende de dagelijkse kost bij elkaar met een winkel. Hoewel J.F. aanvankelijk ook zeeman wilde worden, be zocht hij toch de tekenacade mie in Middelburg. Later werd hij daar trouwens do cent. De zee en de scheepvaart fascineerden hem echter zo veel. dat hij er veel over schil derde. Ook Lodewijk Gilles Haccou werd in Middelburg geboren (1798). Hij volgde eveneens lessen aan de Middelburgse tekenacademie. Onder andere B.C. Koekkoek was zijn le raar. Na enkele buitenlandse reizen vestigde hij zich in Londen. Hij maakte talrijke zeegezichten, die soms aan de Zeeuwse wateren doen den ken. Hij overleed in 1839 in de Engelse hoofdstad. In tegenstelling tot beide an deren werd Johan Conrad Grieve geboren in Amster dam. Hij reisde veel door Ne derland om zee- en stadsge zichten te kunnen schilderen. Ook bezocht hij Vlissingen van 30 augustus lot 6 septem ber 1860. De zes getoonde te keningen dateren uit die da- gen. Het Stedelijk Museum Vlis singen aan het Bellamypark is van dinsdag tot en met vrijdag geopend van 10 tot 1230 en 13.30 tot 17 uur. Op zaterdag van 13 tot 17 uur. 'Jac Jongert (1883-1942) Gra ficus tussen kunst en reclame' is de titel van een tentoonstel ling, die tot dinsdag 5 juni is te bezichtigen in liet Zeeuws Museum aan het Abdijplein in Middelburg. De graficus Jac Jongert is vrij onbekend. Niettemin heeft hij talrijke bekende ontwerpen gemaakt voor onder meer De Erven de Weduwe van Nelle in Rotterdam. Voor dat be drijf verzorgde hij de illustra tie op pakjes thee. koffie, ta bak, affiches, lichtbakken en zelfs zakagenda's. Nota's en bestelboekjcs voorzag hij van een fraaie vormgeving. Jongert begon als 'sierend kunstenaar' in de traditie van R. Roland-Holst. In de begin- Jac Jongert: een ontwerp voor een sigarenkistje jaren toont zijn werk ver wantschap met - wat genoemd wordt - de Amsterdamse School. Hij hoopte met zijn werk een steentje bij te dragen aan een betere maatschappij. Hij koos uiteindelijk de grafi sche vormgeving omdat hij hoopte daarmee de kloof tus sen publiek en kunstenaar te kunnen dichten. Jongert nam dan ook uiterst actief deel aan de discussie over de plaats van de kunstenaar in de maat schappij. Jongert wordt gezien als een pionier op hel gebied van re clame en huisstijl. Deze vor men van publiciteit namen juist in zijn tijd een belang rijke plaats in, met op de achtergrond de ontwikkeling .van de Nederlandse industrie tot moderne kapitalistische ondernemingen. Hel Haags Gemeentemuseum heeft de tentoonstelling, zoals deze nu is te bezichtigen in het Zeeuws Museum, samenge steld. De Dienst Verspreide Rijkscollecties brengt de ten toonstelling in omloop. Ook is er een goed gedocumenteerd boekje te verkrijgen waarin veel afbeeldingen van Jon gens werk is opgenomen. Het Zeeuws Museum is op werkdagen geopend van 10 tot 17 uur.

Krantenbank Zeeland

de Faam | 1984 | | pagina 12