een groen (ei)land zonder
autosnelwegen
viert op 24 juni
Vuren in de
schemering
Toekomst van de
liefde
Onderweg
Hotellerie
Een handvol Ierse
verkenningen
Ervaring in Dublin
Hoogst persoonlijk
FINLAND
"Het is modern weer", verzuchtte
laatst een bekend tekenaar in een
Amsterdams café. Buiten scheen
geen zon, het regende niet,
niemand klaagde over warmte of
kou, het was kortom niks. Nu
hebben we de laatste jaren,
behalve een paar mooie zomers,
toch geen weer gehad om je over
op te winden: het is alsof de
maatschappelijke nivelleringen
zich in de natuur hebben
doorgezet.
In Finland heeft men daar niet
over te klagen. Het hele land is
tijdens de winter sneeuwgarant en
alle zestigduizend meren staan stijf
van de kou, hoewel het een
temperatuur is, die je - vanwege
de droge aard - best kan velen. De
Fin houdt van de winter, ondanks
alle bezwaren die dit jaargetij met
zich meebrengt, zoals hij houdt
van elk seizoen. Elk priempje
zonneschijn van het voorjaar snuift
hij begerig op en in de zomer zijn
de werkuren zodanig, dat hij elke
dag een paar uur kan genieten van
de natuur, wat hij dan ook
gegarandeerd dóet.
Ontzag en liefde voor de natuur
zijn vanzelfsprekend in dit land,
dat steeds meer wordt ontdekt
door de toeristen uit
'Midden-Europa', zoals men daar
onze contreien noemt.
Het belangrijkste en mooiste feest
van het jaar is dan ook 'Juhannus'.
Eigenlijk in de oudste tijden het
Midzomerfeest, maar door het
Christendom indertijd gekoppeld
aan de geboortedag van Johannus
de Doper, zoals men elke
heidensefestiviteit van een
christelijk jasje voorzag.
Er hangt rond Juhannus een
bijzondere sfeer. Zoals wij als kind
toeleefden naar Kerstmis, dat toch
een bepaalde magische charme
had, zo bereidt de Fin zich voor op
Midzomer. Op het platteland trekt
men de bossen in om er jonge
berkebomen te halen, die als een
poort voor de deur van het huis
geplaatst worden, want de berk is
het symbool van de zomer. Ach, in
een land dat bedekt is met bossen,
kijkt men niet op een boompje
meer of minder...
De mannen staan in lange rijen
voor de staats-drankwinkels, om er
voor geweldige bedragen
'koskenkorva', een soort
brandewijn en bier in te slaan. De
vrouwen bereiden een uitgebreide
maaltijd die de hoogstaande Finse
keuken eer zal aandoen.
Het feest zelf viert men het liefste
in het buitenverblijf, dat de meeste
Finse families wel bezitten. Het is
vaak een zogenaamde
'weekendsauna' aan de rand van
het meer of - nog beter - op een
eilandje. In dit uitgebreide land -
15 keer Nederland en minder dan
5 miljoen inwoners - is men
uitermate verstoort, als een
buurman zich binnen een straal
van enkele kilometers gaat
vestigen, want elke Fin heeft een
bijna traumatische drang naar het
primitieve van de natuur en daar
horen, behalve zijn eigen
familieleden, geen andere mensen
bij. De avond zelf begint met een
sauna. Beste lezer, vergeet nu
eens dat instituut waar u eens in
de week heen gaat. Een echte
Finse sauna heeft niets van doen
met de steriele instellingen die wij
hier kennen. De echte sauna geurt
naar berkehout en vuur, het
kostelijkste parfum, dat ik mij kan
voorstellen. Wie de warmte teveel
wordt, duikt onbekommerd naakt
in het meer, waarvan het water zo
helder is, dat men het zó kan
drinken. Dan gaat men zitten op
het bordesje en kijkt uit over de
zilveren spiegel van het meer en
de donkere bossen aan de
overzijde. Om na korte tijd voor
een tweede of derde warmtebad
dat imtieme hokje weer in te
duiken. Dat is pas echt genieten
van de sauna.
De eerste drankjes zijn inmiddels
in de dorstige kelen verdwenen en
het wordt tijd voor de maaltijd. De
zon staat laag aan de kim, maar
zal nooit helemaal verdwijnen deze
mooiste nacht van het jaar.
Inmiddels hebben de kinderen
enorme hoeveelheden hout bijeen
gesprokkeld en het op een veilige
plaats opgetast voor het geweldige
vuur, dat het hoogtepunt vormt
van de Juhannus-viering.
De sfeer die men ondergaat als de
vlammen hoog oplaaien in de
lichte schemering, heeft een bijna
religieus karakter.
Noem het ontroering als je die
ontzagwekkende rust bijna
tastbaar voelt: als de geuren van
het goede seizoen boven het
rimpelloze wateroppervlak
zwerven en een enkele vogel de
stilte accentueert.
Is het wonder, dat men nog niet zo
lang geleden aan deze nacht een
magische kracht toekende?
Meisjes meenden dat zij
aantrekkelijker werden als ze rond
middernacht in de dauw van een
bloemenweide rolden. Als zij dan
ook nog wilde weten uit welke
richting haar minnaar zou komen,
gooide zij na het bad een tak op
het dak van de sauna: het dikke
eind van de steel wees haar de
toekomst van de liefde. Ja, zelfs
kon zij een glimp van 's minnaars
uiterlijk opvangen als ze naakt
rond een bron danste en daarbij
toverspreuken reciteerde. Het
beeld van de geliefde zou dan in
het water oplichten.
.Ach, het is allemaal een beetje
verloren gegaan. Alleen de magie
van het feest is gebleven. Finland
maakt zich weer op om op de
avond van de 24ste juni Juhannus
te vieren. En als u toch van plan
was er uw vakantie door te
brengen, dan zou u best eens
kunnen overwegen om het zo te
plannen dat u juist rond die datum
er bent.
Want Finland is nooit zo Fins als
juist op Midzomer.
Ruud H. M. Kok
Op gevaarlijke punten van
landelijke wegen staat met grote
letters op het asfalt "Dead Slow".
Het "dodelijk voorzichtig" wordt
op de man gespeeld, zoals
trouwens het hele sociale verkeer
sterk op de persoon gericht is.
Als we bijvoorbeeld op het land de
weg vragen aan iemand, komt het
herhaaldelijk voor dat de
vriendelijke Ier je arm vasthoudt
om je "hoogst persoonlijk" de weg
te wijzen. Onderweg, over de
rustieke holle wegen, geflankeerd
door de typische
steenbrok-zonder-cement
muurtjes, vallen de vriendelijkheid
van mens, dier en natuur telkens
weer op. Dit lijkt overdreven, maar
is het niet.
In het ruige noorden van Donegal,
net zo goed als in het zuidwesten,
hebben we bij geen van de
bungalowtjes of andere
buitenhuizen het hatelijke "Beware
of dog" (pas op voor de hond)
gezien. Dat zou tegen de
vriendelijkheid, tegen de
gastvrijheid zijn!
De natuur tenslotte. Vriendelijk
glooiend heuvelland, nergens
hoger dan 1000 meter met
heidevelden, veen en stille meren,
die 's nachts ineens kunnen
verdwijnen...
De steile ongenaakbare rotsen in
het westen moeten de Atlantische
Oceaan afweren die trouwens
zorgt voor een relatief mild
klimaat.
Wie Ierland wil gaan bereizen met
de gedachte: ik doe het eiland
even, komt bedrogen uit. Het is te
groot en het heeft geen opschiet,
maar wat is dat heerlijk reizen!
Van Dublin naar de county
Donegal zijn de wegen recht,
zonder veel verrassingen.
Maar je voortbewegen op de
kronkelige wegen in het westen en
het noorden, dat heet autorijden.
Je moet altijd gevat zijn op
loslopende ezels, koeien of
schapen en als je tegenligger iets
anders is dan een fraai geschilderd
karretje met een ezel ervoor, dan
is het vaak centimeterkrap
passeren. Maar je komt soms in
geeg half uur een auto tegen. Dat
rustige tempo geeft de reiziger
volop gelegenheid het landschap
goed op te nemen én te genieten.
De holle wegen met de
steentjes-muren voeren door
velden, die één geel tapijt vormen
van "buttercups" (boterbloemen)
en "furze" (brem).
Bijna overal in de buurt van
dorpen en kleine nederzettingen, is
de lucht bezwangerd van het
pittige aroma van verbrande turf.
Want Ierland kookt en stookt op
turf en iedere burger mag zoveel
steken als hij nodig heeft. Uit de
witgekalkte huisjes met rietbedekte
daken ziet men de rook kringelen,
die men van verre ruikt.
Over het restaurantwezen en de
hotellerie in Ierland zou een
hoofdstuk apart zijn te schrijven
Het heeft een grote variëteit van
mogelijkheden: onderdak in een
"farm house" (bij particulieren in
een dorp), dat een zekere mate
van huiselijk verkeer inhoudt.
Maar ook is een verblijf in een
kasteel of landhuis mogelijk, waar
men bij het open haardvuur kan
mijmeren over vroeger dagen.
Of weer een ander uiterste is het
huren van een cottage, een
traditionele Ierse boerderij met
strooien dak.
En de keuken? De Angelsaksische
keuken is nu niet direct zeer
vermaard, toch kan Ierland nog
wel iets anders bieden dan
aardappelen, knolraap en
schapevlees: de fijnste gerookte
zalm, malse lamsbout en
aardappels (ja, toch) met
gesmolten boter en peterselie en
vis zo uit de zee.
IERLAND
De meeste reizigers, die aan
Ierland denken, krijgen noordelijke
visioenen en zien voor hun
geestesoog een kaal eiland, vol
wind en depressies.
Het groene eiland, want droog en
dor is Ierland niet, zijn de
zegeningen van een autobanen-net
bespaard gebleven. Daarbij is
Ierland met de oppervlakte van de
Benelux en met amper vier
miljoen inwoners relatief schaars
bevolkt, met als gevolg veel ruimte
en rust, ingrediënten, die wij als
bruisend industrieel volkje haast
niet meer kennen.
Ierland is geen land waar men zich
haast en dat is aan allerlei dingen
te merken. "Tijd is het kostbaarste
bezit van het Ierse volk" zo wordt
wel door lerland-kenners gezegd.
Hoewel het land kan bogen op een
reeks eerste klas fabrikaten - o.a.
de beroemde Ierse tweed en de
niet minder bekende whisky -
heeft het niet ten koste van alles,
grote lawaaierige industrieën uit
de grond gestampt. Kleine
weverijen en huisindustrietjes
komen nog veel voor. Daarom is
Ierland zo rustig en schoon en
eigenlijk benijdenswaardig.
Op het vliegveld Dublin kom je al
meteen restanten van de oude
Keltische cultuur tegen: allerlei
mededelingen in het Engels èn het
Oud-Iers.
"Pas scrüdü" staat voor
pasgontrole en zo komt het
internationaal bekende woord
whisky yan het Keltische "uisce
beatha"Vlevenswater").
En dan komt Dublin, met 600.000
inwoners, een stad die in
hoofdzaak zijn beslag heeft
gekregen in de 18e eeuw, maar
gesticht door de Viking-piraten
Olaf de Witte en Erik de Bloederige
Bijl, in 840. Dublin is niet wat je
noemt mooi, maar heeft een
aantal elegante pleinen en straten,
romantische huizen en gebouwen
in de "Palladian Style".
Verder is de stad grauw, maar vol
bruisend leven, zonder
overspannen te zijn.
Een van de aantrekkelijkste dingen
in Ierland is, dat het er
ongecompliceerd toegaat. We
zeiden al, dat er op het hele eiland
geen autobanen zijn en om de
zaak toch veilig - en uiteraard
rustig aan - te houden, is de
snelheidslimiet gesteld op 60 mijl
(96 km).