C'd imbachtswerk op oude zolder
KINDERKAMER
onontgonnen terrein
Tips voor
de keuken
Van, voor en over
vrouwen
10
DE FAAM
Kousenkleur
VAKANTIE: OOK
VOOR INVALIDEN
Teleurstelling
Adres
V erzoekschriften
Woon- en speelgoed
Miskend consumentje
Meubel-metaverhaal
Officiële ingebruik-
neming Oranjemolen
DONDERDAG 10 FEBRUARI 197Ï
-
Wanneer men op liet adres Bellink-
straat 49 aanbelt en er soms niet met
een wordt opengedaan, is dat geen
reden om maar vlug door te lopen in
de veronderstelling dat de bewoonster
van dit oude pandje, Inge van der
Kooij, niet thuis is. In negen van de
tien gevallen zit ze op haar zolder,
vlak onder de hanebalken waar ze
zelf een complete zecfdrukkerij in
richtte. Wanneer je aan het 'zeven'
bent, kun je niet altijd zo maar eer
twee drie van de drukraam weglo
pen!
De laatste tijd komt er steeds meer
vraag naar. Men kan allerlei soorten
papier, stoffen en vele voorwerpen
door middel van zeefdruk van bepaal
de teksten, patronen en opschriften
voorzien, variërend van heel klein to"
behoorlijk grote figuren. Het zeef
drukken is eigenlijk nog een vorn
van het oude ambachtswerk en dit ic
wel een van de redenen dat Inge zich
er zo graag mee bezighoudt. Er komt
echter wel het een en ander voor kij
ken, afgezien nog van de nodige zelf
kritiek die je moet hebben.
„Ik ben er vorig voorjaar mee begon
nen en het gaat nu reuze fijn", vertel
Inge. Alle benodigdheden die bij het
zeefdrukken nodig zijn heeft Inge zelf
gemaakt: het drukraam of liever ge
zegd de zeef, die bespannen is me'
een bijzonder fijn soort nylongaar
Een rakel, een rubber strip in hou'
gevat en een werktafel. Ook de 'scha
blonen' die nodig zijn en die er uiteir
delijk voor zorgen dat er een afbeei
ding op de te bedrukken ondergrond
komt, vervaardigt Inge zelf. Dit ge
beurt via een ingewikkeld fotografisch
procédé.
Dit 'schabloon' wordt op het gaas van
het drukraam vastgehecht en daam:>
kan het zeefdrukken beginnen. Met de
rakel wordt een laagje inkt in een
willekeurige kleur over het schabloon
geveegd. Op de plaatsen waar in het
schabloon openingen zitten komt de
inkt op de ondergrond. „Je kunt de
meest uiteenlopende kleuren gebrui
ken en ook bijvoorbeeld transparant-
druk toepassen en ook verschillende
Meuren en afbeeldingen door en over
elkaar heen.
De mogelijkheden zijn legio", aldus
Inge.
Inge van der Kooij kreeg haar oplei
ding in de grafische kunst aan de
Minerva-academie in Groningen. Ze
volgde daar na in Rotterdam aan
de academie voor beeldende kunsten
tekenen en schilderen te hebben ge
daan een specialiserende opleiding
in fotografie, grafisch ontwerpen en
monumentale ontwerpen. Ze heeft een
drietal exposities gehad die leuk in de
belangstelling hebben gestaan. Ook
lijn er enkele van haar monumentale
■uitwerpen uitgevoerd. Ook deze vörm
van kunst vindt ze bijzonder fijn om
te doen. „Het is vooral belangrijk
vind ik, om voordat je iets gaat
maken met de betrokken mensen die
ie een ontwerp laten maken, uitge
breid overleg pleegt", zegt Inge. Het
leven van advies is dan voor mij het
oelangrijkste. Dit geldt natuurlijk
overal voor, maar toch zeker voor het
nonumentaal ontwerpen, het maken
van gevelversieringen voor grote flats
)ijvoorbeeld". Na de specialisatie in
'Jroningen gaf Inge gedurende 1 jaa:
ekenles aan een hbs in Drachten.
„Tekenles zou ik best weer wel willer.
leven, maar dan aan kleine groepjes
egelijk. Wie weet, komt er daar nog
wel eens belangstelling voor. Ook
boetseerlessen zie ik er dan nog wel
bij komen", zegt Inge. Na het jaar in
Drachten belandde zij in Rotterdam.
Ze hield zich daar bezig met het
maken van tekeningen en schilderijen
en werkte ook bij een advertentie
blad. Ze volgde een cursus persfoto
grafie en kwam daarna als journaliste
in Middelburg. „Uiteindelijk ben ik
dan toch weer teruggekomen in mijn
oude stiel", vertelt Inge. „Omdat ik
nog niet zoveel opdrachten heb valt
het soms niet mee het hoofd boven
water te houden, maar ik vind het
geen ik nu maak en doe zo fijn, dat
ik dit niet op zou willen geven. Het
bloed kruipt immers waar het niet
gaan kan, dit soort leven is voor mij
gewoon weggelegd. Wat ik ook doe, ik
kom er steeds op terug".
Wie de huidige kousenmode nog
niet kleurig genoeg vindt, kan zelf aan
het verven slaan. De Londense mens
jes zijn er al druk mee bezig, volgens
Nova, dat de 'tie-dye' verf methode
voor kousen signaleert. Het systeem
is bekend: leg stevige knopen in het
weefsel van panty's of kousen en verf
ze dan volgens de gebruiksaanwijzing
op het pakje kousenverf. Op de plek
waar de knopen zitten, blijven grillige
ongeverfde plekken over. Door meer
dere panty's met rubber bandjes bij
elkaar te binden kunnen streepdessins
worden gemaakt. Een bekende Britse
fabriek van kousenverf geeft demon
straties annex adviezen in haar Teleur-
centrum' in Londen. Daar kunnen ook
kousen en kledingstukken worden ge
kocht die reeds 'ge-tie-died' zijn.
Nederland telt vermoedelijk al meer
dan een half miljoen mindervaliden.
Onze jakkerende levenswijze maakt
dit aantal dagelijks groter. Verkeers
slachtoffers, hartinfarcten, hersenbloe
dingen en zenuwziekten.
Ondanks sociale wetten en zorgen lij
den vele invaliden een triest, eenzaam
leven en wordt hun lot, onnodig,
verzwaard. Talloze invaliden leven al
tijd in spanning zonder ontspanning
en zij ondervinden dat de wereld der
'gezonden' steenhard is.
De meeste invaliden kunnen nooit op
vakantie, vaak omdat er geen geld
voor is en meer nog omdat ze letter-
ijk haast nergens kunnen komen, om
dat er bijna nergens met hen gere-
tend werd en wordt, omdat ze menig-
naai niet welkom zijn. Invaliden on
dervinden apartheid!
\nderhalf jaar geleden werd de Natio
lale Stichting 'Stijgbeugel' opgericht.
Joel: centra in Nederland waar ge
handicapten en niet-gehandicapten sa-
nen vakantie zouden kunnen houden
vaar vele mogelijkheden tot ontspan
ning en menselijk contact zouden
zijn, waar de invalide een complete,
eefbare samenleving zou kunnen vin
den.
Bet begin was bemoedigend. Op twee
radiopraatjes kwamen spontaan dui
zenden guldens binnen. Daarna kocht
het stichtingsbestuur voor 425.000,-
een schitterend terrein met een oude
boerderij, een verlichte en verwarmde
manege en diverse andere gebouwen
in Maartensdijk tussen Utrecht en
Hilversum.
Hier moest het eerste 'Stijgbeugel
centrum' komen. Daarna zouden er
ilders in het land nog verschillende
volgen.
Met een paar acties, dacht het be
stuur vertrouwvol, zou het benodigde
geld gemakkelijk bij elkaar komen.
Een gemeenschap die binnen 24 uur
tientallen miljoenen schenkt voor
nood in het buitenland, kan toch zé
ker een half miljoen op tafel brengen
voor medemensen in nood in het
eigen land.
Dat is zo niet uitgekomen...
Met veel moeite kon er tot nu toe pas
100.000,- worden afbetaald op de
aankoopsom. En dat geld en die moei
te dreigen nu voor niets te zijn ge
weest. Want per 1 maart a.s. heeft de
verkoper van het terrein recht op
minstens honderdduizend gulden gul
den en spoedig daarna op de rest.
Kan er niet betaald worden dan is
een groot deel van het gestorte geld
verloren aan rente en als boete; dan
vervalt ook het kooprecht. Dat zou
een diepe teleurstelling zijn voor de
mensen die de eerste ton bijeenbrach
ten. Dat zou nog verdrietiger zijn
voor de velen die wachten tot het
eerste 'Stijgbeugelcentrum' opengaat
dat zoveel vreugde en menselijk kon-
takt beloofde.
Maar als elke krantelezer in Neder
land één rijksdaalder gireerde voor
een stuk fijne ontspanning voor zijn
invalide medeburger, dan kwamen er
met spoed 'Stijgbeugelcentra' in zuid,
noord, oost en west van ons land, dan
ging het centrum in Maartensdijk nog
dit voorjaar open.
Wij vroegen de radactie van dit blad
u van deze nood en dit probleem op
de hoogte te mogen stellen. Wij zijn
dankbaar dat ons verzoek werd inge
willigd en wachten vol vertrouwen uw
antwoord. Dit ons gironummer: 21
23 100 van 'Stijgbeugel', Maartensdijk.
Bèstuur Nationale Stichting 'Stijgbeu
gel', Prins Bemhardlaan 130, Maar
tensdijk (U) 03461-1661.
Een schoolmeester die
van aanhouden wist
Omstreeks het jaar 1825 bekos
tigde het gemeentebestuur van
Middelburg vier scholen. Eén
voor de kinderen van on- en
één voor die van minvermogen
de ouders. Verder een zoge
naamde Franse school voor jon
gens en een zelfde onderwijsin
richting voor meisjes. Op beide
scholen zij stonden in Middel
burg hoog aangeschreven
werd onderricht in het Frans ge
geven. Vandaar die naam.
Die scholen werden bijna uitsluitend
door kinderen uit de hoogste en
meest gefortuneerde kringen bezocht.
Vandaar dan ook, dat burgemeester
en wethouders en met hun een
aanzienlijk deel van de raad al
geruime tijd van mening waren, dat
de stand dringend behoefte had aan
een vijfde school een voor de
kinderen uit de middengroepen van de
bevolking.
Denken en doen zijn echter twee,
maar in 1828 werd de school dan toch
opgericht en in een ruim, maar oud
gebouw in de Lange Delft gevestigd
ter plaatse waar wij tot 17 mei
1940 het schoenenmagazijn van Van
Haren hebben gekend.
Wie werd het hoofd van de nieuwe
school, die de Nederduitse Burger
school zou heten?
De raad wilde er een modelschool van
maken en de nieuwe bovenmeester
kon dus niet de eerste de beste zijn.
Een deel van de sollicitanten werd
dan ook aan een vergelijkend examen
onderworpen.
Eén was er, die het onderzoek met
vlag en wimpel won P. Leupen,
hoofd van de protestantse school van
Maria Hoorenbeéke in België. Een
eminente onderwijsman, onder wiens
leiding de Nederduitse Burgerschool
ongetwijfeld tot ongekende bloei zou
komen.
Hij werd benoemd hoe kon het ook
anders!
Zeker de heer Leupen was zeer
ontwikkeld. Hij had zelfs een aantal
en lang niet slechte! leesboek
jes geschreven en bovendien de Duit
se tekenmethode van Wetzel in het
Nederlands bewerkt. En zijn voortref
felijke gaven als opvoeder och,
niemand twijfelde er natuurlijk aan.
Aanvankelijk was de school dan ook
een succes, want er meldden zich
tientallen leerlingen. Een aantal dat in
korte tijd verrassend snel zou groei
en. Meester Leupen werd aanvankelijk
slechts provisioneel, dus voorlopig
aangesteld. Wel wat eigenaardig, maar
niet zo erg, want zijn benoeming zou
natuurlijk spoedig een definitieve
m.a.w. een blijvende zijn. Maar... eerst
vijf, zegge vijfjaren later werd
de tijdelijke benoeming een vaste, en
hoe vreemd het ook moge klinken'
de raad nam dit besluit niet zon
der lang geaarzeld te hebben.
De Nederduitse Burgerschool bleel'.
een teleurstelling. Van een toenemende
bloei was al spoedig geen sprake. D<
school begon al heel gauw te kwijnei
en het getal leerlingen haalde vaak de
veertig niet.
De oorzaak van dit geringe succes?
Volgens het voordeel van de opper
inspecteur bij het niet universitaire
onderwijs in Nederland, mr. Henricus
Wijnbeek, was de heer Leupen wel
zeer ontwikkeld maar „hij miste
die eenvoudige zin, waardoor zo ge
lukkig op het verstand en het gemoed
der kinderen gewerkt wordt".
Duidelijker gezegd: Leupen faalde als
opvoeder. Daar kwam bij, dat zijn
verhouding tot de ouders onbevredi
gend werd geacht en vaak aanleiding
tot klachten gaf.
Bij besluit van de raad van 22 mei
1849 werd de school dan ook opgehe
ven mede uit een oogpunt van
bezuiniging. Toch was de meerderheid
van de raad meester Leupen vrij
aardig ter wille.
Hij mocht de school blijven voortzet
ten, maar voor eigen rekening, dus
als een bijzondere school van de
tweede klas. (Zulke schooltjes waren
er méér in de stad). Hij zou dan
aangewezen zijn op het schoolgeld en
de leermiddelen mogen leveren. Dit
laatste met een kleine winst.
Geen erg rooskleurig vooruitzicht dus!
Nu, dat begreep de gemeenteraad ook
wel. Hij kende de ontslagene eer
gratificatie toe, een soort wachtgeld
dus, dat, met 500,- per jaar begin
nende, elk volgend jaar 50,- minder
en dus na tien jaar beëindigd zou
zijn. Natuurlijk nam de heer Leupen
geen genoegen met dit besluit. Hem
wachtte armoede. Hem dreigde gebrek.
Alleen een adres aan de raad kon
uitkomst brengen.
En dit geschiedde met gunstig
resultaat.
De raad veranderde de eigenaardige
uitkering in een vaste levenslange toe
lage van 500,-. Dit bedrag vermeer
derd met de schoolgelden en de pre
mies op de leermiddelen deden de
zorgen van meester Leupen groten
deels wijken.
Maar helemaal tevreden was hij toch
niet.
Hij was 67 jaar en had het onderwijs
een halve eeuw gediend. Hij vroeg de
raad zijn ontslag als niet gegeven te
willen beschouwen m.a.w. het te
herroepen en hem eerst nu als hoofd
van de Nederduitse Burgerschool te
ontslaan met „zodanige verhoding
van zijn tegenwoordige toelage, dat
zij gelijk sta met hetgeen hem door ara.
26, der thans vigerende wet ongetwij
feld zou worden toegelegd".
Op voorstel van de voorzitter stelde
de raad het adres in handen van een
commissie. Namens die commissie
verklaarde mr. J. P. G. van Diggelen
in de volgende raadszitting, dat het
verzoek niet voor inwilliging vatbaar
was.
Een nieuw adres volgde nog dezelfde
maand en hij kwam nu zélf met een
voorstel. Het kwam, kort gezegd, hier
op neer: Verhoog mijn toelage tot
800, dan wil ik van mijn kant ook
wat doen. Ik hef dan mijn schooltje
onmiddellijk op.
En ja de raad gaat met dit ver
zoek akkoord. Maar de heer Leupen
zal dan op een nader te bepalen
datum zijn woning moeten ontruimen.
Van verder onderwijs zal dan toch
geen sprake meer zijn.
Maar de meester had nog meer pijlen
op zijn boog.
Er volgden wéér verzoekschriften.
Och ja, zij betroffen maar kleinighe
den en werden alle afgewimpeld.
Maar als laatste en ongetwijfeld
sterkste argument: de heer Leupen
kon onmogelijk verhuizen, daar, on
danks al zijn pogingen geen geschikte
woning voor hem en zijn talrijke
gezin te vinden was.
De burgemeester had meer dari ge
noeg van dit hardnekkig aanhouden.
In de volgende vergadering stelde hij
voor, „ten einde niet langer aan de
leiband van een zodanig ingezetene te
lopen, als niet strokende met de acht
baarheid van de raad te bepalen, dat
de onderwijzer Leupen het door hem
bewoonde pand vóór 1 juli zal moe
ten verlaten". En zo hij in gebreke
blijft, zal het raadsbesluit, waarbij
hem jaarlijks ƒ800,- werd toegezegd,
als niet genomen worden beschouwd-
Meester Leupen capituleerde. Hij
koos eindelijk eindelijk eieren voor
zijn geld. Een nieuw en laatste adres
aan de raad ging in zee en daarin
verklaarde hij zich naar de hem door
de raad gestelde voorwaarden te zul
le gedragen. Hij dankte de heren
voor de hem betoonde welwillendheid.
En o, wat een wonder hij had al
en passende woning gevonden!
Leupen verhuisde binnen drie weken
naar de Segeerstraat de Sinte
Geertruidstraat, zoals men toen nog
schreef.
C. J. Geldof.
„Kinderkamers, woonruimten
voor kinderen, zijn volkomen
onontgonnen terrein. Wat kin
deren als meubilair toegescho
ven krijgen wordt gemaakt op
basis van wat de ouders mooi
vinden. Het kind heeft geen en
kel recht van spreken. Het
wordt op zijn vierde jaar al ach
ter een miniatuur-directeursbu
reautje gezet". Opmerkingen
van Ad van der Wiel in Deven
ter, in de loop van een gesprek
naar aanleiding van het door
hem bedachte 'speelgoed-meubi
lair' voor kinderkamers, dat op
recente meubelbeurzen in Ne
derland en daarbuiten als revo
lutionair voorbeeld van 'woon
en speelvormen voor kinderen
van nul tot twintig jaar' is ge-
exposeerd.
Het door Van der Wiel ontworpen
meubelsysteem (de naam flexiform
zegt al iets over het 'beweeglijke'
karakter) bestaat uit een aantal bouw
elementen in de vorm van gladde,
afgeronde kunststofplaten. Er zijn
verbindingen, scharnieren, schroeven
en moeren bij, met als gereedschap
een dóódsimpele schroevendraaier, die
zo is geconstrueerd, dat hij ook door
kinderhanden veilig kan worden ge
bruikt.
Uit die basiselementen kunnen een
kleuterbed, een speeltafel, een bu
reautje, een kinderstoel en een speel
goedkist worden geconstrueerd. Er
kan een speel-, woon-, werk- sn slaap-
hoek voor twee kinderen mee worden
gebouwd, fantasierijk decor voor de
om beschutting en intimiteit vragende
spel- en droomwereld van kleine kin
deren. Maar die meubelelementen
kunnen ook worden omgetoverd tot
grote stukken fijn speelgoed: een pop
penkast, een autolocomotief, een wip
En in latere jaren tot tienersets: eer
...Of een tienerhoek van bec
bank met muziekboek, wen
blad. boekenvak
bedbank met werktafeltje, muziek
boek en boekenplank.
Ad van der Wiel, die met vrouw,
kind, kat en hond een flat bewoont
aan de rand van Deventer, met aan de
achterzijde uitzicht over (nog) onge
repte landerijen, is van huis uit recla
meman. Hij vindt de stap van de
reclame naar het ontwerpen helemaal
niet zo groot en in zijn geval veeleer
een Icgische ontwikkeling tegen de
achtergrond van een bepaalde filoso
fie, ontwikkeld tijdens het jarenlange
directe en actieve contact met het
machtig medium van deze tijd, dat
reclame heet. Het 'appeltjes-groene
pak van de reclameman', zoals hij het
zelf noemt, heeft hij kennelijk met
enige opluchting aan de wilgen gehan
gen.
Hij noemt zichzelf geen industrieel
ontwerper, maar vindit dat de naam
'product designer' zijn huidige activi
teiten beter dekt. „Dat is toch een
heel ander begrip dan ontwerpen. Wat
ik doe, probeer te realiseren, heeft
met een veel groter terrein te maken
dan met het ontwerpen alleen".
Ad van der Wiel over kinderen: „Ik
ind de kinderen de meest miskende
en verwaarloosde groep consumenten
van deze maatschappij. Er is nog
iltijd een enorm onbegrip van de
ouderen voor concrete behoeften van
iet kind. Neem nu eens de concrete
woonwens van elk kind: dat is ergens
in kruipen. Kinderen zie je spelen in
steeds weer dezelfde stramienen. Ze
bouwen hutjes, kruipen in afgedekte
kullen, proberen eigen bouwsels te
maken van planken. Als een kind zich
onder het tafelkleed verschuilt zeggen
de ouderen: kijk, hij bouwt een tent
je. Maar dat kind zoekt gewoon een
speel- en woonruimte op z'n eigen
maat, bij zijn eigen kleine afmetin
gen".
Zijn speel- en woonvormen die aan
de wensen van het kind tegemoet
willen komen, zijn aan de tekentafel
bedacht. „Daarbij ga je uit van wat je
je uit je eigen kinderjaren herinnert",
zegt Van der Wiel. „Een van mijn
jeugddromen was in mijn eigen ka
mertje een werktafel met lichteffec
ten en allerlei toestanden. Dat mocht
ik dan wel van mijn ouders in elkaar
knutselen, maar ze stimuleerden het
op geen enkele manier".
„Hun enige reactie was: ach jongen,
dat wordt toch niks. Dingen die je
zelf wilde kregen gewoon geen gele
genheid om eruit te komen. En dat is
nog altijd zo, dat enorme onbegrip
van ouderen voor wat kinderen fijn
vinden in het wonen en spelen. Daar
komt dan nog bij dat de mogelijkhe
den op dit terrein steeds kleiner wor
den".
Kinderbed met aangebouwd
tafeltje annex boekenvak
Ad van der Wiel realiseert zich heel
goed dat zijn originele woon- en speel
vormen (die door een meubelfabriek
in het nabije Terwolde in produktie
zijn genomen) voor de detailhandel
aanvankelijk een moeilijk produkt zul
len zijn. „Het zijn dingen waar een
verhaaltje bij moet worden verteld.
Er moeten instructies voor het ge
bruik bij worden gegeven. Een ge
woon, conventioneel kindermeubel, en
dat is in de praktijk vrijwel altijd een
miniatuur van de meubels voor de
volwassene, verkoopt veel gemakkelij
ker. Bovendien meten de verkopers zo
verschrikkelijk vaak met twee maten
als het om de prijzen gaat. Als de
gemakkelijke fauteuil voor pa 800
900 gulden moet kosten, wordt dat
bedrag zonder enig probleem neerge
teld. Maar voor een kindermeubeltje
voor Jantje vindt men, bij wijze van
spreken, drie tientjes eigenlijk al te
veel geld".
Wat die prijzen van zijn woon
speelgoed betreft: de elementen voor
een speelgoedkist komen op iets meer
dan 200 gulden, die voor het kleuter
bed liggen ongeveer in dezelfde prijs,
de elementen voor het bouwen van
kinderstoel of poppenkast kosten
ruim 180 gulden, die voor de wip ietf
meer dan 80 gulden. De basiselemen
ten voor een tienerset kosten tusse:
de 700 en 800 gulden, de speel-woon
werk-slaaphoek voor twee kinderei
komt op iets meer dan 1000 gul
den.
Mooi verhaaltje van Ad van der
Wiel over kinderen en meubilair:
„Een tijdje geleden had ik hier wat
kinderen op bezoek. Op zeker ogen
blik wil ik iets pakken dat bij de
tegenoverliggende muur ligt. Nu ben
ik nogal op mijn gemak gesteld, dus
neem ik de kortste weg en stap
daarbij even op die tafel". Hij wijst
op de lange, lage tafel die in de
zithoek tussen twee comfortabele zit
banken staat. „Toen had je de reac
ties van die kinderen moeten zien.
Mag dat hier', vroegen ze. En ik zei:
Ja, dat mag hier. In een mum van
tijd stond het hele clubje op het
tafelblad. Stralend van geluk en van
ongeloof dat ze zo maar op een tafel
mochten klimmen. Meubels zijn niet
alleen om mooi te wonen, het moeten
ook gebruiksprodukten zijn. Dat gaat
in mijn ontwerpen voor de kinderka
mer wel heel duidelijk op, vind
ik".
De gerestaureerde Oranjemolen aan de
Oranjedijk te Vlissingen zal vrij
dag 18 februari a.s., des middags half
vier, officieel in gebruik worden ge-
ïomen. De Vlissingse oud-molenaar J.
Idriaanse zal deze ingebruikneming
verrichten.
Na afloop van het officiële gedeelte
ral het college van h. en w. van Vlis-
ingen zijn genodigden ontvangen in
otel Maldegem.
CWARKTAART MET ABRIKOZEN
eieren, 120 g suiker, 120 g bloem,
:ap van >/z citroen, geraspte schil van
citroen, boter of margarine. 500 g
nagere kwark. VU dl weekwater van
'e abrikozen, 10 g basterdsuiker, 150
i gedroogde abrikozen.
Veek de abrikozen 24 uur in 3 dl
oater. Klop de eieren met de suiker,
iet citroensap en de geraspte citroen
schil, tot een dikke, schuimige massa
mtstaat die als een lint van de lepel
oopt. Schep de gezeefde bloem luch-
ig door de massa. Breng het deeg in
en ingevette springvorm 24 cm
'oorsnee).
lak de taart in een voorverwarmde,
natige warme oven 175° c) gaar
n lichtbruin in 30 a 40 minuten. Laat
■em afkoelen en snijd hem horizon
aal door. Roer de kwark los met 3U
an het weekwater en de basterdsui-
:er. Snijd de helft van de geweekte
brikozen klein en meng die door de
■.elft van de kwark met de rest van
et weekwater. Smeer dit uit tussen
e taarthelften. Bestrijk de zijkanten
an de taart dik en onregelmatig met
wark. Breng een dun laagje aan op
e bovenkant. Garneer met de rest
an de abrikozen en de toefjes kwark
odanig dat de abrikozen niet doorge
neden behoeven te worden. Snijd de
aart in 12 punten.
len punt kwarktaart levert 170 kcalo-
ieen. Een moccapunt levert 315
kcalorieen.