C'd imbachtswerk op oude zolder KINDERKAMER onontgonnen terrein Tips voor de keuken Van, voor en over vrouwen 10 DE FAAM Kousenkleur VAKANTIE: OOK VOOR INVALIDEN Teleurstelling Adres V erzoekschriften Woon- en speelgoed Miskend consumentje Meubel-metaverhaal Officiële ingebruik- neming Oranjemolen DONDERDAG 10 FEBRUARI 197Ï - Wanneer men op liet adres Bellink- straat 49 aanbelt en er soms niet met een wordt opengedaan, is dat geen reden om maar vlug door te lopen in de veronderstelling dat de bewoonster van dit oude pandje, Inge van der Kooij, niet thuis is. In negen van de tien gevallen zit ze op haar zolder, vlak onder de hanebalken waar ze zelf een complete zecfdrukkerij in richtte. Wanneer je aan het 'zeven' bent, kun je niet altijd zo maar eer twee drie van de drukraam weglo pen! De laatste tijd komt er steeds meer vraag naar. Men kan allerlei soorten papier, stoffen en vele voorwerpen door middel van zeefdruk van bepaal de teksten, patronen en opschriften voorzien, variërend van heel klein to" behoorlijk grote figuren. Het zeef drukken is eigenlijk nog een vorn van het oude ambachtswerk en dit ic wel een van de redenen dat Inge zich er zo graag mee bezighoudt. Er komt echter wel het een en ander voor kij ken, afgezien nog van de nodige zelf kritiek die je moet hebben. „Ik ben er vorig voorjaar mee begon nen en het gaat nu reuze fijn", vertel Inge. Alle benodigdheden die bij het zeefdrukken nodig zijn heeft Inge zelf gemaakt: het drukraam of liever ge zegd de zeef, die bespannen is me' een bijzonder fijn soort nylongaar Een rakel, een rubber strip in hou' gevat en een werktafel. Ook de 'scha blonen' die nodig zijn en die er uiteir delijk voor zorgen dat er een afbeei ding op de te bedrukken ondergrond komt, vervaardigt Inge zelf. Dit ge beurt via een ingewikkeld fotografisch procédé. Dit 'schabloon' wordt op het gaas van het drukraam vastgehecht en daam:> kan het zeefdrukken beginnen. Met de rakel wordt een laagje inkt in een willekeurige kleur over het schabloon geveegd. Op de plaatsen waar in het schabloon openingen zitten komt de inkt op de ondergrond. „Je kunt de meest uiteenlopende kleuren gebrui ken en ook bijvoorbeeld transparant- druk toepassen en ook verschillende Meuren en afbeeldingen door en over elkaar heen. De mogelijkheden zijn legio", aldus Inge. Inge van der Kooij kreeg haar oplei ding in de grafische kunst aan de Minerva-academie in Groningen. Ze volgde daar na in Rotterdam aan de academie voor beeldende kunsten tekenen en schilderen te hebben ge daan een specialiserende opleiding in fotografie, grafisch ontwerpen en monumentale ontwerpen. Ze heeft een drietal exposities gehad die leuk in de belangstelling hebben gestaan. Ook lijn er enkele van haar monumentale ■uitwerpen uitgevoerd. Ook deze vörm van kunst vindt ze bijzonder fijn om te doen. „Het is vooral belangrijk vind ik, om voordat je iets gaat maken met de betrokken mensen die ie een ontwerp laten maken, uitge breid overleg pleegt", zegt Inge. Het leven van advies is dan voor mij het oelangrijkste. Dit geldt natuurlijk overal voor, maar toch zeker voor het nonumentaal ontwerpen, het maken van gevelversieringen voor grote flats )ijvoorbeeld". Na de specialisatie in 'Jroningen gaf Inge gedurende 1 jaa: ekenles aan een hbs in Drachten. „Tekenles zou ik best weer wel willer. leven, maar dan aan kleine groepjes egelijk. Wie weet, komt er daar nog wel eens belangstelling voor. Ook boetseerlessen zie ik er dan nog wel bij komen", zegt Inge. Na het jaar in Drachten belandde zij in Rotterdam. Ze hield zich daar bezig met het maken van tekeningen en schilderijen en werkte ook bij een advertentie blad. Ze volgde een cursus persfoto grafie en kwam daarna als journaliste in Middelburg. „Uiteindelijk ben ik dan toch weer teruggekomen in mijn oude stiel", vertelt Inge. „Omdat ik nog niet zoveel opdrachten heb valt het soms niet mee het hoofd boven water te houden, maar ik vind het geen ik nu maak en doe zo fijn, dat ik dit niet op zou willen geven. Het bloed kruipt immers waar het niet gaan kan, dit soort leven is voor mij gewoon weggelegd. Wat ik ook doe, ik kom er steeds op terug". Wie de huidige kousenmode nog niet kleurig genoeg vindt, kan zelf aan het verven slaan. De Londense mens jes zijn er al druk mee bezig, volgens Nova, dat de 'tie-dye' verf methode voor kousen signaleert. Het systeem is bekend: leg stevige knopen in het weefsel van panty's of kousen en verf ze dan volgens de gebruiksaanwijzing op het pakje kousenverf. Op de plek waar de knopen zitten, blijven grillige ongeverfde plekken over. Door meer dere panty's met rubber bandjes bij elkaar te binden kunnen streepdessins worden gemaakt. Een bekende Britse fabriek van kousenverf geeft demon straties annex adviezen in haar Teleur- centrum' in Londen. Daar kunnen ook kousen en kledingstukken worden ge kocht die reeds 'ge-tie-died' zijn. Nederland telt vermoedelijk al meer dan een half miljoen mindervaliden. Onze jakkerende levenswijze maakt dit aantal dagelijks groter. Verkeers slachtoffers, hartinfarcten, hersenbloe dingen en zenuwziekten. Ondanks sociale wetten en zorgen lij den vele invaliden een triest, eenzaam leven en wordt hun lot, onnodig, verzwaard. Talloze invaliden leven al tijd in spanning zonder ontspanning en zij ondervinden dat de wereld der 'gezonden' steenhard is. De meeste invaliden kunnen nooit op vakantie, vaak omdat er geen geld voor is en meer nog omdat ze letter- ijk haast nergens kunnen komen, om dat er bijna nergens met hen gere- tend werd en wordt, omdat ze menig- naai niet welkom zijn. Invaliden on dervinden apartheid! \nderhalf jaar geleden werd de Natio lale Stichting 'Stijgbeugel' opgericht. Joel: centra in Nederland waar ge handicapten en niet-gehandicapten sa- nen vakantie zouden kunnen houden vaar vele mogelijkheden tot ontspan ning en menselijk contact zouden zijn, waar de invalide een complete, eefbare samenleving zou kunnen vin den. Bet begin was bemoedigend. Op twee radiopraatjes kwamen spontaan dui zenden guldens binnen. Daarna kocht het stichtingsbestuur voor 425.000,- een schitterend terrein met een oude boerderij, een verlichte en verwarmde manege en diverse andere gebouwen in Maartensdijk tussen Utrecht en Hilversum. Hier moest het eerste 'Stijgbeugel centrum' komen. Daarna zouden er ilders in het land nog verschillende volgen. Met een paar acties, dacht het be stuur vertrouwvol, zou het benodigde geld gemakkelijk bij elkaar komen. Een gemeenschap die binnen 24 uur tientallen miljoenen schenkt voor nood in het buitenland, kan toch zé ker een half miljoen op tafel brengen voor medemensen in nood in het eigen land. Dat is zo niet uitgekomen... Met veel moeite kon er tot nu toe pas 100.000,- worden afbetaald op de aankoopsom. En dat geld en die moei te dreigen nu voor niets te zijn ge weest. Want per 1 maart a.s. heeft de verkoper van het terrein recht op minstens honderdduizend gulden gul den en spoedig daarna op de rest. Kan er niet betaald worden dan is een groot deel van het gestorte geld verloren aan rente en als boete; dan vervalt ook het kooprecht. Dat zou een diepe teleurstelling zijn voor de mensen die de eerste ton bijeenbrach ten. Dat zou nog verdrietiger zijn voor de velen die wachten tot het eerste 'Stijgbeugelcentrum' opengaat dat zoveel vreugde en menselijk kon- takt beloofde. Maar als elke krantelezer in Neder land één rijksdaalder gireerde voor een stuk fijne ontspanning voor zijn invalide medeburger, dan kwamen er met spoed 'Stijgbeugelcentra' in zuid, noord, oost en west van ons land, dan ging het centrum in Maartensdijk nog dit voorjaar open. Wij vroegen de radactie van dit blad u van deze nood en dit probleem op de hoogte te mogen stellen. Wij zijn dankbaar dat ons verzoek werd inge willigd en wachten vol vertrouwen uw antwoord. Dit ons gironummer: 21 23 100 van 'Stijgbeugel', Maartensdijk. Bèstuur Nationale Stichting 'Stijgbeu gel', Prins Bemhardlaan 130, Maar tensdijk (U) 03461-1661. Een schoolmeester die van aanhouden wist Omstreeks het jaar 1825 bekos tigde het gemeentebestuur van Middelburg vier scholen. Eén voor de kinderen van on- en één voor die van minvermogen de ouders. Verder een zoge naamde Franse school voor jon gens en een zelfde onderwijsin richting voor meisjes. Op beide scholen zij stonden in Middel burg hoog aangeschreven werd onderricht in het Frans ge geven. Vandaar die naam. Die scholen werden bijna uitsluitend door kinderen uit de hoogste en meest gefortuneerde kringen bezocht. Vandaar dan ook, dat burgemeester en wethouders en met hun een aanzienlijk deel van de raad al geruime tijd van mening waren, dat de stand dringend behoefte had aan een vijfde school een voor de kinderen uit de middengroepen van de bevolking. Denken en doen zijn echter twee, maar in 1828 werd de school dan toch opgericht en in een ruim, maar oud gebouw in de Lange Delft gevestigd ter plaatse waar wij tot 17 mei 1940 het schoenenmagazijn van Van Haren hebben gekend. Wie werd het hoofd van de nieuwe school, die de Nederduitse Burger school zou heten? De raad wilde er een modelschool van maken en de nieuwe bovenmeester kon dus niet de eerste de beste zijn. Een deel van de sollicitanten werd dan ook aan een vergelijkend examen onderworpen. Eén was er, die het onderzoek met vlag en wimpel won P. Leupen, hoofd van de protestantse school van Maria Hoorenbeéke in België. Een eminente onderwijsman, onder wiens leiding de Nederduitse Burgerschool ongetwijfeld tot ongekende bloei zou komen. Hij werd benoemd hoe kon het ook anders! Zeker de heer Leupen was zeer ontwikkeld. Hij had zelfs een aantal en lang niet slechte! leesboek jes geschreven en bovendien de Duit se tekenmethode van Wetzel in het Nederlands bewerkt. En zijn voortref felijke gaven als opvoeder och, niemand twijfelde er natuurlijk aan. Aanvankelijk was de school dan ook een succes, want er meldden zich tientallen leerlingen. Een aantal dat in korte tijd verrassend snel zou groei en. Meester Leupen werd aanvankelijk slechts provisioneel, dus voorlopig aangesteld. Wel wat eigenaardig, maar niet zo erg, want zijn benoeming zou natuurlijk spoedig een definitieve m.a.w. een blijvende zijn. Maar... eerst vijf, zegge vijfjaren later werd de tijdelijke benoeming een vaste, en hoe vreemd het ook moge klinken' de raad nam dit besluit niet zon der lang geaarzeld te hebben. De Nederduitse Burgerschool bleel'. een teleurstelling. Van een toenemende bloei was al spoedig geen sprake. D< school begon al heel gauw te kwijnei en het getal leerlingen haalde vaak de veertig niet. De oorzaak van dit geringe succes? Volgens het voordeel van de opper inspecteur bij het niet universitaire onderwijs in Nederland, mr. Henricus Wijnbeek, was de heer Leupen wel zeer ontwikkeld maar „hij miste die eenvoudige zin, waardoor zo ge lukkig op het verstand en het gemoed der kinderen gewerkt wordt". Duidelijker gezegd: Leupen faalde als opvoeder. Daar kwam bij, dat zijn verhouding tot de ouders onbevredi gend werd geacht en vaak aanleiding tot klachten gaf. Bij besluit van de raad van 22 mei 1849 werd de school dan ook opgehe ven mede uit een oogpunt van bezuiniging. Toch was de meerderheid van de raad meester Leupen vrij aardig ter wille. Hij mocht de school blijven voortzet ten, maar voor eigen rekening, dus als een bijzondere school van de tweede klas. (Zulke schooltjes waren er méér in de stad). Hij zou dan aangewezen zijn op het schoolgeld en de leermiddelen mogen leveren. Dit laatste met een kleine winst. Geen erg rooskleurig vooruitzicht dus! Nu, dat begreep de gemeenteraad ook wel. Hij kende de ontslagene eer gratificatie toe, een soort wachtgeld dus, dat, met 500,- per jaar begin nende, elk volgend jaar 50,- minder en dus na tien jaar beëindigd zou zijn. Natuurlijk nam de heer Leupen geen genoegen met dit besluit. Hem wachtte armoede. Hem dreigde gebrek. Alleen een adres aan de raad kon uitkomst brengen. En dit geschiedde met gunstig resultaat. De raad veranderde de eigenaardige uitkering in een vaste levenslange toe lage van 500,-. Dit bedrag vermeer derd met de schoolgelden en de pre mies op de leermiddelen deden de zorgen van meester Leupen groten deels wijken. Maar helemaal tevreden was hij toch niet. Hij was 67 jaar en had het onderwijs een halve eeuw gediend. Hij vroeg de raad zijn ontslag als niet gegeven te willen beschouwen m.a.w. het te herroepen en hem eerst nu als hoofd van de Nederduitse Burgerschool te ontslaan met „zodanige verhoding van zijn tegenwoordige toelage, dat zij gelijk sta met hetgeen hem door ara. 26, der thans vigerende wet ongetwij feld zou worden toegelegd". Op voorstel van de voorzitter stelde de raad het adres in handen van een commissie. Namens die commissie verklaarde mr. J. P. G. van Diggelen in de volgende raadszitting, dat het verzoek niet voor inwilliging vatbaar was. Een nieuw adres volgde nog dezelfde maand en hij kwam nu zélf met een voorstel. Het kwam, kort gezegd, hier op neer: Verhoog mijn toelage tot 800, dan wil ik van mijn kant ook wat doen. Ik hef dan mijn schooltje onmiddellijk op. En ja de raad gaat met dit ver zoek akkoord. Maar de heer Leupen zal dan op een nader te bepalen datum zijn woning moeten ontruimen. Van verder onderwijs zal dan toch geen sprake meer zijn. Maar de meester had nog meer pijlen op zijn boog. Er volgden wéér verzoekschriften. Och ja, zij betroffen maar kleinighe den en werden alle afgewimpeld. Maar als laatste en ongetwijfeld sterkste argument: de heer Leupen kon onmogelijk verhuizen, daar, on danks al zijn pogingen geen geschikte woning voor hem en zijn talrijke gezin te vinden was. De burgemeester had meer dari ge noeg van dit hardnekkig aanhouden. In de volgende vergadering stelde hij voor, „ten einde niet langer aan de leiband van een zodanig ingezetene te lopen, als niet strokende met de acht baarheid van de raad te bepalen, dat de onderwijzer Leupen het door hem bewoonde pand vóór 1 juli zal moe ten verlaten". En zo hij in gebreke blijft, zal het raadsbesluit, waarbij hem jaarlijks ƒ800,- werd toegezegd, als niet genomen worden beschouwd- Meester Leupen capituleerde. Hij koos eindelijk eindelijk eieren voor zijn geld. Een nieuw en laatste adres aan de raad ging in zee en daarin verklaarde hij zich naar de hem door de raad gestelde voorwaarden te zul le gedragen. Hij dankte de heren voor de hem betoonde welwillendheid. En o, wat een wonder hij had al en passende woning gevonden! Leupen verhuisde binnen drie weken naar de Segeerstraat de Sinte Geertruidstraat, zoals men toen nog schreef. C. J. Geldof. „Kinderkamers, woonruimten voor kinderen, zijn volkomen onontgonnen terrein. Wat kin deren als meubilair toegescho ven krijgen wordt gemaakt op basis van wat de ouders mooi vinden. Het kind heeft geen en kel recht van spreken. Het wordt op zijn vierde jaar al ach ter een miniatuur-directeursbu reautje gezet". Opmerkingen van Ad van der Wiel in Deven ter, in de loop van een gesprek naar aanleiding van het door hem bedachte 'speelgoed-meubi lair' voor kinderkamers, dat op recente meubelbeurzen in Ne derland en daarbuiten als revo lutionair voorbeeld van 'woon en speelvormen voor kinderen van nul tot twintig jaar' is ge- exposeerd. Het door Van der Wiel ontworpen meubelsysteem (de naam flexiform zegt al iets over het 'beweeglijke' karakter) bestaat uit een aantal bouw elementen in de vorm van gladde, afgeronde kunststofplaten. Er zijn verbindingen, scharnieren, schroeven en moeren bij, met als gereedschap een dóódsimpele schroevendraaier, die zo is geconstrueerd, dat hij ook door kinderhanden veilig kan worden ge bruikt. Uit die basiselementen kunnen een kleuterbed, een speeltafel, een bu reautje, een kinderstoel en een speel goedkist worden geconstrueerd. Er kan een speel-, woon-, werk- sn slaap- hoek voor twee kinderen mee worden gebouwd, fantasierijk decor voor de om beschutting en intimiteit vragende spel- en droomwereld van kleine kin deren. Maar die meubelelementen kunnen ook worden omgetoverd tot grote stukken fijn speelgoed: een pop penkast, een autolocomotief, een wip En in latere jaren tot tienersets: eer ...Of een tienerhoek van bec bank met muziekboek, wen blad. boekenvak bedbank met werktafeltje, muziek boek en boekenplank. Ad van der Wiel, die met vrouw, kind, kat en hond een flat bewoont aan de rand van Deventer, met aan de achterzijde uitzicht over (nog) onge repte landerijen, is van huis uit recla meman. Hij vindt de stap van de reclame naar het ontwerpen helemaal niet zo groot en in zijn geval veeleer een Icgische ontwikkeling tegen de achtergrond van een bepaalde filoso fie, ontwikkeld tijdens het jarenlange directe en actieve contact met het machtig medium van deze tijd, dat reclame heet. Het 'appeltjes-groene pak van de reclameman', zoals hij het zelf noemt, heeft hij kennelijk met enige opluchting aan de wilgen gehan gen. Hij noemt zichzelf geen industrieel ontwerper, maar vindit dat de naam 'product designer' zijn huidige activi teiten beter dekt. „Dat is toch een heel ander begrip dan ontwerpen. Wat ik doe, probeer te realiseren, heeft met een veel groter terrein te maken dan met het ontwerpen alleen". Ad van der Wiel over kinderen: „Ik ind de kinderen de meest miskende en verwaarloosde groep consumenten van deze maatschappij. Er is nog iltijd een enorm onbegrip van de ouderen voor concrete behoeften van iet kind. Neem nu eens de concrete woonwens van elk kind: dat is ergens in kruipen. Kinderen zie je spelen in steeds weer dezelfde stramienen. Ze bouwen hutjes, kruipen in afgedekte kullen, proberen eigen bouwsels te maken van planken. Als een kind zich onder het tafelkleed verschuilt zeggen de ouderen: kijk, hij bouwt een tent je. Maar dat kind zoekt gewoon een speel- en woonruimte op z'n eigen maat, bij zijn eigen kleine afmetin gen". Zijn speel- en woonvormen die aan de wensen van het kind tegemoet willen komen, zijn aan de tekentafel bedacht. „Daarbij ga je uit van wat je je uit je eigen kinderjaren herinnert", zegt Van der Wiel. „Een van mijn jeugddromen was in mijn eigen ka mertje een werktafel met lichteffec ten en allerlei toestanden. Dat mocht ik dan wel van mijn ouders in elkaar knutselen, maar ze stimuleerden het op geen enkele manier". „Hun enige reactie was: ach jongen, dat wordt toch niks. Dingen die je zelf wilde kregen gewoon geen gele genheid om eruit te komen. En dat is nog altijd zo, dat enorme onbegrip van ouderen voor wat kinderen fijn vinden in het wonen en spelen. Daar komt dan nog bij dat de mogelijkhe den op dit terrein steeds kleiner wor den". Kinderbed met aangebouwd tafeltje annex boekenvak Ad van der Wiel realiseert zich heel goed dat zijn originele woon- en speel vormen (die door een meubelfabriek in het nabije Terwolde in produktie zijn genomen) voor de detailhandel aanvankelijk een moeilijk produkt zul len zijn. „Het zijn dingen waar een verhaaltje bij moet worden verteld. Er moeten instructies voor het ge bruik bij worden gegeven. Een ge woon, conventioneel kindermeubel, en dat is in de praktijk vrijwel altijd een miniatuur van de meubels voor de volwassene, verkoopt veel gemakkelij ker. Bovendien meten de verkopers zo verschrikkelijk vaak met twee maten als het om de prijzen gaat. Als de gemakkelijke fauteuil voor pa 800 900 gulden moet kosten, wordt dat bedrag zonder enig probleem neerge teld. Maar voor een kindermeubeltje voor Jantje vindt men, bij wijze van spreken, drie tientjes eigenlijk al te veel geld". Wat die prijzen van zijn woon speelgoed betreft: de elementen voor een speelgoedkist komen op iets meer dan 200 gulden, die voor het kleuter bed liggen ongeveer in dezelfde prijs, de elementen voor het bouwen van kinderstoel of poppenkast kosten ruim 180 gulden, die voor de wip ietf meer dan 80 gulden. De basiselemen ten voor een tienerset kosten tusse: de 700 en 800 gulden, de speel-woon werk-slaaphoek voor twee kinderei komt op iets meer dan 1000 gul den. Mooi verhaaltje van Ad van der Wiel over kinderen en meubilair: „Een tijdje geleden had ik hier wat kinderen op bezoek. Op zeker ogen blik wil ik iets pakken dat bij de tegenoverliggende muur ligt. Nu ben ik nogal op mijn gemak gesteld, dus neem ik de kortste weg en stap daarbij even op die tafel". Hij wijst op de lange, lage tafel die in de zithoek tussen twee comfortabele zit banken staat. „Toen had je de reac ties van die kinderen moeten zien. Mag dat hier', vroegen ze. En ik zei: Ja, dat mag hier. In een mum van tijd stond het hele clubje op het tafelblad. Stralend van geluk en van ongeloof dat ze zo maar op een tafel mochten klimmen. Meubels zijn niet alleen om mooi te wonen, het moeten ook gebruiksprodukten zijn. Dat gaat in mijn ontwerpen voor de kinderka mer wel heel duidelijk op, vind ik". De gerestaureerde Oranjemolen aan de Oranjedijk te Vlissingen zal vrij dag 18 februari a.s., des middags half vier, officieel in gebruik worden ge- ïomen. De Vlissingse oud-molenaar J. Idriaanse zal deze ingebruikneming verrichten. Na afloop van het officiële gedeelte ral het college van h. en w. van Vlis- ingen zijn genodigden ontvangen in otel Maldegem. CWARKTAART MET ABRIKOZEN eieren, 120 g suiker, 120 g bloem, :ap van >/z citroen, geraspte schil van citroen, boter of margarine. 500 g nagere kwark. VU dl weekwater van 'e abrikozen, 10 g basterdsuiker, 150 i gedroogde abrikozen. Veek de abrikozen 24 uur in 3 dl oater. Klop de eieren met de suiker, iet citroensap en de geraspte citroen schil, tot een dikke, schuimige massa mtstaat die als een lint van de lepel oopt. Schep de gezeefde bloem luch- ig door de massa. Breng het deeg in en ingevette springvorm 24 cm 'oorsnee). lak de taart in een voorverwarmde, natige warme oven 175° c) gaar n lichtbruin in 30 a 40 minuten. Laat ■em afkoelen en snijd hem horizon aal door. Roer de kwark los met 3U an het weekwater en de basterdsui- :er. Snijd de helft van de geweekte brikozen klein en meng die door de ■.elft van de kwark met de rest van et weekwater. Smeer dit uit tussen e taarthelften. Bestrijk de zijkanten an de taart dik en onregelmatig met wark. Breng een dun laagje aan op e bovenkant. Garneer met de rest an de abrikozen en de toefjes kwark odanig dat de abrikozen niet doorge neden behoeven te worden. Snijd de aart in 12 punten. len punt kwarktaart levert 170 kcalo- ieen. Een moccapunt levert 315 kcalorieen.

Krantenbank Zeeland

de Faam | 1972 | | pagina 10