Begrotings
behandeling
door raad
4A|\I©^
CIJFERS
Grote belangstelling
NOTITIE
Ons wekelijks verhaal
Wet kan, het kan niet
Midden en Kleinbedrijf
in de Branding
Bescherm uw
Hoofdkraan
Klachten over bezorging
Donderdag 5 februari 1970
„DE FAAM*
Donderdag 5 februari 1970
deze week
op te geven óf telefonisch (2438)
óf mondeling Spanjaardstraat 47
van Skl&QQ uur
Uit de bijlagen, die gevoegd waren bij de nieuwjaarsrede plukten wij
voor U nog de volgende staatjes.
Middelburg werd aangedaan door de volgende aantallen schepen:
Binnenschepen
Zeeboten
1965
1966
1967
1968
1969
875
857
1220
1222
1440
32
34
49
54
50
Hoeveelheden overgeslagen goederen in- en uit:
1965 1966 1967 1968 1969
Spoorwagons 2.528 2.375 1.347
Schepen 15.821 21.500 35.075
(hoeveelheid in tonnen)
Aantallen verkeersongevallen:
1.100
40.530
890
85.000
Jaar
Totaal aantal
Aantal
Aantal
ongevallen
j
doden
gewonden
1965
473
3
94
1966
495
2
97
1967
481
8
118
1968
442
5
86
1969
443
5
75
Door de
recherche der gemeente-politie behandelde zaken:
i96i
1962
1963 1964
1965
1966
1967
1968 1969
130
204
223 210
246
238
225
286 363
Dank voor uw aandacht.
Graag tot de volgende week.
De Middelburgse gemeenteraad zal de
begroting 1970 in het openbaar behandelen
op maandag 16 februari (aanvang 19.30
uur) en dinsdag ,17 februari (aanvang
14.00 uur). Ook de dinsdagavond zal
nog wel nodig zijn om over het gemeente
lijke huishoudboek voor 1970 te zeggen,
wat naar mening van de sprekers gezegd
moet worden.
Die vergaderingen vinden plaats in de
raadszaal van het stadhuis (ingang Markt)
en kunnen, we zeggen het nog maar eens,
door iedereen bezocht worden.
Vorig jaar was het gezellig vol op de
publieke tribune van de raadszaal en daar
niet alleen. Ook achter de stoelen van de
raadsleden zaten belangstellende burgers
te luisteren naar wat hun afgevaardigden
over het beleid van het college naar voren
brachten. Ook dit jaar zullen „nood" maat
regelen getroffen worden om alle belang
stellenden en wij hopen dat het er velen
zijn, aan een plaats te helpen.
Volledigheidshalve delen wij nog even
mede, dat op maandagavond de fractie
voorzitters hun algemene beschouwingen
zullen houden. Op dinsdagmiddag zullen
de leden van het college van b. en w.
antwoorden. Het vraag en antwoordspel
ging in de afgelopen jaren door tot dinsdag
avonds laat.
VOLGENDE WEEK zullen wij in „De Faam" aan
dacht schenken aan de begroting en wat daar zo al
mee te maken heeft.
.,Dieren en Mensen" zijn
deze week in het nieuws
geweest. Niet opvallend.
Ergens een verscholen
berichtje in de pers.
Weggedrukt door het
„grote" nieuws.
In een dorpje in Limburg
was er een onverlaat,
die zijn hond publiekelijk
voor zijn raam ophing,
omdat het dier hem teveel
was. Zelfs een gang naar
een asyl was voor deze
ontaarde te veel.
Dichterbij huis schijnen
bepaalde lieden te opereren
die zich vergrijpen aan
andermans bezit en op de
hondenjacht zijn om ze
te verkopen aan de
Duitse cosmetische
industrie, om er een paar
centen aan te verdienen.
Laat dit eigenaars van
honden in Middelburg en
omgeving
een waarschuwing zijn
hun dieren niet zonder
toezicht los te laten lopen.
Dieren en mensen deze
week in het kleine nieuws.
De mensen kwamen er
niet best af.
Trouwens doen zè dat wel
in het „grote" nieuws 1
EEN SERIEUS MENS
door G. Ovendale Jr
Joop Bouwhuis, van Martens en Bouwhuis, groot
handel in cosmetica, bekeek met wenig interesse de
post, die voor hem op het bureau lag. Vandaag maar
eens heel rustig aan doen. nu zijn compagnon met
vakantie was. Veel te warm om je uit te sloven. Tot
de koffie had hij wellgenoeg aan deze post.
Envelop voor envelop sneed hij open, haalde er
één of meer velletjes uit, las deze korter of langer en
maakte er daarna aantekeningen op. De bestellingen
legde hij in een bakje aan zijn rechterhand, de nota's
daarboven en datgene, wat hij zelf wilde afhalen, bleef
voor hem op het blad. Bep kon dan na de koffie de
stennootjes opnemen. Was hij vanmorgen misschien
met alles klaar.
Één envelop draaide hij een paar keer om, voor hij
hem opensneed. Gek, geen afzender. Geadresseerd aan
„Martens en Bouwhuis maar Bouwhuis was extra
onderstreept. Wat wantrouwend opende hij de enve
lop. Er viel maar een half velletje papier uit en daarop
stond met de schrijfmachine getikt: „Hartelijke groeten
van Lientje Loevers". Geen ondertekening, geen datum,
geen adres. Enkel dit éne regeltje.
Joop draaide het velletje om en om, hield het tegen het
licht, maar werd niet veel wijzer. Wenkbrauwfronsend
mompelde hij: „Wat is dat nu voor flauwekul
Uit de prulle mand diepte hij de weggegooide envelop,
voorzichtig glad strijkend. Nauwkeurig bekeek hij het
poststempel, maar het was zo flauw, dat de plaats
naam met geen mogelijkheid te ontcijferen was. Een A
was vaag te zien, een M ook en voorts nog een R.
Wat kun je nu van A..M..R. ma-,wacht.Alkmaar,
zou dat kunnen Even die loep pakken; waar heb ik
dat ding gelaten
Zenuwachtig zocht hij in enkele laden, tot hij hem
vond. Met het vergrootglas bekeek hij nog eens het
poststempel nauwkeurig en kwam tot de slotsom, dat
het Alkmaar moest zijn. Dat was wel zijn geboorte
plaats, maar momenteel woonde er helemaal geen
familie meer en zelf was hij er in jaren niet meer
geweest. Sinds zijn negentiende, ja, sinds hij in dienst
was gegaan. Nu ja, in zijn diensttijd was hij natuur
lijk de nodige weekenden thuis geweest, tot ze gingen
verhuizen naar Rotterdam. Nadien was hij nooit één
keer meer in Alkmaar geweest. Wonderlijk. Ach.
waarom wonderlijk? Zijn laatste herinnering in Alk
maar was niet zo leuk. Het had hem een week zwaar
gekost en achteraf bekeken was hij er nog heel ge
nadig van af gekomen. Het had voor hetzelfde geld
krijgsraad kunnen worden, of Nieuwersluis. De majoor
had alles echter van de sportieve kant bekeken. „Hele
maal niet erg, Bouwhuis, als je zoiets. Iedereen haalt in
zijn jonge jaren streken uit. die hij later liefst zo gauw
mogelijk vergeet. Maar tijdens de diensttijd kan zoiets
niet. Dienst gaat voor alles. Dat heb je over het hoofd
gezien en daarom krijg je straf: zeven dagen zwaar".
Taj, in de bak had hij ondanks alles nog napret gehad
van zijn uitstapje. Die Lientje was een verdraaid leuk
kind en...
„Lientje 1"
Hij schrok één ogenblik van zijn eigen stem. Opnieuw
greep hij de brief: Lientje Loevers... ja, natuurlijk, zo
heette ze Haar vader had een garage bij de Friesebrug.
Lientje, dat verleidelijke katje, drie jaar ouder dan hij
toen was...
Om zijn emoties te bedwingen, stak hij een sigaret
op en dacht na. Hij had een lang weekeind en was
met een paar kameraden uit geweest op de kermis.
Het was eind augustus en bloedheet. Op een gegeven
ogenblik was hij blut, geen cent meer over. had zijn
kameraads gegroet en van plan naar huis te gaan. Bij
de draaimolen botste hij op Lientje, die hij toen nog
schoon, want ze trok zijn arm door de hare en riep
uit: „Hai, soldaat, je mag me meenemen in de draai
molen
Zuchtend had hij geantwoord: „Te laat, schoonheid.
Ik heb zo juist m'n laatste drie kwartjes uitgegeven
voor een flessie Pils. Anders graag".
Ze drukte zijn arm stevig tegen zich aan. „Soldaten
zijn altijd platzak, alsof ik dat niet weet". Ze dook
in haar tasje en haalde er haar portemonnaie uit. „Hier.
Jan, kun je betalen. Kom op, we gaan draaien".
Eerst had hij geprotesteerd, maar het meisje weerlegde
zijn bezwaar. „Zanik niet, jong; m'n vriendin is er met
een knul vandoor, moet ik de rest van de avond alleen
over de kermis zw.erven En jij staat me aan
Dus vierde hij die avond verder kermis met Lientje,
die hij om twee uur naar huis bracht, drie minuten
lopen van het kermisterrein. Met de belofte van haar:
„Dat doen we morgenavond dunnetjes over, jong".
Maandagsmorgens moest hij weer terug zijn in Assen.
Maar zondagsnachts haalde Lientje een wagen van
haar vader uit de garage, sloop naar boven om wat
kleren te halen en samen reden ze het land uit. het
avontuur tegemoet.
Vier dagen duurde dit avontuur met Lientje Loevers,
toen arresteerde de Belgische gendarme het tweetal in
een hotelletje nabij Brussel. Want de auto was ge
signaleerd en 's nachts door de politie opgemerkt. Het
opsporen van degenen, die hem daar hadden geplaatst,
was een kwestie van enkele minuten.
Beiden waren de petoet in gedraaid en sindsdien had
hij nooit meer iets van Lientje vernomen. Het enige,
wat hij te weten was gekomen, dat pa Loevers auto en
dochter in Brussel hadden opgehaald, terwijl hij zelf
aan de grens overgedragen werd aan de M.P.. die hem
linea recta naar Assen bracht.
Och, dat weekje zwaar was ook gauw om en daarna
had hij voorbeeldig zijn tijd uitgediend. Juist enkele
dagen later verhuisde de familie Bouwhuis naar Rotter
dam, zodat hij nooit meer in Alkmaar was geweest,
met het risico een pak slaag van pa Loevers te krijgen
voor de joyriding en het ontvoeren van zijn dochter.
Nog een geluk, dat ze meerderjarig was.
En nu lag dat briefje hier op zijn bureau. Wat be
tekende dat Een bof, dat zijn compagnon net met
vakantie was gegaan. Die wilde altijd het naadje van
de kous weten en wat had hij moeten zeggen, als
Tom Martens het briefje had gelezen?
joop Bouwhuis drukte zijn sigaret uit, scheurde het
briefje in kleine stukjes, waarna hij de snippers in de
prullemand deponeerde om vervolgens over te gaan
tot de orde van de dag.
Doch drie dagen later was er precies weer zo'n briefje,
nu duidelijk met het poststempel Schagen. Inhoud:
„Hartelijke groeten van het zoontje van Lientje
Loevers".
Toen Joop de regel gelezen had, liep hij rood aan. Nee,
dat kon niet. Daar was geen sprake van. Ze hadden
geen van beiden gedurfd zich als echtpaar in de hotels
te laten inschrijven, dus hadden ze drie nachten elk een
kamer gehad. Nee, dat bestond niet. Of... hoe zat
het nu Eén avond waren ze behoorlijk aangeschoten
geweest. Was dat niet op maandag Hoe was het
toen gegaan Hij wist het niet meer; 't was al zo lang
geleden. Verd... een mens zou gaan twijfelen.
De dag daarop was er weer zo'n geheimzinnig briefje:
„Het zoontje van Lientje Loevers is nu precies acht
jaar".
Koortsachtig greep Joop Bouwhuis terug in zijn ge
heugen: acht jaar... dat zou mogelijk zijn, dat was zelfs
heel precies mogelijk. Maar waarom had ze dan nooit
meer iets van zich laten horen
Die dag was Joop verstrooid en kribbig. Hij snauwde
zijn sekretaresse af en was om half zes nog niet klaar
met zijn werk. In tegenstelling tot de beide eerste keren,
bewaarde hij het briefje. Temeer omdat de volgende
dag er weer zo'n envelop was. Ditmaal met het post-
«tempel Borgen.
wordt vervolgd)
Het advies om je te laten rijden als het allemaal gezellig
is geweest, heeft de afgelopen jaren niet alleen grote
bekendheid gekregen, steeds duidelijker wordt, dat
hoe langer hoe meer automobilisten deze welgemeende
raad ter harte nemen.
Het nieuwe, wat wazige maar olijk kijkende Glaasje
Op manneke van het Verbond voor Veilig Verkeer
ziet er om die reden wellicht wat gelukkiger uit. Toch
kan van een hoerastemming in dat ronde rode koppetje
nog geen sprake zijn. Daarvoor zijn de cijfers over on
gevallen waarbij alcohol een rol speelde nog te hoog.
Werden voor het rijden onder invloed in het eerste
halfjaar van 1968 2050 personen veroordeeld, in de
zelfde periode van 1969 steeg dit aantal tot 2450.
Hoewel niets met zekerheid kan worden gezegd, heeft
het Verbond toch sterk de indruk dat de personen
die verantwoordelijk zijn voor bovenstaande trieste
cijfers behoren tot de zogenaamde knopentellers. Dat
zijn de automobilisten die vóór zij in hun auto stappen
aftellen: het kan, het kan niet, het kan, het kan niet...
En meestal zorgt een oneven aantal knopen er dan voor
dat men een verkeerde beslissing neemt.
In de nieuwe Glaasje Op-campagne zegt het Verbond
nog maar eens: heus mensen... HET KAN NIET!
Juist in deze feestmaand is het parool: neem het zekere
voor het onzekere en laat je rijden... ook na een paar
glaasjes.
In het kader van de nieuwe Glaasje Opactie heeft het
Verbond in een open brief, gericht aan de eigenaars
van café's, restaurants en hun gasten gewezen op de
gezamenlijke verantwoordelijkheid en op de taxi, die
een goede oplossing kan zijn als zelf rijden afgeraden
moet worden. En dat dan niet alleen omdat de politie
in de komende periode verscherpt zal gaan optreden.
De actie zal worden ondersteund door vele duizenden
affiches en door een frequent uit te brengen poppen-
filmpje, waarmee de televisiekijkers op humoristische
wijze worden geattendeerd op deze ernstige zaak.
CARL GUSTAF VON ROSEN
VLIEGENDE REDDENDE ENGEL
In de schemer van de twaalfde augustus in 1968
stonden de bemanningen van Nigeriaanse luchtafweer-
batterijen. die de aanvliegroute naar Biafra bewaakten,
verbijsterd te kijken toen plotseling met donderend
geraas een DC-7 overvloog. Aan de stuurknuppel zat
graaf Carl Gustaf von Rosen, een Zweedse aristocraat
voor wie het onmogelijk is. slachtoffers van het ver
loop van de geschiedenis in de steek te laten.
Over von Rosen en zijn vermetele Biafra-vluchten kon
men vooral omstreeks het midden van dit jaar veel
lezen. Sinds de Zweedse regering verboden heeft om
nog langer bepaalde vliegtuigonderdelen aan hem te
leveren, is de storm rond deze idealistische figuur wat
geluwd.
Von Rosen begon drieënveertig jaar geleden met
vliegen. Hij maakte zijn eerste vlucht kort nadat zijn
vader na de Eerste Wereldoorlog naar huis vloog met
een Duitse ex-luchtheld, die Hermann Goering heette
en die in die dagen een koene luchttaxipiloot zonder
een cent was.
De Zweedse luchtpiraat heeft de gekste dingen gedaan
om aan de kost te komen. In 1933 maakte hij stunt-
vluchten op kermissen in kleine plaatsen. Hij ver
diende zevenhonderdvijftig gulden op een avond door
met lichtkogels schijnaanvallen op het kermisterrein uit
te voeren. Van de grond af werden ter „vergelding'
vuurpijlen op hem afgeschoten. Als letterlijke klap op
de vuurpijl liet hij vervolgens aan de uiteinden"van de
vleugels magnesiumfakkels ontbranden en stuurde zijn
machine in een ^vlammende, schijnbaar hopeloze vrille.
Mannen verbleekten, vrouwen vielen flauw maar von
Rosen overleefde het „omdat het zijn tijd nog niet
was".
Von Rosen heeft de halve wereld afgevlogen om uit
menselijke overwegingen noodzakelijke voedselvoos-
wden en medicamenten af te laveren.
II
Was ik een vlaams essayist, ik zou spreken van een
teleurgang van het midden- en kleinbedrijf, zoals dat
blijkt uit de nota uitgebracht door staatssecretaris
van Son van economische zaken.
Wanneer een staatssecretaris zo duidelijk een terug
gang en verval van' een bepaalde bevolkingsgroep signa
leert, zou men en dat doet men in ondernemers-
kringen zeer zeker, verwachten, dat hij ook de nodige
aandacht zou besteden aan de plaats van die be
volkingsgroep in het nationale economisch bestel van
de toekomst.
Men zou ook verwachten, dat hij, als econoom be
seffende de noodzakelijkheid van economische groei
voor de welvaart van straks, zelfs al was het maar
sumier, zou aanduiden, welk deel daarvan aan deze
groepering in het bedrijfsleven zou moeten toevallen.
Welk algemeen sociaal economisch beleid voert de
regering dan en welke plaats heeft het midden- en
kleinbedrijf daarin Of heeft deze groep daarin hele
maal geen plaats en koestert men de tendentie van
een goeddeels verdwijnen van de zelfstandigen teiv-
gunste van het grootbedrijf?
Als de regering streeft naar een optimale économische
groei, terwille van welvaart in de toekomst, dan zal
naar onze mening de regering het voortbestaan van
het thans aanwezige aantal zelfstandige ondernemer»
in het structurele patroon moeten opnemen en eerder
de omstandigheden voor een vergroting van dat aan
tal moeten scheppen dan voorwaarden voor een ge
leidelijk verval stimuleren.
Het begrip bezitsvorming doet de laatste jaren opgeld
en dit doel is ook te bereiken door een beter economisch
klimaat te scheppen voor de kleine zelfstandigen.
Men dient daar trouwens meerdere belangen mee
t.w. een betere spreiding van vermogen, betere ver
deling van economische macht, terwijl ten bate van
de consument voldoende concurrentie verzekerd blijft
Hun ingeboren speuren en streven naar nieuwe initia
tieven, hun durf risico's te nemen, zonder die te onder
schatten, vormen mede een stimulans voor de werk
gelegenheid.
Het steeds afnemende aantal midden- en kleinbe
drijven vormt al evenzeer een gevaar voor de werkge
legenheid als de fusies in de industrie, waarover men
zich, terecht, zo druk maakt De regering is bereid om
wille van de werkgelegenheid miljoenen te investeren
in wankelende industriën. Weer terecht, de welvaart
van velen is er mee gemoeid, maar een langzaam dood
bloeden van de sector midden- en kleinbedrijf wordt
eerder bevorderd dan afgeremd, terwijl ook in deze
sector, waarvan een groot deel van de bedrijvigheid
dienstverlening betreft, velen brood vinden. (=fc 720000
werknemers is 19% van de beroeps bevolking).
Het wekt in ondernemerskringen als hier bedoeld
wrevel en ontstemming als men ziet hoe men begaan
is met het lot van de landbouwer terwijl voor het
midden- en kleinbedrijf een nietszeggend, vaag en
negatief rapport de zorg is, waarmee men volstaat.
De ondernemer in het midden- en kleinbedrijf juicht
het toe als alles in het werk gesteld wordt om de
boer zijn welvaart te verzekeren, maar meent dan te
mogen verlangen, dat men zich eens realiseert, dat
de groep verwaarloosde ondernemers meer gezinnen
omvat dan het aantal landbouwers en meer werknemers-
gezinnen aan een inkomen helpt. Er is dan ook een
voortdurende daling van het aantal ondernemingen in
het midden- en kleinbedrijf, binnen 10 jaar meer dan
7%, te constateren. De inflatie-vijand doet zijn
slopend werk en waar is het einde
Voor wie bij dit alles de schouders ophaalt en meent,
dat het met die ondernemers niet zo 'n vaart loopt
een paar cijfers ter verduidelijking.
Van 1960 tot heden steeg het inkomen van de onder
nemers met 61%, de werknemers zagen hun inkomen
stijgen met 93%.
In 1966 had slechts een derde van de ondernemers
een inkomen van 15.000,per jaar, een derde deel
kwam nog niet aan 7.600,en de rest zat daar
tussen. Veilig kan gesteld worden, dat ongeveer 60
tot 70 duizend ondernemers-zelfstandigen een inkomen
had van nog geen 10.000, waarbij men dan ook
nog in overweging moet nemen, dat van enigerlei
sociale voorziening geen sprake was 1
Zolang er nog altijd zo'n 3 miljoen woningen in ons
land geen centrale verwarming hebben, moet er nog
altijd gewaarschuwd worden voor bevriezing van de
waterleiding bij strenge vorst. De binnenleidingen in
onze woningen zijn immers meestal zodanig geïnstal
leerd dat de (dunne) buitenmuren niet voldoende be
scherming bieden tegen strenge vorst met wind, zodat
men wel voorzorgen moet treffen in een onverwarmd
huis.
Om te voorkomen dat uw kraan straks als het écht
gaat winteren, vorstverlet neemt, doet u er goed aan
nu vast te controleren of de hoofdkraan niet lekt, of hij
goed sluit. U vindt 'm in een meterput onder de voor-
deurmat of onder de mat voor de achterdeur, in de
kelder of in een meterkast. Misschien wel in een
meterput buiten.
Hoe ziet u nu of de hoofdkraan goed afsluit"?
Als. u de kraan dichtdraait en het aftapkraantje opent,
mag er uit het aftapkraantje dat vlak bij de hoofdkraan
zit, geen water spuiten.
Kraantje na de proef goed sluiten
Ook is het goed, nü na te gaan of het tocht in de
ruimte Waar die hoofdkraan zich bevindt. Tocht is
de grootste vijand van waterkranenen watermeters,
van uw hele huis trouwens, en wanneer u nu vast
kieren en tochtnaden dichtmaakt, behoeft u dat straks
als het bar koud is niet meer te doen De roosters
en ventilatievoegen moeten ook tijdig worden gesloten,
maar na de vorst natuurlijk weer worden geopend.
Vanzelfsprekend zorgt u er voor dat uw hoofdkraan -
en uw watermeter, wanneer u die hebt - goed bereik
baar blijven. U kunt ze het beste met droge wollen
lappen omwikkelen tegen de koude. Ligt de meterput
buiten, dan kunt u het beste tussen bovendeksel en
tussendeksel een plastic zak gevuld met kranten aan
brengen. Bij heel strenge vorst moet die hoofdkraan
bovendien nog extra worden toegedekt om bevriezing
te voorkomen. In twijfelgevallen kunt u beter even
contact opnemen met het waterleidingbedrijf.