Aspirin
ADVERTENTIEBLAD VOOR MIDDELBURG EN DE DORPEN OP WALCHEREN
Gas- en Kolenfornuizen.
B. K. Emaille Uitzetten enz.
Aanbevelend, A. VAN ROON, v.h. R. J, de
No. 46
12 AUGUSTUS 1931
35»JAARGANG
PRIJS DER ADVERTENTIËN
UITGEVERS: LITTOOIJ OLTHOFF, POSTREKENING 42280, TELEF. 238
Ingezonden Mededeelingen.
Uw gezondheid
eenig op de wereld
LANGS EEN
MOEILIJKEN WEG
Jl muijiiuiij
Haard- en Kachelmagazijn en Smederij
LANGEVIELE K 219 - MIDDELBURG
Bij complete keukenuitrusting speciale prijzen.
nr r=rqai\/i
JJt rnrlM
VAN 1-3 REGELS 45 CT., IEDERE
REGEL MEER 15 CENT, 3 MAAL
PLAATSING WORDT SLECHTS 2
MAAL BEREKEND. BIJ CONTRACT
VOORDEELIGE VOORWAARDEN
is het beste juist goed
genoeg. Eischf daarom
uitsluitend Aspirin-
tabletten in de origi-
neele verpakking met
het wereldberoemde
BA YE R-kruis.
Let op oranje band en Bayerkruis. Prijs 75 ets.
DOOR
C. JACOBSZ.
TWEEDE DEEL.
Plannen.
I.
„Ziezoo, eindelijk komt sinjeur boven
water", sprak De Loover nijdig. „Meer
dan een uur weggebleven, om van hier
even een brief naar de Gortstraat te bren
gen Wat heb je al dien tijd uitgevoerd,
schelm
„Wat 1 Ge zegt schelm, en dat tegen
mij, uw collega, het puikje aller notaris
klerken in deze wereldvermaarde stad
De vroolijke Klaas Vasteband nam een
zeer deftige houding aan. „Ziet gij dit pen-
nemes, confrater Het heeft dezen zomer
tallooze vliegen getroffen, en het zal
ook treffen, zoo gij mijn capaciteiten
niet beter naar waarde weet te schatten
Zwijg dus, en sidder
„Ik zou nu maar eens beginnen, hé
antwoordde De Loover, zonder op deze
vreeselijke bedreiging achte te slaan. „Je
weet, welk werk je wacht En avanceer
nu maar als je straks niet klaar bent, zul
je wat hooren. Dat Mr. Coornblom jou
nog niet voor altijd uit wandelen gestuurd
'heeft, gaat mijn verstand te boven."
Het puikje aller klerken zei niets, maar
floot vroolijk een lustig deuntje. Toen
zette hij zich voor zijn lessenaar, zonder
veel haast te maken, de wachtende taak
ten uitvoer te brengen, en sprak weer zoo
ernstig en deftig het hem maar mogelijk
was
„Dat de heer Mr. David Coornblom
mij ondanks mijn jeugdige onbezonnenheid
handhaaft, dit, o De Loover, is het schit
terendste bewijs mijner uitnemende kwa
liteiten. Dat gij dit steeds moogt geden
ken En alvorens met dezen arbeid
een aanvang te maken, wensch ik te ver
nemen, wie zich op dit oogenblik boven
bevindt Heb de goedheid, hooggeachte
i collega, mij dit stante pede, oftewel on-
i middellijk te willen zeggen."
Maar de oudste klerk zweeg. Hij scheen
plotseling stokdoof te zijn geworden.
„Ge moet u niet al te zeer laten ont
moedigen, sprak Willem Udemans, want
hij was de bezoeker, terzelfder tijd. „An
na's opinie omtrent u kan zich immers,
wie weet, hoé spoedig al, wijzigen
„Ja, jazeker, zekerCoorn-
blom antwoordde mismoedig, het hoofd
I in de handen gesteund. „Gij kunt goed
troosten, o zoo goed Maar, gedane za-
;ken nemen geen keer, daaraan kunt ook
gij niets veranderen!"
„Maar, mijn waarde, hoe heb ik het
nu Anna zendt mij tot u, met de bede,
haar harde, onheusche woorden te willen
I verontschuldigen, zij biedt u dus haar ex-
cuses aan, en noemt gij dat niets, zeg,
niets
„Wel, neen Waarom zoude ik Zie,
liever ware het mij geweest, zoo zij zélve,
lof althans schriftelijk, haar verontschuldi
gingen had aangeboden, maar een monde
linge boodschap... neen, zij gevoelt geen
spijt over haar afwijzende houding, alleen
iover de keuze der woorden, die zij voor
Ihaar weigering, bezigde. Dat kunt ge on-
mogelijk ontkennen."
„Neen, zeker nietDe bezoeker leun-
'de in zijn stoel achterover, en zag Coorn
blom deelnemend aan. „Luister nu eens
goed, David Anna bejegende u onheusch,
ik kan het, eilacie niet ontkennen, maar
val haar daarom niet al te hard Heeft
Ihet brutale optreden van dien nietswaar-
digen De Wijse haar zenuwen niet fel
(geschokt Kunt gij niet begrijpen, hoe uw
aanzoek, dat zoo verrassend snel op dat
van dien lichtmis volgde, het arme meisje
buiten zichzelve bracht Daarom heeft zij
thans, weer tot kalmte gekomen, spijt, u
zoo onbeleefd te hebben geantwoord, en.."
„Maar wat baat mij dat riep de on
gelukkige jongeling wanhopig uit. „Hebt
gij geen beter soulaes
„Luitser, mijn vriend", antwoordde
Udemans zacht, maar met grooten nadruk.
„Ik zoude u geen soulaes brengen Ik zal
u eens wat opbeuren, want dit is hard
noodig.doch wat ik u zeggen ga, hadt
gij zelve reeds kunnen weten. Mijn lieve
zuster betreurt haar woorden... zou zij
De Wijse óók een betuiging van spijt heb
ben doen geworden Wel neen, immers
Welnu, dan weet gij ook, dat zij u heel
wat hooger acht... zij koestert toch sym
pathie jegens u, dit blijkt wel, en, zoo
is dunkt mij de eerste schrede gezet op den
weg, die..."
„Houdt maar op De jonge advocaat
schreeuwde die woorden uit. „Gij meent
het goed, Sinjeur Udemans, maar spaar
uw woorden. „Alleen voor lieden, zooals
gij, ben ik goed genoeg... een fatsoenlijk
man begeert mij nietZóó sprak uw zus
ter, en, daar kan men het mee doen, zou
ik zeggen."
De goede Udemans zuchtte. „Maar bes
te David... moet ik dan alles weer op
nieuw zeggen Wil je mij dan niet be
grijpen
En zoo ging het voort. Langzaam, heel
langzaam slechts, won de bezoeker ter
rein, maar het kostte heel wat moeite.
Toch, bij het afscheidnemen, legde Coorn
blom de handen op Willems schouders.
„Ik dank u, ik dank u, beste vriend Ja,
het is, zooals gij zegtWelnu, slechts
noeste vlijt en onverdroten arbeid zullen
mij eens het recht geven, mijn aanzoek te
mogen herhalen En gij zult ook dan mijn
voorspraak zijn, nietwaar
Aan de Zuidzijde van de Markt, bij de
Gortstraat, stond het groote huis, eenmaal
gesticht en bewoond door de leden uit
het aanzienlijke geslacht van Domburg.
Zooals een oude, bewaard gebleven tee-
kening van het jaar 1605 ons toont, was
het sterke gebouw eens van torens, schiet
gaten en borstwering voorzien, maar veel
hiervan verdween een vijftigtal jaren la
ter, toen het huis vele veranderingen on
derging, om niet lang daarna zelfs als
herberg dienst te doen. De groote kelders
werden lang te voren reeds afzonderlijk
als bergplaatsen verhuurd, en lang zijn
betreffende de uitgestrektheid dezer ge
welven zeer overdreven verhalen in om
loop geweest men sprak zelfs van onder-
aardsche gangen, die naar het Stadhuis
voerden.
In deze herberg nu hadden de twee on
afscheidelijke vrienden, De Wijse en De
Polignac zich met eenige roemers ouden
Franschen wijn verkwikt, en zij zouden
dit genot nog wel een poos hebben laten
voortduren, als een groote toeloop van
volk hun nieuwsgierigheid niet had ge
wekt, waarom zij dus haastig hun vertee-
ring betaalden, en zich naar buiten be
gaven.
„Loop maar zoo hard niet", sprak Lu
cas al spoedig, ,,'t Zijn stadsdienaars, die
iemand met zich voeren, en zij gaan naar
de Burgt, zeker naar de gevangenis, 's Gra-
vesteen. Zeg eens, vriend" dit tegen
een arbeider in zijn nabijheid „wat
heeft die kerel uitgevoerd
Even tikte de man tegen zijn grauwen,
slappen hoed. ,,'t Is Van Essen, de malje-
nier uit de St. Geertruistraat. Ze zeggen,
dat hij schulden heeft, en nu gegijzeld
wordt. Nu, 'k zou niet graag in zijn plaats
wezen, sinjeur
„Dank je, vriend." De Wijse wendde
zich weder tot zijn metgezel. „Daar gaat
weer een slachtoffer van 't lieve geld, hé?"
Toen begon hij luidkeels te lachen.
Maar de ander lachte niet. Integendeel,
hij zag zijn vriend ernstig, zelfs meewarig
aan, zonder een woord te zeggen.
Dit zwijgen was welsprekend.
„Ja, ik begrijp wel, wat je zeggen wil!"
schreeuwde De Wijse nijdig. „Je denkt ze
ker „Dat staat jou óók te wachten
Maar zoover is het nog niet Ik heb op 't
oogenblik weer crediet, en dat komt, om
dat de heele stad Anna doodverft als mijn
aanstaande vrouw. Bovendienhet is
mij bekend, dat nü al velen uit onze krin
gen haar minachtend den rug toekeeren.
Heel vleiend voor mij is dit niet, maar zoo
wordt zij langzaam gedwongen De heks
zal ondervinden, dat ze mij beleedigd
heeft
Maar ik weet nog een heel ander mid
del en dat zal haar zóó compromitteeren,
dat zij mij wel trouwen moet, of zij wil
of nietVerstaan
„Ja, zeker versta ik je Je schreeuwt als
een razende De Polignac sprak heel
kalm. „Zie je die vrouw daar Zij heeft
je laatste woorden bepaald gehoord. Ken
je haar soms Ze kijkt zoo
„Dat wijf schreeuwde De Wijse, nog
harder dan zooeven. „Wat haal jij in je
hoofd Laat ze mij maar verstaan heb
ben... het kan me niets schelen, niets, hee-
lemaal nietsWeet je 't nu
(Wordt vervolgd)
VOOR DE JEUGD.
ANTWOORDEN Nos. 117—120.
No. 117. MauritsMuts, tram, mast,
stam, mist.
No. 118. Een kers.
No. 119. Dolk Delft.
Ezel.
Lodewijk.
Friesland.
Tante.
No. 120. Zeeland zee en land.
RAADSELS.
No. 121. Mijn eerste is een jongens
naam, mijn tweede wordt gegeten en mijn
geheel is een grappenmaker.
No. 122. Op de zig-zag-kruisjeslijn
komt een plaatsnaam uit Groningen.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Ie rij is een meisjesnaam.
2e rij is een kalksoort.
3e rij is een insect.
4e rij is een nuttige vloeistof.
5e rij is een deftig woord voor jaar.
6e rij is een landbouwwerktuig.
7e rij is een deel van je been.
8e rij is een deel van een tafel of kast.
9e rij is een meubelstuk.
10e rij is een deel van je gezicht.
No. 123. Met d ben ik een deel van
een gebouw met t zit ik aan boomen en
struiken, met z kan ik vol en leeg zijn,
met 1 dien ik meestal om iets te sluiten en
met w kan ik in den winter heel gevaar
lijk zijn.
No. 14. Welke bloeiende struik wordt
1 een muziekinstrument als men de eerste
letter weghaalt
WETENSWAARDIGHEDEN OP
ADMINISTRATIEF EN FISCAAL
TERREIN.
Nog eensWat te doen, wanneer de
reclame-termijn is overschreden.
De boekhouding.
4)
De mogelijkheid bestaat, dat iemand
aanvankelijk genoegen nam met zijn aan
slag, om dien reden niet reclameert, maar
eerst later tot de ontdekking komt, dat
de aanslag te hoog is.
Een slager bijvoorbeeld (iemand, die
niet zijn beroep er van maakt huizen te
koopen met het doel deze met winst van
de hand te doen) verkoopt een huis en
maakt 1000.winst. Deze 1000.
winst geeft hij als bedrijfswinst aan. De
aanslag wordt opgelegd overeenkomstig
zijn aangifte. Hij reclameert niet, want hij
is met zijn aanslag tevreden. De reclame
termijn verstrijkt. Eerst daarna maakt
iemand er hem opmerkzaam op, dat hij
over deze 1000.geen belasting be
hoeft te betalen.
Wat moet deze slager doen
Reclameeren geeft niet.
Het bezwaarschrift zal niet ontvankelijk
worden verklaard, want de reclame-ter
mijn is verstreken.
De Wet van 28 Juni 1926 (in ons vo
rig artikel besproken) geeft ook geen uit
komst. Althans naar onze meening niet.
Wat deze slager kan doen, is dit.
Hij bespreke de zaak met den Inspec
teur.
Deze heeft namelijk op grond van art.
109 Wet Inkomstenbelasting de bevoegd
heid een onjuisten aanslag ambtshalve te
verminderen.
Wij twijfelen er niet aan, of de belas
tingadministratie zal, wanneer daartoe in
derdaad reden bestaat, tot ambtshalve
vermindering van den aanslag overgaan.
Ook kan deze slager zich (wij zouden
aan een bezoek bij den Inspecteur de voor
keur geven) rechtstreeks met een ver
zoekschrift tot den Minister van Financiën
wenden, teneinde op grond van artikel 110
Wet Inkomstenbelasting vermindering van
den aanslag te verkrijgen.
Dit verzoekschrift moet op zegel wor
den geschreven.
In den aanvang wezen wij er reeds op,
dat het bezwaarschrift in zoo sober mo
gelijk gehouden bewoordingen kan zijn
gesteld. De bezwaren tegen den aanslag
behoeft men niet schriftelijk mede te dee-
len. Voldoende is, dat men te kennen geeft,
dat men bezwaren heeft.
Mondeling kan men zijn bezwaren naar
voren brengen.
Wie reclameert, zorge er voor „goed
beslagen ten ijs te komen".
Dat beteekent, dat men maar niet „luk
raak" moet reclameeren dat men niet al
leen de overtuiging moet bezitten te hoog
te zijn aangeslagen, maar dit ook moet
kunnen bewijzen.
In vele gevallen wordt het bewijs gele
verd door de boekhouding.
Niet door iedere boekhouding. De boek
houding moet betrouwbaar zijn. Aan de
boekhouding moet bewijskracht kunnen
worden toegekend.
Aan welke vereischten moet de boek
houding voldoen
Het is allerminst vereischt, dat de boek
houding uitgebreid is.
Zoowel aan een boekhouding volgens
de enkelvoudige-, als aan een volgens de
dubbele methode bijgehouden, wordt be
wijskracht toegekend.
De boekhouding zelve kan heel eenvou
dig zijn.
Als de boekhouding maar volledig is.
Als de boekhouding maar een beeld
geeft van alle handelstransacties, die wor
den verricht.
Een boekhouding bijvoorbeeld, waarin
wel nauwkeurig aanteekening geschiedde
van de uitgaven, maar niet van de ont
vangsten, is geen volledige boekhouding,
zij mist derhalve bewijskracht.
Voornaamste voorwaarde is, dat alles
nauwkeurig staat aangeteekend.
En dan doet het er niet toe, of een
gewoon kasboek wordt bijgehouden, of
een tabellarisch kasboek.
Kascontrole mag evenmin ontbreken in
een boekhouding.
Men houdt een kasboek bij (of dit nu
een gehoon kasboek, of een tabellarisch
kasboek is, doet er niet toe) teneinde con
trole op het kasgeld te hebben. Wanneer
buiten medeweten van den eigenaar uit
de kas geld wordt genomen, moet het kas
boek waarschuwen. Dit kasboek waar
schuwt immers het saldo, dat aanwezig
moet zijn volgens het kasboek, moet ook
inderdaad in contanten aanwezig zijn. Is
dat niet het geval, dan zijn in de boekhou
ding fouten gemaakt, of er heeft diefstal
plaats gehad.
Kascontrole behoort te worden toege
past.
Wie dat niet doet, kan in zijn boek
houding fouten maken, zonder dat hij zulks j
merkt.
Geen wonder dan ook, dat in vele ge- j
vallen het ontbreken van kascontrole tot i
verwerping van de boekhouding leiden I
moet.
De boekhouding moet ook in overeen
stemming met de werkelijkheid zijn.
Iemand hield een keurig nette boekhou
ding bij.
Naar hij mededeelde, maakte hij twee
maal per week de kas op.
Bij controle door den rijksaccountant
evenwel bleek, dat midden in het jaar
1000.op een bank was gestort. Deze
1000.-waren nergens in de boekhou
ding te vinden.
Geen wonder, dat, hoe volledig de boek
houding ook werd bijgehouden en hoe
nauwkeurig, volgens mededeeling van den
belastingplichtige althans, kascontrole werd
toegepast, de boekhouding niet werd aan
vaard. O.i. terecht.
Wanneer men boekhoudt op de wijze,
zooals 't behoort, staat men sterk.
Met een betrouwbare boekhouding re
clameert men steeds met succes.
Althans wij hebben in onze practijk
nooit een andere ervaring opgedaan.
Wanneer men boek houdt en men legt
deze boekhouding over, dan moet de boek
houding worden aanvaard, tenzij deze niet
betrouwbaar is. Het bewijs van onbe
trouwbaarheid heeft de belastingadmini
stratie te leveren. Men kan er zich niet
mede afmaken, vermoedens uit te spreken.
Neen, men moet met feiten komen.
Nu weten wij wel, dat het in de prac
tijk wel eens moeite kost de Inspecteur te
bewegen, de boekhouding te volgen.
Gelukkig echter voor belastingplichti
gen nemen de Raden van Beroep yoor de
Directe Belastingen (althans die Raden,
waarmede wij in onze practijk in aanra
king kwamen) het hiervoor genoemde
standpunt in.
Is er een boekhouding, dan dient eerst
te worden uitgemaakt, of aan deze boek
houding bewijskracht moet worden toege
kend.
Verwerpt de Inspecteur de boekhouding,
dan hangt het van de bewijsmiddelen door
den Inspecteur naar voren gebracht af, of
de Raad van Beroep de boekhouding al
dan niet verwerpt.
Wie dan ook te klagen heeft over te
hooge aanslagen, kunnen wij geen anderen
raad geven dan dezen houdt boek.
Maar een boekhouding, die waar is.
Dat de belastingadministratie zich meer
dan eens verzet tegen aanvaarding van een
boekhouding, heeft zijn reden.
Het is niet alles goud wat er blinkt.
Het aantal „valsche" boekhoudingen is
groot.
Dat de belastingadministratie op haar
hoede is, wie zal er haar een verwijt van
kunnen maken
Het is alleen maar jammer, dat, als al
tijd, zoo ook hier, de goeden het vaak
met de kwaden moeten ontgelden.
VRAGENBUS.
Lezers hebben het recht kosteloos
vragen te stellen.
Brieven te richten aan
Accountantskantoor „Nederlandsch
Bureau voor Adviezen" gevestigd
te Haarlem, Houtplein 17r, onder
leiding van R. de Vries.
Vragers gelieven porti voor ant
woord in te sluiten. Zij krijgen dan
antwoord per brief.
Tenzij vragers uitdrukkelijk be
zwaar maken, worden die vragen,
bovendien in dit blad beantwoord,
welke om hun belang voor de lezers
daarvoor in aanmerking komen.
Vraag 68.
Het is vrijwel zeker, dat ik in Septem
ber a.s. van betrekking ga veranderen. In
deze nieuwe betrekking krijg ik aanvan
kelijk minder salaris als ik in mijn tegen
woordige betrekking op 1 Mei 1930 ge
noot.
De beslissing of ik de nieuwe betrekking
krijg, valt pas in het einde van Mei, dus
na de datum waarop het aangiftebiljet
moet zijn ingeleverd.
Wat moet ik nu als mijn inkomsten op
geven.
Antwoord.
Het inkomen van de bron van inkomen
die op 1 Mei j.l. bestond, moet U opgeven.
En wel het inkomen in 1929 genoten,
wanneer de bron langer dan een jaar be
stond.
Of de geschatte jaarlijksche opbrengst,
wanneer deze bron nog niet een vol jaar
bestond.
Vraag 69.
Door deze ben ik zoo vrij U nog enkele
vragen te doen aangaande mijn boekhou
ding en met het oog op het invullen der
nieuwe belastingbiljetten.
Ik heb n.l. een kapitaal verzekering aan
gegaan met uitkeering na overlijden of na