Kermismenschen. Wie is Moreno? MOEDERS! ADVERTENTIEBLAD VOOR UITGEVERS: LITTOOIJ OLTHOFF, POSTREKENING 42280, TELEF. 238 Donderdag en Zaterdag Matinée's. HARRY PIEL'S EERSTE SPREKENDE FILM. SPEEL-OVERALLS VERKOOPKUIS AMERIKAAN, [VERSCHIJNT DES WOENSDAGSMIDDAGS Ingezonden Mededeelingen. LANGS EEN MOEILIJKEN WEG niet wegmaar koopt iets praktisch. Vruchtenpersen - Boonenmolens - Gascomforen - Gasfornuizen Wasch- en Wringmachines - Prima Emaille - Alluminium Electr. Stofzuigers - Strijkijzers - Vlekvrij Alpaca Roestvrije Staalwaren. Vraagt U deze week eens prijs bij A. VAN ROON, LANGEVIELE 219, MIDDELBURG. Haard- en Kachelmagazijn en Smederij. MARKT - MIDDELBURG brengt gedurende de Kermis extra gezellige en vroolijke programma's Tot on met DONDERDAG 6 AUGUSTUS a.s. Een film van goedige gekheid, luchtige grappen en verrassende wendingen. Heel MIDDELBURG is ENTHOUSIAST Vooraf een extra uitgebreid voorprogramma. Toegang voor alle leeftijden. Vanaf VRIJDAG 7 AUGUSTUS een geheel nieuw en pittig programma, een film van geweldige actie en spanning. Een buitengewone film van Avontuur, Tempo, Spanning heel anders dan U ooit gezien hebt. Ons Voorprogramma is als altijd schitterend verzorgd. Dagelijks doorloopende Voorstellingen vanaf 7 uur. Uw jongens hebben nu vacantie, spelen, ravotten enals ze thuis komen overhemdje vuil, broek gescheurd enz. Dit kunt U voorkomen. Geef hun een onzer en U kunt ze met een gerust hart laten ravotten. Ze zijn Waschecht Sterk Practisch Lange Noordstraat C 2224 Middelburg. 'l'r'i ■-O'-' "'i;5 ''.'ifv-ó' .-vi, ADVERTENTIËN KUNNEN TOT UITERLIJK 12 UUR AANGE NOMEN WORDEN AAN HET BUREAU SPANJAARDSTRAAT DOOR C. JACOBSZ. L, X. (Slot) Waarin Anna Udemans een tweede huwelijksaanzoek ontvangt. „O, Charles, die arme Anna..." Samen met haar man zat Judith Drélin- eourt in den fraaien, door hooge beuken omgeven koepel van de buitenplaats „To- renzicht". Hoewel zij eindelijk weer heele- maal hersteld was, zag zij nog zeer bleek, maar, dit kon ook niet anders, want het roodvonk, dat haar kort na haar bevalling aangetast had, was voor de zwakke, jonge moeder een geduchte vijand geweest. Maar gelukkig was zij nu genezen, en, hoewel nog niet heelemaal de oude, de frissche buitenlucht zou het overige wel doen, dat was de beste medicijn, had Dr. Trezel gezegd. „Hoe... ge zegt, die arme Anna, lief ste antwoordde Drélincourt vol belang stelling. „Heeft De Wijse soms iets tegen haar misdreven „Neèn, gelukkig niet, CharlesGe weet, hoe zijn brutaal aanzoek en bedrei gingen haar hebben doen ontstellen, en ziet... zij heeft eenige dagen geleden wèèr een aanzoek gehad." Drélincourt keek zijn vrouw met groote oogen aan. „Wel, dat is heel toevallig sprak hij. „En van wien Ken ik hem „Ja zeker, Charles." Judith lachte guitig. „Ge kent hem zelfs heel goedHij was eens uw medeminnaar „Wat zeg je, lieveling, mijn medemin naar Dan moet het Coornblom geweest zijn, of.waren er misschien ook nog andere kapers op de kust „Neen, hoor, wees maar niet bang antwoordde de jonge vrouw lachend. Toen sloeg zij haar arm om Drélincourts hals, en gaf hem een kus. „Ja, Coornblom was het." „Ei, ei... en... zij heeft geweigerd?" „Ja, natuurlijk, Charles „Vindt ge dat zoo natuurlijk, kindje Kijk, dat Anna dien onbeschaamden De Wijse heeft afgewezen, dat spreekt van zelf, zóó zou zelfs het armste meisje, dat ook maar eenig gevoel van eigenwaarde heeft, handelen, hé Maar.Coornblom, dat is toch wel een ander gevalZie Ju dith, hij heeft veel van je gehouden ja, bloos maar, ondeugd maar, heeft hij niet bijzonder loyaal jegens mij gehan deld?" „Zeker, Charles, maar hij begreep ook wel, dat zijn kansen o zoo gering waren!" „Wel mogelijk, liefste, maar waren mijn vooruitzichten zooveel beter Neen, ik blijf er bij, hij handelde eerlijk en trouw hartig, trouwens, dat is ook jouw oordeel, ik weet het. En, al leidde hij ook te Lei den een lustig leventje, een dronkaard of vrouwenverleider was hij niet. De Wijse was dat wél. Maar Coornblom is geheel veranderd zijn liefde voor jou, Judith, bewerkte dit hij ging weer studeeren, en thans is hij een degelijk en bekwaam rechtsgeleerde, wiens praktijk gestadig groeit. Kun je De Wijse met hem verge lijken „Neen, dat is wel zoo", moest Judith erkennen. „Kijk, Charles, toen je vanmid dag met vader naar de stad waart gere den, kwam er van Anna weer een brief. Lees hem maar eens. Hier is hij." Drélincourt las onder meer het volgende. o, lieve vriendinne, dat brutale aan zoek van dien vreeselijken De Wijse, ik ben er ziek van geweest, wezenlijk, ziek En alsof dat nog niet erg genoeg was... nog een ander heeft zich gedeclareerd, Coornblom Laat ik er dadelijk bijvoegen, dat hij zich volkomen correct gedragen heeft, zijn houding was eenvoudig, maar waardig. Hij... maar laat ik bij het begin aan vangen. Je moet dan weten, Judith, dat mijn broeder Coornblom zeer respecteert, èn om zijn flinke houding jegens Charles, èn om zijn geheel veranderde levenswijze, en hem in den laatsten tijd wel eens zaken ter behandeling geeftwélke weet ik niet, want ik heb daar zoo geen verstand van. Coornblom komt dus nu en dan wel eens bij ons aan huis, om met Willem te spreken, maar ik ben daar nooit bij, dat begrijp je. Eenige dagen geleden kwam hij weer, maar het toeval wilde, dat Willem voor zaken naar Vlissingen was gereden, an pas tegen den avond terugkeeren zou. En ook moeder was afwezig Ds. Smytegeld had een paar brave, maar verarmde gezinnen in haar zorgen aanbevolen, en zij was daar dien middag eens een kijkje gaan ne men. Haar afzijn duurde lang, want je weet, hoe nauwgezet moeder dominé's verzoeken ten uitvoer brengt, en ook, dat zij graag eens vertrouwelijk met de men- schen praat. Mr. Coornblom kwam dus, en ik moest hem te woord staan, of ik wilde of niet, want onbeleefd kon ik toch niet zijn, hé Nu, ik zeide hem, hoe het mij speet, dat zijn komen vergeefsch was, ennog heel even praatten wij over koetjes en kalfjes, zoo van die gewone beleefdheids zinnetjes. Toen wilde ik schellen, om den knecht te verzoeken, hem uit te laten, maar nauwelijks begreep hij, wat mijn plan was, of hij verzocht mij dringend en zeer ernstig, dit niet te doen, omdat hij mij, in dien ik het wilde toestaan, iets te zeggen had. Waarlijk, ik schrok erg bij die woorden, lieve Judith, en wist niet, wat te zeggen. Ik voelde, wat er komen zou. Welke woorden Coornblom nu precies bezigde, weet ik natuurlijk niet meer, maar och, wat doet dit er eigenlijk toe! Hij begon dan en dit vond ik toch wel flink van hem over zijn leven te Leiden. Willem echter zegt, dat hij dit wel een beetje al te zwart heeft afgemaald, nu, ik hoop het voor Coornblomen daarna sprak hij openhartig van zijn liefde voor jou, Judith. Hij heeft wel veel van je ge houden, geloof ik. Weet je, dat het juist die liefde was, die hem een geheel ander mensch deed worden Daarna bekende hij, dat langzaam, heel langzaam, jouw beeld uit zijn hart verdwenen was, om... om voor het mijne plaats te maken, maar dat hij mij dit niet had willen en durven openbaren, voor hij zich een eervolle po sitie had verworven. Dat is wel in hem te prijzen, nietwaar Hij sprak ook van zijn eenzaam leven sinds den dood van zijn ouders, en toen... toen, lieve vriendinne, heeft hij mij ge smeekt, gesmeekt zijn vrouw te willen worden. Hij had tranen in de oogen, ja heusch, Judith Het was een heel ander aanzoek, dan dat van De Wijse, en ik had werkelijk medelijden met den armen jongen, maar ik moest hem afwijzen, ik moest, al deed mij dit ook een weinig verdriet. En nu, Judith, ga ik je iets bekennen, waarover ik mij ten zeerste schaam. Het brutale optreden van De Wijse had mij zóó aangegrepen, dat dr. Trezel mij den raad gaf, het bed te houden, en een ze- nuwstjllend drankje voorschreef. Nu, het hielp, en ik mocht na een paar dagen het bed reeds verlaten, maar zie nauwelijks wat hersteld, trof mij die tweede emotie. Is het nu te verwonderen, dat ik mïjzel- ve ten slotte niets meer meester was Zie, Judith, ik dacht„Dat zijn nu de gevolgen van je vroeger leven, Anna Als een vlin der dartelde je daarhenen, onbezorgd je waart wuft en ijdel... door De Polignac en andere lieden van dat slag liet jij je maar al te graag bewonderen... nu zie je, waartoe dat alles heeft geleid Het werd mij plotseling zóó droef te moede, dat ik in bittere wanhoop begon te schreien, en hem toevoegde„Alleen voor lieden zooals gij, ben ik goed genoeg, een fatsoenlijk man begeert mij niet... Ga heen..." O, Judith, hadde ik die wreede woor den niet gezegd Hij wankelde achteruit, en zag mij aan, als een trouwe hond, die van een ruwen meester een striemenden zweepslag ontvangt. Hij uitte geen bedrei ging, maar stamelde slechts één woord Lieveling Waarlijk, ik kon mijzelve wel slaan Toen Drélincourt den brief uitgelezen had, verzonk hij een poos in diep naden ken. „Judith, Judith", sprak hij eindelijk, „mis schien vergis ik mij, en ik hoop het Maar ik vrees, dat Anna zeer, zeer moeilijke da gen wachten." Einde van het eerste deel. VOOR DE JEUGD. ANTWOORDEN Nos. 113—116. No. 113. Een kwartel d.i. kwart-el. No. 114. Zomervacantie. No. 115. Begonia. B hen t ij g e r Begonia linde lip a No. 116. Brem Bram. RAADSELS. Mijn geheel wordt met 7 letters geschre ven en noemt een Prins bekend uit de vaderlandsche geschiedenis. 1, 3, 6, 7 is een kleedingstuk. Een 6, 4, 2, 1 is een vervoermiddel. Een 1, 2, 7, 6 is een deel van een schip. Een 7, 6, 2, 1 is een deel van een boom. 1, 5, 7, 6 is een natuurverschijnsel. No. 118. Eerst ben ik wit, dan groen, lichtrood en eindelijk donkerrood, 'k Ben rond en lang aan een steeltje. Wie ben ik? No. 119. Schrijf onder elkaar: le een scherp wapen. 2e een viervoetig dier. 3e een jongensnaam. 4e een provincie van ons land. 5e een vrouwelijk familielid. De beginletters moeten van boven naar beneden gelezen, den naam van een stad in Zuid-Holland vormen. No. 120. Welke provincie in ons land bestaat uit twee tegenstellingen WETENSWAARDIGHEDEN OP ADMINISTRATIEF EN FISCAAL TERREIN. Wat te doen, wanneer de reclametermijn verstreken is. 3) Is de bepaling, dat een bezwaarschrift, hetwelk te laat binnenkomt, niet in be handeling wordt genomen, wel billijk Het kan toch immers gebeuren, dat iemand buiten zijn schuld de reclame termijn laat verloopen. Inderdaad zou deze bepaling onbillijk zijn, ware het niet, dat de wet van 28 Juni 1926 S. 227 (dat is dus een afzon derlijke wet) een regeling bevat ten aan zien van het overschrijden van in beals- zien van het overschrijden van in belas- Met het bestaan van deze wet, zoowel als met den inhoud, zijn, het bleek ons her haaldelijk, slechts weinigen bekend. De wet bevat drie artikelen. Het eerste artikel laten wij om zijn be langrijkheid hier volgen. Het luidt aldus „Hij die inzake eenige Directe Rijks belasting of inzake de plaatselijke inkom stenbelasting tengevolge van een bijzon- „dere omstandigheid niet in staat is ge- „weest binnen den daartoe gestelden ter- „mijn een bezwaar- of beroepschrift, of „een verzoekschrift of aangifte tot ont heffing in te dienen, kan een met redenen „omkleed verzoekschrift richten tot den „voorzitter van den raad van beroep voor „de directe belastingen, tot wiens rechts gebied de gemeente van aanslag behoort, „ten einde machtiging te ontvangen om „binnen een daartoe te stellen termijn zoo- „danig geschrift alsnog in te dienen." „Voor de toepassing van het eerste lid „worden de dividend- en tantièmebelas- „ting, de tiendrente en de jachtrente als „directe belastingen beschouwd." „Het verzoekschrift wordt ingediend bij „den ontvanger te wiens kantore de be lasting verschuldigd is. Deze zendt het „toe aan den voorzitter van den raad van „beroep door tusschenkomst van een door „onzen Minister van Financiën aan te „wijzen ambtenaar, die daarbij eene schrif- „telijke memorie kan overleggen." „Op het verzoekschrift wordt door den voorzitter van den raad van beroep ten „spoedigste beslist." „De voorzitter van den raad van be- „roep brengt zijn beslissing onverwijld ter „kennis van belanghebbende. Indien de „gevraagde machtiging wordt verleend, „legt belanghebbende haar over bij het „indienen van zijn bezwaar- of beroep schrift, of verzoekschrift of aangifte tot „ontheffing." Wanneer dus een belastingplichtige bui ten zijn schuld (of zooals de wet zegt „tengevolge van een bijzondere omstan digheid" de reclame-termijn heeft laten verloopen, kan hij een verzoekschrift tot den voorzitter van den Raad van Beroep richten. In dit verzoekschrift kan hij mede- deelen, tengevolge van welke bijzondere omstandigheid hij niet een bezwaarschrift binnen den gestelden termijn indiende. Hij kan verder machtiging vragen om binnen een daartoe door den Voorzitter van den Raad van Beroep te stellen termijn alsnog een bezwaarschrift te mogen indienen. Zooals gezegd, moet het verzoekschrift worden gericht tot den Voorzitter van den Raad van Beroep, maar het verzoekschrift moet worden ingediend bij den Ontvanger. Aan dezen moet het verzoekschrift dus worden ter hand gesteld. De Voorzitter neemt daarop een beslissing. Wordt de machtiging verleend, dan moet deze bij het bezwaarschrift worden overgelegd. Uit onze practijk noemen wij de navol gende gevallen, waarin de machtiging werd verleend. 1. Iemand leed aan „vallende ziekte". Een maand voordat de reclametermijn ver streek verergerde zijn ziekte. Eerst enkele weken na den datum, waarop de reclame termijn verstreek, trad eenig herstel in. 2. De echtgenoote van een belasting plichtige moest een ernstige operatie on dergaan. Geen wonder, dat deze belas tingplichtige aan het aanslagbiljet weinig aandacht schonk en dit eerst deed, toen het gevaar voor zijn echtgenoote voorbij was. Toen was de reclame-termijn echter verstreken. 3. Iemand had een accountant aan zijn zaak. Toen de aanslag kwam, stelde hij het aanslagbiljet zijn accountant ter hand met verzoek een bezwaarschrift somen te stellen. De accountant liet dit na. Niet zonder moeite en na herhaaldelijk aan dringen gelukte het tenslotte het aanslag biljet weer in handen te krijgen. Maar de reclame-termijn was inmiddels verstreken. In alle deze drie gevallen werd de machtiging alsnog te mogen reclameeren, verleend. VRAGENBUS. Lezers hebben het recht kosteloos vragen te stellen. Brieven te richten aan Accountantskantoor „Nederlandsch Bureau voor Adviezen" gevestigd te Haarlem, Houtplein 17r, onder leiding van R. de Vries, Vragers gelieven porti voor ant woord in te sluiten. Zij krijgen dan antwoord per brief. Tenzij vragers uitdrukkelijk be zwaar maken, worden die vragen, bovendien in dit blad beantwoord, welke om hun belang voor de lezers daarvoor in aanmerking komen. Vraag 63, Als slager heb ik in het belastingjaar 1929/1930 opgegeven per jaar Inkomsten uit winkel 850.— Inkomsten Huishuur 286. Agentschap Raad van Arbeid 95. Totaal 1.231. Uitgaven Huishuur 312. Onderhoud gebouw 65.- Grondbelasting 5.95 Brandassurantie 13.95 396.90 Hiervoor ben ik aangeslagen als volgt Vastgesteld inkomen 1200. Kinderaftrek geen. Levensonderhoud 600. Rijksinkomstenbelasting 7.42. Verdedigingsbelasting II 2. Gemeentebelasting 18.—. Totaal generaal 27.42 Nu is de toestand anders en daar ik geen invullingsbiljet thuis ontving moet ik dit de commies zelf aan huis opgeven. Ik heb een oud huis met grond en heb daarbij gebouwd twee dubbele woningen dus 4 woningen en het oude is 5. Ook heb ik in X. een huis gekocht dus totaal 6 woningen en waarvan de huur bedraagt totaal 1742.- per jaar. 5 nieuwe woningen kost... 18.000. le. Hypotheek bedraagt 13000.te gen 5 rente waarvan ik jaarlijks 1000.- moet afbetalen. De huur is ingegaan per Januari 1930 terwijl het huis te X. sinds 5 weken leeg staat en nu is verhuurd voor 8.per week met 19 Mei. Nu dacht ik op te geven 1930/1931. Inkomsten Winkel 875. Huishuur 1.742. Inkomsten Raad van Arbeid 100. 2.717. Uitgaven Huishuur 312. Onderhoud gebouw, (oud huis) 285. Grondbelasting 24.95 Brandassurantie 18. Rente Hypotheek 650. 1.289.96 Die 1000.die ik jaarlijks moet aflos sen moet ik deze nu ook opgeven bij mijn inkomsten en dat de huizen 18.000. hebben gekost Is deze berekening juist, hoe hoog denkt U dat ik zal worden aangeslagen voor inkomen en totaal-generaal Antwoord. Over de juistheid van Uw cijfers kan ik niet oordeelen. Aangenomen, dat deze juist zijn en dat de 312.huishuur, die U opgeeft alleen huur is van de winkel en niet van het woongedeelte, kunt U opgeven Inkomen uit onderneming -- V 875.— 312. Huren 1.742. 285.— 24.95 18.— 650.— 977.95 563, 764.05 1.327.05 Op zich zelf staande werk zaamheden 100. 1.427.05 De 1000.aflossing moogt U niet af trekken. U behoeft niet op te geven de prijs der huizen. Wat LI moet betalen kan ik U niet op geven. Ik betwijfel zeer of Uw cijfers juist zijn. Hoe wilt U het aanleggen van 1.427.05 te leven en dan nog 1000.per jaar af te lossen Vraag 64. Met belangstelling lees ik steeds U we tenswaardigheden op belastinggebied. Had ik eerder van U bestaan geweten, het had mij wellicht veel geld bespaart. Mij is n.l. het volgende gebeurd. Het was in 1928 dat ik mijn beschrijvingsbiljet v. d. Inkomstenbelasting anders invulde als vorige jaren n.l. genoten rente van kapitaal wat ik andere jaren verwerkte in mijn gewone verdiensten. Ik kreeg natuurlijk een uitnoodiging mijn opgave nader toe te lichten, wat ik ook heb gedaan. Nu zat de zaak zoo. In de oorlogsjaren had ik goed geld verdient en een kapitaal bijeen van 10 mille. Waarvoor ik in 1923 al een huis kocht. 6 mille behield ik als onroerend goed waarvoor ik niet apart vermeldde. Daar nam nu de Inspecteur geen genoe gen mede, en noemde dat belasting ont duiken, waarvoor hij verdeeld over de ja ren 1920/21, '22, '23, '24 en '25 mij zoo genaamd als gewetensgeld liet betalen 439.en zooveel centen. Nu kan het een kwade gedachte van mij zijn, maar waar ik bedragen van gewe tensgeld hier steeds in de bladen ziet ver meld en ik het mijne nooit verantwoord zag, komt de gedachte wel eens bij mij op, heeft de Inspecteur dat recht gehad, dat bedrag van mij te vorderen en zoo neen, is het nog terug te krijgen.

Krantenbank Zeeland

de Faam | 1931 | | pagina 1