ASFIRII
Dubbele Reclame Staalwaren.
3 pakjes DE LEEUW'S ZEEPPOEDER
C. HUIJSMAN, Lange Geere K 250.
I
Reclame Kwartjesweek.
Coöp. VOORUIT, Wagenaarstraat.
A TABLETTEN
ASPIRINd'ewLw
GROOTE RECLAME!
25 25
25
25
Ingezonden Mededeellngen.
Gepaarde schelpen
A. VAN ROON, Langeviele 219, Middelburg - Telef. 330.
prachtig Japansch Luster KOP en SCHOTEL
een
VERSCHIJNT
DES WOENSDAGSMIDDAGS
No. 22
25 FEBRUARI 1931
35e JAARGANG
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Viekvrfj - Roestvrij - Messen, dlv. Lepels en Vorken.
Pracht-Etui, gegarandeerde kwaliteit en niet duur en deze week
op den Reclameprijs nog 10% contant.
De Electrische Waschmachine Reclame begint 1 Maart a.s. op
de FLANDRIA No. 14
De machine van f 85contant f 80aanbrengpremie f 5,
zoodat U een prima Machine voor f 75,kunt hebben
MANGELS, WRINGERS 5 jaar garantie vanaf f 10,
Op Fornuizen is dezelfde wijze van Relame.
Vraagt steeds onze prijzen en ziet de kwaliteit.
HuismoedersTer kennismaking geven wij bij
14 cent per pakje
Alléén verkrijgbaar bij
ADVERTENTIËN KUNNEN TOT
UITERLIJK 12 UUR AANGE
NOMEN WORDEN AAN HET
BUREAU SPANJAAROSTRAAT
VAN 1-3 REGELS 45 CT., IEDERE
REGEL MEER 15 CENT, 3 MAAL
PLAATSING WORDT SLECHTS 2
MAAL BEREKEND, BIJ CONTRACT
VOORDEELIGE VOORWAARDEN
'n Paar Aspirientjes van
Bayer op zak,
Dat verhelpt heel wat
kwalen en ongemak.
LET OP ORANJE BAND
Weiger namaak en let er op dat op elke
tablet het woord „BAYER" staat. Prijs 75 ets.
DOOR
C. JACOBSZ.
TWEEDE DEEL.
De
IX.
droom.
De laatste dag van Mei was aangebro
ken.
Judith bevond zich in den tuin, waar zij
eenige vroege rozen sneed. Vroolijk straal
de de zon aan den helderblauwen hemel
de vogels zongen en schaterden en als het
frissche morgenwindje door de takken
voer, dan ruischten de bladeren en spatten
duizenden droppels naar omlaag, want er
was veel regen in den vroegen morgen
gevallen.
Judith was niet alleen. Terzijde van het
door palm omgroeide rozenperk sloeg
Anna Udemans de slanke gestalte van haar
vriendin gade, dan ging zij op haar toe,
sloeg den arm rond Judiths schouders en
juichte.
„Ik ben zoo blij, lievelingwant alles
zal goed worden Ik heb er een voorge
voel van
Dat zij haar vriendin dien morgen zoo
vroeg bezocht, had waarlijk zijn reden.
Den vorigen avond toch had Willem een
schrijven ontvangen van Drélincourt, be
helzende, dat hij naar Middelburg gekomen
was, om, als het maar eenigszins mogelijk
ware, van Judith afscheid te nemen. Hij
smeekte Udemans, hem te willen helpen.
Toen Anna het schrijven gelezen had,
was zij haar broeder om den hals gevlogen
en, van vreugde schreiende, had zij gezegd:
„O, die lieve JudithNu zal alles in
orde komenHet moetMr. Brau zal zóó
iets niet weigerenneen, dat is niet
mogelijkwat zal zij blij wezen
Langzaam had Willem zich uit de spon
tane omhelzing losgemaakt.
„Ik hoop het, Anna, ik hoop hetsprak
hij ernstig. „Maar ook gij kent Mr.
Brauen ik vreezeo, die arme
arme Judith
Zij zaten nu op de bank onder het wijde
bladerdak der kastanje.
„Zou er kans zijn, dat uw vader toe
stemming geeft, Judith Anna's heldere
oogen zagen in angstig peinzen. „Als
als hij weigertdan moet ge hem tóch
ontmoeten
Zwijgend staarde Judith naar de afhan
gende linten van den grooten tuinhoed op
haar schoot. Enkele late bloesems dwar
relden naar omlaag.
„Vader is den laatsten tijd weer zoo
goed en lief voor mij", sprak zij stil, „zoo
geheel anders dan voor zijn ziekte
maar, soms is het, of... of hij mij voor...
voor iets vergevingvergeving vragen
wilenhet toch niet durft
„Judith Anna's stem kreet in blijde
kreet in blijde ontroering. „Als dat waar
is, dat, dan
„Stil, Anna, stilMisschien vergis ik
mij welGod geve, dat ik mij niet be-
driege En, juist omdatomdat vader
nu weer toont, datdat ik hem op
aarde hethet liefst ben, daarom
daarom durf ik hemhem vragen
„Toe Judith, lieveling, huil nu zoo niet."
Liefkoozend sloeg Anna den arm om haar
hals. „Ikik geloof niet, dat je vader
weigeren zal."
„Neen, Anna, neen Ook ik geloof het
niet meer Maar toch ik aarzel te spre
ken, want ge weet, hoe Dr. Trezel ver
klaard heeft, dat vader kalm, heel kalm
blijven moet. En wanneer de ontroering
hem te machtig wordt, als hij zich opwindt,
wat dan Mag ik het zijn, die zijn toestand
verergeren doe
Het arme meisje zweeg een oogenblik
en vlijde het hoofdje tegen Anna's schou
der.
„En toch, Anna", vervolgde zij, „toch
is er iets, dat mij zegt, dat vader mij thans
niet van zich stooten zal, dat hij mij goed
gunstig zal aanhooren. Hij is toch immers
mijn vader? En daaromdaarom zal
ik tot hem gaan. Ikik zocht ook hulp
bij ons aller Vader, Anna, enHij zal
mij Zijn bijstand niet onthouden
Judith hief het schoone hoofdje en haar
blikken staarden ten hoogen hemel.
„Thans hebt ge dus gesproken, mijn
kind Och, lang, zeer lang heb ik de laat
ste dagen over alles nagedacht, en, ik heb
mijn besluit genomenmaar vóór ik u
dit mededeel, zal ik u eerst mijn droom
verhalen. Die droom toch was het, die
mij besluiten deed."
Mr. Brau zat in zijn leunstoel voor het
raam, want hij mocht reeds eiken morgen
en middag een uurtje opzitten. Judith zat
aan zijn zijde, de oogen neergeslagen, maar
toch vervuld van zoete hoop, want Mr.
Brau had haar ootmoedig smeeken aan
gehoord, rustig, zonder een enkel woord
van protest, de oogen in deernis en liefde
op zijn kind gevestigd.
Hij vatte Judiths hand.
„Luister, mijn kindMr. Brau sprak
met ontroerde stem, waaraan hij tevergeefs
eenige vastheid poogde te geven. „Toen
ge u van morgen naar den tuin begeven
hadt, viel ik al spoedig in slaap, en droom
de. Die droom was heerlijk, Judith
Ziet, ik lag in mijn bedstede, ik was
ziek, zooals nu weken achtereen, eilacie...
maar, ik was herstellende. Ik kon den slaap
niet vatten. Van verre aanschouwde ik
den tuin, dan rustten mijn oogen op alles,
wat zich in de kamer bevond, ik wentelde
mij om en om, maar de slaap kwam niet.
Eindelijk begon ik te roepen, doch nie
mand scheen mij te hooren, en ik bleef
alleeno, wat voelde ik mij eenzaam
Doch zieeindelijk vernam ik op
de gang naderende schreden, de kamer
deur werd geopend en het was uw moe...
moeder, Judith, uw lielieve, lieve
moederdie binnenbinnentrad.
Zij sloeg haar armhaar armom...
om mij heenZoo kwamkwam
ikovereind... terwijl zij achter mijn...
mijn rugde kuskussenstot
steunsteun schikteToen boog...
boog zij hethoofd en zij kus
kustemmmij
Mr. Brau sprak niet verder. Heete tra
nen biggelden langs zijn bleeke, vermagerde
wangen vast hield hij het doodsbleeke
meisje omvat.
„Vaderlieve vader
„O, mijn kinddie droom Ik zal
er God altijdaltijd voor danken
Zietuw moemoeder verwijderde
zich evenen toen keerde zij terug met
met Judith Maar ge waart, ge
waart niet alleen, alleenAan uw hand
huppelde een aanvallig jongske, een ventje
nauwelijks drie jaren oudHet kind
zag mij, en
„Grootvader kreet hij blijde, „Groot
vader
„Stil, Benjamin," waarschuwde gij,
„StilGrootvader is zoo ziek geweest
„Benjamin Mijn naam
Mijn kleinzoon
Ik mam hem in mijn armenmijn ar
menen het jongske gaf mij een kus..."
„Grootva weer beter wordt", juichte hij,
„ik weer gauw op grootva's knie rijden
Grootva dan weer mooie versjes voor Ben
jamin zingenMag grootva wel, hé
moeder Nu ik weer even naar grootmoe
toe
Uw moeder nam hem in haar armen en
wij zagen het lachende aan.
Toen - werd ik wakkerwakker,
eilacieo, dat die droom zoo ras voor
bijging
Begrijpt ge nu, mijn kind, dat ik God
altijd voor dien droom danken zal 7 Moet
ik u thans nog zeggen, dat ik u van harte
toestemming geef opop één voor
waarde althans
Mr. Brau klemde het meisje vast aan
zijn borst.
„Judithjaren lang heb ik u aan
mijn gruwelijke zelfzucht ten offer willen
brengenal dien tijd was ik uw vader
slechts in naamjaren lang meende ik
zóó mijzelf het gemis uwer brave moeder
te mogen vergoedenKunt ge mij ver
geven, mijn kind
„Ja, vader, ja Judith bedekte het trou
we gelaat met kussen. „O, vader, wat
hebt gij veel, veel moeten lijden Ik dank
u, ik dank uMoge God u zegenen
Toen zag zij hem aan, zwijgend, vol
innige liefde.
Dit zwijgen was welsprekender dan dui
zend woorden.
(Slot volgt)
BURGERLIJKE STAND VAN
MIDDELBURG.
Van 1624 Februari.
GETROUWDE. W. Sprey, jm. 25
j. en M. G. Dieleman, jd. 25 j. K. van
Waarde, jm. 24 j. en J. Tilroe, jd. 27 j.
BEVALLEN P. J. Bleuzé, geb. Meu-
lendijk, d. B. H. Goossens, geb. Meer-
tens, z, N. S. Struijk, geb. Bosschaart,
z.W. J. Casetta, geb. de Jonge, d.A.
Haan, geb. Kerkhove, z. E. van Leer
dam, geb. Sanderse, d. W. Dourlein, geb.
Schout, d.
OVERLEDENN. Poortvliet, wed.
van H. Nederhand, 56 j.U. Bastiaanse,
echtg. van Ja. van de Woestijne, 71 j.
S. Bosdijk, wed. van Chr. de Nooijer,
64 j. E. L. Kamermans, wedr. van C. P.
van Hoeflaken, 84 j. Ma. Ja. Pieterse,
gehuwd met G. Jeremiasse, 28 j.
VRAGENBUS.
Lezers hebben het recht kosteloos
vragen te stellen.
Brieven te richten aan
Naamlooze Vennootschap Accoun
tantskantoor „Nationaal Bureau
voor Adviezen" onder Directie van
P. Siebesma S R. de Vries, Nieuwe-
stad 83, Leeuwarden.
Vragers gelieven porti voor ant
woord in te sluiten. Zij krijgen dan
antwoord per brief.
Tenzij vragers uitdrukkelijk be
zwaar maken, worden die vragen,
bovendien in dit blad beantwoord,
welke om hun belang voor de le
zers daarvoor in aanmerking komen,
Vraag 23.
Dit betreft nog al een lange geschiede
nis, zoodat ik om U de zaak duidelijk te
maken, -niet beter meen te kunnen doen,
dan U de opeenvolging van de gebeurte
nissen te verhalen.
1. Vóór 1926 gaf ik als inkomsten op,
hetgeen ik als werklooze ontving uit de
Werkloozenkas mijner organisatie en de
Inspecteur bracht dit in aanmerking.
2. In het voorjaar 1926 gaf een vriend
mij een nummer van „De Volkskrant",
waarin een uitspraak voorkwam van den
Hoogen Raad over bedoelde uitkeering.
Die Volkskrant is niet meer in mijn be
zit wel echter die bewuste uitspraak,
welke ik hier volledig laat volgen
„Overwegende dat het hier betreft het
bij doode eindigend en niet met ambt of
dienstbetrekking verbonden recht van een
lid eener werkloozenkas om, tegen beta
ling van zekere wekelijksche bijdragen
bij onvrijwillige werkloosheid een nader
bepaalde uitkeering te genieten dat het
nu de vraag is, of bedoeld recht is eene
bron van inkomen, geregeld in artikel 8
der wet op de Inkomstenbelasting 1914,
als behoorende tot de daar vermelde ver
melde verschuldigde uitkeeringen en ver
strekkingen dat de Raad van Beroep
deze vraag heeft beantwoord in dien zin,
dat bedoeld recht onder de evengenoem-
-de „verschuldigde uitkeeringen en ver
strekkingen" valt, onverschillig of de on
vrijwillige werkloosheid al dan niet is
ingetreden, dat deze opvatting echter niet
juist is dat immers het recht op de uit
keering afhankelijk is van de toekomstige
en onzekere gebeurtenis, "dat er zij onvrij
willige werkloosheid, zoodat, zoolang
deze voorwaarde niet in vervulling is ge
treden, het recht op uitkeering niet is
ontstaan en er van een verschuldigde
uitkeering of verstrekking in den zin van
genoemd wetsvoorschrift geen sprake kan
zijn dat dus ten deze slechts een bron
van inkomen aanwezig is voor zooveel
en voor zoolang de onvrijwillige werk
loosheid bestaat, zoodat, nu deze op 1
Mei 1922, de aanvang van het belas
tingjaar ontbrak, er op dat oogenblik
ook geene bron van inkomsten bestond
„Overwegendedat mitsdien het mid
del is gegrond en daardoor een onderzoek
naar het subsidiair voorgestelde middel
overbodig is geworden vernietigt de uit
spraak van den Raad van Beroep voor
de Directe Belastingen te Tilburg, den
19en October 1925 in deze zaak gewezen;
en rechtdoende ten principale
„Stelt den aanslag vast naar een inko
men van 1.318.
De Volkskrant teekent hierbij aan Zie
daar een voor alle arbeiders gewichtige
beslissing. Thans staat vast, dat eventueele
uitkeeringen uit de werkloozenkas niet
meer als inkomen zijn te beschouwen in
den zin der wet, althans zeker, wanneer
deze uitkeeringen niet plaats vinden op
den len Mei, het begin van het belasting
jaar.
Mijne Heeren, let op de onderstreepte
woorden ik kom in het vervolg van dit
schrijven daarop terug.
3. Ons reglement der Werkloozenkas
vermeldt, dat men na een periode van uit
keering volle 12 maanden moet wachten,
alvorens men weer trekbaar is tengevolge
dezer bepaling heb ik van 1 Januari tot
en met 31 December 1925 niets uit die
kas ontvangen en begon mijn uitkeering
in Januari 1926 weder.
Toen ik in Mei 1926 mijn aangiftebiljet
voor de Inkomstenbelasting invulde gaf ik
over 1925 niets op, omdat ik in 1925 niets
had ontvangen uit de werkloozenkas, doch
let wel op 1 Mei 1926 was ik inderdaad
werkloos.
4. In het najaar 1926 kwam een amb
tenaar der belastingen ten mijnent en vroeg
me mondelinge toelichting van mijn aan
gifte.
Ik deelde hem mede in 1925 niets
ontvangen te hebben uit de werkloozenkas,
wel op 1 Mei 1926 werkloos te zijn ge
weest, doch in het vervolg ook geen uit
keering uit de werkloozenkas te zullen op
geven aan de hand van de bovenvermelde
uitspraak van den Hoogen Raad. Ik gaf
hem de Volkskrant ter inzage en vernam
van dien ambtenaar, dat hem, van'dit uit
spraak niets bekend was. Hij vroeg mij
die Volkskrant te mogen medenemen om
die zaak te doen onderzoeken, aan welk
verzoek ik voldeed.
5. Na eenigen tijd word ik op de In
spectie ontboden en vroeg de destijds
waarnemende Inspecteur mij weer toelich
ting.
Ook hij wist van die uitspraak niets en
zou in Den Haag informeeren. Intusschen
werd niets bij mijn aanslag gevoegd.
6. In 1926 trok ik uit de werkloozen
kas van 7 Januari tot en met 2 Mei doch
niet op 1 Mei omdat op Zondag viel,
waarop men niets ontvangt. Ik hield me
derhalve letterlijk aan hetgeen de Volks
krant bij bovenvermelde uitspraak had aan-
geteekend, zie het onderstreepte hierboven.
In 1927 gaf ik daarom in Mei niets op,
ofschoon op 1 Mei 1927 werkloos zijnde.
7. In Mei 1928 gaf ik weer niets op
evenmin in 1929, totdat ik in het najaar
1929 een briefje ontving van den Inspec
teur met een tweeledige vraagHebt ge
in 1927 en 1928 niet meer inkomsten gehad;
waar bestaat ge dan van Op dit laatste
gaf ik geen antwoord. Op het eerste be
kende ik ronduit, hoewel ik had getrokken
in die beide jaren, met de toelichting dat
ik geen aangifte daarvan had gedaan, om
dat zulks volgens de uitspraak van den
Hoogen Raad niet behoefde.
8. Ik word ontboden op de Inspectie
en trof daar weer een Inspecteur, dus geen
waarnemende. Ik beriep mij nogmaals op
die uitspraak en maakte hem attent op de
aanteekening van de Volkskrant. Hierop
zeide hij, dat die aanteekening onjuist was.
Dat van vorige jaren zou hij laten rus
ten, doch over 1928 zou hij bij mijn aan
gifte bijschrijven, hetgeen ik uit de werk
loozenkas in dat jaar had getrokken zijnde
180.Niet het feit, of ge op 1 Mei
trekt, maar de omstandigheid of ge op 1
Mei werkloos zijt, moet in aanmerking
worden genomen. Terwijl hij zat te schrij
ven viel mij toen toevallig wat te binnen.
Op 29 April 1929 is er iemand bij me ge
komen, die een werkje voor mij had, waar
aan ik direct ben begonnen en dat tot half
Mei heeft geduurd. Dit deelde ik hem mede
en hij haalde terstond door wat hij had
bijgevoegd, zeggende „dan waart gij op
1 Mei niet werkloos en behoeft ge dat over
1928 niet op te geven."
9. Ik stond sprakeloos. Als ik in 1929
volop had verdiend, behoefde ik dus over
die 180.van 1928 niet te betalen en
was ik het heele jaar zonder werk geble
ven, misschien geen brood kunnende koo-
pen om te leven, dan had ik wel moeten
betalen. Dat vind ik wraakroepend.
10. We gaan verder, want de geschie
denis is nog niet geëindigd.
In October 1929 begon mijne periode
weer om uitkeering te ontvangen. Stipt heb
ik aan alle voorschriften voldaan, mijne
contributie voor de Werkloozenkas steeds
prompt betaald mijn afdeelingsbestuur en
de ambtenaren van de arbeidsbeurs verkla
ren, dat ik wettig recht heb op uitkeering
er, toch krijg ik niets meer. Dat zit aldus.
De Heer N. N. te 's-Gravenhage, die de
werkloozenkas beheert, omdat het Rijk die
subsideert, verklaart, dat de bonden die le
den moeten royeeren, welke zoo lang
werkloos zijn, omdat ze dan niet meer tot
het vak behooren. Ik ben niet geroyeerd,
het Hoofdbestuur neemt nog steeds maan
delijks mijn contributie aan, ook voor de
Werkloozenkas, ik heb alle voorschriften
stipt onderhouden, men verklaart dat ik
wettelijk recht heb op de uitkeering, maar
mijn Hoofdbestuur wil die niet geven, uit
vrees voor N. N. ten minste ze geven geen
andere reden op.
Nu heeft mijn afdeelingsbestuur mij me
degedeeld, voor mij bij denMinister te re-
questreeren, maar tot heden heb ik hierop
geen bericht ontvangen. Zoo staat nu de
zaak.
11. U zult vragen: „wat hebben wij
met dat laatste te maken
Mijne Heeren nu kom ik juist tot het
punt, waarover ik Uw geacht advies
wenschte te vernemen en daartoe was noo-
dig dat U het geheele verloop kende.
Binnenkort komt voor 1 Mei en dat
brengt het aangiftebiljet thuis. Wat moet
ik dan doen. Mijn afdeelingsbestuur en de
Arbeidsbeurs zeggen, dat ik Wettelijk
recht heb op de uitkeering over October
November en December 1929. Mijn hoofd
bestuur en de Heer N. N. zeggen niet, dat
ik geen recht heb, doch geven niets. Ver
onderstel dat de Minister afwijzend op het
request beschikt en dat ik op 1 Mei werk
loos ben, wat dan De Inspecteur zegt toch
als ik op 1 Mei werkloos ben en wettelijk
aanspraak heb op uitkeering, moet ik het
opgeven. Ergo niets ontvangen en toch
opgeven
Ik verzoek U beleefd mij hierover van
advies te willen dienen.
Antwoord.
Ad. 2. Naar onze meening geldt het
geen U ad. 2 opmerkt, uitsluitend arbei
ders in vasten dienst.
Bij ontslag, dus bij intreding van wer
keloosheid wordt het beroep gestaakt en
gaat de bron van inkomen teniet.
Bij een arbeider in vasten dienst, gaat
een oude bron teniet en ontstaat een nieu
we bron van inkomen, wanneer hij van
werkgever verwisselt.
Wanneer echter een los werkman van
werkgever verwisselt, ontstaat voor dezen
niet een nieuwe bron van inkomen, omdat
voor dezen lossen arbeider niet de dienst
betrekking de bron van inkomen is, maar
zijn beroep.
In verband hiermede staat onze opvat
ting, dat, hetgeen U mede deelt, juist is
voor de vaste arbeiders, maar niet juist
is voor de losse arbeiders.
Ad. 3. O.i. had U wel degelijk op 1
Mei 1926 aangifte moeten doen. De bron
van inkomen bestond op dien dag.
Ad. 6. Ook op 1 Mei 1927 behoorde
U o.i. aangifte te doen.
Ad. 8. Het standpunt, dat de Inspecteur
innam, is geheel het onze.
Ad. 9. U drukt zich wel een ietwat
scherp uit.
De zaak is toch heel eenvoudig,
Voor het belastingjaar 1929/1930 moet
U aangifte doen van de opbrengst van de
bronnen, die op 1 Mei 1929 bestaan.
Is U werkelo.os, dan is de bron van in
komen
Werkeloozen uitkeering.
Is U niet werkeloos, dan is de dienst
betrekking bron van inkomen.
Ad. li. Wanneer op 1 Mei a.s. vast
staat, dat U geen uitkeering zult ontvan
gen, zal de belastingadministratie geen be
lasting kunnen heffen van een inkomen,
dat U nimmer ontvingt een inkomen,
waaraan datgene wat het inkomen tot in
komen maakt, ontbreekt een inkomen dus
dat geen inkomen is.
HET HOOGSTE VETGEHALTE.
HUISMOEDERS
wenscht U bepaald de fijnste kwaliteit MARGARINE, vraagt dan aan
Uw Melkhandelaar onderstaande merken.
Merk „MELKKAN" 20 cent per x/2 pond,
Merk „MELKWAGEN" 25 cent per y2 pond,
Merk „HOLLANDSCH VLAG MELANGE" 37J^ cent per pond.
Wanneer U deze kwaliteit eenmaal geprobeerd hebt wenscht U
geen ander meer.
Uitsluitend gefabriceerd in hoogfijne kwaliteit voor den Melkhandel en
alléén verkrijgbaar bij Uw Melkhandelaar.
TER KENNISMAKING MET ONZE PRIMA CHOCOLAAD EN SUIKER
WERKEN, BIEDEN WIJ U VOOR SLECHTS 25 CENT ONDERSTAANDE
ARTIKELEN AAN.
2 ons Nogathopjes
2 Pralines
2 Rumboonen
2 Hoestmelange
2 Gemengde Toffee's
2 Groote Flikken
2 Kleine Flikken
2 Groote Flikken met Zaad
2 Bonbons (los)
2 Bonbons (verpakt)
2 Vruchtenpudding
2 Borst-Caramels
iy2 Zuurtjes (diverse soorten)
2x/2 Gekleurde Babbelaars
iy2 Boterbabbelaars
2x/2 Citroenbabbelaars
V/2 ons Tum-Tum
2x/2 Fondant Borstplaat
2 x/2 Hoesttabletten
VA Vruchtentabletten
2 x/2 Chocolade Hagelslag
2x/2 ons Amandeltjespudding
2x/2 Chocolade Toffees
2x/2 Chocolade Schaafsel (verpakt)
KOEKJES.
2M
ons
Frou-Frou
2 y2
n
Moccawafels
2H
n
Vruchtenwafels
2M
n
Javaantjes (zeer licht koekje)
2M
ii
Amandel-Citroenkransjes
2M
ii
Diamantjes
2 y2
ii
Kleingoed
2y2
ii
Zandmoppen
2 y2
ii
K. L.M.
VA
ii
Janhagel
Verkade's Kaakjes (Wilson)
2A
v/2
ii
Verkade's Kaakjes (Ascar)
STUKSGOED.
10 Zandgebakjes
5 Spritskoeken
25 stuks Nogatblokjes
6 stuks Nogatblokken (groot)
6 Reuzen Reepen Chocolaad
(Melk of Bitter)
5 rol Amandelpas
6 Tabletten Anijs
1 Lux doosje Bonbons
1 Lux doosje Verkade's Toffee's
3 ons Bruidsuikers
3 Anijshagelslag
1 y2 Nootbonbons
P.S. Speciaal vragen wij Uw aandacht voor onze prima dagelijks Versch
Gebrande PINDA'S voor 30 cent per K.G. Neemt proef en U blijft klant.
Beleefd aanbevelend,
ZIE ONZE ETALAGE VAN DEZE ARTIKELEN. Beleefd aanbevelend,