ASFIRII Dubbele Reclame Staalwaren. 3 pakjes DE LEEUW'S ZEEPPOEDER C. HUIJSMAN, Lange Geere K 250. I Reclame Kwartjesweek. Coöp. VOORUIT, Wagenaarstraat. A TABLETTEN ASPIRINd'ewLw GROOTE RECLAME! 25 25 25 25 Ingezonden Mededeellngen. Gepaarde schelpen A. VAN ROON, Langeviele 219, Middelburg - Telef. 330. prachtig Japansch Luster KOP en SCHOTEL een VERSCHIJNT DES WOENSDAGSMIDDAGS No. 22 25 FEBRUARI 1931 35e JAARGANG PRIJS DER ADVERTENTIËN: Viekvrfj - Roestvrij - Messen, dlv. Lepels en Vorken. Pracht-Etui, gegarandeerde kwaliteit en niet duur en deze week op den Reclameprijs nog 10% contant. De Electrische Waschmachine Reclame begint 1 Maart a.s. op de FLANDRIA No. 14 De machine van f 85contant f 80aanbrengpremie f 5, zoodat U een prima Machine voor f 75,kunt hebben MANGELS, WRINGERS 5 jaar garantie vanaf f 10, Op Fornuizen is dezelfde wijze van Relame. Vraagt steeds onze prijzen en ziet de kwaliteit. HuismoedersTer kennismaking geven wij bij 14 cent per pakje Alléén verkrijgbaar bij ADVERTENTIËN KUNNEN TOT UITERLIJK 12 UUR AANGE NOMEN WORDEN AAN HET BUREAU SPANJAAROSTRAAT VAN 1-3 REGELS 45 CT., IEDERE REGEL MEER 15 CENT, 3 MAAL PLAATSING WORDT SLECHTS 2 MAAL BEREKEND, BIJ CONTRACT VOORDEELIGE VOORWAARDEN 'n Paar Aspirientjes van Bayer op zak, Dat verhelpt heel wat kwalen en ongemak. LET OP ORANJE BAND Weiger namaak en let er op dat op elke tablet het woord „BAYER" staat. Prijs 75 ets. DOOR C. JACOBSZ. TWEEDE DEEL. De IX. droom. De laatste dag van Mei was aangebro ken. Judith bevond zich in den tuin, waar zij eenige vroege rozen sneed. Vroolijk straal de de zon aan den helderblauwen hemel de vogels zongen en schaterden en als het frissche morgenwindje door de takken voer, dan ruischten de bladeren en spatten duizenden droppels naar omlaag, want er was veel regen in den vroegen morgen gevallen. Judith was niet alleen. Terzijde van het door palm omgroeide rozenperk sloeg Anna Udemans de slanke gestalte van haar vriendin gade, dan ging zij op haar toe, sloeg den arm rond Judiths schouders en juichte. „Ik ben zoo blij, lievelingwant alles zal goed worden Ik heb er een voorge voel van Dat zij haar vriendin dien morgen zoo vroeg bezocht, had waarlijk zijn reden. Den vorigen avond toch had Willem een schrijven ontvangen van Drélincourt, be helzende, dat hij naar Middelburg gekomen was, om, als het maar eenigszins mogelijk ware, van Judith afscheid te nemen. Hij smeekte Udemans, hem te willen helpen. Toen Anna het schrijven gelezen had, was zij haar broeder om den hals gevlogen en, van vreugde schreiende, had zij gezegd: „O, die lieve JudithNu zal alles in orde komenHet moetMr. Brau zal zóó iets niet weigerenneen, dat is niet mogelijkwat zal zij blij wezen Langzaam had Willem zich uit de spon tane omhelzing losgemaakt. „Ik hoop het, Anna, ik hoop hetsprak hij ernstig. „Maar ook gij kent Mr. Brauen ik vreezeo, die arme arme Judith Zij zaten nu op de bank onder het wijde bladerdak der kastanje. „Zou er kans zijn, dat uw vader toe stemming geeft, Judith Anna's heldere oogen zagen in angstig peinzen. „Als als hij weigertdan moet ge hem tóch ontmoeten Zwijgend staarde Judith naar de afhan gende linten van den grooten tuinhoed op haar schoot. Enkele late bloesems dwar relden naar omlaag. „Vader is den laatsten tijd weer zoo goed en lief voor mij", sprak zij stil, „zoo geheel anders dan voor zijn ziekte maar, soms is het, of... of hij mij voor... voor iets vergevingvergeving vragen wilenhet toch niet durft „Judith Anna's stem kreet in blijde kreet in blijde ontroering. „Als dat waar is, dat, dan „Stil, Anna, stilMisschien vergis ik mij welGod geve, dat ik mij niet be- driege En, juist omdatomdat vader nu weer toont, datdat ik hem op aarde hethet liefst ben, daarom daarom durf ik hemhem vragen „Toe Judith, lieveling, huil nu zoo niet." Liefkoozend sloeg Anna den arm om haar hals. „Ikik geloof niet, dat je vader weigeren zal." „Neen, Anna, neen Ook ik geloof het niet meer Maar toch ik aarzel te spre ken, want ge weet, hoe Dr. Trezel ver klaard heeft, dat vader kalm, heel kalm blijven moet. En wanneer de ontroering hem te machtig wordt, als hij zich opwindt, wat dan Mag ik het zijn, die zijn toestand verergeren doe Het arme meisje zweeg een oogenblik en vlijde het hoofdje tegen Anna's schou der. „En toch, Anna", vervolgde zij, „toch is er iets, dat mij zegt, dat vader mij thans niet van zich stooten zal, dat hij mij goed gunstig zal aanhooren. Hij is toch immers mijn vader? En daaromdaarom zal ik tot hem gaan. Ikik zocht ook hulp bij ons aller Vader, Anna, enHij zal mij Zijn bijstand niet onthouden Judith hief het schoone hoofdje en haar blikken staarden ten hoogen hemel. „Thans hebt ge dus gesproken, mijn kind Och, lang, zeer lang heb ik de laat ste dagen over alles nagedacht, en, ik heb mijn besluit genomenmaar vóór ik u dit mededeel, zal ik u eerst mijn droom verhalen. Die droom toch was het, die mij besluiten deed." Mr. Brau zat in zijn leunstoel voor het raam, want hij mocht reeds eiken morgen en middag een uurtje opzitten. Judith zat aan zijn zijde, de oogen neergeslagen, maar toch vervuld van zoete hoop, want Mr. Brau had haar ootmoedig smeeken aan gehoord, rustig, zonder een enkel woord van protest, de oogen in deernis en liefde op zijn kind gevestigd. Hij vatte Judiths hand. „Luister, mijn kindMr. Brau sprak met ontroerde stem, waaraan hij tevergeefs eenige vastheid poogde te geven. „Toen ge u van morgen naar den tuin begeven hadt, viel ik al spoedig in slaap, en droom de. Die droom was heerlijk, Judith Ziet, ik lag in mijn bedstede, ik was ziek, zooals nu weken achtereen, eilacie... maar, ik was herstellende. Ik kon den slaap niet vatten. Van verre aanschouwde ik den tuin, dan rustten mijn oogen op alles, wat zich in de kamer bevond, ik wentelde mij om en om, maar de slaap kwam niet. Eindelijk begon ik te roepen, doch nie mand scheen mij te hooren, en ik bleef alleeno, wat voelde ik mij eenzaam Doch zieeindelijk vernam ik op de gang naderende schreden, de kamer deur werd geopend en het was uw moe... moeder, Judith, uw lielieve, lieve moederdie binnenbinnentrad. Zij sloeg haar armhaar armom... om mij heenZoo kwamkwam ikovereind... terwijl zij achter mijn... mijn rugde kuskussenstot steunsteun schikteToen boog... boog zij hethoofd en zij kus kustemmmij Mr. Brau sprak niet verder. Heete tra nen biggelden langs zijn bleeke, vermagerde wangen vast hield hij het doodsbleeke meisje omvat. „Vaderlieve vader „O, mijn kinddie droom Ik zal er God altijdaltijd voor danken Zietuw moemoeder verwijderde zich evenen toen keerde zij terug met met Judith Maar ge waart, ge waart niet alleen, alleenAan uw hand huppelde een aanvallig jongske, een ventje nauwelijks drie jaren oudHet kind zag mij, en „Grootvader kreet hij blijde, „Groot vader „Stil, Benjamin," waarschuwde gij, „StilGrootvader is zoo ziek geweest „Benjamin Mijn naam Mijn kleinzoon Ik mam hem in mijn armenmijn ar menen het jongske gaf mij een kus..." „Grootva weer beter wordt", juichte hij, „ik weer gauw op grootva's knie rijden Grootva dan weer mooie versjes voor Ben jamin zingenMag grootva wel, hé moeder Nu ik weer even naar grootmoe toe Uw moeder nam hem in haar armen en wij zagen het lachende aan. Toen - werd ik wakkerwakker, eilacieo, dat die droom zoo ras voor bijging Begrijpt ge nu, mijn kind, dat ik God altijd voor dien droom danken zal 7 Moet ik u thans nog zeggen, dat ik u van harte toestemming geef opop één voor waarde althans Mr. Brau klemde het meisje vast aan zijn borst. „Judithjaren lang heb ik u aan mijn gruwelijke zelfzucht ten offer willen brengenal dien tijd was ik uw vader slechts in naamjaren lang meende ik zóó mijzelf het gemis uwer brave moeder te mogen vergoedenKunt ge mij ver geven, mijn kind „Ja, vader, ja Judith bedekte het trou we gelaat met kussen. „O, vader, wat hebt gij veel, veel moeten lijden Ik dank u, ik dank uMoge God u zegenen Toen zag zij hem aan, zwijgend, vol innige liefde. Dit zwijgen was welsprekender dan dui zend woorden. (Slot volgt) BURGERLIJKE STAND VAN MIDDELBURG. Van 1624 Februari. GETROUWDE. W. Sprey, jm. 25 j. en M. G. Dieleman, jd. 25 j. K. van Waarde, jm. 24 j. en J. Tilroe, jd. 27 j. BEVALLEN P. J. Bleuzé, geb. Meu- lendijk, d. B. H. Goossens, geb. Meer- tens, z, N. S. Struijk, geb. Bosschaart, z.W. J. Casetta, geb. de Jonge, d.A. Haan, geb. Kerkhove, z. E. van Leer dam, geb. Sanderse, d. W. Dourlein, geb. Schout, d. OVERLEDENN. Poortvliet, wed. van H. Nederhand, 56 j.U. Bastiaanse, echtg. van Ja. van de Woestijne, 71 j. S. Bosdijk, wed. van Chr. de Nooijer, 64 j. E. L. Kamermans, wedr. van C. P. van Hoeflaken, 84 j. Ma. Ja. Pieterse, gehuwd met G. Jeremiasse, 28 j. VRAGENBUS. Lezers hebben het recht kosteloos vragen te stellen. Brieven te richten aan Naamlooze Vennootschap Accoun tantskantoor „Nationaal Bureau voor Adviezen" onder Directie van P. Siebesma S R. de Vries, Nieuwe- stad 83, Leeuwarden. Vragers gelieven porti voor ant woord in te sluiten. Zij krijgen dan antwoord per brief. Tenzij vragers uitdrukkelijk be zwaar maken, worden die vragen, bovendien in dit blad beantwoord, welke om hun belang voor de le zers daarvoor in aanmerking komen, Vraag 23. Dit betreft nog al een lange geschiede nis, zoodat ik om U de zaak duidelijk te maken, -niet beter meen te kunnen doen, dan U de opeenvolging van de gebeurte nissen te verhalen. 1. Vóór 1926 gaf ik als inkomsten op, hetgeen ik als werklooze ontving uit de Werkloozenkas mijner organisatie en de Inspecteur bracht dit in aanmerking. 2. In het voorjaar 1926 gaf een vriend mij een nummer van „De Volkskrant", waarin een uitspraak voorkwam van den Hoogen Raad over bedoelde uitkeering. Die Volkskrant is niet meer in mijn be zit wel echter die bewuste uitspraak, welke ik hier volledig laat volgen „Overwegende dat het hier betreft het bij doode eindigend en niet met ambt of dienstbetrekking verbonden recht van een lid eener werkloozenkas om, tegen beta ling van zekere wekelijksche bijdragen bij onvrijwillige werkloosheid een nader bepaalde uitkeering te genieten dat het nu de vraag is, of bedoeld recht is eene bron van inkomen, geregeld in artikel 8 der wet op de Inkomstenbelasting 1914, als behoorende tot de daar vermelde ver melde verschuldigde uitkeeringen en ver strekkingen dat de Raad van Beroep deze vraag heeft beantwoord in dien zin, dat bedoeld recht onder de evengenoem- -de „verschuldigde uitkeeringen en ver strekkingen" valt, onverschillig of de on vrijwillige werkloosheid al dan niet is ingetreden, dat deze opvatting echter niet juist is dat immers het recht op de uit keering afhankelijk is van de toekomstige en onzekere gebeurtenis, "dat er zij onvrij willige werkloosheid, zoodat, zoolang deze voorwaarde niet in vervulling is ge treden, het recht op uitkeering niet is ontstaan en er van een verschuldigde uitkeering of verstrekking in den zin van genoemd wetsvoorschrift geen sprake kan zijn dat dus ten deze slechts een bron van inkomen aanwezig is voor zooveel en voor zoolang de onvrijwillige werk loosheid bestaat, zoodat, nu deze op 1 Mei 1922, de aanvang van het belas tingjaar ontbrak, er op dat oogenblik ook geene bron van inkomsten bestond „Overwegendedat mitsdien het mid del is gegrond en daardoor een onderzoek naar het subsidiair voorgestelde middel overbodig is geworden vernietigt de uit spraak van den Raad van Beroep voor de Directe Belastingen te Tilburg, den 19en October 1925 in deze zaak gewezen; en rechtdoende ten principale „Stelt den aanslag vast naar een inko men van 1.318. De Volkskrant teekent hierbij aan Zie daar een voor alle arbeiders gewichtige beslissing. Thans staat vast, dat eventueele uitkeeringen uit de werkloozenkas niet meer als inkomen zijn te beschouwen in den zin der wet, althans zeker, wanneer deze uitkeeringen niet plaats vinden op den len Mei, het begin van het belasting jaar. Mijne Heeren, let op de onderstreepte woorden ik kom in het vervolg van dit schrijven daarop terug. 3. Ons reglement der Werkloozenkas vermeldt, dat men na een periode van uit keering volle 12 maanden moet wachten, alvorens men weer trekbaar is tengevolge dezer bepaling heb ik van 1 Januari tot en met 31 December 1925 niets uit die kas ontvangen en begon mijn uitkeering in Januari 1926 weder. Toen ik in Mei 1926 mijn aangiftebiljet voor de Inkomstenbelasting invulde gaf ik over 1925 niets op, omdat ik in 1925 niets had ontvangen uit de werkloozenkas, doch let wel op 1 Mei 1926 was ik inderdaad werkloos. 4. In het najaar 1926 kwam een amb tenaar der belastingen ten mijnent en vroeg me mondelinge toelichting van mijn aan gifte. Ik deelde hem mede in 1925 niets ontvangen te hebben uit de werkloozenkas, wel op 1 Mei 1926 werkloos te zijn ge weest, doch in het vervolg ook geen uit keering uit de werkloozenkas te zullen op geven aan de hand van de bovenvermelde uitspraak van den Hoogen Raad. Ik gaf hem de Volkskrant ter inzage en vernam van dien ambtenaar, dat hem, van'dit uit spraak niets bekend was. Hij vroeg mij die Volkskrant te mogen medenemen om die zaak te doen onderzoeken, aan welk verzoek ik voldeed. 5. Na eenigen tijd word ik op de In spectie ontboden en vroeg de destijds waarnemende Inspecteur mij weer toelich ting. Ook hij wist van die uitspraak niets en zou in Den Haag informeeren. Intusschen werd niets bij mijn aanslag gevoegd. 6. In 1926 trok ik uit de werkloozen kas van 7 Januari tot en met 2 Mei doch niet op 1 Mei omdat op Zondag viel, waarop men niets ontvangt. Ik hield me derhalve letterlijk aan hetgeen de Volks krant bij bovenvermelde uitspraak had aan- geteekend, zie het onderstreepte hierboven. In 1927 gaf ik daarom in Mei niets op, ofschoon op 1 Mei 1927 werkloos zijnde. 7. In Mei 1928 gaf ik weer niets op evenmin in 1929, totdat ik in het najaar 1929 een briefje ontving van den Inspec teur met een tweeledige vraagHebt ge in 1927 en 1928 niet meer inkomsten gehad; waar bestaat ge dan van Op dit laatste gaf ik geen antwoord. Op het eerste be kende ik ronduit, hoewel ik had getrokken in die beide jaren, met de toelichting dat ik geen aangifte daarvan had gedaan, om dat zulks volgens de uitspraak van den Hoogen Raad niet behoefde. 8. Ik word ontboden op de Inspectie en trof daar weer een Inspecteur, dus geen waarnemende. Ik beriep mij nogmaals op die uitspraak en maakte hem attent op de aanteekening van de Volkskrant. Hierop zeide hij, dat die aanteekening onjuist was. Dat van vorige jaren zou hij laten rus ten, doch over 1928 zou hij bij mijn aan gifte bijschrijven, hetgeen ik uit de werk loozenkas in dat jaar had getrokken zijnde 180.Niet het feit, of ge op 1 Mei trekt, maar de omstandigheid of ge op 1 Mei werkloos zijt, moet in aanmerking worden genomen. Terwijl hij zat te schrij ven viel mij toen toevallig wat te binnen. Op 29 April 1929 is er iemand bij me ge komen, die een werkje voor mij had, waar aan ik direct ben begonnen en dat tot half Mei heeft geduurd. Dit deelde ik hem mede en hij haalde terstond door wat hij had bijgevoegd, zeggende „dan waart gij op 1 Mei niet werkloos en behoeft ge dat over 1928 niet op te geven." 9. Ik stond sprakeloos. Als ik in 1929 volop had verdiend, behoefde ik dus over die 180.van 1928 niet te betalen en was ik het heele jaar zonder werk geble ven, misschien geen brood kunnende koo- pen om te leven, dan had ik wel moeten betalen. Dat vind ik wraakroepend. 10. We gaan verder, want de geschie denis is nog niet geëindigd. In October 1929 begon mijne periode weer om uitkeering te ontvangen. Stipt heb ik aan alle voorschriften voldaan, mijne contributie voor de Werkloozenkas steeds prompt betaald mijn afdeelingsbestuur en de ambtenaren van de arbeidsbeurs verkla ren, dat ik wettig recht heb op uitkeering er, toch krijg ik niets meer. Dat zit aldus. De Heer N. N. te 's-Gravenhage, die de werkloozenkas beheert, omdat het Rijk die subsideert, verklaart, dat de bonden die le den moeten royeeren, welke zoo lang werkloos zijn, omdat ze dan niet meer tot het vak behooren. Ik ben niet geroyeerd, het Hoofdbestuur neemt nog steeds maan delijks mijn contributie aan, ook voor de Werkloozenkas, ik heb alle voorschriften stipt onderhouden, men verklaart dat ik wettelijk recht heb op de uitkeering, maar mijn Hoofdbestuur wil die niet geven, uit vrees voor N. N. ten minste ze geven geen andere reden op. Nu heeft mijn afdeelingsbestuur mij me degedeeld, voor mij bij denMinister te re- questreeren, maar tot heden heb ik hierop geen bericht ontvangen. Zoo staat nu de zaak. 11. U zult vragen: „wat hebben wij met dat laatste te maken Mijne Heeren nu kom ik juist tot het punt, waarover ik Uw geacht advies wenschte te vernemen en daartoe was noo- dig dat U het geheele verloop kende. Binnenkort komt voor 1 Mei en dat brengt het aangiftebiljet thuis. Wat moet ik dan doen. Mijn afdeelingsbestuur en de Arbeidsbeurs zeggen, dat ik Wettelijk recht heb op de uitkeering over October November en December 1929. Mijn hoofd bestuur en de Heer N. N. zeggen niet, dat ik geen recht heb, doch geven niets. Ver onderstel dat de Minister afwijzend op het request beschikt en dat ik op 1 Mei werk loos ben, wat dan De Inspecteur zegt toch als ik op 1 Mei werkloos ben en wettelijk aanspraak heb op uitkeering, moet ik het opgeven. Ergo niets ontvangen en toch opgeven Ik verzoek U beleefd mij hierover van advies te willen dienen. Antwoord. Ad. 2. Naar onze meening geldt het geen U ad. 2 opmerkt, uitsluitend arbei ders in vasten dienst. Bij ontslag, dus bij intreding van wer keloosheid wordt het beroep gestaakt en gaat de bron van inkomen teniet. Bij een arbeider in vasten dienst, gaat een oude bron teniet en ontstaat een nieu we bron van inkomen, wanneer hij van werkgever verwisselt. Wanneer echter een los werkman van werkgever verwisselt, ontstaat voor dezen niet een nieuwe bron van inkomen, omdat voor dezen lossen arbeider niet de dienst betrekking de bron van inkomen is, maar zijn beroep. In verband hiermede staat onze opvat ting, dat, hetgeen U mede deelt, juist is voor de vaste arbeiders, maar niet juist is voor de losse arbeiders. Ad. 3. O.i. had U wel degelijk op 1 Mei 1926 aangifte moeten doen. De bron van inkomen bestond op dien dag. Ad. 6. Ook op 1 Mei 1927 behoorde U o.i. aangifte te doen. Ad. 8. Het standpunt, dat de Inspecteur innam, is geheel het onze. Ad. 9. U drukt zich wel een ietwat scherp uit. De zaak is toch heel eenvoudig, Voor het belastingjaar 1929/1930 moet U aangifte doen van de opbrengst van de bronnen, die op 1 Mei 1929 bestaan. Is U werkelo.os, dan is de bron van in komen Werkeloozen uitkeering. Is U niet werkeloos, dan is de dienst betrekking bron van inkomen. Ad. li. Wanneer op 1 Mei a.s. vast staat, dat U geen uitkeering zult ontvan gen, zal de belastingadministratie geen be lasting kunnen heffen van een inkomen, dat U nimmer ontvingt een inkomen, waaraan datgene wat het inkomen tot in komen maakt, ontbreekt een inkomen dus dat geen inkomen is. HET HOOGSTE VETGEHALTE. HUISMOEDERS wenscht U bepaald de fijnste kwaliteit MARGARINE, vraagt dan aan Uw Melkhandelaar onderstaande merken. Merk „MELKKAN" 20 cent per x/2 pond, Merk „MELKWAGEN" 25 cent per y2 pond, Merk „HOLLANDSCH VLAG MELANGE" 37J^ cent per pond. Wanneer U deze kwaliteit eenmaal geprobeerd hebt wenscht U geen ander meer. Uitsluitend gefabriceerd in hoogfijne kwaliteit voor den Melkhandel en alléén verkrijgbaar bij Uw Melkhandelaar. TER KENNISMAKING MET ONZE PRIMA CHOCOLAAD EN SUIKER WERKEN, BIEDEN WIJ U VOOR SLECHTS 25 CENT ONDERSTAANDE ARTIKELEN AAN. 2 ons Nogathopjes 2 Pralines 2 Rumboonen 2 Hoestmelange 2 Gemengde Toffee's 2 Groote Flikken 2 Kleine Flikken 2 Groote Flikken met Zaad 2 Bonbons (los) 2 Bonbons (verpakt) 2 Vruchtenpudding 2 Borst-Caramels iy2 Zuurtjes (diverse soorten) 2x/2 Gekleurde Babbelaars iy2 Boterbabbelaars 2x/2 Citroenbabbelaars V/2 ons Tum-Tum 2x/2 Fondant Borstplaat 2 x/2 Hoesttabletten VA Vruchtentabletten 2 x/2 Chocolade Hagelslag 2x/2 ons Amandeltjespudding 2x/2 Chocolade Toffees 2x/2 Chocolade Schaafsel (verpakt) KOEKJES. 2M ons Frou-Frou 2 y2 n Moccawafels 2H n Vruchtenwafels 2M n Javaantjes (zeer licht koekje) 2M ii Amandel-Citroenkransjes 2M ii Diamantjes 2 y2 ii Kleingoed 2y2 ii Zandmoppen 2 y2 ii K. L.M. VA ii Janhagel Verkade's Kaakjes (Wilson) 2A v/2 ii Verkade's Kaakjes (Ascar) STUKSGOED. 10 Zandgebakjes 5 Spritskoeken 25 stuks Nogatblokjes 6 stuks Nogatblokken (groot) 6 Reuzen Reepen Chocolaad (Melk of Bitter) 5 rol Amandelpas 6 Tabletten Anijs 1 Lux doosje Bonbons 1 Lux doosje Verkade's Toffee's 3 ons Bruidsuikers 3 Anijshagelslag 1 y2 Nootbonbons P.S. Speciaal vragen wij Uw aandacht voor onze prima dagelijks Versch Gebrande PINDA'S voor 30 cent per K.G. Neemt proef en U blijft klant. Beleefd aanbevelend, ZIE ONZE ETALAGE VAN DEZE ARTIKELEN. Beleefd aanbevelend,

Krantenbank Zeeland

de Faam | 1931 | | pagina 1