CHAUFFEUR IZAAK BOASSON S ZOMEN S BANK SPIRIN Prachtige lersche Vulkachels I ADVERTENTIEBLAD VOOR MIDDELBURG EN DE DORPEN OP WALCHEREN UITGEVERS: LITTOOIJ OLTHOFF, POSTREKENING 42280, TELEF. 238 Ingezonden Mededeellngan. Gepaard© schelpen A. VAN ROOM, Langeviele, Middelburg (LICHTBEELDEN). Voor Reclame FRANS DAMMAN, 34e JAARGANG 24 SEPTEMBER 1930 VERSCHIJNT DES WOENSDAGSMIDDAGS PRIJS DER ADVERTENTIËN DE eenig op de wereld met flinke Capaciteit en Kookgelegenheid in de diverse kleuren voor f 36 00 Ruime sorteering HAARDEN en HAARD- en VULKACHELS voor elk doel. Eigen smederij. Da jangans van da Evangelisatisklas Gravenstraat-school worden Zster- avond 8 uur verwacht in het Militair Tshuis. tot en met 18 OCTOBER 10 Fransche Bromidekaarten met of zonder felicitatie voor slechts 30 een*. Filmsterren de 10 stuks 40 eest. ZiE ETALAGE Lange Noordstraat C 42, Middelburg. ADVERTENTIËN KUNNEN TOT UITERLIJK 12 UUR AANGE NOMEN WORDEN AAN HET BUREAU SPANJAARDSTRAAT VAN 1-3 REGELS 45 CT., IEDERE REGEL MEER 15 CENT, 3 MAAL PLAATSING WORDT SLECHTS 2 MAAL BEREKEND.' BIJ CONTRACT VOORDEELIGE VOORWAARDEN m geregeld aan de grillen het weer blootgesteld, moet| toch steeds op zijn post zijn. Wij benijden hem niet op! zijn tochtig plekje, doch metl Aspirin-Tabletten beschermt! ^hij zich tegen de gevolgen! .van ons wispelturig klimaat.| Let op den oranje band en het Bayerkruis. Prijs 75 ets» DOOR C. JACOBSZ. V. Vader en dochter. „Zeg eens, Maartje Wat doe je daar bij die deur 7" De oude Jacob stond op een van de bovenste treden van de breede, marmeren trap. „Je hebt daar niets te ma ken, meisje „Nu, nu, eet me niet op Verontwaar digd zagen de donkere oogen der aange sprokene den grijsaard aan, die kalm op haar toeschreed. „Ja, weet ge Maartje werd opeens heel wat vriendelij ker, en vervolgde verlegen lachend „Zoo even heeft een leerling van den goudsmid Mr. Brau's horlogi teruggebracht. En nu dacht ik Hij zal er misschien verlegen om zijn. Daarom wilde ik even kloppen en het hem overhandigen, 't Is zoo lastig, hé, als men den juisten tijd niet weet „Ja, zooiets is heel lastig", antwoordde de oude, terwijl hij zijn best deed niet te lachen. „Maar weet ge, wat nog veel las tiger is Dat sommige meisjes zoo heel gaarne eens even willen kijken in een ver trek, waarin ze niets te maken hebben, en dan allerlei voorwendsels te baat ne men, om toch haar zin te krijgen." „Je bent onuitstaanbaarBeleedigd deed het aardige linnenmeisje een stap ach terwaarts. „Ja, dat zal wel. Maar ik wil je eens een goeden raad geven, vrijsterAls je er werkelijk prijs op stelt, hier te blijven je zoudt een slechteren dienst kunnen treffen beteugel dan je nieuwsgierig heid In die kamer gebeuren heusch geen dingen, die het daglicht schuwen, maar Mr. Brau wil nu eenmaal niet, dat men zich al te veel met zijn zaken bemoeit." Het meisje mompelde wat en begaf zich naar beneden. Maar verminderd was haar weetlust nu juist niet. Bevatte die naast het rookvertrek gele gen kamer een geheim, omdat schier nie mand haar betreden mocht 7 Och, wel neen. En daarom noodig ik u uit, eens heel onbescheiden te wezen en in gedach ten met mij het vertrek te willen binnen gaan. De zware schuifgordijnen zijn ver van een geschoven, en het zonlicht schijnt tot in de verste hoeken van het vertrek. Zeer zeker vragen onmiddellijk de fraaie notenhouten meubels onze aandacht, en ook de kostbare snuisterijen eischen dwin gend onze bewondering af, maar toch het eerst, en lang, zal onze blik rusten op een schilderij, in een zware lijst van zwart ebbenhout gevat, de beeltenis eener lieve jonge vrouw, ten voeten uit geschilderd, in zittende houding. Deze afbeelding hangt in het volle licht, tusschen schoorsteenstuk en venster, en wij bezien het lang, heel lang, in onver holen bewondering, maar wij kijken niet alleen. Want niet ver van ons verwijderd, in een kleinen leunstoel, heeft Mr. Brau zich nedergezet, en zijn oogen rusten onafge broken op de schoone, jonge vrouw, en hij kijkt zeer ernstig, terwijl hij nu en dan met de hand langs de oogen strijkt. Ge bemerkt, dat er in dit vertrek niets ernstigs geschiedt. En tochen toch Die jonge vrouw, zoo meesterlijk op. het doek getooverd, kennen we reeds, zij is... Judith, in den vollen bloei harer jonkvrou welijke schoonheid. Vergissen is hier uit gesloten. Maar wij vergissen ons wel degelijk. Al moge de gelijkenis bedriegelijk wezen, niet Judith is 't, die zoolang onzen blik gevangen houdt, maar heur moeder, die, weinige dagen, nadat zij leven schonk, voor altijd de oogen sloot. Een viertal dagen slechts maar, hoe kort ook, de arme had de vreugde van het moederschap gesmaakt zij had het hoofdje met de blonde, zijdeachtige krul letjes tegen heur wang gevlijd, en de eerste moederplicht vervuld. Een viertal dagen slechts O, de vree- selijke kraamvrouwenkoorts, waartegen, bij de weinige kennis der hygiëne in die dagen, alle middelen faalden We gaan nü begrijpen, waarom Mr. Brau zoo vaak in dit vertrek de eenzaam heid zoekt dikwijls door Judith vergezeld. Want hier bevindt hij zich in de kamer zijner echtgenoote, en sinds haar verschei den is niets, niets in het vertrek mogen worden veranderd hier heerscht het he den niet, maar het verleden, onveranderd, door niets gestoord. Geen dienstmaagd mag hier binnentre den wat zouden zij er ook uitvoeren Eén is er slechts, wien de toegang tot dit vertrek niet geweigerd wordt, Jacob, de oude getrouwe, die de overledene heeft gekend en liefgehad. Hij is het, die hier Werkzaam mag zijn. Wat later zien we ook Judith in de ka mer. Van een korte morgenwandeling te ruggekeerd, is zij haastig tot haren vader gegaan, en heeft zwijgend naast hem plaats genomen. Het lichtblauw gewaad doet de blonde schoonheid der twintigjarige verrassend uitkomen, en nü pas kunnen we eigenlijk constateeren, hoe volkomen zij der gestor vene gelijkt. Mr. Brau houdt in zijn hand een boek, gebonden in groen fluweel een smal lint in dezelfde kleur komt tusschen twee blad zijden te voorschijn. Judith weet wel, waarom deze bladwijzer zich juist tusschen die twee pagina's bevindt. „Het album, Vader 7" „Uw Moeders album. Wilt ge „O, vraag dit niet, VaderNatuur lijk wil ikGretig, zooals steeds, maar toch met zekeren eerbied, vat Judith haar moeders album amicorum, en zij opent het bij het groenzijden, lint. En het meisje staart naar het geschre vene. Hoe vaak heeft zij dit hier in deze kamer niet reeds gedaan Als van twee gepaerde schelpen D' eene breeckt of wel verliest, Niemant sal u konnen helpen, Hoe men soeckt, hoe nau men kiest, Aen een die met effen randen Juist op d' ander passen sou. Deze regels waren geschreven door Ju diths grootvaders, Nicolaas Brau. Als het meisje het album amicorum ein delijk gesloten heeft, verbreekt Mr. Brau het langdurige stilzwijgen. „De schelpen zijn slechts korten tijd gepaard geweest, Judithzoo vreeselijk kort, eilacie Het schoone meisje vouwt de handen en ziet haren vader ernstig aan. Dan vraagt zij schroomvallig „Engij vondt nooit een andere, die juist even volkomen, als de verlorene, pas sen konde7" „Neen, kind Liefkoozend rust de hand van den vader op het blonde hoofdje aan zijn zijde. „Neen, o neen Ik heb nimmer gevonden, omdat ik nooit zochtHoe zoude ik ook hebben gekund 1" „Voor deze woorden, heb dank, Va der Het meisje wischt een traan weg, haar armen omvatten hem, die zijn gade niet vergeet, en nooit vergeten zal. „En tochik prijze mij gelukkig, Ju dith, want ik heb u, die zoo volkomen in alle opzichten haar evenbeeld zijt Weer ziet Mr. Brau een oogenblik naar het dierbare gelaat, zoo heerlijk juist door Quinhart getroffen. Niet lang duurt zijn zwijgen. „Judithdezer dagen verteldet ge mij van het bezoek uwer vriendinne Anna UdemansZoudt ook gij spoedig onder de bekoring geraken van een knap en wel gemaakt jonkman, zooals onder anderen die vreemde kapitein, de graaf de Polig- nac 7" „Ik7 Wel neen, Vader!" Judith moet nu toch even lachen. Maar Mr. Brau lacht niet. Op diep ernstigen toon gaat hij voort „Dit uw antwoord stelt mij gerust. O, kindik kan, noch wil u missen, gij blijft bij mijnooit sta ik u af nooit ofte nimmer Mr. Brau heeft met grooten nadruk ge sproken. (Wordt vervolgd) DIRECTIEA. W. JANSEN J. T. v. d. MEER. GEVESTIGD TE MIDDELBURG BIJKANTOOR TE OOSTBURG AAN- EN VERKOOP VAN EFFECTEN, VERZILVERT COUPONS EN LOSSINGEN, KOOPT EN VERKOOPT VREEMDE GELDEN, NEEMT GELDEN IN DEPOSITO, VERHUURT SAFE-LOKETTEN. PASSAGE-AGENTEN VAN DE STOOMVAART-MAATSCHAPPIJ „NEDERLAND". INLICHTINGEN OMTRENT REIZEN NAAR NEDERLANDSCH-INDIË EN VACANTIE-REIZEN NAAR ALGIERS EN GENUA WORDEN GAARNE VERSTREKT. VOOR DE JEUGD. ANTWOORDEN Nos. 17—20. No. 17. bot, paling, elft, steur. No. 18. kwik, staat kwikstaart. No. 19. klip, lip. 20. Hagelslag. RAADSELS. No. 21. Welke hoed past op geen en kel hoofd 7 No. 22. Een 3, 1, 6, 7 is een edelknaap. 2, 4, 10 is een jongensnaam. Een 10, 1, 9, 6 is een lichaamsdeel. Een 3, 9, 8 is een dier, dat goed spin- gen kan. Een 2, 1,5 wordt in de keuken ge bruikt. Het geheel bestaat uit 10 letters en noemt een plaats in Groningen. No. 23. Hier hebt ge 16 hokjes. Daar in mogen ingevuld worden4 A, 2 E, 1 G, 2 L, 2 K, 2 N, 2 S, 1 W, 1 D. Van links naar rechts en van boven naar beneden krijgt ge dan 1een zwemvogel, 2. een stand, 3. een rivier in Rusland en 4. een werkdier. No. 24. Welke kerstboomkaarsjes branden langer, de witte of de gekleurde 7 WETENSWAARDIGHEDEN OP ADMINISTRATIEF EN FISCAAL TERREIN. Over het invullen van het Aangiftebiljet Inkomstenbelasting. A IX. Bij de opbrengst van een inkomen moet men onderscheiden tusschen de onzuivere en de zuivere opbrengst, tusschen de bru to en de netto opbrengst. Wanneer iemand een stuk land verhuurt voor 1000.- dan zijn deze 1000. de onzuivere opbrengst de zuivere op brengst is 1000.verminderd met grondlasten en andere lasten. Welke de kosten zijn, die ter berekening van het zuiver bedrag mogen worden af getrokken, zegt ons artikel 10 Wetlnkom- stenbelasting. Dit artikel luidt als volgt „De opbrengst eener bron van inkomen „wordt, ter berekening van haar zuiver be- „drag, verminderd met de kosten tot ver derving, inning en behoud der opbrengst „en met de opbrengst rustende lasten, zoo-' „als „De bedrijfs- en beroepskosten, waar onder worden verstaan de kosten noodig „voor de uitoefening van een bedrijf of „beroep of rechtstreeks daartoe betrekking „hebbende, met inbegrip van kosten van „onderhoud, verschuldigde renten en be lastingen, die op het bedrijf of beroep „drukken „De volgende -kosten, voorzoover zij „niet reeds als bedrijfs- of beroepskosten „in aanmerking komen kosten van verze kering en onderhoud van onroerende „goederen, uitkeeringen wegens opstal of „ander zakelijk recht krachtens hetwelk „de belastingplichtige het genot van on roerend goed heeft, op onroerende goe „deren rustende belastingen en uitkeerin- „gen wegens daarop gevestigde schuld- „plichtigheid, kosten van verhuring of ver pachting van onroerende goederen, kos- „ten vallende op de verzilvering van cou pons, kosten van beheer. „Van de onzuivere opbrengst van een „bedrijf of beroep worden bovendien af- getrokken de afschrijvingen op zaken, „die voor de uitoefening van het bedrijf „of beroep worden gebruikt, en de af- schrijvingen op schuldvorderingen, een „en ander volgens goed koopmansgebruik. „Van de onzuivere opbrengst eener bron „van inkomen, niet vallende onder het vo- „rige lid, wordt bovendien afgetrokken de „afschrijving welke noodig mocht zijn, „wegens het afloopen van een den belas tingplichtige toekomend recht dat aan een „termijn is gebonden. „Traktementen en andere belooningen „alsmede verlof- en non-activiteitstrakte- „menten, wachtgelden en pensioenen wor- „den verminderd met verplichte bijdragen „voor pensioenen en fondsen." Wij zijn hiermede gekomen tot een be langrijk onderwerp, tot de bespreking van de vraag namelijk „wat voor de belastin gen mag worden afgetrokken en wat niet". Wij kunnen er niet aan denken in ex- tenso op de zaak in te gaan, vinden de kwestie belangrijk genoeg er niet één ar tikel, maar enkele artikelen aan te wijden. Laten wij dan mogen beginnen met de afschrijvingen. Het is ons bekend, dat omtrent de be- teekenis van het woord afschrijvingen ve lerlei misverstand bestaat. Wat is afschrijven. Wanneer men een rijwiel koopt voor zeg 100.dan zijn vele zakenmenschen geneigd die 100.— in hun kasboek in de onkostenkolom te plaatsen. „Die 100.zijn toch immers weg", dus redeneert men. Inderdaad. Men bedenke evenwel, dat, al moge die 100.weg zijn, er een rijwiel voor in de plaats is en men van dit rijwiel altijd een drietal jaren genot heeft in zijn zaak. Stelt men de levensduur van het rijwiel op drie jaren, dan doet men goed de kos ten van aankoop ook over drie jaren te verdeelen. Men doet dit als volgt. Koopt men het rijwiel in Januari 1930, dan plaatst men op 1 Januari 1931 het rij wiel voor 66.66 op de balans, op 1 Ja nuari 1932 voor 33.33 en op 1 Januari 1933 komt het rijwiel voor nul, komma nul op de balans te staan. Waarschijnlijk evenwel heeft men dan reeds het rijwiel ingeruild voor een nieuw en komt dit nieuwe rijwiel op de balans te staan. Men zegt in zoo'n geval, dat men ieder jaar 33V3 of V3 deel der aanschaf- waarde van het rijwiel afschreef. Wij noemden in ons voorbeeld een rij wiel. Maar er zijn in jjedere zaak bezittingen, die in aard en bestemming met het rijwiel overeenkomen. In iedere zaak heeft men bezittingen als machines, gereedschappen, inventaris enz., die op den langen duur worden „ver bruikt" en die ieder jaar tengevolge van slijtage en andere omstandigheden in waar de dalen. De levensduur van het eene object moge langer zijn, dan die van een ander, hierin komen allen overeen „op den langen duur" worden ze verbruikt. Het steigermateriaal van den aannemer, zoowel als het aambeeld van den smid de autobus van den autobus-ondernemer zoowel als de broodkar van den bakker het schrijfbureau van den journalist, zoo wel als de toonbank van den winkelier en de „kneedtafel" van den bakker. 't Is alles onderworpen aan de Wet der vergankelijkheid. Afschrijven is het in zijn boekhouding tot uitdrukking brengen van deze waarde verminderingen. Omtrent de hoegrootheid van de af schrijvingen, zegt de Wet weinig. Afschrijvingen moeten geschieden vol gens goed koopmansgebruik. Meer zegt de Wet niet. Of een afschrijving volgens goed koop mansgebruik geschiedde, staat in eerste in stantie ter beoordeeling aan de belasting administratie, in tweede instantie aan den Raad van Beroep. De Wet geeft een ruime bewegings vrijheid. De belastingplichtigen zijn vrij in de keuze van het systeem van afschrijven, eenmaal evenwel een bepaald stelsel toe gepast, zal dit consequent moeten worden gehandhaafd. Dus niet al naar gelang van de om standigheden, een wisselend stelsel. Zoo zal men bij het opstellen van zijn balans de afschrijving van ieder bedrijfs middel afzonderlijk mogen bepalen men kan echter ook een bepaald percentage van de totale waarde als afschrijving ne men, waarbij men dan weder de keuze heeft tusschen afschrijving op de aanschaf- waarde en op de boekwaarde. Echter dient men zorg te dragen, dat het bedrag, hetwelk men afschrijft zoo nauwkeurig mogelijk de waardeverminde ring benadert. Niet ieder afschrijvingssysteem is toe laatbaar. Met name niet dat systeem, volgens welk men eerst naar het winstsaldo ziet om dan, al naar gelang van de grootte van de winst, het afschrijvingsbedrag vast te stellen. Dat is de omgekeerde wereld. Afschrijvingen zijn bedrijfsverliezen. Deze afschrijvingen moeten worden be paald los van het bedrag van de winst zonder afschrijvingen. In een volgend artikel meer over deze kwestie. VRAGENBUS. Lezers hebben het recht kosteloos vragen te stellen. Brieven te richten aan Naamlooze Vennootschap Accoun tantskantoor „Nationaal Bureau voor Adviezen" onder Directie van P. Siebesma R. de Vries, Nieuwe- stad 83, Leeuwarden. Vragers gelieven porti voor ant woord in te sluiten. Zij krijgen dan antwoord per brief. Tenzij vragers uitdrukkelijk be zwaar maken, worden die vragen, welke om hun belang voor de le zers daarvoor in aanmerking komen, bovendien in dit blad beantwoord. Vraag 13. 1. Valt ouderdomsrente ook onder de belasting 7 M.a.w. moet-deze ook als in komen opgegeven worden 7 2. Vrijwillige ouderdomsrente valt deze er onder 7 3. En is deze laatste ook bij faillisse ment voor inbeslagname vatbaar 7 Antwoord. Uw beide eerste vragen (of ouderdoms rente en wat U noemt vrijwillige ouder domsrente) voor de Inkomstenbelasting moet worden aangegeven, beantwoorden wij bevestigend. Uw derde vraag (of ouderdomsrente voor inbeslagname vatbaar is) moet onbe antwoord blijven. De vragenrubriek is niet voor rechts vragen. Wendt U zich daarvoor tot een jurist. Vraag 14. Ondergeteekende is zoo vrij U naar aanleiding van Uw schrijven over belas tingen een vraag te doen en wel over den door U genoemden arbeider. Deze verdiende n.l. minder dan het be drag waarvoor hij werd aangeslagen (had minder verdiend). Werd aangeslagen naar de bron op 1 Mei. Stel dat iemand zijn zaak aan kant doet op 30 April. Alles te gelde maakt en nu van zijn rente gaat leven. Zijn inkomen is in dit afgeloopen jaar 4000.geweest en aan rente hoopt hij het beginnend jaar 2000.te maken. Wordt hij dan aangeslagen naar een in komen van 2000.7 Antwoord. Uw zienswijze is juist. Vraag 15. 1. Ik had bij een Verzekerings-Maat- schappij een assurantie gesloten van 300.mij uit te betalen bij het bereiken van een bepaalden ouderdom, en heb op den vervaldag in 1929 dat bedrag ont vangen. Moet dat bedrag in Mei a.s. door mij opgegeven worden voor de Inkomsten belasting 1 2. In het najaar 1929 stierf een bloed verwant van mij en ontving ik een kleine som uit zijn nalatenschap. Moet dit ook voor de Inkomstenbelasting worden opge geven in Mei a.s. 7 Antwoord. De beide posten behoeft U niet op te geven voor de Inkomstenbelasting. Heeft U de 300.belegd, alsmede het legaat, dan moet U wel de rente op geven. Vraag 16, Op 16 April 1928 kreeg ik bericht van den notaris, dat iemand, welke overleden was op 1 April 1928, bij testament had beschikt, dat zijn erfgenaam aan mij moest uitkeeren een legaat binnen 6 maanden na zijn overlijden. Dit uitbetalen is geschied op 16 October 1928. Bij het invullen van het aangiftebiljet van het vermogen op 1 Mei 1928 heb ik hier geen rekening mee gehouden, omdat ik naar m.i. op dien datum geen recht had het legaat in te vorderen. Op het aangiftebiljet van 1 Mei 1929 heb ik het wel vermeld. Thans werd ik bij den Inspecteur ge roepen en er op gewezen, dat ik het in 1928 reeds had moeten doen. Ik heb toen een biljet geteekend, dat mijn vermogen op dien datum zooveel hooger was, dan werd mij alleen voor het bedrag van het verschil nagevorderd. Was de Inspecteur hier in zijn recht 7 Antwoord. Inderdaad was de Inspecteur in zijn recht. Zeker de uitbetaling geschiedde 16 Oc tober 1928. Maar op den dag van het overlijden en dat was 1 April 1928 behoorde het legaat reeds tot Uw bezit. De aangifte voor de Vermogensbelasting moet geschieden naar den toestand op 1 Mei. Was de erflater dus overleden 2 Mei 1928, dan had geen aangifte behoeven te geschieden. Vraag 17, Ik ben over het belastingjaar 1928 en 1929 aangeslagen naar een inkomen van 1500.voor kinderaftrek gaat af 3.60. Heb nog moeten betalen 23.83. Nu over het jaar 1929/1930 ben ik aangeslagen tegen een inkomen van 1600.kinder aftrek 3.60, moet nu betalen 43.67. Alhoewel mijn inkomsten lang zoo groot niet waren als voorgaande jaren, hetwelk ik ook heb opgegeven en ook met bewij zen kan staven. Zou U zoo beleefd willen wezen om mij hierop eenig antwoord te doen toe komen. Antwoord. U deelt ons mede, dat U kunt aantoo- nen, dat de aanslag te hoog is. Dan is het beste, dat U reclameert. Dit moet binnen twee maanden na dag- teekening aanslagbiljet geschieden. Ziet U eens na, of deze termijn niet reeds verstreken is. Indien dit niet het geval is, zendt ons dan Uw aanslagbiljet maar even toe. Wij stellen dan voor U (kosteloos) wei een reclame op, die U kunt onderteekenen en verzenden. ADVERTENTIE N. PAPIERHANDEL

Krantenbank Zeeland

de Faam | 1930 | | pagina 1