CHAUFFEUR
IZAAK BOASSON S ZOMEN S BANK
SPIRIN
Prachtige lersche Vulkachels I
ADVERTENTIEBLAD VOOR MIDDELBURG EN DE DORPEN OP WALCHEREN
UITGEVERS: LITTOOIJ OLTHOFF, POSTREKENING 42280, TELEF. 238
Ingezonden Mededeellngan.
Gepaard© schelpen
A. VAN ROOM, Langeviele, Middelburg
(LICHTBEELDEN).
Voor Reclame
FRANS DAMMAN,
34e JAARGANG
24 SEPTEMBER 1930
VERSCHIJNT
DES WOENSDAGSMIDDAGS
PRIJS DER ADVERTENTIËN
DE
eenig op
de wereld
met flinke Capaciteit en Kookgelegenheid
in de diverse kleuren voor f 36 00
Ruime sorteering HAARDEN en HAARD-
en VULKACHELS voor elk doel.
Eigen smederij.
Da jangans van da Evangelisatisklas
Gravenstraat-school worden Zster-
avond 8 uur verwacht in het
Militair Tshuis.
tot en met 18 OCTOBER
10 Fransche Bromidekaarten met
of zonder felicitatie voor slechts
30 een*.
Filmsterren de 10 stuks 40 eest.
ZiE ETALAGE
Lange Noordstraat C 42, Middelburg.
ADVERTENTIËN KUNNEN TOT
UITERLIJK 12 UUR AANGE
NOMEN WORDEN AAN HET
BUREAU SPANJAARDSTRAAT
VAN 1-3 REGELS 45 CT., IEDERE
REGEL MEER 15 CENT, 3 MAAL
PLAATSING WORDT SLECHTS 2
MAAL BEREKEND.' BIJ CONTRACT
VOORDEELIGE VOORWAARDEN
m
geregeld aan de grillen
het weer blootgesteld, moet|
toch steeds op zijn post zijn.
Wij benijden hem niet op!
zijn tochtig plekje, doch metl
Aspirin-Tabletten beschermt!
^hij zich tegen de gevolgen!
.van ons wispelturig klimaat.|
Let op den oranje band en het Bayerkruis. Prijs 75 ets»
DOOR
C. JACOBSZ.
V.
Vader en dochter.
„Zeg eens, Maartje Wat doe je daar
bij die deur 7" De oude Jacob stond op
een van de bovenste treden van de breede,
marmeren trap. „Je hebt daar niets te ma
ken, meisje
„Nu, nu, eet me niet op Verontwaar
digd zagen de donkere oogen der aange
sprokene den grijsaard aan, die kalm op
haar toeschreed. „Ja, weet ge
Maartje werd opeens heel wat vriendelij
ker, en vervolgde verlegen lachend „Zoo
even heeft een leerling van den goudsmid
Mr. Brau's horlogi teruggebracht. En
nu dacht ik Hij zal er misschien verlegen
om zijn. Daarom wilde ik even kloppen
en het hem overhandigen, 't Is zoo lastig,
hé, als men den juisten tijd niet weet
„Ja, zooiets is heel lastig", antwoordde
de oude, terwijl hij zijn best deed niet te
lachen. „Maar weet ge, wat nog veel las
tiger is Dat sommige meisjes zoo heel
gaarne eens even willen kijken in een ver
trek, waarin ze niets te maken hebben,
en dan allerlei voorwendsels te baat ne
men, om toch haar zin te krijgen."
„Je bent onuitstaanbaarBeleedigd
deed het aardige linnenmeisje een stap ach
terwaarts.
„Ja, dat zal wel. Maar ik wil je eens
een goeden raad geven, vrijsterAls je
er werkelijk prijs op stelt, hier te blijven
je zoudt een slechteren dienst kunnen
treffen beteugel dan je nieuwsgierig
heid In die kamer gebeuren heusch geen
dingen, die het daglicht schuwen, maar Mr.
Brau wil nu eenmaal niet, dat men zich al
te veel met zijn zaken bemoeit."
Het meisje mompelde wat en begaf zich
naar beneden. Maar verminderd was
haar weetlust nu juist niet.
Bevatte die naast het rookvertrek gele
gen kamer een geheim, omdat schier nie
mand haar betreden mocht 7 Och, wel
neen. En daarom noodig ik u uit, eens
heel onbescheiden te wezen en in gedach
ten met mij het vertrek te willen binnen
gaan.
De zware schuifgordijnen zijn ver van
een geschoven, en het zonlicht schijnt tot
in de verste hoeken van het vertrek.
Zeer zeker vragen onmiddellijk de fraaie
notenhouten meubels onze aandacht, en
ook de kostbare snuisterijen eischen dwin
gend onze bewondering af, maar toch
het eerst, en lang, zal onze blik rusten op
een schilderij, in een zware lijst van zwart
ebbenhout gevat, de beeltenis eener lieve
jonge vrouw, ten voeten uit geschilderd,
in zittende houding.
Deze afbeelding hangt in het volle licht,
tusschen schoorsteenstuk en venster, en
wij bezien het lang, heel lang, in onver
holen bewondering, maar wij kijken niet
alleen.
Want niet ver van ons verwijderd, in
een kleinen leunstoel, heeft Mr. Brau zich
nedergezet, en zijn oogen rusten onafge
broken op de schoone, jonge vrouw, en
hij kijkt zeer ernstig, terwijl hij nu en dan
met de hand langs de oogen strijkt.
Ge bemerkt, dat er in dit vertrek niets
ernstigs geschiedt.
En tochen toch
Die jonge vrouw, zoo meesterlijk op. het
doek getooverd, kennen we reeds, zij is...
Judith, in den vollen bloei harer jonkvrou
welijke schoonheid. Vergissen is hier uit
gesloten.
Maar wij vergissen ons wel degelijk.
Al moge de gelijkenis bedriegelijk wezen,
niet Judith is 't, die zoolang onzen blik
gevangen houdt, maar heur moeder, die,
weinige dagen, nadat zij leven schonk,
voor altijd de oogen sloot.
Een viertal dagen slechts maar, hoe
kort ook, de arme had de vreugde van
het moederschap gesmaakt zij had het
hoofdje met de blonde, zijdeachtige krul
letjes tegen heur wang gevlijd, en de eerste
moederplicht vervuld.
Een viertal dagen slechts O, de vree-
selijke kraamvrouwenkoorts, waartegen,
bij de weinige kennis der hygiëne in die
dagen, alle middelen faalden
We gaan nü begrijpen, waarom Mr.
Brau zoo vaak in dit vertrek de eenzaam
heid zoekt dikwijls door Judith vergezeld.
Want hier bevindt hij zich in de kamer
zijner echtgenoote, en sinds haar verschei
den is niets, niets in het vertrek mogen
worden veranderd hier heerscht het he
den niet, maar het verleden, onveranderd,
door niets gestoord.
Geen dienstmaagd mag hier binnentre
den wat zouden zij er ook uitvoeren
Eén is er slechts, wien de toegang tot dit
vertrek niet geweigerd wordt, Jacob, de
oude getrouwe, die de overledene heeft
gekend en liefgehad. Hij is het, die hier
Werkzaam mag zijn.
Wat later zien we ook Judith in de ka
mer. Van een korte morgenwandeling te
ruggekeerd, is zij haastig tot haren vader
gegaan, en heeft zwijgend naast hem plaats
genomen.
Het lichtblauw gewaad doet de blonde
schoonheid der twintigjarige verrassend
uitkomen, en nü pas kunnen we eigenlijk
constateeren, hoe volkomen zij der gestor
vene gelijkt.
Mr. Brau houdt in zijn hand een boek,
gebonden in groen fluweel een smal lint
in dezelfde kleur komt tusschen twee blad
zijden te voorschijn. Judith weet wel,
waarom deze bladwijzer zich juist tusschen
die twee pagina's bevindt.
„Het album, Vader 7"
„Uw Moeders album. Wilt ge
„O, vraag dit niet, VaderNatuur
lijk wil ikGretig, zooals steeds, maar
toch met zekeren eerbied, vat Judith haar
moeders album amicorum, en zij opent het
bij het groenzijden, lint.
En het meisje staart naar het geschre
vene. Hoe vaak heeft zij dit hier in deze
kamer niet reeds gedaan
Als van twee gepaerde schelpen
D' eene breeckt of wel verliest,
Niemant sal u konnen helpen,
Hoe men soeckt, hoe nau men kiest,
Aen een die met effen randen
Juist op d' ander passen sou.
Deze regels waren geschreven door Ju
diths grootvaders, Nicolaas Brau.
Als het meisje het album amicorum ein
delijk gesloten heeft, verbreekt Mr. Brau
het langdurige stilzwijgen.
„De schelpen zijn slechts korten tijd
gepaard geweest, Judithzoo vreeselijk
kort, eilacie
Het schoone meisje vouwt de handen
en ziet haren vader ernstig aan. Dan vraagt
zij schroomvallig
„Engij vondt nooit een andere, die
juist even volkomen, als de verlorene, pas
sen konde7"
„Neen, kind Liefkoozend rust de hand
van den vader op het blonde hoofdje aan
zijn zijde. „Neen, o neen Ik heb nimmer
gevonden, omdat ik nooit zochtHoe
zoude ik ook hebben gekund 1"
„Voor deze woorden, heb dank, Va
der Het meisje wischt een traan weg,
haar armen omvatten hem, die zijn gade
niet vergeet, en nooit vergeten zal.
„En tochik prijze mij gelukkig, Ju
dith, want ik heb u, die zoo volkomen in
alle opzichten haar evenbeeld zijt
Weer ziet Mr. Brau een oogenblik naar
het dierbare gelaat, zoo heerlijk juist door
Quinhart getroffen.
Niet lang duurt zijn zwijgen.
„Judithdezer dagen verteldet ge mij
van het bezoek uwer vriendinne Anna
UdemansZoudt ook gij spoedig onder
de bekoring geraken van een knap en wel
gemaakt jonkman, zooals onder anderen
die vreemde kapitein, de graaf de Polig-
nac 7"
„Ik7 Wel neen, Vader!" Judith moet
nu toch even lachen.
Maar Mr. Brau lacht niet. Op diep
ernstigen toon gaat hij voort
„Dit uw antwoord stelt mij gerust. O,
kindik kan, noch wil u missen, gij
blijft bij mijnooit sta ik u af
nooit ofte nimmer
Mr. Brau heeft met grooten nadruk ge
sproken.
(Wordt vervolgd)
DIRECTIEA. W. JANSEN J. T. v. d. MEER.
GEVESTIGD TE MIDDELBURG
BIJKANTOOR TE OOSTBURG
AAN- EN VERKOOP VAN EFFECTEN,
VERZILVERT COUPONS EN LOSSINGEN,
KOOPT EN VERKOOPT VREEMDE GELDEN,
NEEMT GELDEN IN DEPOSITO,
VERHUURT SAFE-LOKETTEN.
PASSAGE-AGENTEN VAN DE STOOMVAART-MAATSCHAPPIJ
„NEDERLAND".
INLICHTINGEN OMTRENT REIZEN NAAR NEDERLANDSCH-INDIË EN
VACANTIE-REIZEN NAAR ALGIERS EN GENUA WORDEN GAARNE
VERSTREKT.
VOOR DE JEUGD.
ANTWOORDEN Nos. 17—20.
No. 17. bot, paling, elft, steur.
No. 18. kwik, staat kwikstaart.
No. 19. klip, lip.
20. Hagelslag.
RAADSELS.
No. 21. Welke hoed past op geen en
kel hoofd 7
No. 22.
Een 3, 1, 6, 7 is een edelknaap.
2, 4, 10 is een jongensnaam.
Een 10, 1, 9, 6 is een lichaamsdeel.
Een 3, 9, 8 is een dier, dat goed spin-
gen kan.
Een 2, 1,5 wordt in de keuken ge
bruikt.
Het geheel bestaat uit 10 letters en
noemt een plaats in Groningen.
No. 23. Hier hebt ge 16 hokjes. Daar
in mogen ingevuld worden4 A, 2 E,
1 G, 2 L, 2 K, 2 N, 2 S, 1 W, 1 D.
Van links naar rechts en van boven naar
beneden krijgt ge dan 1een zwemvogel,
2. een stand, 3. een rivier in Rusland en
4. een werkdier.
No. 24. Welke kerstboomkaarsjes
branden langer, de witte of de gekleurde 7
WETENSWAARDIGHEDEN OP
ADMINISTRATIEF EN FISCAAL
TERREIN.
Over het invullen van het Aangiftebiljet
Inkomstenbelasting.
A IX.
Bij de opbrengst van een inkomen moet
men onderscheiden tusschen de onzuivere
en de zuivere opbrengst, tusschen de bru
to en de netto opbrengst.
Wanneer iemand een stuk land verhuurt
voor 1000.- dan zijn deze 1000.
de onzuivere opbrengst de zuivere op
brengst is 1000.verminderd met
grondlasten en andere lasten.
Welke de kosten zijn, die ter berekening
van het zuiver bedrag mogen worden af
getrokken, zegt ons artikel 10 Wetlnkom-
stenbelasting.
Dit artikel luidt als volgt
„De opbrengst eener bron van inkomen
„wordt, ter berekening van haar zuiver be-
„drag, verminderd met de kosten tot ver
derving, inning en behoud der opbrengst
„en met de opbrengst rustende lasten, zoo-'
„als
„De bedrijfs- en beroepskosten, waar
onder worden verstaan de kosten noodig
„voor de uitoefening van een bedrijf of
„beroep of rechtstreeks daartoe betrekking
„hebbende, met inbegrip van kosten van
„onderhoud, verschuldigde renten en be
lastingen, die op het bedrijf of beroep
„drukken
„De volgende -kosten, voorzoover zij
„niet reeds als bedrijfs- of beroepskosten
„in aanmerking komen kosten van verze
kering en onderhoud van onroerende
„goederen, uitkeeringen wegens opstal of
„ander zakelijk recht krachtens hetwelk
„de belastingplichtige het genot van on
roerend goed heeft, op onroerende goe
„deren rustende belastingen en uitkeerin-
„gen wegens daarop gevestigde schuld-
„plichtigheid, kosten van verhuring of ver
pachting van onroerende goederen, kos-
„ten vallende op de verzilvering van cou
pons, kosten van beheer.
„Van de onzuivere opbrengst van een
„bedrijf of beroep worden bovendien af-
getrokken de afschrijvingen op zaken,
„die voor de uitoefening van het bedrijf
„of beroep worden gebruikt, en de af-
schrijvingen op schuldvorderingen, een
„en ander volgens goed koopmansgebruik.
„Van de onzuivere opbrengst eener bron
„van inkomen, niet vallende onder het vo-
„rige lid, wordt bovendien afgetrokken de
„afschrijving welke noodig mocht zijn,
„wegens het afloopen van een den belas
tingplichtige toekomend recht dat aan een
„termijn is gebonden.
„Traktementen en andere belooningen
„alsmede verlof- en non-activiteitstrakte-
„menten, wachtgelden en pensioenen wor-
„den verminderd met verplichte bijdragen
„voor pensioenen en fondsen."
Wij zijn hiermede gekomen tot een be
langrijk onderwerp, tot de bespreking van
de vraag namelijk „wat voor de belastin
gen mag worden afgetrokken en wat niet".
Wij kunnen er niet aan denken in ex-
tenso op de zaak in te gaan, vinden de
kwestie belangrijk genoeg er niet één ar
tikel, maar enkele artikelen aan te wijden.
Laten wij dan mogen beginnen met de
afschrijvingen.
Het is ons bekend, dat omtrent de be-
teekenis van het woord afschrijvingen ve
lerlei misverstand bestaat.
Wat is afschrijven.
Wanneer men een rijwiel koopt voor
zeg 100.dan zijn vele zakenmenschen
geneigd die 100.— in hun kasboek in
de onkostenkolom te plaatsen.
„Die 100.zijn toch immers weg",
dus redeneert men.
Inderdaad.
Men bedenke evenwel, dat, al moge die
100.weg zijn, er een rijwiel voor in
de plaats is en men van dit rijwiel altijd
een drietal jaren genot heeft in zijn zaak.
Stelt men de levensduur van het rijwiel
op drie jaren, dan doet men goed de kos
ten van aankoop ook over drie jaren te
verdeelen.
Men doet dit als volgt.
Koopt men het rijwiel in Januari 1930,
dan plaatst men op 1 Januari 1931 het rij
wiel voor 66.66 op de balans, op 1 Ja
nuari 1932 voor 33.33 en op 1 Januari
1933 komt het rijwiel voor nul, komma
nul op de balans te staan.
Waarschijnlijk evenwel heeft men dan
reeds het rijwiel ingeruild voor een nieuw
en komt dit nieuwe rijwiel op de balans
te staan.
Men zegt in zoo'n geval, dat men ieder
jaar 33V3 of V3 deel der aanschaf-
waarde van het rijwiel afschreef.
Wij noemden in ons voorbeeld een rij
wiel.
Maar er zijn in jjedere zaak bezittingen,
die in aard en bestemming met het rijwiel
overeenkomen.
In iedere zaak heeft men bezittingen als
machines, gereedschappen, inventaris enz.,
die op den langen duur worden „ver
bruikt" en die ieder jaar tengevolge van
slijtage en andere omstandigheden in waar
de dalen.
De levensduur van het eene object moge
langer zijn, dan die van een ander, hierin
komen allen overeen „op den langen duur"
worden ze verbruikt.
Het steigermateriaal van den aannemer,
zoowel als het aambeeld van den smid
de autobus van den autobus-ondernemer
zoowel als de broodkar van den bakker
het schrijfbureau van den journalist, zoo
wel als de toonbank van den winkelier en
de „kneedtafel" van den bakker.
't Is alles onderworpen aan de Wet der
vergankelijkheid.
Afschrijven is het in zijn boekhouding
tot uitdrukking brengen van deze waarde
verminderingen.
Omtrent de hoegrootheid van de af
schrijvingen, zegt de Wet weinig.
Afschrijvingen moeten geschieden vol
gens goed koopmansgebruik.
Meer zegt de Wet niet.
Of een afschrijving volgens goed koop
mansgebruik geschiedde, staat in eerste in
stantie ter beoordeeling aan de belasting
administratie, in tweede instantie aan den
Raad van Beroep.
De Wet geeft een ruime bewegings
vrijheid.
De belastingplichtigen zijn vrij in de
keuze van het systeem van afschrijven,
eenmaal evenwel een bepaald stelsel toe
gepast, zal dit consequent moeten worden
gehandhaafd.
Dus niet al naar gelang van de om
standigheden, een wisselend stelsel.
Zoo zal men bij het opstellen van zijn
balans de afschrijving van ieder bedrijfs
middel afzonderlijk mogen bepalen men
kan echter ook een bepaald percentage
van de totale waarde als afschrijving ne
men, waarbij men dan weder de keuze
heeft tusschen afschrijving op de aanschaf-
waarde en op de boekwaarde.
Echter dient men zorg te dragen, dat
het bedrag, hetwelk men afschrijft zoo
nauwkeurig mogelijk de waardeverminde
ring benadert.
Niet ieder afschrijvingssysteem is toe
laatbaar.
Met name niet dat systeem, volgens
welk men eerst naar het winstsaldo ziet
om dan, al naar gelang van de grootte
van de winst, het afschrijvingsbedrag vast
te stellen.
Dat is de omgekeerde wereld.
Afschrijvingen zijn bedrijfsverliezen.
Deze afschrijvingen moeten worden be
paald los van het bedrag van de winst
zonder afschrijvingen.
In een volgend artikel meer over deze
kwestie.
VRAGENBUS.
Lezers hebben het recht kosteloos
vragen te stellen.
Brieven te richten aan
Naamlooze Vennootschap Accoun
tantskantoor „Nationaal Bureau
voor Adviezen" onder Directie van
P. Siebesma R. de Vries, Nieuwe-
stad 83, Leeuwarden.
Vragers gelieven porti voor ant
woord in te sluiten. Zij krijgen dan
antwoord per brief.
Tenzij vragers uitdrukkelijk be
zwaar maken, worden die vragen,
welke om hun belang voor de le
zers daarvoor in aanmerking komen,
bovendien in dit blad beantwoord.
Vraag 13.
1. Valt ouderdomsrente ook onder de
belasting 7 M.a.w. moet-deze ook als in
komen opgegeven worden 7
2. Vrijwillige ouderdomsrente valt
deze er onder 7
3. En is deze laatste ook bij faillisse
ment voor inbeslagname vatbaar 7
Antwoord.
Uw beide eerste vragen (of ouderdoms
rente en wat U noemt vrijwillige ouder
domsrente) voor de Inkomstenbelasting
moet worden aangegeven, beantwoorden
wij bevestigend.
Uw derde vraag (of ouderdomsrente
voor inbeslagname vatbaar is) moet onbe
antwoord blijven.
De vragenrubriek is niet voor rechts
vragen.
Wendt U zich daarvoor tot een jurist.
Vraag 14.
Ondergeteekende is zoo vrij U naar
aanleiding van Uw schrijven over belas
tingen een vraag te doen en wel over den
door U genoemden arbeider.
Deze verdiende n.l. minder dan het be
drag waarvoor hij werd aangeslagen (had
minder verdiend).
Werd aangeslagen naar de bron op 1
Mei.
Stel dat iemand zijn zaak aan kant doet
op 30 April.
Alles te gelde maakt en nu van zijn
rente gaat leven.
Zijn inkomen is in dit afgeloopen jaar
4000.geweest en aan rente hoopt hij
het beginnend jaar 2000.te maken.
Wordt hij dan aangeslagen naar een in
komen van 2000.7
Antwoord.
Uw zienswijze is juist.
Vraag 15.
1. Ik had bij een Verzekerings-Maat-
schappij een assurantie gesloten van
300.mij uit te betalen bij het bereiken
van een bepaalden ouderdom, en heb op
den vervaldag in 1929 dat bedrag ont
vangen.
Moet dat bedrag in Mei a.s. door mij
opgegeven worden voor de Inkomsten
belasting 1
2. In het najaar 1929 stierf een bloed
verwant van mij en ontving ik een kleine
som uit zijn nalatenschap. Moet dit ook
voor de Inkomstenbelasting worden opge
geven in Mei a.s. 7
Antwoord.
De beide posten behoeft U niet op te
geven voor de Inkomstenbelasting.
Heeft U de 300.belegd, alsmede
het legaat, dan moet U wel de rente op
geven.
Vraag 16,
Op 16 April 1928 kreeg ik bericht van
den notaris, dat iemand, welke overleden
was op 1 April 1928, bij testament had
beschikt, dat zijn erfgenaam aan mij moest
uitkeeren een legaat binnen 6 maanden na
zijn overlijden. Dit uitbetalen is geschied
op 16 October 1928.
Bij het invullen van het aangiftebiljet
van het vermogen op 1 Mei 1928 heb ik
hier geen rekening mee gehouden, omdat
ik naar m.i. op dien datum geen recht
had het legaat in te vorderen.
Op het aangiftebiljet van 1 Mei 1929
heb ik het wel vermeld.
Thans werd ik bij den Inspecteur ge
roepen en er op gewezen, dat ik het in
1928 reeds had moeten doen.
Ik heb toen een biljet geteekend, dat
mijn vermogen op dien datum zooveel
hooger was, dan werd mij alleen voor het
bedrag van het verschil nagevorderd.
Was de Inspecteur hier in zijn recht 7
Antwoord.
Inderdaad was de Inspecteur in zijn
recht.
Zeker de uitbetaling geschiedde 16 Oc
tober 1928.
Maar op den dag van het overlijden en
dat was 1 April 1928 behoorde het legaat
reeds tot Uw bezit.
De aangifte voor de Vermogensbelasting
moet geschieden naar den toestand op 1
Mei.
Was de erflater dus overleden 2 Mei
1928, dan had geen aangifte behoeven te
geschieden.
Vraag 17,
Ik ben over het belastingjaar 1928 en
1929 aangeslagen naar een inkomen van
1500.voor kinderaftrek gaat af 3.60.
Heb nog moeten betalen 23.83. Nu
over het jaar 1929/1930 ben ik aangeslagen
tegen een inkomen van 1600.kinder
aftrek 3.60, moet nu betalen 43.67.
Alhoewel mijn inkomsten lang zoo groot
niet waren als voorgaande jaren, hetwelk
ik ook heb opgegeven en ook met bewij
zen kan staven.
Zou U zoo beleefd willen wezen om
mij hierop eenig antwoord te doen toe
komen.
Antwoord.
U deelt ons mede, dat U kunt aantoo-
nen, dat de aanslag te hoog is.
Dan is het beste, dat U reclameert.
Dit moet binnen twee maanden na dag-
teekening aanslagbiljet geschieden.
Ziet U eens na, of deze termijn niet
reeds verstreken is.
Indien dit niet het geval is, zendt ons
dan Uw aanslagbiljet maar even toe.
Wij stellen dan voor U (kosteloos) wei
een reclame op, die U kunt onderteekenen
en verzenden.
ADVERTENTIE N.
PAPIERHANDEL