ADVERTENTIEBLAD VOOR MIDDELBURG EN DE DORPEN OP WALCHEREN
No. 36.
Woensdag 30 Mei 1928.
Twee en Dertigste Jaargang.
Toen Moeder terugkwam.
Voor de Huisvrouw.
Voor de Jeugd.
Wetenswaardigheden
VERSCHIJNT
'S WOENSDAGSMIDDAGS.
ADVERTENTIËN KUNNEN TOT
UITERLIJK 12 UUR AANGE
NOMEN WORDEN AAN HET
BUREAU SPANJAARDSTRAAT.
DE FAAM
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1-3 regels 45 ct., iedere regel
tnleer 15 ct. 3 maal plaatsing wordt
slechts 2 maal berekend. Bij abon
nement voordeelige voorwaarden.
UITGEVERS LITTQOIJ QLTHQFF, POSTREKENING 42280. TELEFOON 238.
Een eenvioudig verhaal, door SIROLF.
(Vrij naar een Engelsch motief
Nadruk verboden.)
Hoe dat nu eigenlijk allemaal precies
in zijn werk gegaan was, is moeilijk te
zeggen, maar iedereen in het dorp
noemde het oude vriendelijke mevrouw
tje Moeder Zomers. Ze woonde al ja
ren en jaren lang in het kleine huisje,
zoo heel in d'r eentje. Want haar kinde
ren waren al heel lang geleden ver weg
gegaan, en jn den vreemde getrouwd,
waar ze zelf al lang ouders waren, en
grootouders geloof ik. Ze zat daar maar
in haar kleine huisje, met de blinkend
witte gordijntjes, aan het tafeltje, vlak
bij het raam en ze keek tusschen de
bloeiende fuchsia's ,en geraniums naar
buiten. Of ze dribbelde rond in haar
huisje, met drentelige pude-vrouwtjes-
maniertjes, doch ondanks haar meer dan
zeventig jaren nog heel kwiek en kras.
Ze kookte immers nog altijd haar eigen
potje, al had een oud wijfje als zij1 maar
heel weinig n-oodig. Ze scharrelde ziels
vergenoegd in haar klein domeintje rond
en voelde zich gansch niet alleen. O,
nee. Want stonden daar op: het oude,
glimmende penantkastje niet al de por
tretten van haar kinderen en kleinkinde
ren Van de kinderen, toen ze zóó oud
waren en zóó oud toen ze zelf nog
jong was, veel jonger, toen haar man,
toen Zomers zélf nog leefde. Tjonge
nee, alleen was ze nooit. En dan had ze
Piet nog, het oude kanarie-Pietje, die
wat haveloos in zijn verlepte veertjes
zat, maar toch iederen dag urenlange
gesprekken met haar hield, terwijl hij1,
kwiek nog als zijn vrouwtje, van het
eene stokje op het andere sprong.
En hoe dat andere nu ook allemaal in
elkaar zat, doet er weinig toe, maar op:
een zekeren dag was het gebeurd ze-
kwamen zeggen, dat Moeder "Zomers
naar het werkhuis moest. De vrienden,
die het haar moesten komen vertellen,
hadden er erg tegen op- gezien. Maar tot
hun groote verbazing had ze de Jobs
tijding met verbijsterende kalmte opge
nomen. Ze had niet wild geprotesteerd
en heftig geweigerd. En later beseften
de menschen dat dit kwam, doordat ze
al te sterk geschokt was dolor hetvree-
selijke nieuws. En, doordat ze zoo heel
oud was, was het niet heelemaal tot
haar doorgedrongen, wat het eigenlijk
zeggen wilde naar het werkhuis te
moeten. Haar gedachten gingen niet
meer heelemaal normaal. Alleen had ze
een gevoel van wrevel en schaamte,
ja, ook schaamte gehad. Naar het werk
huis
Maar toen ze er eenmaal was, werd
haar verduisterde zieltje geheel verbou
wereerd. Want zij was niet meer „Moe
der Zomers", neen, ze was een van die
kleurlooze wezens, één van die vele in
woonsters van het werkhuis. En ze
zag haar Pietje niet meer en hoorde
zijn vroolijke gepiep niet meer. En de
geraniums waren pok weg, en de por
tretten, en haar makkelijke leunstoel.
Ze droeg grove blauwe japonnen, net
als al 'die anderen. Ze moest met haar
oude, gerimpelde handen werken, heel
hard werken, en „moeder" zeggen te
gen een vrouw, die wel dertig jaar
jonger was dan zij en die altijd keek,
of haar gezicht van steen was. En dat
was toch niet zoo. Haar hart was al
leen maar van steen. Doch dat kon nie
mand toch zien En moeder Zomers
liep rond, met een verbijsterden blik, en
begreep- er niets van, wist alleen, dat ze
zich nameloos alleen voelde en vreemd
en koud tusschen al die oude vrouwtjes,
in die hooge kamers met ko-ude, wit
gekalkte muren. Nee, moedertje Zomers
had geen thuis meer. Alles was koud,
akelig wit en koud, de muren van de
kamers waarin ze werkten en van de
zalen waar ze Sliepen, en waar ze
's avlonds tusschen koude, witte lakens
zich te rusten legde.
Toen kwam de gedachte haar geest
bezetten, dat dit alles niet werkelijk kon
zijn. Het kon immers niet Het was
een booze droom, een vreeselijké nacht
merrie, waaruit ze zeker zou ontwaken,
-om dan te ontdekken, dat ze alleen maar
akelig gedroomd had en dat ze in
haar eigen oude bed lag, in het ka
mertje, vlak naast haar huiskamertje,
waar Piet in zijn gouden kooi op- en
neer sprong en steeds maar riepi „Pi-e-
iet". Maar de droom duurde toch wel
erg lang. En niet-begrijpend schudde
ze haar pude hoofd en werktuigelijk,
met een vreemden blik in haar moede
-oogen, deed ze het werk. Ze zag niet,
hoe de andere oude wijvekes rond haar
babbelden en kletsten en begreep; niet,
dat ze haar voor „half-zot" gingen ver
slijten. En toen ze op een goeden dag
aan één van de anderen vroeg „Het is
niet waar, hè, dat we hier zijn, het is
alles maar een droom, is 't niet zoo
toen hadden de anderen meewarig met
hun oude kopjes geschud en de moeder
gewaarschuwd, dat juffrouw; Zomers
kindsch wier.
Dan was er een verandering gekomen.
Ze moest nu in een klein kamertje
ook met witgekalkte muren sla
pen, met een ander oud vrouwtje, dat
kindsch was en leelijke streken had. Die
er een boosaardig vermaak in had, alle
knoopen van haar goed los te maken en,
als de moeder haar een "standje gaf,
op den koop toe haar tong uit te ste
ken. Ja, en dat oude menschje was
niet zindelijk ook. Wanneer ze dan weer
een ongelukje had gehad, lag ze 's mor
gens in bed te huilen en te jammeren
als een klein kind. Moeder Zomers on
derging 'dit plies in stomme verbijste
ring. De nachtmerrie werd hoe langer
hoe beangstigender. Totdat er in haar
duistere gedachtetjes een driest planne
tje rijpte. Ze zou teruggaan, terug naar
haar eigen huisje, naar Piet, en de ge
raniums en de fuchsia's en de portret
jes. Wat zou die Piet blij- zijn. Want,
ja zeker, het was alles wel een afschu
welijke droom, maar als ze wakker
werd, zou Piet toch wel erg blij Zijn.
Dat was je altijd, 's morgens, .als ze
de kamer inkwam. En als ze dan aan
haar oude huisje kwam, zou ze op-eens
wakker worden uit die droom, zou het
in eens alles voorbij zijn, haha, dat
was een aardig plannetje
Toen de avönd gevallen was sloop
een klein, grauw figuurtje, het grijze
hoofd onbedekt, langs den langen weg
van het sombere groote werkhuis, naar
het dorp. Zeven '"kilometers vèr. Het
was donker en koud en geen sterveling
was langs -den weg. Maar moeder Zo
mers merkte er niets van. Ze voelde- de
kou niet, die door haar katoenen japon
sneed. Op haar bleeke, gerimpelde ge
zichtje lag een glimlach van blij ver
wachten. Ze ging immers naar huis
Naar haar eigen huisjeJa ja, kijk,
daar waren de eerste huizen van het
dorp- alen daar, daar was haar
huisje, haar eigen huisjeer brand
de licht binnen. Tjonge, daar had ze nu
warempel het licht laten branden
Hier, daar was het tuinhekje, dat o-ok al
op-en stonden daar de drie treden-,
die je op moest, als je de deur binnen
ging. Jonge-jonge, nu was ze toch moe,
hoor, nu voelde ze haar ouwe beenen
tochwacht, effe rusten, effe uit
rusten op het trapje voor de deur
effe ruste
De bewoner van het huisje kon den
volgenden morgen zijn oogen niet ge-
lo-oven, toen hij op het trapje yoor de
deur, het kleine, starre menschje vond,
in gestichtskleerenHij verschoot er
van, toen hij de koude handen van het
d-oode Vrouwtje beroerde
Maar op het bleeke, verstilde gelaat
van moeder Zomers lag een blij, geluk
kig lachje, van innige vreugde en vol
doening.
Moeder was teruggekomen
ANTWOORDEN Nos. 241—244.
No. 241. 'n Tamboer.
No. 242. Leeuw-ar-den. Leeuwarden.
No. 243. Een kooltje vuur.
No, 244. Om hun jas dicht te maken
RAADSELS.
No. 245. Wie kan een landloop-er ma
ken van
Vod ga ben.
N-o. 246. Ik verspreid een sterke lucht
en als ik gebruikt wordt maak ik mijn
omgekeerde dicht.
No. 247. Mijn 1, 2, 3, 4 is een wiijfn-
s-oort en 5, 6, 7 is een bewoner van een
koninkrijk in Eur-op-a.
Wie weet nu -wat voor een man dan
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 is.
No. 248. Mijn eerste is een rivier, die
gedeeltelijk door ons land stro-omt; mljtn
tweede is 'n stadje in Zeeuw-sch-Vlaan-
deren en mijn geheel is een stad in
Zuid-Holland.
BURGERLIJKE STAND VAN
MIDDELBURG.
Van 18—29 Mei.
GETROUWD: M. L. Gillissen, jm.
25 j. en M. B. van Helleman, jd. 20 j.
C. J. Akkerman, jm. 32 j. en D. A.
van Sorge, jd. 27 j.
BEVALLEN E. Strub-be, geb. van
Veen, d. S. F. Dirven, geb. Geilman,
d. J. M. Minderho-ud, geb. Ardewijn,
z. J. Biésen, geb. van Zutp-hen, d.
G. Onwijh, geb. Nett, z. A. A. Scho-
nis, geb. van Rooijen, d. A. Wolf,
geb. van Dijke, d.
OVERLEDEN M. Scheerens, wed.
van C. den Boer, 71 j. J. Abrahamse,
man van C. J. Krijger, 45 j. G. M.
Schiettekatte, pngeh. 78 j. E. C. J.
Holte stelle, wed. van C. A. P. van
Muijen, 90 j. J. Verw-ij's, geh. met C.
Vijgenboom, 87 j.
HUMOR.
In een wilde streek was een toerist
door ro-overs aangevallen en aan een
boom vastgebonden. Een voorbijganger
bevrijdde hem van den prop in zijn
mond en vernam van den reiziger, hoe
de roovers hem absoluut uitgeschud
hadden en hem alleen zijn horloge ge
laten hadden.
„Bent U zóó stevig vastgebonden, dat
U geen vin verroeren kunt vroeg de
barmhartige voorbijganger.
„Ik kan geen vinger bewegen", zucht
te het slachtoffer.
„In dat geval zal ik het horloge maar
meenemen", zei de voorbijganger en
"ging er met het horloge van door.
ZORG VOOR EEN GENOTVOLLEN
OUDEN DAG!
Ouderdom is niet enkel een kwestie
van jaren. Velen voelen zich jonger op
70-jarigen leeftijd dan anderen van 60
of zelfs 50 jaar. Dit is een ontegenzeg
gelijk feit, en men kan er verschillende
oorzaken voor aangeven. Gewoonlijk
hebben ouden van dagen met een jong
gemoed behoorlijk zorg gedragen voor
hun nieren. Een oude spreekwijze zegt:
„Als gij uw nieren gezond houdt, hou
den deze u gezond."
En ouden van dagen kan zooveel leed
bespaard worden, want veel rugpijn,
urinestoornissen, ischias, spit, rheuma-
tische pijnen en graveel worden dik
wijls noodeloos geleden. Den nieren
ontbreekt het vaak aan hulp. Zij behoe
ven de bijzondere versterkende hulp van
Foster's Rugpijn Nieren Pillen.
Door de opwekkende kracht van dit
niermiddel wordt de werkzaamheid der
nieren hersteld het versterkt de nieren
en helpt deze om het bloed te filtreeren,
terwijl de afmattende ziekteverschijnse
len der nïeraandoening verdwijnen.
Waarom zouden ouden van dagen nog
langer lijden, als zij de benoodigde hulp
onder hun bereik hebben
Verkrijgbaar (in glasverpakking met
geel etiket let hier vooral op) bij
apotheken en drogisten a f 1.75 per
flacon.
GEVONDEN VOORWERPEN.
a. Port. met inh., Sleutel, Port. met
inh., Draaiertje, Boerinnen-doek, Glacé
Handschoen.
b. Bij ingezetenen Klokslinger, Ver
sluis, Café „De Beurs", Dam Gouden
Dasspeldje, A. Vermaren, KI. Vlaande
ren M 187 Gouden Ring, Westerveld,
K. Giststraat A 128 Vulpen, Minder-
houd, Sluiswachter, Vlissingen Belas-
tingmerk, W. Barendse, Lagew-eg E 178,
Koudekerke Bril, Lak-o, Singelweg N
19, Vlissingen Damespprt., J. J. Tim
mermans, Noo-rdweg R 18 Zilv. Arm
band, W. J. Bo-one, Segeerstraat H 87
Port. met inh., N.V. Sto-omtram „Wal
cheren" (Autobus) Hond, v. Niewaar-
den, Dokstraat P 166 Matrozenjekker,
N. Niesthoven, Hendrikstraat W 58
Bruine port., A. Bouman, Vliss. straat
I 173 Huissleutel, N. v. Winkelen,
Noordsingel S 158 Pakje met inh., M.
Meeuwse, Veersche W-eg S 12 Port-e-
monnaie, v. Gemert, BreePortefeuille
met inh., Blaakman, Pluimstraat E 166
Doos Zeep, L. Sturm, St. Jansgang I
68a Zilv. R.K. medaillon, Ized-oorn,
Zuidsingel E 34Zilv. Armband, G.
Melse, Rouaansche Kade G 159 Zilv.
Broche, Seijbel, Gravenstraat I 192 Fo
totoestel, de Vos, Oude Vliss. Weg E
192 Zilv. Horloge, F. Clarisse, Turf-
kaai 182b Zilv. Insigne, Mesu, Achter
singel Q 128 Belastingmerk, W. Geer-
se, Segeersingel V 56.
Als zoodanig zijn aan 't bureau van
politie gedeponeerd de navolgende voor
werpen
Inlichtingen aan het bureau van po
litie, alleen des Zaterdags tusschen 7-8
uur.
Is het U bekend
dat er in Londen 565000 telefoons
zijn
dat onze nagels groeien met een
snelheid van 4 c.M. per jaar
dat een man van 70 jaar dus onge
veer 3 meter nagel aan iedere vinger
heeft voortgebracht of totaal aan alle
vingers 30 meter
dat men in Amerika, wanneer een
schip te water wordt gelaten, bloemen
strooit, in plaats van een flesch cham
pagne stuk slaat
dat men in Japan bij zo-o'n plech
tigheid een aantal vogels loslaat
dat spöorwegüocomotieven slechts
volledig gebruik maken van 5 piCt. van
de hitte, die in de ketels ontwikkeld
wordt
De jonge Pietersen meende, dat hij
nogal aardig wat verstand van moto
ren had en had daarom een tweede-
hands-autotje gekocht, waaraan hij juist
eenige reparaties had verricht.
„Je zou niet zeggen, dat dit een twee
hands-auto is, wat vroeg hij trotsch
aan een vriend.
„Nee, nee riep de vriend uit, „Ik
dacht dat je 'tding zelf gemaakt had!"
„De ontdekking dat koolbladen ver
werkt kunnen worden tot een nieuwe
brandstof is niet zoo opzienbarend. Wijl
waren al lang de meening toegedaan,
dat sommige sigarenmakers die uitvin
ding reeds geruimen tijd geleden had
den gedaan." (Kansas-Courant.)
Belangstellend oom Hoeveel keer
ben je voor examens gezakt in je stu
dietijd
Hoopvol studentMet morgen mee,
vier keer
Uit „The Humorist" Dame „Heeft
U mijn hond vanmorgen ook gezien, me
neer Klapja
Meneer Klapja „Gezien Dat zou
ik denken! Hij kwam hier den winkel
binnen en stal een Geldersche worst,
beet mijl in mijln been en maakte toen
een klant zoo; aan het schrikken, dat
die midden in een mand met eierefn
viel
Is het heusch Nu, zou U dan mis
schien dit papiertje aan Uw raam wil
len zetten Verloren geraakt Lieve
zachte hond, luisterende naar den naam
van Pollie
Juffrouw Hartplank had de firma 25
jaar trouw gediend en op het feest
hield de oudste bediende, die sprekers-
talent meende te bezitten, een toespraak:
„Dames en heeren, zelfs heden ten dage
zijn er nog menschen, die beweren, dat
(alleen lieve meisjes met knappe ge
zichtjes in de wereld vooruit komen.
U zult zeker met mij instemlmlen, dat
onze geachte juffrouw Hartplank een
levend bewijs van het tegendeel is
hm, ik wil zeggen, ik bedoelhm,
hm
Toen viel er een doodelijke stilte.
o
Hij was een ijverig student op de
saxophone. Op een avond beende hij
weer ijverig door de kamer, terwijl hij
allerlei afgrijselijke geluiden met flit
„muziek"-instrument voortbracht. Toen
waagde zijn vrouw 'het eindelijk, een
zacht protest te laten hooren.
„Wat een afschuwelijk lawaai maak
je, Herman", zeide zij.
Waarop hij1 ging zitten en zijn schoe
nen uittrok en zijn muzikale studies door
de kamer hervatte op zijn kousen.
—o
Een groote meubelwagen reed de
nieuwe straat in en hield even om den
hoek stil, waarna de chauffeur infor
meerde, waar nu no. 76 was. Niemand
kon den man terecht helpen, totdat de
chauffeur bij een metselaar kwam, die
aan het werk was, en dien mededeelde,
dat hij een verhuiswagen vol meubelen
had voor no. 76.
De metselaar krabde zich eens ach
ter het oor, maar dan opeens klaarde
zijn gezicht op en hij zei „Kijk eens,
maat, ik geloof, dat je een beetje vroeg
bent. Kom eens over een paar dagen
terug. We hebben de fundeering nog
niet eens gelegd, zie je."
O
Juffrouw En ik dacht dat er in de
étalage op dat bordje stond Op de
foto's kan gewacht worden
Fotograaf Dat kan er ook, juffrouw,
maar omdat U vier dagen zal moeten
wachten, kunt U dat toch beter thuis
doen
Jonge man (die een vurig pleidooi
houdt voor een zekere actrice) „Va
der het is de liefste vrouw die ik ken,
ik bemin haar Ik aanbid haar, en ik
wil niet, dat U één woord van haar
zegt
„Zeker niet", zei de vader, „zeker
niet, dat zal ik ook niet doen. Want
kijk eens hier, jongen, ik aanbad haar
ook, toen ik zoo oud was als jijt"
NUTTIGE WENKEN.
Zinken aanrechten en bad
kuipen, enz.
In menige huishouding wordt nog
heel wat afgewreven en geschuurd ppi
verschillende zinken voorwerpen. En dat
is een zwaar werkje. Daarom is het
goed, dit op de best mogelijke manier te
doen en zoo goed mogelijk voor het on
derhoud van het zink zorg te dragen.
Groote „lappen" zink, als een zinken
aanrecht, of badkuip-, worden in de
meeste gevallen geschuurd, -omdat het
poetsen, met een poetsmiddel, al teveel
tijd zou vergen. Het beste wordt zink
geschuurd met azijn en Brusselsch zand.
Ook neemt men wel azijn met fijin zand
en zout. Na het schuren móet het altijd'
goed nagespoeld worden met sCh-oion
water en vooral stevig afdrogen. Dit is
de beste manier, o-m zink zoo lang mo
gelijk goed te houden droog houden
Die witte zinkaanslag, vlekken, enz. ont
staan door inwerking van water of zu
ren, kan men wegwrijVen met wat ver
dund zoutzuur. Doch men moet daarna
alle sporen van zoutzuur wel heel goed'
wegspoelen met veel schoon water, an
ders komen er door het achtergebleven
zoutzuur weer nieuwe vlekken. En dat
vreet het zink natuurlijk ,aan. Het aller
beste is om, als men het zink terdege
schoon geschuurd heeft, het na te poet
sen, waardoor er meer glans op! komt
en het zink langer schoon blijft, door
dat de oppervlakte gladder wordt door
het poetsen. Voor het poetsen neemt
men bij voorkeur poetsextract, dat men
met petroleum of terpentijn verdund
heeft. Wanneer men het dan ten slotte
nog met krijt nawrij'ft, zal het glimmen
als een spiegel en veel langer möoi
schoon blijven, dan anders het geval
zou zijn. Ja, zink is een metaal in de
huishouding, dat ons heel wat werk kan
verschaffen. Het zet sterk uit door
warmte, hetgeen we kunnen zien aan
badkuipen bijvoorbeeld, p-f tijlen, die
door heet water uitzakken en uit model
raken. Daarom is het verstandig, om te
zorgen, dat het kokende water nooit di
rect met het zink in aanraking komt,
do-orlelerst wat koud water in badkuip
of tijl te gieten.
Even gewacht en go-ed na-
gedacht: die wenk uit de
krant, helpit U uit denbrand.
Is die kamer pas geschilderd En
denkt U, dat U nu dagenlang van die
verflucht moet genieten Niet jiooidig,
h-oor neem een ui en snijdt die in
tweeën pn leg beide heften opi taf-el in
de nieuwgeverfde kamer. In pen paar
uur is dan de verflucht weg.
Is die kurk te dik voor de flesch
Ga er dan niet wat afsnijden, want dan
wordt de kurk meestal erg gehavend
en sluit niet goed af. Neem liever het
spits toelo opende eind en snijdt er een
partje uit, net als een part van een taart-
Wanneer U dan de aldus in de kurk
(ontstane inkeeping weer dicht drukt,
zult U zien dat deze dunner is geworden
en nu wel op de flesch gaat. En er is
nu niets beschadigd.
RECEPTEN.
Andijvie-schoteltje.
Op 6 flinke struiken andijlvie neemt
men één-kwart L. bouillon of magere
jus (met water), 3 eetlepels boter en
wat zout. De struiken maakt men in
hungeheel -op de gewone manier
schoon, wascht ze met stroo-mend wa
ter schoon en bindt ze dicht met een
touwtje. Met zout gaar koken in ruim
kókend water. Als dit gedaan is na
p-ngeveer een klein uur laat men ze
in een vergiet uitdruipen. Dan snijdt
men de touwtjes do-o-r en verwijdert die
en legt de gekookte struiken in een
vuurvast schoteltje. Daarop; d-oet men
den bouillon, strooit er paneermeel oVer,
en legt de boter, in kleine klontjes ver
deeld, -er oip. Nadat mén den rand van
het schoteltje heeft schoongemaakt, laat
men er In een vrij warmen oven een
Bruin korstje op komen. Een heerlijk
voor jaarsgerecht.