ADVERTENTIEBLAD VOOR MIDDELBURG EN DE DORPEN OP WALCHEREN. Studie Orgel en Plano No. 34. Woensdag 16 Mei 1928. Twee en Dertigste Jaargang. Zeeuwsche Piano-en Orgelhandel, Mijn vader is mijn beste vriend HUMOR. Voor^de Huisvrouv«r. Het Rendier. voor zeer lagen prijs. Betaling naar keuze. Korte Burg A 33, Middelburg. Wetenswaardigheden. Voor de Jeugd. VERSCHIJNT 'S WOENSDAGSMIDDAGS. ADVERTENTIËN KUNNEN TOT UITERLIJK 12 UUR AANGE NOMEN WORDEN AAN HET BUREAU SPANJAARDSTRAAT. DE FAAM PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1-3 regels 45 ct., iedere regel meer 15 ct. 3 maal plaatsing wordt slechts 2 maal berekend. Bij abon nement voordeelige voorwaarden. p H§3# v-- UITGEVERSLITTÖOIJ QLTHQFF, POSTREKENING 422S0. TELEFOON 238. OF DE VERTROUWELIJKE MEDE- DEELINOEN VAN EEN MODERN JONGETJE door S I R O L F. (Nadruk verboden alle rechten voorbehouden.) Kij'k eens, meneer, ik ben maar een gewone Hollandsche jongen en zoo bar knap als Freekie Sproetneus die altijd nummer één van de klas is, ben ik ook niet. Maar ik wil U toch wel zeggen, ga je mee visschen vanmiddag Ik zeg nog „zou U dat wel doen, Pa, want het water is nat". Maar nee, mijn pa drijft door en gaat met mij ergens naar buiten en huurt een bootje en hen gels. Toen zou mijn pa me even laten zien, hoe je een visch moet vangen. Ik kon me lachen haast niet houden, me neer. Maar, om mijn pa zijn plezier niet te vergallen, deed ik net, of ik' het nog van hem moest leeren. En laat mijn pa nu werkelijk nog beet krijgen ook Toen had U hem moeten zien Hij deed net, of hij een wallevisch aan zijn haak had en riep „Let nou goed op-, kerel, moet je eens goed kijken, hoe dat als ik wat te vertellen had, dan je kameraad dat doet, kijlkzóó kreeg van mij niet één vader 's avonds Mijn vader haalde op, maar natuurlijk een krant in zijn handen. Ze leeren er heelemaal verkeerd en hij1 maakte er niks als verkeerde dingen uit meneer, zo-o'n beweging bij, dat hij Zijn even- Ja, en het mooiste is, dat ze voor miji wicht verliest en pardoes in de plomp nota bene die krant wegstoppen, en er valtMet de grootste moeite heb1 ik alleen het kinderblad uitscheuren, met toen mijn pa aan den kant gesjord en de raadsels die ik dan mag oplossen. De toen moest ik nog weer met mijln klee- rommel, die te slecht is om mlij- te la ten lezen, die lezen ze zelf Dat noe men de groote menschen met een ge leerd woord, waar Ik jfeen jota van snap-„logicaNou meneer, ik ben nu niet zoo groot en niet zoo knap- .en de meester zegt altijd, dat als zijn leer lingen allemaal zoo waren als ik, dat hij dan de school wel kon sluiten. Maar ik wil U dan toch wel zeggen, dat ik zoo iets reuze-stom vind. Het is goed, wat ren aan naar de boot zwemmen, om de hengels te halen en de boot naar den kant te roeien. En nou weet ik het niet, meneer, maar ik geloof, dat er weer wat op komst is. Mijn pa noemt me nu al een paar dagen lang niet anders dan „jó" en om de drie woorden zegt hij „reuzw fijn" tegen me. Ik geloof vast, dat het weer mis is. En jk heb! er zoo'n idee van, dat het nu iets zal zijn met een GEVONDEN VOORWERPEN. Als zoodanig zijn aan 't bureau van politie gedeponeerd de navolgende voor werpen a. Beursje, Notitieboekje, Kinderport. met inh., Bril, Kinderport., Rozenkrans, Pakje met inh., Grieksch leesboek, Paar- denzweep, Bordenkwast, Kinderport., Kinderport. met inh., Sleutel, Kinder- taschje met inh., Tasch in een schoen. b. Bij ingezetenen Vulpotlood, W. Joziasse, Nadorst B 112 Postduif (ge ringd), B. Frangois, Nederstraat O 189 Postduif (geringd), J. Montaan, Seis- plein Q 289 Gouden Horloge (pols- riem), A. v. Duren, N. Vliss. Weg 160 Knipmesje, J. Hollebrandse, Latijnsche- sehoiolstraat D 30 Band van Kinder wagen, Ploeghart, Julianastraat W 8 Belastingmerk, C. Verdaasdonk, Teer- pakhuizenstraat P 33 Sleutel, L. Bor strok, Wagenaarstraat D 88 Kinder- taschje, Rouw, Zusterstraat I 27 Stop mes, M. Verburg, Dam %.Z. G 60 Rijwielpomp, Broekert, St. Jo-risstraat L 122; Belastingmerk, Wallenburg, Noord singel S 262 Jongenscostuum en een paar Gymnastiekschoenen, M. Verstraa- ten, Spanjaardstraat F 57Belasting merk, Mej. v. Lo-o, Dwarsstraat O 205; Rolletje Geldstukken, v. Offenb'ee-k, Wijngaardstraat L 156 Vulpen, Chr. Visser, Smidsbolwerk O 10 Belasting merk, v. Faassen, Nieuwstraat G 22 Is het U bekend dat er in den ménschelijken! schedel 22 beenderen zitten dat de bamboe-plant het snelste van alle planten groeit dat deze soms 60 c.M. in 24 uur groeit dat reeds 2800 jaar vóór Christus in China hennep verbouwd werd dat de oudst bekende nationale vlag is die van Denemarken dat deze reeds van het jaar 1219 in gebruik is dat door de bewoners van de Salo- mons-eilanden, een halssnoer van tor- renpooten gebruikt wordt als een be wijs van genegenheid er in de krant staaten dan mogen alle katapultAls dat maar goed afloopt, Regenjas, J. v. Helleman, K.' Breestraat irmcrpnQ pn mpisiPQ hot p7Pti )r her meneer. met vinnr mm Tb- mb- mio+ r, J J J jongens en meisjes het lezen. Of het is niet goed, en dan moeten onze Pa's er ook met hun vingers afblijven. Nou U En weet U, wat het is, meneer, wijl jongens hebben er zoo'n last van. Ik bedoel van die kranten en van onzei pa's. Want nu moet U eens hooren. Mijn pia bijvoorbeeld, is één en vijftig jaar en hij heeft een dikke buik, een kaal hoofd en een bril. Niet dat ik daar nu iets van zeggen wil, vast en zeker niet, meneer, want hij' kan het toch meneer. O, niet voor mij. Ik pik met mijn katapult aan de overkant van de straat een lucifersdoosje omver Maar mijn pa Ik weet zeker, dat hïj' zich op een reuzemanier zal bezeren, hij1 zal zichzelf in Zijln oog schieten en ruiten 'breken en al die dingen meer. Het is een geluk, dat ik er alles vanaf weet, zoodat ik ten minste vooruit weet, wat er gebéuren kan. Maar ziet U, meneer, die Pa's moesten dat niet doen. Ze moesten ons aan ons lot overlaten, zoio- als het hoort. En als mijln pa nu met O 17. Inlichtingen aan het bureau van po litie, alleen des Zaterdags tusschen 7-8 uur. BURGERLIJKE STAND MIDDELBURG. VAN Van 915 Mei. ONDERTROUWD M. L. Gillissen, 25 j. en M. B. van Helleman, 19 j. r- i - j i it u j - i C. J. Akkerman, 32 j. en D. A. van Sor- p-ok met helpen. En als een van de jon- alle geweld een paar dagen voor mijn ge 26 i I F Kools 23 i en D I gens van school ook maar één snars vriend wil spelen, in vredesnaam, als §e'Vries 21 i J' van mïiln n,a ?n 11 7e><rcrpn 7inn ik 'm na I TiiHaf nrpffioi vinH maur \mnr roc+ I GETROUWD H. W. Spruijt, 23 j. van mijn pa zou zeggen, zou ik 'm na vieren evtn 'een aframmeling geven waaraan hij! voor drie weken genoeg had. Van mijn pa moeten ze afblijven Want ziet U, in den grond is het een heele beste man. Maar weet U wat nu weer het vervelende is Hij) leest de krant. En dat is voor een p-a reuze verkeerd. Dat je een krant gebruikt om je brood in te pakken of om je schoe nen af te vegen, als je in een sloot hebt gezeten, of om er een voetbal van te maken, is nog iets Maar lezenis vast niet goed. Ten minste, voor pa's. Want nu moet U eens hooren. Ik zag laatst, dat mijln pia een stukje in die krant las van een dooie professor over opvoeding van kinderen. Meneer, laat ik U zeggen, ik heb me er een bult om gelachen. Want toevallig liet mijln pa die krant slingeren, zoodat ik dat stuk je ook kon lezen en ik1 vond het zoo'n reuze mop, dat ik het uitknipte en aan al de jongens op- school heb laten lezen. Den heelen morgen pp school hebben we er pan zitten gieren en de meester heeft vier van ons ervoor laten school blijven. Nu, .ik hoef U dus verder niets te zeggen. Die professor dan had het er over, dat een pa moest ervoor zor gen, dat hij de beste vriend van zijn jongen was. We hebben ,ons naar ge lachen, meneer. Zegt U nou zelf, me neer, wat moet ik met een vriend van vijftig jaar doen, met een kaal hoofd en die zoo kippig is als een mol Ja, denkt U nou niet, dat U. wat van mijn E-a mag zeggen, want dan zal ik U effe -eentje lichten, hoor Maar ik bedoel maar zoo, als m ijn pa met lm ij zou gaan bokspringen, en h ij moet staan, dan komt hij niet meer over eind, meneer, want mijn pia kan niet bukken En als we dan hakkie-klappie zouden doen Kan ik m ij n pia een schop tegen zijn, nu ja, U begrijpt me wel, geven Ik kreeg dadelijk een opla waai om mijU hoofd, daar kan U van opaan. Nou, en dat is toch geen spelen? En neem nu eens dat reuze-spelletje „Ja ren" of zooals de meissies zeggen „Schipper mag ikJ over varen, ja of nee", Stel U nou eens voor, dat mijln pa hem hij dat prettig vind maar voor de rest meneer, moet hij! mie dan ook unlet rust laten. Er komen veel te veel ongelukken van. Schrijft U er eens een stukje over in de krant meneer. Misschien helpt het ANTWOORDEN Nos. 237—240. No. 237. De zee. No. 238. De doodgraver. N A en P. A. Suurland, 22 j. A. Vader, 24 j. en J. Vermeulen, 24 j. BEVALLEN C. C. Verdaasdonk, ge-b. Radder, z. J. C. Kranendonk, geb. Van den Berg, d. W. J. v. Ramshorst, geb. Verheijden, d. C. Neele, geb. Poppe, z. OVERLEDEN H. Terwoert, vrouw van J. Bal jeu, 70 j. C. H. Bender, ongeh., 75 j. No. 239. No. 240. Het licht. RAADSELS. Welke boer <5? verricht zijn ge- No. 241. werk altijd met een vervaarlijk druisch No. 242. Ik ben een stad in Neder land mijn naam kan in drie deelen ge splitst worden. Het eerste deel noemt een gevaarlijk dier het tweede is een vervoermiddel dat men alleen kan ge bruiken als er sneeuw- ligt en 't derde deel noemt een boom, die altijd groen is. No. 243. Een kreeft is zwart in 't leven En als bij dood is rood. Maar ik ben rood in 't leven En zwart na mijnen dood. No. 244. Waarom droegen de solda ten vroeger glimmende knoo-p-en aan hun jas BEVRIJD UW LICHAAM VAN URINEZUUR Bij verzwakte nieren brengen urine zuur en andere vergiftige onzuiverhe den uw heele gestel in de war. Daarom is het zoo gevaarlijk om waarschuwen- moest zijn. Meneer, mijn kop- er af, als I de verschijnselen te verwaarloozen zoo- ie ooit er af kwam. Denkt U, dat m ij! n als rugpijn, urinestoornissen, blaaskwa- pa iemand van onze jongens zou kun- leri, rheumatische pijlnen, stijve en ge nen pakken Och kom, meneer, als mijin zwollen gewrichten, gruis of neerslag pa tien meter hard moet loo-pen, o-m de in de urine, ischias en spit, gerommel tram te halen als hij 's morgens naar in de ooren, hoofdpijn, duizeligheid en kantoor gaat, is ie zóó buiten adem, zenuwachtigheid. Keesje (tot Kareltje) Kijk die Gijs- sie daar 'ns verwaand lod-pe', hij loopt haast van trotsigheid met ze kop tegen den lantaarnpaalwat zei je ook weer, dat ze vader was Kareltje De vrouw-met-den-baard in het circus —o— Een man, die in een drukke straat van zekere stad plotseling bemerkte, dat zijn zak gerold was, schreeuwde Houdt den dief Houdt den dief Waarop drie en twintig mannen hun -parapluie -of wandelstok -wegwierpen en het o-p een loop-en zetten o „Heeft U den laatsten tijd ook soms verdachte, geheimzinnige personen hier in den omtrek opgemerkt vroeg de detective uit de groote stad. „Nou U het vraagt", antwoordde de dorpeling, „Verleden week was hier een circus en toen was er een kerel, die haalde twee konijnen uit mijn ooren o Een weldadig oud heertje besteedde zijn vrijen tijd voor het houden van voor drachten over een populair onderwerp voor de verpleegden in de krankzinni gengestichten. Midden in een voordracht in een van die instellingen, stond één van de verpleegden op en vroeg aan den directeur Zijn wij- verplicht naar die onzin te luisteren De redenaar hield een oogenblik pp en vroeg aan den directeur Zal ik door gaan „Gaat U gerust Uw gang", zei de directeur, „Deze arme man heeft maar één helder oo-genblik in de maand, zo-o dat hij nu vo-orloopig niet meer zal in terrumpeeren -dat hij! een half uur lang niets kan zeg gen van het hijgen. U snapt toch wel, meneer, dat ik met zóó'n „vriend" niet b-ij de jongens kan aankomen Als Pa, zal ik niets van hem zeggen. Maar als vriend En dat willen die Pa's nou niet inzien. En dat komt alleen door die malle kranten. En die dooie professor. Want nu moet U voo-r de aardigheid eens hooren, maar U mag er niets van aan mijn Pa vertellen, want dan is de aardigheid' voor hem er af. Maar die professor zei dan, dat mijln pa moest mijn beste kameraad zijn. En mijn Pa hoe ie zóó raar kon zijn, snapi ik nog niet m ij n Pa geloofde dat Het is gelukkig, meneer, dat ik nogal bij de hand ben, maar anders hadden er beslist ongelukken van gekomen. Mijjn Gij dient de behoorlijke werking uwer nieren te herstellen, waardoor zij de vergiften uit uw bloed filtreeren. Het is onverantwoordelijk om de kans te loo- pen, dat zich blaasontsteking, chronische rheumatiek, waterzucht, steenvorming in de nieren of blaas, en gevaarlijke chro nische nierziekten ontwikkelen. Duidelijk is, dat gij bijtijds uw nieren moet opwekken en versterken. Wacht niet langerGebruik Foster's Rugpijn Nieren Pillen, het specifiek niermiddel, in geheel Nederland om zijn succes be kend. Duizende dankbare mannen en vrouwen zeggen, dat Foster's Pillen hen geholpen hebben, en zij kunnen ook u gezond maken en hould-en. Verkrijgbaar (in glasverpakking jnet I geel etiket let hier vooral op) bij Pa dan komt op een Zaterdagmiddag apotheken en drogisten k f 1.75 per thuis en zegt tegen mij„Hallo, kerel, flacon. Bill en Will waren twee kameraden die samen op kamers woonden. Bill ontdekte opeens dat hij een dringenden brief moest schrijven en vroeg „Mag ik je vulpen even hebben, Will „Asjeblieft", zei Bill en gaf zijln vu! -pen over „Bederf de pen niet Het bleef stil, totdat Bill zijn brie:: af had en hij tot de ontdekking kwam dat hij geen postzegel had. Waarom hij zich weer tot Will wendde. „Je boft", zei Will, terwijl hij den postzegel gaf, „Het is precies mijn laat ste." „Dank je", zei Bill, die den postze gel iopplakte, en zich toen voor de derde keer tot zijn vriend wendde- en vroeg„En nou zonder flauwe kul. Will, wat is precies het adres van je meisje NUTTIGE WENKEN. K u n s t z ij- d e - p r a a t j e. Hand over hand heeft de kunstzijde de wereld veroverd en het gebruik ervan neemt met den dag to-e. Daarom is het wel gew-enscht -eens na Je gaan, ho-e deze stof behandeld moet worden met wasschen. Want de kunstzijde heeft slechts één nadeel ten opzichte van de echte zijde als zij nat is, verliest zij meer dan de helft van haar kracht en bijna alle glans. Dat heeft to-t gevolg, dat de kunstzijde, die anders heel sterk is en moeilijk te scheuren, in natten toestand dus onder het wasschen heel makkelijk scheurt, zoodat groote schade kan worden aangericht. We moe. ten dus wel heel voorzichtig -ermee om gaan, als het goed nat is. Dat geldt dus -ook, voor het geval dat we een fiksche stortbui op eenig kunstzijden kleeding- stuk zouden krijgen. Voor het wasschen nemen we een goed, dik sop. De hitte van het water heeft geen invloed op de kunstzij. De stof wordt niet geschaad door gewone huishoudzeep, hoewel zeepvlokken natuurlijk beter zijn. Na het goed flink te hebben uitgeklopt, dompelt men het in het sop. Maar denk er dan vooral om, de stof niet tegen el kaar te wrijven, en slechts voorzichtig te drukken en te kneeden. Ook vooral er niet aan trekken. Af en to-e heel voor zichtig uitdrukken. Op- die manier moet alle vuil eruit verwijderd worden, waar na men het drie keer in schoon' water naspoelt, dat dezelfde temperatuur heeft als het sop. Vooral niet wringen Het beste doet men, het goed in doeken te rollen en dan zachtjes het meeste vocht er uit te drukken. Het goed dan uitleg gen en voorzichtig in den vorm trekken, doch meer ook nietHet beste legt men het daartoe op- een tafel, waarop een doek gelegd is. Het strijken moet ge beuren met een matig warm ijzer, ter wijl het goed nog vochtig is, en altijd aan den verkeerden kant, met een doek over de stof. Dan zal de kunstzijde haar sterkte en glans weer terugkrijgen. Doch het wachtwoord b ijl het heele waschwerkje moet luiden Voorzichtig! Onthoudt dit eens rasch, het ko-mt vast eens van pas. Zemelenwater is een heel goed mid del om gekleurde stoffen te stijven, als 'bij-voorbeeld sits of cretonne. Wasch witte zijde in water, dat niet te heet is. Heet water maakt het goed geel. Die haakjes en spijkers in de keuken, waaraan vochtige handdoeken en thee doeken worden opgehangen moest U liever met een kwastje verf wit schil deren of lakken. Dan roesten ze niet en komen er geen roestvlekken aan Uw goed. Als wollen dekens, nadat ze gewas- schen en gedroogd zijn, worden uitge klopt met een gewone mattenklopper, zal de wol luchtig en zacht worden. Die witte been-en heften van messen worden op den duur geel. En dat staat niet zoo mooi. Maak ze daarom weer wit met een mengsel van waterstof-pe1- roxyde met water. Waterstof-peroxyde kunt U bij een drogist of apotheker koo- pen. Om te voorkómen, dat er schimmel komt op Uw eigengemaakte jam -enlmiar- melade, is het verstandig de waspapier- tjes, waarmee U ze stevig in de potjes afsluit, eerst nog in melk te weeken. Kunstbloemen, die zo-oveel als garnee ring gedragen worden op japonnen, wor den na verloop van tijd verfomfaaid. Om ze weer op te knappen knipt men de rafelige randjes af en schudt de bloem dan zachtjes boven de stoom van een ketel. Zorg er voor, dat de bloem; echter niet nat wordt. Zijn de kleuren' verschoten, frisch die dan wat op met (stoffen)-verf -of dunne olieverf. aardappelen er zullen zijn, beveelt men wel aan rijlst of macaroni, beide ge rechten, die heel goed bij „vleesch en groenten" gaan. Zoo neemt men dan bijv. Macaroni met kaassaus, waarvoor n-oodig is (4 personen) 4 ons macaroni, zout, 3 platte eetlepels bloem, 1 klein half ons boter, 1 ons geraspte kaas en 2 theelepels maggi's aroma. Men brengt een ruime hoeveelheid water aan de 'kook met per L. een platte eetlepel zout. Daarin laat men de gebroken ma caroni stukje voor stukje glijden, zonder het water van de kook te brengen. Dan dekt men de pan to-e en laat de macaroni zachtjes gedurende ongeveer 1 uur gaar wiorden. Vervolgens in een vergiet doen en het kooknat «p-vangen. In de leege pan verwarmt men nu roerende de bo ter met de bloem tot een gelijk papje, waarna men er, roerende, langzaam een kleine halve Liter kooknat bijdoet, tot de saus goed gebonden is. Ten slotte mengt men de kaas er door. In deze saus laat men de macaroni door en door heet w-orden, mengt er de aroma door en doet ze in een verwarmde dekschaal. Bij bloemkool, koolraap, lof, schorse neren, enz. met vleesch smaakt dit heel goed. Hier is een lekker broodschoteltj-e. Neem op ongeveer 20 dunne snje-etjes oud brood 1 K.G. zure appelen, ander half ons suiker, 1 ons boter en een p-aar theelepels fijne kaneel. Men kookt ap pelmoes op de gewone manier, niet te droog en wrijft die door een zeef, waar na men het met suiker vermengt. Het oude brood (20 sneetjes zonder korst) besmeert men, aan elke kant van ieder sneetje, met boter en dan legt men de sneetjes, laag om laag, met het appel moes in een vuurvast schoteltje. De bo venste laag moet uit brood bestaan, ter wijl de sneetjes goed op elkaar moeten sluiten. Ten slotte strooit men de kaneel met wat suiker vermengd, erover en laat het schoteltje in een matig warmen -oven bruin worden, .hetgeen op zijn hoogst een klein uurtje mag duren. Een -pot voor koude dagen. Dat is rijst met kerry. Neem hiervo-or 3 ons vleeschresten, op 6 ons koude, ge kookte rijst, 2 uien, 1 theelepel kerry, ruim een half ons boter en een kleine halve kom kokend water met 2 maggi's bouillonblokjes. In 2 lepels boter laat men de gesnipperde uien met de kerry licht bruin worden. Ondertusschen snijdt of hakt men het vleesch fij-n en voegt het daarna met de koude,, droge rijst bij de gefruite uien, waarbijl men het mengsel vochtig maakt met den bouillon. Vervolgens in een vuurvasten schotel doen, wat paneermeel er over strooien en de overgehouden boter -erover ver deden. Het schoteltje moet in den oven gezet worden en daarin blijven, totdat het goed door en door warm is en er een korstje op zit. Jonge Spinazie. Dat is een kostelijk gerecht, dat we wel met -wat zorg mogen klaar maken. Neem dan op 6 pond sp-inazie, ruim een half -ons boter, 2 eieren, wat reepjes broiod, alsmede nog een -paar lepels boter, zout en broodkruim. De spinazie moet goed uitgezocht worden en van alle zaadjes ontdaan, waarna men ze een tijdje in ruim koud water zet. Na het bezinken van het zand, ze voorzich tig er uit scheppen, en zoo dikwijls was schen, tot er helder water afkomt. Met het aanhangende water, zonder deksel, af en toe roerende gaar laten koken (on geveer een goed kwartier). In een Ver giet uitdruipen laten en zoo fijn moge lijk hakken. Met boter en zout stoven en met wat broodkruim, dat vooruit in spinaziewater fijngewreven is, vermen gen. In een schaal doen en garneeren met partjes hardgekookt ei en reepjes in boter lichtbruin gebakken brood. Een s m a k e 1 ij k soepje. Een lekkere bruine soep maakt men van eenhalf pond bruine boonen, 2 liter water, 2 eetlepels parelgort, 2 uien, 3 kruidnagelen, 1 kleine winterwortel, wat peterselie- en selderij-groen, 2 plat te lepels boter, 1 platte lepel zout, wat peper en 2 theelepels maggi's aroma. De gewasschen boonen worden den avond tevoren in de "2 kan water te weeken gezet. Den volgenden dag fruit men de fijngesnipperde uien in de boter lichtbruin, in de pan, waarin de soep gekookt wordt. De gesnipperde worte len en selderij gaan erbij, de boonen met het water kruiden en zout. 3 uur zachtjes koken. Dan het mengsel door een zeef gieten en alles zooveel moge lijk erdo-or wrijven, zoodat de soep mo-oi gebonden wordt. Weer aan de kook brengen, afmaken met wat -peper (aan gemengd met een lepel so-ep), de peter selie er in strooien en de maggi's aroma er door roeren. RECEPTEN. In a"f w a c h t i n g van nieuwe oogst. Om de -oude, slechter wordende aard appels te vervangen, totdat de nieuwe In het noorden van N-oionvegen, Zwe den, Lapland en Finmarken leven de Lappen, een nomaden-volk, wielks gróót ste rijkdom het rendier is. Het liefst wieidt dit dier op- woeste bergvlakten, of in moerassige streken, iwiaar het bitter smakende rendiermos groeit. In den korten zomer echter kan het rendier het daar niet uithouden dan wiordt het geplaagd door millioenen muggen en vliegen, wier larven in den' vochtigen grond hun voedsel hebben gevonden en die door de zonnewarmte volkomen insecten zijn gewio-rden. Het rendier zoekt nu drogere en koudere streken op en wil de Lap zijn vee niet verliezen, dan moet hij het wiel volgen. Nauwelijks echter komt het najaar, of bij het rendier ontwiaakt de begeer te, om naar de lagere streken terug te keeren en geen macht is in staat z'ijn vertrek te verhinderen. De Lappen bre ken hun hutten op, verdeeleti den last over de sterkste dieren en voort gaat het naar het Zuiden, achter de rendie ren .aan, wielke met klokjes om den hals den anderen den wieg wijden. Niet zelden bestaat zoo'n troep uit duizenden dieren, terwijl de honden zor gen, dat geen enkele afdwaalt. De rendieren zo-eken zelf de plaats, w-aar zij den winter zullen doorbrengen, liefst in de nabijheid van een bron of van een beekje. Nu worden de dieren ontladen en de Lappen slaan hun hutten op-, zoo mogelijk bij een den of berk. Zijl beves tigen palen in den grond, stapelen daar zoden tegen aan, maken -een soort van dak en bekleeden deze aarden wonin gen van binnen geheel met rendi-erhui- den. Zulk een hut bestaat uit twiee deelen een gedeelte is voo-r de voorraad en voo-r de honden en het andere is de iwlo-onkamer, waarin -ook de haard komt. Bovenaan is vo-or de opening gezorgd, Waardoor de rook kan wegtrekken. Die opening m-oet echter gesloten kunnen' Wlorden, als het al te hard sneeu-wt, (w-ant de sneeuw- bedekt die woning spoedig geheel en maakt, dat het van binnen lekker iwiarmpjes is. Het rendier stoort zich echter niet aan de sneeuw-. Met zijln plat ge-wei schept het ze -wieg en vindt zo-o zijn voedsel, het rendiermos. Koude schijnt het dier o-o-k niet te hinderen, het is vroolijk en hup-pelt -over het sneeuwveld, zoo-als bij' ons de kalve ren in de. iwéide. Hok noch stal heeft het tot beschutting en alleen de honden beschermen het tegen de vraatzuchtige iwiolven. Van die honden moet ik toch iets ver tellen. Het zijn klein, leelijke, lastige beesten, doch zij- dienen hun meester zeer getrouw. Elke hond wé-et bij! wel ken Iwiaker hij' behoort en zal niet licht met een ander meegaan en ook niet twieemaal achter elkander w-acht hou den. Deze dieren Zijn zóó slim-, dat zij', als de iw-achttijid om is, eenvoudig rechts omkeert maken en naar huis gaan, al z-ou de Iwiaker alleen achterblijven. Meestal staat naast de hut van den Laplander nog een twleede, w-elke tot .bergplaats van jachtbeno-odigdheden ge bruikt Wiordt. Dikwerf heeft de bezitting van den Lap niet veel te beduiden hij heeft huiden van rendieren, e-enige vaatjes meel, enkele houten schotels, -een paar dekens en eenige kleèdingstukkien van zeehonden- of rendierVellen. De ge droogde magen der rendieren dienen hem als va'atwérk, waarin hij water, melk en traan bewiaart. V-oor den vreemdeling js het merk waardigste de plaats, waar de Lap zij'n dieren melkt. Daartoe heeft hij een -om heining gemaakt aan de eene zijde zij ner wóning, waarin hij tweemaal daags zijn rendieren samenbrengt. Zoodra de dag is aangebroken, gaan de herders met de honden er öp uit, om' de verstrooide kudde naar de om heining te drijven. De rendieren sprin gen zoo- dartel mogelijk door elkander de kalveren lo-open bij hun moeder en beproeven al spelend tegen elkander de kracht van hun géwtei. Eindelijk zijn alle binnen en nu zal het melken beginnen, doch dat is geen gemakkelijk wlerk bij zulk een ordelolo- zen ho-o-p. De Lap heeft -een sterken strik van rendierhuid gemaakt, dien hij met gro-ote behendigheid om het ge-wei van het dier -weet te werpen, dat hij- verkiest te melken. Zóó wild kan het rendier niet zijn, of het is gedwée, zoó- dra het den strik om de horens vö-elt. Heel eigenaardig is het geluid, dat het rendier bij- het loop-en maakt. Men zou doior het sneeuwkleed verwachten, dat men zijln nadering niet kon verne men, maar toch hoort men een voort durend knetteren en knipperen hetwlelk in het kniegewricht plaats heeft. Wan neer men het van honderden te-geliik hioort, klinkt het al heel 'wonderlijk, dan is 't, o-f men vele geweren hoort afschieten, doch heel in de verte. De rendieren geven niet véél mtelk, maar Zijl is zeer vet en voedzaam, leder lid van het gezin krijgt zijn deel van het overschietende wordt kaas gemaakt, -o-f men kookt er een krachtige soep van, 'w-elke, behalve uit melk, nog uit bloed, vleesch en melk bestaat. Men laat de melk -ook wel bevriezen en kan ze dan lang bewiaren en' zelfs aan stukken snijden. De melk is zoo o-p reis gemakkelijk mede te nemen en verliest niets van haar voedzaamheid. Ook voedt de Laplander zich behalve met de melk, met het vleesch van het rendier en door de kracht van deze spijzen is h-ij in staat, -om de strengheid van den noordelijken winter te verduren.

Krantenbank Zeeland

de Faam | 1928 | | pagina 1