ADVERTENTIEBLAD VOOR MIDDELBURG EN DE DORPEN OP WALCHEREN.
Studie
Orgel en Plano
No. 34.
Woensdag 16 Mei 1928.
Twee en Dertigste Jaargang.
Zeeuwsche Piano-en
Orgelhandel,
Mijn vader is mijn beste vriend
HUMOR.
Voor^de Huisvrouv«r.
Het Rendier.
voor zeer lagen prijs.
Betaling naar keuze.
Korte Burg A 33, Middelburg.
Wetenswaardigheden.
Voor de Jeugd.
VERSCHIJNT
'S WOENSDAGSMIDDAGS.
ADVERTENTIËN KUNNEN TOT
UITERLIJK 12 UUR AANGE
NOMEN WORDEN AAN HET
BUREAU SPANJAARDSTRAAT.
DE FAAM
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1-3 regels 45 ct., iedere regel
meer 15 ct. 3 maal plaatsing wordt
slechts 2 maal berekend. Bij abon
nement voordeelige voorwaarden.
p H§3# v--
UITGEVERSLITTÖOIJ QLTHQFF, POSTREKENING 422S0. TELEFOON 238.
OF DE VERTROUWELIJKE MEDE-
DEELINOEN VAN EEN MODERN
JONGETJE
door
S I R O L F.
(Nadruk verboden
alle rechten voorbehouden.)
Kij'k eens, meneer, ik ben maar een
gewone Hollandsche jongen en zoo bar
knap als Freekie Sproetneus die altijd
nummer één van de klas is, ben ik ook
niet. Maar ik wil U toch wel zeggen,
ga je mee visschen vanmiddag Ik
zeg nog „zou U dat wel doen, Pa,
want het water is nat". Maar nee, mijn
pa drijft door en gaat met mij ergens
naar buiten en huurt een bootje en hen
gels. Toen zou mijn pa me even laten
zien, hoe je een visch moet vangen. Ik
kon me lachen haast niet houden, me
neer. Maar, om mijn pa zijn plezier niet
te vergallen, deed ik net, of ik' het
nog van hem moest leeren. En laat
mijn pa nu werkelijk nog beet krijgen
ook Toen had U hem moeten zien
Hij deed net, of hij een wallevisch aan
zijn haak had en riep „Let nou goed
op-, kerel, moet je eens goed kijken, hoe
dat als ik wat te vertellen had, dan je kameraad dat doet, kijlkzóó
kreeg van mij niet één vader 's avonds Mijn vader haalde op, maar natuurlijk
een krant in zijn handen. Ze leeren er heelemaal verkeerd en hij1 maakte er
niks als verkeerde dingen uit meneer, zo-o'n beweging bij, dat hij Zijn even-
Ja, en het mooiste is, dat ze voor miji wicht verliest en pardoes in de plomp
nota bene die krant wegstoppen, en er valtMet de grootste moeite heb1 ik
alleen het kinderblad uitscheuren, met toen mijn pa aan den kant gesjord en
de raadsels die ik dan mag oplossen. De toen moest ik nog weer met mijln klee-
rommel, die te slecht is om mlij- te la
ten lezen, die lezen ze zelf Dat noe
men de groote menschen met een ge
leerd woord, waar Ik jfeen jota van
snap-„logicaNou meneer, ik ben
nu niet zoo groot en niet zoo knap- .en
de meester zegt altijd, dat als zijn leer
lingen allemaal zoo waren als ik, dat hij
dan de school wel kon sluiten. Maar ik
wil U dan toch wel zeggen, dat ik zoo
iets reuze-stom vind. Het is goed, wat
ren aan naar de boot zwemmen, om
de hengels te halen en de boot naar den
kant te roeien.
En nou weet ik het niet, meneer,
maar ik geloof, dat er weer wat op
komst is. Mijn pa noemt me nu al een
paar dagen lang niet anders dan „jó"
en om de drie woorden zegt hij „reuzw
fijn" tegen me. Ik geloof vast, dat het
weer mis is. En jk heb! er zoo'n idee
van, dat het nu iets zal zijn met een
GEVONDEN VOORWERPEN.
Als zoodanig zijn aan 't bureau van
politie gedeponeerd de navolgende voor
werpen
a. Beursje, Notitieboekje, Kinderport.
met inh., Bril, Kinderport., Rozenkrans,
Pakje met inh., Grieksch leesboek, Paar-
denzweep, Bordenkwast, Kinderport.,
Kinderport. met inh., Sleutel, Kinder-
taschje met inh., Tasch in een schoen.
b. Bij ingezetenen Vulpotlood, W.
Joziasse, Nadorst B 112 Postduif (ge
ringd), B. Frangois, Nederstraat O 189
Postduif (geringd), J. Montaan, Seis-
plein Q 289 Gouden Horloge (pols-
riem), A. v. Duren, N. Vliss. Weg 160
Knipmesje, J. Hollebrandse, Latijnsche-
sehoiolstraat D 30 Band van Kinder
wagen, Ploeghart, Julianastraat W 8
Belastingmerk, C. Verdaasdonk, Teer-
pakhuizenstraat P 33 Sleutel, L. Bor
strok, Wagenaarstraat D 88 Kinder-
taschje, Rouw, Zusterstraat I 27 Stop
mes, M. Verburg, Dam %.Z. G 60
Rijwielpomp, Broekert, St. Jo-risstraat L
122; Belastingmerk, Wallenburg, Noord
singel S 262 Jongenscostuum en een
paar Gymnastiekschoenen, M. Verstraa-
ten, Spanjaardstraat F 57Belasting
merk, Mej. v. Lo-o, Dwarsstraat O 205;
Rolletje Geldstukken, v. Offenb'ee-k,
Wijngaardstraat L 156 Vulpen, Chr.
Visser, Smidsbolwerk O 10 Belasting
merk, v. Faassen, Nieuwstraat G 22
Is het U bekend
dat er in den ménschelijken! schedel
22 beenderen zitten
dat de bamboe-plant het snelste van
alle planten groeit
dat deze soms 60 c.M. in 24 uur
groeit
dat reeds 2800 jaar vóór Christus
in China hennep verbouwd werd
dat de oudst bekende nationale vlag
is die van Denemarken
dat deze reeds van het jaar 1219 in
gebruik is
dat door de bewoners van de Salo-
mons-eilanden, een halssnoer van tor-
renpooten gebruikt wordt als een be
wijs van genegenheid
er in de krant staaten dan mogen alle katapultAls dat maar goed afloopt, Regenjas, J. v. Helleman, K.' Breestraat
irmcrpnQ pn mpisiPQ hot p7Pti )r her meneer. met vinnr mm Tb- mb- mio+ r, J J J
jongens en meisjes het lezen. Of het
is niet goed, en dan moeten onze Pa's
er ook met hun vingers afblijven. Nou
U
En weet U, wat het is, meneer, wijl
jongens hebben er zoo'n last van. Ik
bedoel van die kranten en van onzei
pa's. Want nu moet U eens hooren.
Mijn pia bijvoorbeeld, is één en vijftig
jaar en hij heeft een dikke buik, een
kaal hoofd en een bril. Niet dat ik daar
nu iets van zeggen wil, vast en zeker
niet, meneer, want hij' kan het toch
meneer. O, niet voor mij. Ik pik met
mijn katapult aan de overkant van de
straat een lucifersdoosje omver Maar
mijn pa Ik weet zeker, dat hïj' zich op
een reuzemanier zal bezeren, hij1 zal
zichzelf in Zijln oog schieten en ruiten
'breken en al die dingen meer. Het is
een geluk, dat ik er alles vanaf weet,
zoodat ik ten minste vooruit weet, wat
er gebéuren kan. Maar ziet U, meneer,
die Pa's moesten dat niet doen. Ze
moesten ons aan ons lot overlaten, zoio-
als het hoort. En als mijln pa nu met
O 17.
Inlichtingen aan het bureau van po
litie, alleen des Zaterdags tusschen 7-8
uur.
BURGERLIJKE STAND
MIDDELBURG.
VAN
Van 915 Mei.
ONDERTROUWD M. L. Gillissen,
25 j. en M. B. van Helleman, 19 j.
r- i - j i it u j - i C. J. Akkerman, 32 j. en D. A. van Sor-
p-ok met helpen. En als een van de jon- alle geweld een paar dagen voor mijn ge 26 i I F Kools 23 i en D I
gens van school ook maar één snars vriend wil spelen, in vredesnaam, als §e'Vries 21 i J'
van mïiln n,a ?n 11 7e><rcrpn 7inn ik 'm na I TiiHaf nrpffioi vinH maur \mnr roc+ I
GETROUWD H. W. Spruijt, 23 j.
van mijn pa zou zeggen, zou ik 'm na
vieren evtn 'een aframmeling geven
waaraan hij! voor drie weken genoeg
had. Van mijn pa moeten ze afblijven
Want ziet U, in den grond is het een
heele beste man. Maar weet U wat nu
weer het vervelende is Hij) leest de
krant. En dat is voor een p-a reuze
verkeerd. Dat je een krant gebruikt om
je brood in te pakken of om je schoe
nen af te vegen, als je in een sloot hebt
gezeten, of om er een voetbal van te
maken, is nog iets Maar lezenis
vast niet goed. Ten minste, voor pa's.
Want nu moet U eens hooren. Ik zag
laatst, dat mijln pia een stukje in die
krant las van een dooie professor over
opvoeding van kinderen. Meneer, laat ik
U zeggen, ik heb me er een bult om
gelachen. Want toevallig liet mijln pa
die krant slingeren, zoodat ik dat stuk
je ook kon lezen en ik1 vond het zoo'n
reuze mop, dat ik het uitknipte en aan
al de jongens op- school heb laten lezen.
Den heelen morgen pp school hebben
we er pan zitten gieren en de meester
heeft vier van ons ervoor laten school
blijven. Nu, .ik hoef U dus verder niets
te zeggen. Die professor dan had het
er over, dat een pa moest ervoor zor
gen, dat hij de beste vriend van zijn
jongen was. We hebben ,ons naar ge
lachen, meneer. Zegt U nou zelf, me
neer, wat moet ik met een vriend van
vijftig jaar doen, met een kaal hoofd
en die zoo kippig is als een mol Ja,
denkt U nou niet, dat U. wat van mijn
E-a mag zeggen, want dan zal ik U effe
-eentje lichten, hoor Maar ik bedoel
maar zoo, als m ijn pa met lm ij zou
gaan bokspringen, en h ij moet staan,
dan komt hij niet meer over
eind, meneer, want mijn pia kan niet
bukken En als we dan hakkie-klappie
zouden doen Kan ik m ij n pia een
schop tegen zijn, nu ja, U begrijpt me
wel, geven Ik kreeg dadelijk een opla
waai om mijU hoofd, daar kan U van
opaan. Nou, en dat is toch geen spelen?
En neem nu eens dat reuze-spelletje „Ja
ren" of zooals de meissies zeggen
„Schipper mag ikJ over varen, ja of nee",
Stel U nou eens voor, dat mijln pa hem
hij dat prettig vind maar voor de rest
meneer, moet hij! mie dan ook unlet rust
laten. Er komen veel te veel ongelukken
van. Schrijft U er eens een stukje over
in de krant meneer. Misschien helpt het
ANTWOORDEN Nos. 237—240.
No. 237. De zee.
No. 238. De doodgraver.
N A
en P. A. Suurland, 22 j. A. Vader, 24
j. en J. Vermeulen, 24 j.
BEVALLEN C. C. Verdaasdonk, ge-b.
Radder, z. J. C. Kranendonk, geb. Van
den Berg, d. W. J. v. Ramshorst, geb.
Verheijden, d. C. Neele, geb. Poppe, z.
OVERLEDEN H. Terwoert, vrouw
van J. Bal jeu, 70 j. C. H. Bender,
ongeh., 75 j.
No. 239.
No. 240.
Het licht.
RAADSELS.
Welke boer
<5?
verricht
zijn
ge-
No. 241.
werk altijd met een vervaarlijk
druisch
No. 242. Ik ben een stad in Neder
land mijn naam kan in drie deelen ge
splitst worden. Het eerste deel noemt
een gevaarlijk dier het tweede is een
vervoermiddel dat men alleen kan ge
bruiken als er sneeuw- ligt en 't derde
deel noemt een boom, die altijd groen is.
No. 243.
Een kreeft is zwart in 't leven
En als bij dood is rood.
Maar ik ben rood in 't leven
En zwart na mijnen dood.
No. 244. Waarom droegen de solda
ten vroeger glimmende knoo-p-en aan
hun jas
BEVRIJD UW LICHAAM VAN
URINEZUUR
Bij verzwakte nieren brengen urine
zuur en andere vergiftige onzuiverhe
den uw heele gestel in de war. Daarom
is het zoo gevaarlijk om waarschuwen-
moest zijn. Meneer, mijn kop- er af, als I de verschijnselen te verwaarloozen zoo-
ie ooit er af kwam. Denkt U, dat m ij! n als rugpijn, urinestoornissen, blaaskwa-
pa iemand van onze jongens zou kun- leri, rheumatische pijlnen, stijve en ge
nen pakken Och kom, meneer, als mijin zwollen gewrichten, gruis of neerslag
pa tien meter hard moet loo-pen, o-m de in de urine, ischias en spit, gerommel
tram te halen als hij 's morgens naar in de ooren, hoofdpijn, duizeligheid en
kantoor gaat, is ie zóó buiten adem, zenuwachtigheid.
Keesje (tot Kareltje) Kijk die Gijs-
sie daar 'ns verwaand lod-pe', hij loopt
haast van trotsigheid met ze kop tegen
den lantaarnpaalwat zei je ook weer,
dat ze vader was
Kareltje De vrouw-met-den-baard in
het circus
—o—
Een man, die in een drukke straat
van zekere stad plotseling bemerkte, dat
zijn zak gerold was, schreeuwde Houdt
den dief Houdt den dief Waarop drie
en twintig mannen hun -parapluie -of
wandelstok -wegwierpen en het o-p een
loop-en zetten
o
„Heeft U den laatsten tijd ook soms
verdachte, geheimzinnige personen hier
in den omtrek opgemerkt vroeg de
detective uit de groote stad.
„Nou U het vraagt", antwoordde de
dorpeling, „Verleden week was hier een
circus en toen was er een kerel, die
haalde twee konijnen uit mijn ooren
o
Een weldadig oud heertje besteedde
zijn vrijen tijd voor het houden van voor
drachten over een populair onderwerp
voor de verpleegden in de krankzinni
gengestichten. Midden in een voordracht
in een van die instellingen, stond één
van de verpleegden op en vroeg aan
den directeur Zijn wij- verplicht naar
die onzin te luisteren
De redenaar hield een oogenblik pp
en vroeg aan den directeur Zal ik door
gaan
„Gaat U gerust Uw gang", zei de
directeur, „Deze arme man heeft maar
één helder oo-genblik in de maand, zo-o
dat hij nu vo-orloopig niet meer zal in
terrumpeeren
-dat hij! een half uur lang niets kan zeg
gen van het hijgen. U snapt toch wel,
meneer, dat ik met zóó'n „vriend" niet
b-ij de jongens kan aankomen Als
Pa, zal ik niets van hem zeggen. Maar
als vriend En dat willen die Pa's nou
niet inzien. En dat komt alleen door die
malle kranten. En die dooie professor.
Want nu moet U voo-r de aardigheid
eens hooren, maar U mag er niets van
aan mijn Pa vertellen, want dan is de
aardigheid' voor hem er af. Maar die
professor zei dan, dat mijln pa moest
mijn beste kameraad zijn. En mijn Pa
hoe ie zóó raar kon zijn, snapi ik
nog niet m ij n Pa geloofde dat
Het is gelukkig, meneer, dat ik nogal
bij de hand ben, maar anders hadden
er beslist ongelukken van gekomen. Mijjn
Gij dient de behoorlijke werking uwer
nieren te herstellen, waardoor zij de
vergiften uit uw bloed filtreeren. Het is
onverantwoordelijk om de kans te loo-
pen, dat zich blaasontsteking, chronische
rheumatiek, waterzucht, steenvorming in
de nieren of blaas, en gevaarlijke chro
nische nierziekten ontwikkelen.
Duidelijk is, dat gij bijtijds uw nieren
moet opwekken en versterken. Wacht
niet langerGebruik Foster's Rugpijn
Nieren Pillen, het specifiek niermiddel,
in geheel Nederland om zijn succes be
kend. Duizende dankbare mannen en
vrouwen zeggen, dat Foster's Pillen hen
geholpen hebben, en zij kunnen ook u
gezond maken en hould-en.
Verkrijgbaar (in glasverpakking jnet I
geel etiket let hier vooral op) bij
Pa dan komt op een Zaterdagmiddag apotheken en drogisten k f 1.75 per
thuis en zegt tegen mij„Hallo, kerel, flacon.
Bill en Will waren twee kameraden
die samen op kamers woonden. Bill
ontdekte opeens dat hij een dringenden
brief moest schrijven en vroeg „Mag
ik je vulpen even hebben, Will
„Asjeblieft", zei Bill en gaf zijln vu!
-pen over „Bederf de pen niet
Het bleef stil, totdat Bill zijn brie::
af had en hij tot de ontdekking kwam
dat hij geen postzegel had. Waarom hij
zich weer tot Will wendde.
„Je boft", zei Will, terwijl hij den
postzegel gaf, „Het is precies mijn laat
ste."
„Dank je", zei Bill, die den postze
gel iopplakte, en zich toen voor de
derde keer tot zijn vriend wendde- en
vroeg„En nou zonder flauwe kul.
Will, wat is precies het adres van je
meisje
NUTTIGE WENKEN.
K u n s t z ij- d e - p r a a t j e.
Hand over hand heeft de kunstzijde
de wereld veroverd en het gebruik ervan
neemt met den dag to-e. Daarom is het
wel gew-enscht -eens na Je gaan, ho-e
deze stof behandeld moet worden met
wasschen. Want de kunstzijde heeft
slechts één nadeel ten opzichte van de
echte zijde als zij nat is, verliest zij
meer dan de helft van haar kracht en
bijna alle glans. Dat heeft to-t gevolg,
dat de kunstzijde, die anders heel sterk
is en moeilijk te scheuren, in natten
toestand dus onder het wasschen
heel makkelijk scheurt, zoodat groote
schade kan worden aangericht. We moe.
ten dus wel heel voorzichtig -ermee om
gaan, als het goed nat is. Dat geldt dus
-ook, voor het geval dat we een fiksche
stortbui op eenig kunstzijden kleeding-
stuk zouden krijgen. Voor het wasschen
nemen we een goed, dik sop. De hitte
van het water heeft geen invloed op de
kunstzij. De stof wordt niet geschaad
door gewone huishoudzeep, hoewel
zeepvlokken natuurlijk beter zijn. Na
het goed flink te hebben uitgeklopt,
dompelt men het in het sop. Maar denk
er dan vooral om, de stof niet tegen el
kaar te wrijven, en slechts voorzichtig
te drukken en te kneeden. Ook vooral er
niet aan trekken. Af en to-e heel voor
zichtig uitdrukken. Op- die manier moet
alle vuil eruit verwijderd worden, waar
na men het drie keer in schoon' water
naspoelt, dat dezelfde temperatuur heeft
als het sop. Vooral niet wringen Het
beste doet men, het goed in doeken te
rollen en dan zachtjes het meeste vocht
er uit te drukken. Het goed dan uitleg
gen en voorzichtig in den vorm trekken,
doch meer ook nietHet beste legt men
het daartoe op- een tafel, waarop een
doek gelegd is. Het strijken moet ge
beuren met een matig warm ijzer, ter
wijl het goed nog vochtig is, en altijd
aan den verkeerden kant, met een doek
over de stof. Dan zal de kunstzijde haar
sterkte en glans weer terugkrijgen. Doch
het wachtwoord b ijl het heele
waschwerkje moet luiden
Voorzichtig!
Onthoudt dit eens rasch, het
ko-mt vast eens van pas.
Zemelenwater is een heel goed mid
del om gekleurde stoffen te stijven, als
'bij-voorbeeld sits of cretonne.
Wasch witte zijde in water, dat niet
te heet is. Heet water maakt het goed
geel.
Die haakjes en spijkers in de keuken,
waaraan vochtige handdoeken en thee
doeken worden opgehangen moest U
liever met een kwastje verf wit schil
deren of lakken. Dan roesten ze niet
en komen er geen roestvlekken aan Uw
goed.
Als wollen dekens, nadat ze gewas-
schen en gedroogd zijn, worden uitge
klopt met een gewone mattenklopper,
zal de wol luchtig en zacht worden.
Die witte been-en heften van messen
worden op den duur geel. En dat staat
niet zoo mooi. Maak ze daarom weer
wit met een mengsel van waterstof-pe1-
roxyde met water. Waterstof-peroxyde
kunt U bij een drogist of apotheker koo-
pen.
Om te voorkómen, dat er schimmel
komt op Uw eigengemaakte jam -enlmiar-
melade, is het verstandig de waspapier-
tjes, waarmee U ze stevig in de potjes
afsluit, eerst nog in melk te weeken.
Kunstbloemen, die zo-oveel als garnee
ring gedragen worden op japonnen, wor
den na verloop van tijd verfomfaaid.
Om ze weer op te knappen knipt men
de rafelige randjes af en schudt de
bloem dan zachtjes boven de stoom van
een ketel. Zorg er voor, dat de bloem;
echter niet nat wordt. Zijn de kleuren'
verschoten, frisch die dan wat op met
(stoffen)-verf -of dunne olieverf.
aardappelen er zullen zijn, beveelt men
wel aan rijlst of macaroni, beide ge
rechten, die heel goed bij „vleesch en
groenten" gaan. Zoo neemt men dan
bijv. Macaroni met kaassaus, waarvoor
n-oodig is (4 personen) 4 ons macaroni,
zout, 3 platte eetlepels bloem, 1 klein
half ons boter, 1 ons geraspte kaas en
2 theelepels maggi's aroma. Men brengt
een ruime hoeveelheid water aan de
'kook met per L. een platte eetlepel
zout. Daarin laat men de gebroken ma
caroni stukje voor stukje glijden, zonder
het water van de kook te brengen. Dan
dekt men de pan to-e en laat de macaroni
zachtjes gedurende ongeveer 1 uur gaar
wiorden. Vervolgens in een vergiet doen
en het kooknat «p-vangen. In de leege
pan verwarmt men nu roerende de bo
ter met de bloem tot een gelijk papje,
waarna men er, roerende, langzaam een
kleine halve Liter kooknat bijdoet, tot
de saus goed gebonden is. Ten slotte
mengt men de kaas er door. In deze
saus laat men de macaroni door en door
heet w-orden, mengt er de aroma door
en doet ze in een verwarmde dekschaal.
Bij bloemkool, koolraap, lof, schorse
neren, enz. met vleesch smaakt dit heel
goed.
Hier is een lekker broodschoteltj-e.
Neem op ongeveer 20 dunne snje-etjes
oud brood 1 K.G. zure appelen, ander
half ons suiker, 1 ons boter en een p-aar
theelepels fijne kaneel. Men kookt ap
pelmoes op de gewone manier, niet te
droog en wrijft die door een zeef, waar
na men het met suiker vermengt. Het
oude brood (20 sneetjes zonder korst)
besmeert men, aan elke kant van ieder
sneetje, met boter en dan legt men de
sneetjes, laag om laag, met het appel
moes in een vuurvast schoteltje. De bo
venste laag moet uit brood bestaan, ter
wijl de sneetjes goed op elkaar moeten
sluiten. Ten slotte strooit men de kaneel
met wat suiker vermengd, erover en
laat het schoteltje in een matig warmen
-oven bruin worden, .hetgeen op zijn
hoogst een klein uurtje mag duren.
Een -pot voor koude dagen.
Dat is rijst met kerry. Neem hiervo-or
3 ons vleeschresten, op 6 ons koude, ge
kookte rijst, 2 uien, 1 theelepel kerry,
ruim een half ons boter en een kleine
halve kom kokend water met 2 maggi's
bouillonblokjes. In 2 lepels boter laat
men de gesnipperde uien met de kerry
licht bruin worden. Ondertusschen snijdt
of hakt men het vleesch fij-n en voegt
het daarna met de koude,, droge rijst
bij de gefruite uien, waarbijl men het
mengsel vochtig maakt met den bouillon.
Vervolgens in een vuurvasten schotel
doen, wat paneermeel er over strooien
en de overgehouden boter -erover ver
deden. Het schoteltje moet in den oven
gezet worden en daarin blijven, totdat
het goed door en door warm is en er
een korstje op zit.
Jonge Spinazie.
Dat is een kostelijk gerecht, dat we
wel met -wat zorg mogen klaar maken.
Neem dan op 6 pond sp-inazie, ruim een
half -ons boter, 2 eieren, wat reepjes
broiod, alsmede nog een -paar lepels
boter, zout en broodkruim. De spinazie
moet goed uitgezocht worden en van
alle zaadjes ontdaan, waarna men ze
een tijdje in ruim koud water zet. Na
het bezinken van het zand, ze voorzich
tig er uit scheppen, en zoo dikwijls was
schen, tot er helder water afkomt. Met
het aanhangende water, zonder deksel,
af en toe roerende gaar laten koken (on
geveer een goed kwartier). In een Ver
giet uitdruipen laten en zoo fijn moge
lijk hakken. Met boter en zout stoven
en met wat broodkruim, dat vooruit in
spinaziewater fijngewreven is, vermen
gen. In een schaal doen en garneeren
met partjes hardgekookt ei en reepjes
in boter lichtbruin gebakken brood.
Een s m a k e 1 ij k soepje.
Een lekkere bruine soep maakt men
van eenhalf pond bruine boonen, 2
liter water, 2 eetlepels parelgort, 2 uien,
3 kruidnagelen, 1 kleine winterwortel,
wat peterselie- en selderij-groen, 2 plat
te lepels boter, 1 platte lepel zout, wat
peper en 2 theelepels maggi's aroma.
De gewasschen boonen worden den
avond tevoren in de "2 kan water te
weeken gezet. Den volgenden dag fruit
men de fijngesnipperde uien in de boter
lichtbruin, in de pan, waarin de soep
gekookt wordt. De gesnipperde worte
len en selderij gaan erbij, de boonen
met het water kruiden en zout. 3 uur
zachtjes koken. Dan het mengsel door
een zeef gieten en alles zooveel moge
lijk erdo-or wrijven, zoodat de soep mo-oi
gebonden wordt. Weer aan de kook
brengen, afmaken met wat -peper (aan
gemengd met een lepel so-ep), de peter
selie er in strooien en de maggi's aroma
er door roeren.
RECEPTEN.
In a"f w a c h t i n g van nieuwe
oogst.
Om de -oude, slechter wordende aard
appels te vervangen, totdat de nieuwe
In het noorden van N-oionvegen, Zwe
den, Lapland en Finmarken leven de
Lappen, een nomaden-volk, wielks gróót
ste rijkdom het rendier is.
Het liefst wieidt dit dier op- woeste
bergvlakten, of in moerassige streken,
iwiaar het bitter smakende rendiermos
groeit. In den korten zomer echter kan
het rendier het daar niet uithouden
dan wiordt het geplaagd door millioenen
muggen en vliegen, wier larven in den'
vochtigen grond hun voedsel hebben
gevonden en die door de zonnewarmte
volkomen insecten zijn gewio-rden. Het
rendier zoekt nu drogere en koudere
streken op en wil de Lap zijn vee niet
verliezen, dan moet hij het wiel volgen.
Nauwelijks echter komt het najaar,
of bij het rendier ontwiaakt de begeer
te, om naar de lagere streken terug te
keeren en geen macht is in staat z'ijn
vertrek te verhinderen. De Lappen bre
ken hun hutten op, verdeeleti den last
over de sterkste dieren en voort gaat
het naar het Zuiden, achter de rendie
ren .aan, wielke met klokjes om den
hals den anderen den wieg wijden.
Niet zelden bestaat zoo'n troep uit
duizenden dieren, terwijl de honden zor
gen, dat geen enkele afdwaalt.
De rendieren zo-eken zelf de plaats,
w-aar zij den winter zullen doorbrengen,
liefst in de nabijheid van een bron of
van een beekje.
Nu worden de dieren ontladen en
de Lappen slaan hun hutten op-, zoo
mogelijk bij een den of berk. Zijl beves
tigen palen in den grond, stapelen daar
zoden tegen aan, maken -een soort van
dak en bekleeden deze aarden wonin
gen van binnen geheel met rendi-erhui-
den.
Zulk een hut bestaat uit twiee deelen
een gedeelte is voo-r de voorraad en
voo-r de honden en het andere is de
iwlo-onkamer, waarin -ook de haard komt.
Bovenaan is vo-or de opening gezorgd,
Waardoor de rook kan wegtrekken. Die
opening m-oet echter gesloten kunnen'
Wlorden, als het al te hard sneeu-wt,
(w-ant de sneeuw- bedekt die woning
spoedig geheel en maakt, dat het van
binnen lekker iwiarmpjes is.
Het rendier stoort zich echter niet aan
de sneeuw-. Met zijln plat ge-wei schept
het ze -wieg en vindt zo-o zijn voedsel,
het rendiermos.
Koude schijnt het dier o-o-k niet te
hinderen, het is vroolijk en hup-pelt -over
het sneeuwveld, zoo-als bij' ons de kalve
ren in de. iwéide. Hok noch stal heeft het
tot beschutting en alleen de honden
beschermen het tegen de vraatzuchtige
iwiolven.
Van die honden moet ik toch iets ver
tellen. Het zijn klein, leelijke, lastige
beesten, doch zij- dienen hun meester
zeer getrouw. Elke hond wé-et bij! wel
ken Iwiaker hij' behoort en zal niet licht
met een ander meegaan en ook niet
twieemaal achter elkander w-acht hou
den. Deze dieren Zijn zóó slim-, dat zij',
als de iw-achttijid om is, eenvoudig rechts
omkeert maken en naar huis gaan, al
z-ou de Iwiaker alleen achterblijven.
Meestal staat naast de hut van den
Laplander nog een twleede, w-elke tot
.bergplaats van jachtbeno-odigdheden ge
bruikt Wiordt. Dikwerf heeft de bezitting
van den Lap niet veel te beduiden
hij heeft huiden van rendieren, e-enige
vaatjes meel, enkele houten schotels, -een
paar dekens en eenige kleèdingstukkien
van zeehonden- of rendierVellen. De ge
droogde magen der rendieren dienen
hem als va'atwérk, waarin hij water,
melk en traan bewiaart.
V-oor den vreemdeling js het merk
waardigste de plaats, waar de Lap zij'n
dieren melkt. Daartoe heeft hij een -om
heining gemaakt aan de eene zijde zij
ner wóning, waarin hij tweemaal daags
zijn rendieren samenbrengt.
Zoodra de dag is aangebroken, gaan
de herders met de honden er öp uit,
om' de verstrooide kudde naar de om
heining te drijven. De rendieren sprin
gen zoo- dartel mogelijk door elkander
de kalveren lo-open bij hun moeder en
beproeven al spelend tegen elkander de
kracht van hun géwtei.
Eindelijk zijn alle binnen en nu zal
het melken beginnen, doch dat is geen
gemakkelijk wlerk bij zulk een ordelolo-
zen ho-o-p. De Lap heeft -een sterken
strik van rendierhuid gemaakt, dien hij
met gro-ote behendigheid om het ge-wei
van het dier -weet te werpen, dat hij-
verkiest te melken. Zóó wild kan het
rendier niet zijn, of het is gedwée, zoó-
dra het den strik om de horens vö-elt.
Heel eigenaardig is het geluid, dat
het rendier bij- het loop-en maakt. Men
zou doior het sneeuwkleed verwachten,
dat men zijln nadering niet kon verne
men, maar toch hoort men een voort
durend knetteren en knipperen hetwlelk
in het kniegewricht plaats heeft. Wan
neer men het van honderden te-geliik
hioort, klinkt het al heel 'wonderlijk,
dan is 't, o-f men vele geweren hoort
afschieten, doch heel in de verte.
De rendieren geven niet véél mtelk,
maar Zijl is zeer vet en voedzaam, leder
lid van het gezin krijgt zijn deel van
het overschietende wordt kaas gemaakt,
-o-f men kookt er een krachtige soep van,
'w-elke, behalve uit melk, nog uit bloed,
vleesch en melk bestaat.
Men laat de melk -ook wel bevriezen
en kan ze dan lang bewiaren en' zelfs
aan stukken snijden. De melk is zoo
o-p reis gemakkelijk mede te nemen en
verliest niets van haar voedzaamheid.
Ook voedt de Laplander zich behalve
met de melk, met het vleesch van het
rendier en door de kracht van deze
spijzen is h-ij in staat, -om de strengheid
van den noordelijken winter te verduren.