H. J. PENN1NGS. VERBURG, Firma Van Miert-Henning J. van Eijzeren, Geele Zeep 7 et. Groene Zeep 6 et. k D. UTÏÖQU kz. Grootste publiciteit hier ter stede3450 ex. worden wekelijks met zorg verspreid 1. Grootste publicitei t. per 5 ons. LOUWERSE-SNOUCK, No. 45. Woensdag 17 Augustas 1904. Achtste Jaargang. Verschijnt eiken Woensdagavondt wordt door de geheels stad gratis verspreid. 8 pan j aar sir a a t. Prijs der Advertentiën: van 18 regels 15 cent, iedere regel meer 5 cent. maal plaatsing wordt slechts 2 maal berekend. H. H. Adverteerders wordt in herinnering gebracht, dat Advertentiën voor dit blad niet later dan 12 uur 's morgens op den dag der uitgave kun nen worden aangenomen. Door te late inzending kunnen tel kens advertentiën niet geplaatst worden. DE UITGEVER. INDISCHE PENKRASSEN. Steeds voorradig Heerei" en Kindercostunms, Pantalons enz. in alle Haten en nienvste modellen. Scherp Jttt a at rp jm j j 7%r Groote sorteering j u j. jjj IV, WERKGOEDEREN, fItvamvnvtoant in effen en Gestreept Eng. concurree rende Pr ij zen. J. Advertentiën. Lange Geere K 313. Smederij eu Kachelmaker^. Ruim gesorteerd in Haarden, Kachels en Fornuizen. Ook in Rnil. Scherp concurreereude Prijzen. Korte Noordstraat L 87, Middelburg. Gravenstraat. Ruim gesorteerd mm 1I1I1L1DIISCB limiEITIÜUD DE FAAM UITSSVES Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement van 1000 of 500 regels voordeelige voorwaarden. Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. LXXI. We zitten reeds eenige weken op Solo, de zoo typische hoofdplaats van het Rijk Soera- karta. „Op Solo?!" roepen de lezers met eenige verbazing uit, „op Solo, twee dagreizen van Bandoeng Ja zeker, 't lykt vreemd, maar toch is t zoo en ik acht me dan ook verplicht u er eerst even den noodigen tekst en uitleg van te geven. De vorige Penkras werd u van uit de Pre- anger toegezonden, terwijl we nu op eens van hier uit, van uit het hartje van Java schrijven Al dadelijk moet ik u echter opmerken, dat de laatste Penkras reeds geruimen tijd gele den werd geschreven en dat er tusschen die Penkras en deze nog eenige gereed lagen ter verzending. Myn plotselinge verplaatsing nu vindt voor namelijk haar oorzaak in een schrijven van den Heer Redacteur der Kamper Courant, die zoo welwillend was me eenige vingerwijzingen te geven en me o. a. ook wat meer afwisseling in m'n schetsen aanried. Au fond ben ik 't met dien geaehten brief schrijver volkomen eens, doch, in Penkras LX, wees ik er reeds op, 't is niet gemakkelijk, waar ik rekening heb te houden met 'n pu bliek, dat vooral in détailzaken moet worden voorgelicht. Intusschen, ik zal voortaan zooveel mogelijk naar afwisseling streven en de noodige détails dan maar geleidelijk weg van uit de verschil lende plaatsen behandelen. Openlijk hier mijn oprechten dank aan dien Redacteur voor zyn zóó vriendelijk en zóó waardeerend schrijven. Ik houd mij steeds voor welwillende op- en aanmerkingen aanbevolen. De recruut-publicist heeft leiding van vak mannen noodig en wil gaarne leeren, vooral ook omdat hij zijn verder leven zooveel moge lijk aan de Pers zou willen wijden. Daarom verzoek ik bij dezen beleefd toe zending van die bladen, waarin een en ander naar aanleiding mijner Indische Penkrassen beweerd wordt. Men heeft o. a. ergens aan merking gemaakt over de geschiedenis van den aanval der Baliërs op Lombok, doch 't niet noodig geoordeeld my hiermede in ken nis te stellen. Dit nu is, geloof ik, niet vol gens den adat in de journalistiek en beleefd verzoek ik daarom in dergelijke gevallen de courant te adresseeren aan het Kantoor Bin- tang Hindia te Bandoeng. De Administratie daar, zal dan wel voor verdere doorzending zorg dragen. Men mag mij natuurlijk bestrijden, ik heb dit zelfs graag, mits men mij de gelegenheid geve, dat ik zoo noodig antwoorden kan. Nu weet ik b. v. alleen maar van hooren zeggen, dat ik over die Lombok affaire ben aangevallen. Door wie en hoe, op welke gronden en in welk blad is mij geheel onbekend! Op die manier kan men al zeer gemakkalijk het laatste woord krijgen. Tot zoover was ik gekomen, toen de In- landsche postlooper mij een ongefrankeerden anoniemen brief uit den Haag bracht, een brief waarvoor ik 25 cent strafport heb moe ten betalen. Ook dat is niet geheel in den haak, zou ik zoo zeggen. Iemand, zich Censor noemende, schrijft me als volgt: Den Haag 1 Mei 1904. Luitenant Clockener Brousson „In Uwe volgende pennekrassen zult gij nog eens over de Havelaarszaak schrijven. Noch den stijl, noch de poëzie van D. D. kunt gij ooit evenaren door dat gij die niet eens begrijpt. Wat men niet begrijpt, kan men ook niet beoordeelen. Kleine zielen bespotten zoo iets gewoonlijk. Of Saïdja(n) het lied zong in 't Soendaneesch of in 't Maleisch wat doet dat er toe. Het roert iemand tot in 't diepst der ziel. Die weeklachtIk weet niet waar ik sterven zal. Ook gij schrijft goed. Uwe penkrassen amu seeren. Ze zijn boeiend. Doch er zijn schrijvers en schrijvers. Als uwe penkrassen vergeten zijn, leeft Multatuli's lied nog altijd voort. Laat doode leeuwen rusten, val ze niet aan. Ze kunnen niet antwoorden uit hun graf. Leefde hy nog. Eén woord van hem zou u te niet maken De mortius nil nisi bene. Bedenk dit." Ik antwoord hier alleen op, dat ik den heer Douwes Dekker niet heb bespot om zijn stijl of poëzie, ik zou niet graagAls Cencor kalm had gelezen, hij zou zijn briefje niet geschre ven hebben en mij voor strafport hebben be waard. Ik heb alleen willen aantoonen, dat de Assistent-Resident Douwes Dekker als zoo danig ongeschikt was, en dat de letterkundige Douwes Dekker later zijn meesterschap over de taal heeft misbruikt, door ons de zaken niet geheel naar waarheid voor te stellen, 't Publiek genoot van zijn stijl en liet zich beliegen. Ook Cersor nu nog! Wat zijn briefje bewijst! Mundus vult decipi, decipiatur ergo Zoo'n beetje Latijn er bij, staat wel gekleed, zal ik nu ook maar denken Toen ik dan den brief uit Kampen in han den kreeg, waren er reeds over Bandoeng en omstreken eenige Penkrassen gereed, daar ik nog al vrij lang op Bandoeng ben gebleven. Ten eerste moest ik toch van uit dit Cen trale punt verschillende uitstapjes door West- Java maken, ten tweede heb ik persoonlijk gedurende eenigen tijd de propaganda voor het u reeds bekende Maleische tijdschrift ge leid en last not least wilde ik, op advies van den dokter te Sindanglaja, vóór ik de ver moeiende reis door de meer warmere streken begon, in het goddelijk Preangerklimaat ge heel bekomen van de malaria-infectie, indertijd in het ongezonde Batavia opgeloopen. Dit laatste nu is mij uitstekend gelukt. De geneesheer te Bandoeng heeft mij thans vol komen hersteld bevonden en dat, terwijl ik op Buitenzorg indertijd, als rijp kon worden be schouwd voor 'n z.g. „Certificaat naar Europa Ik heb dit toen maar verzwegen, doch nu we toch aan 't ophelderen zijn, vind ik 't tot goed begrip der zaak maar beter alles open baar te maken. De lezer heeft recht om te weten, wat my feitelijk noodzaakte tot wijzi ging van m'n oorspronkelijk reisplan. Liever dan mijn nauw aangevangen taak al dadelyk op te geven en weer naar Holland terug te gaan, wilde ik trachten in de gezonden berg streken van West-Java nieuwe kracht te ver garen. Ik ben daarin wel gelukkig geslaagd. Thans rest my nog u uit te leggen, waarom ik nu juist zoo'n grooten sprong heel naar Solo nam. Eenige weken geleden kwam Prins Haryo Mataram met echtgenoote en gevolg op Ban doeng. De hooge gasten waren naar Batavia geweest om twee zoontjes van Zyne Hoogheid den Soesoehoenan van Soerakarta aan boord te brengen van het stoomschip Ardjoeno, met bestemming naar Holland. De beide prinsjes zullen er hunne opvoeding in Westersehen geest zien voltooien, want de „Keizer van Java", die nooit de Hollandsche school bezocht, betreurt dit thans zeer en wil zorg dragen dat zyne telgen in betere conditie komen. Al zyne zoons en dochters spreken dan ook Hollandsch, vertelde my Prins Haryo Mataram (vroeger Radhen Mas Matthes aldus genaamd naar den President Matthes) die zelf met zijn broeder Radhen Mas Pandji Haryo Hinilih (vroeger Radhen Mas van Son naar den Luit. Kolonel van Son) gedurende drie jaar in Nederland is geweest en ook de voor naamste landen van Europa heeft bezocht. Zyn vader, thans overleden, werd gedurende de Kroningsfeesten naar Holland afgevaardigd, om den Soesoehoenan bij Hare Majesteit te vertegenwoordigen. Al dadelyk kreeg ik een zeer aangenamen indruk van den jongen levenslustigen Prins, als ook van zyne schoone echtgenoote, de Toean Ratoe Alit, eene dochter van Zyne Hoogheid den Soesoehoenan. Zij deelden my zulke belangwekkende zaken van Solo mede, dat my plotseling de lust be kroop, zoo spoedig mogelijk naar de Javaansche Keizerstad af te reizen, vooral ook omdat er groote feesten stonden gevierd te worden, fees ten waarover ik reeds veel gehoord en gelezen had. Dit bezoek nu van Prins Haryo Mataram en dan de hierboven reeds genoemde aanbe veling, om wat meer afwisseling in mijne reis schetsen te brengen, deden my besluiten de reeds geschreven Penkrassen over Bandoeng en West-Java voorloopig in portefeuille te hou den. Ik kom later van zelf nog wel eens in de Preanger terug en dan zijn ze, misschien met enkele wijzigingen, nog goed te gebruiken. Voorloopig gaan we wat meer aan het rei zen en trekken, en in de eerste plaats vragen dan nu de zoo interessante Vorstenlanden Soerakarta en Djocjakarta onze onverdeelde aandacht. Omdat ik blijkbaar ben aangevallen over die geschiedenis op Lombok, laat ik hier vol gen een uittreksel van 'n particulier schrijven, my toegezonden door den heer Hulster, veri ficateur op Ampenan. ZEd. schrijft o. a. „Wat de Baliërs betreft, ik houd ze voor flinke lui in elk opzicht. Ze zyn groot, breed en sterk gebouwd en hebben zooals het my lijkt een eerlyk en openhartig karakter. Soms wil het me toeschijnen alsof ze zelfs iets rid derlijks over zich hebben. Alle handelaren handelen gaarne met Baliërs, door wie ze maar zelden bedrogen worden. Eenige dagen geleden was ik met den schilder Nieuwenkamp uit Holland en een OostenrykschyRegierungsrath, Heger, iemand die voor het Hofmuseum in Weenen reist, by eene lijkverbranding der Baliërs. We werden heel vriendelijk ontvangen. Met blijkbaar veel genoegen werd ons op al onze vragen uitleg ging gegeven. Overal mochten we komen en kyken. In niets was ook maar het geringste teeken van ongenoegen, dwang of onoprecht heid te bespeuren. Het bestuur twijfelt dan ook niet in het minst aan hun trouw. Anders is het gesteld met de Sassakkers. Men is het hierover vrywel met elkaar eens, dat het onbe trouwbare, gluiperige, dubbelzinnige, luie su jetten zyn, die men liever op een afstand moet houden. Het bestuur heeft dan ook met hen nog het meeste last. Interessant vond ik hetgeen die naar Ben- coelen verbannen Balische Goesti over dien overval aan U vertelde. Het stuk stond n. 1. ook in het Bataviaasche Nieuwsblad. Eenigen tyd geleden was ik hier by het Hoofd der Arabieren op visite. Naar zyne meening omtrent den overval gevraagd, vertelde hy my precies hetzelfde, wat U in Uw Penkras schreef. Hy is overtuigd, dat die door de Sas?akkers begonnen is, om den Radja in het ongeluk te storten." u wwi. Leer en Mandate,.. De Radja van Lombok heeft ook na zyn dood recht op eerherstel, al vinden sommige thans nog levende personen dit misschien minder aangenaam. Daarom halen wy die alte Geschichte nog eens op Solo. Lt. Clockenbb Bboussoh, b. d. BURGERLIJKE STAND VAN MIDDELBURG. Van 915 Augustus. ONDERTROUWD: G. M. Vermue, jm. 30 j. met F. W. J. Kamermans, jd. 24 j. J. H. Brakman, jm. 37 j. met J. C. Snoep, jd. 24 j. W. Polman Kruseman, wedr. 54 j. met J. M. de Jonge van Ellemeet, wede. 51 j. A. La- bruijére, jm. 19 j. met E. Poppe, jd. 20 j. GETROUWDA. H. Andriessen, jm. 2 met W. C. van der Jagt, jd. 29 j. BEVALLENW. Annot, geb. Broerse, z. E. Landman, geb. Luitwieler, d. P. Hagethorn, geb. Govaert, d. OVERLEDEN: J. W. Buys, z. 6 w. M. Davidse, d. 7 j. H. P. A. de Bruyne, d. 9 m. H. Douw, wed. van M. de Keyzer, 61 j. J. Bresier, d. 2 m. J. F. Scheybeler, man van H. W. Stevens, 67 j. Het Schoenmagazijn „de Concurrent", is zeker het beste adres, voor allen die gesteld zyn op net, fijn en sterk Schoenwek. Ruime voorraad in de netste ledersoorten en modellen voor Heeren, Dames en Kinderen. Ook zeer sterke Schoollaarzen en Werkschoenen. Salon-, Reis- en Werkpantoffels, ook zomerwerk in bruin, grijs, zwart enz. in ruime keuze. Door zeer grooten aankoop in vorige prijzen, ben ik in staat toch goedkoop te kunnen ver- koopen. Beleefd aanbevelend, ZIE DE ETALAGE. in Damesblouses, Kantenkragen,Halsgarnituurs, Ceintuurs, Reformschorten, Rokken, Corsetten, Onderlyijes, nieuwste Stoffen voor Costumes en Blouses, Kindermantels, Costuumpjes, Hoe den, Kapers, Doeken, Sokjes, sterke Kousen en Handschoenen, Heerendassen, Fronts, Man chetten, Overhemden, Sporthemden, afgepaste Gordijnen, Vitrages, Kanten, Franien, Tafel- kleeden, Bedspreien, Antimacassers, Fantasie- en Wagenkleedjes. LAAGSTE PRIJZEN. Heerengraeht. vraagt LEERLINGEN in het Modevak. Zy, die reeds opleiding ontvingen, kunnen ook in aanmerking komen.

Krantenbank Zeeland

de Faam | 1904 | | pagina 1