SL
Grootste publiciteit hier ter stede3450 ex. worden wekelijks met zorg verspreid
Grootste publiciteit
Scherp
concurreerende Prijzen.
No. 44.
Woensdag; XO Augustus 1904.
Achtste J aargang.
ZHTSMVJÈB
k D. LITTQ0U Az.
Groote letters naar plaatsruimte. By abonnement van
1000 of 500 regels voordeelige voorwaarden.
INDISCHE PENKRASSEN.
Bandoeng lijkt me een verrukkelijke plaats,
ja, tot nog toe was ik nog nergens in Indië,
waar het me zóó goed beviel als hier. Het
klimaat is er koel als op Soekaboemi, de om
streken zijn in één woord prachtig en er heer-
schen een drukte en vertier, die aan de Be
nedenstad van Batavia doen denken. Men heeft
er dus vrijwel al 't goede gecombineerd
Gisteren ben ik de stad eens rondgereden
en was verbaasd over de uitgestrektheid die
zij beslaat. Ik had me zoo iets als Buitenzorg
voorgesteld, doch Bandoeng is zeker wel vier
maal zoo groot en breidt zich voortdurend nog
uit. Europeanen en Inlanders wonen er vrij
wel door elkaar, daar de zeer net onderhouden
kampongs achter de Europeesche huizen ge
legen zyn en door flinke breede voetpaden
met de groote wegen zyn verbonden.
De Europeesche villa's zyn als overal luch
tig gebouwd, goed onderhouden en meest om
geven door vroolyke, bloeiende tuintjes.
De wegen zyn goed bestraat en heerlijk be
schaduwd door dubbele ryen hooge boomen.
Overal, tot zelfs in de Chineesche wyk, riekt
het frisch, dank zy vooral het flink stroomende
water in de duizenden slokans en het zuive
rende berg windje, dat over de hoogvlakte
strijkt.
De huizen der Inlanders zyn op stijlen ge
bouwd en dus goed geventileerd, terwijl de
inrichting bij velen bepaald op welvaart wijst.
In de vorige Penkras wees ik reeds met een
enkel woord op de ver-cheidenheid van rassen,
hier aangetroffen. Menschen uit alle streken
van den Archipel hebbende zich hier naast en
tusschen de Soendaneesehe bevolking geves
tigd. Uit den aard der zaak zyn 't onderne
mende individuen, die getracht hebben, zich
'n beter levenslot dan thuis te scheppen. Ve
len zyn daarin uitstekend geslaagd, want on
der de „orang sebrang" („menschen van den
overkant") zooals ze hier genoemd worden,
vindt men 'n groot aantal gegoede, ja zelfs
schatrijke personen. Zy leggen zich op den
handel toe of wel ze bouwen huizen voor
Europeanen.
Ik sprak hier gisteren nog een Palemban-
ger, die nu reeds 3000 gulden 's maands aan
huishuur int; hy woont in een mooi gemeu
bileerde woning dicht by het Kantoor Bin-
tang Hindia, doch verteert volgens zyn zeggen
niet meer dan f 300.— per maand Het overige
geld wordt besteed om weer nieuwe huizen
by te bouwen en daar 't getal hier gevestigde
Europeanen voortdurend toeneemt, zoo kan
deze nog jonge energieke man eenmaal een
echt Oostersche nabob worden. Twaalf jaar
geleden kwam hy hier op de plaats met nog
geen 500 gulden op zak en als bijzonderheid
mag ook worden meegedeeld, dat de man een
oprecht geloovig Muzelman is en nog nooit
geld heeft uitgeleend of het was om te helpen
en zonder renteberekening.
Byna in elke kampoeng treft men een
vischvyver (balong) aan, waarvan 't drabbige
stilstaande water minder goed voor de gezond
heid is. De bevolking teelt er goudvisschen in,
die op de pasar verkocht, door hunne snelle
vermenigvuldiging, een ruime bron van in
komsten opleveren.
De bodem van Bandoeng en omgeving be
staat uit verweerde vulkanische gesteenten,
die in den loop der eeuwen een dikke vrucht
bare humuslaag hebben gevormd. De stad ligt
aan de beide oevers van de Tji Kapoendoeng,
den van het Noorden komenden zytak van
den Tji Taroen en op het hoogste gedeelte
van de bekende hoogvlakte, aangeleund tegen
de zuidelijke helling van den Tangkoeban
Prahoe. Wy spraken hierboven reeds van
duizenden slokans (goten,) waardoor voortdu
rend water stroomt, alle ongerechtigheden met
zich voerende.
Dit practische goten stelsel werd mogelijk,
juist omdat Bandoeng zoo hoog gelegen is en
naar het Zuiden merkbaar daalt, zoodat al het
water, zoowel beneden als boven den grond,
een vry sterk verval heeft en alle afvalstoffen,
faecaliën enz. door de gemetselde slokans naar
de Tji Kapoendoeng worden afgevoerd en den
bodem der stad niet kunnen verontreinigen.
Op verschillende punten der plaats voorzien
Artesische putten in de behoefte aan zuiver
drinkwater.
Alle wegen, ook buiten de stad, zijn keurig
onderhouden en aan beide zyden beplant met
onafgebroken ryen van sehaduwboomen. Men
kan er uren wandelen zonder last van het
Indische zonnetje en men ziet hier veel meer
Europeanen te voet dan b.v. op Batavia.
Wat de temperatuur betreft, die is zeer con
stant. Byna het geheele jaar toont de thermo
meter 's morgens om 6 uur 20° C., 's mid
dags na 1 uur 26° C. en 's avonds te 8 uur
22° C. By regen, die hier in den middag
nog al eens valt, daalt de thermometer meestal
4 a 5 graden. Sommigen beweren, dat Ban
doeng een vochtige plaats is, zeker van wege
den regen, doch deze conclusie is totaal ver
keerd. De lucht is zelfs betrekkelijk droog en
de gemiddelde vochtigheid blijft altyd ver
beneden die te Batavia. Boeken, schoenen, si
garen enz. beschimmelen hier dan ook veel
minder gauw dan op andere plaatsen. In de
morgenuren echter hangt er over de stad dik-
wyls eene dichte nevel, die meestal na 8 uur
zich oplost, maar toch minder prettig is voor
hen, die, zooals ik, veel van een ochtendwan
deling houden.
Alles by elkaar genomen komen we tot de
conclusie, dat Bandoeng niet te koud en niét
te warm is, niet te vochtig en niet te droog,
niet te winderig en niet te stil en daarom 'n
uitgezochte woonplaats voor ouden van dagen.
Evenals op Soekaboemi vestigen zich hier
meer en meer gepensionneerden en ik zou
deze plaats zelfs verkiezen, omdat men in al le
geval hier n eer leven om zich ziet en zich dus
minder gauw verveelt.
Om u een denkbeeld te geven van de snelle
toename der bevolking, geven wy u hier eenige
staatjes, ons welwillend door het Residentie
kantoor verstrekt.
Het getal Inlanders bedroeg in
1889 16424 p. 1894 22754 p. 1899 35342 p.
1890 16656 1895 23731 1900 42171
1891 19240 1896 26247 1901 43305
1892 19370 1897 29472 1902 45607
1893 22000 1898 32056 1903 48902
Het getal Chineezen bedroeg in
1889 974 p. 1894 1453 p. 1899 2544 p.
1890 923 1895 1756 1900 2640
1891 1140 1896 1958 1901 2653
1892 1150 1897 2172 1902 2700
1893 1182 1898 2354 1903 2741
Het getal Europeanen bedroeg in
1889 339 pers. 1894 724 pers. 1899 1433 pers.
1890 467 1895 968 1900 1507
1891 561 1896 1134 1901 1510
1892 601 1897 1256 1902 1515
1893 548 1898 1372 1903 1522
Het getal Arabieren bedroeg in
1889 263 pers. 1894 57 pers. 1899 43 pers.
1890 68 1895 59 1900 43
1891 69 1896 43 1901 43
1892 60 1897 43 1902 42
1893 69 1898 43 1903 40
Zooals wy boven zien, daalde in 1890 het
getal Arabieren plotseling zeer. De oorzaak
van dezen teruggang is te vinden in hunne uit
zetting gedurende genoemd jaar en wel van
diegenen, welke zich zonder vergunning hei
melijk in deze plaats gevestigd haddendank
zy de krachtige maatregelen door het Bestuur
genomen, verminderde toen dit voor den In
lander zoo schadelijke element, wat natuurlijk
niet anders dan toe te juichen was.
We spraken hierboven van de bekende hoog
vlakte van Bandoeng en wezen ook in de vo
rige Penkrassen op dit plateau en wel in ver
band met de verdediging van Java.
Het heeft ongeveer den vorm van eene ellips
met een lengte-as van 50 kilometer by eene
breedte-as van 18 kilometer (oppervlakte 513
KM2). De lengte-as valt vrijwel samen met die
van Java en loopt dus van West van Oost.
Het plateau ligt 650 a 680 Meter boven den
spiegel der zee en is geheel omringd door een
reeks van bergen. Als voornaamste toppen
noemen wij den Boerangrang in het Westen,
den Tangkoeban Prahoe in het Noorden, den
Boekit Toenggoel in het Oosten en den Goen-
toer, Malabar, Tiloe, Patoera en Massigit in
het Zuiden.
Genoemde bergen zyn alle vulkanen, waar
van echter alleen nog de Tangkoeban Prahoe
merkbaar werkzaam is. De bodem van de hoog
vlakte bestaat uitsluitend uit vulkanische uit
werpselen (over elkander heen gevloeide lava-
stroomen) en goed beschouwd is het hier een
zeer gevaarlijk plekje op aarde. Als plotseling
het inwendige vuur eens tot uitbarsting kwam,
zaten wij hier vry wel in een kom, waaruit
geen ontvluchten meer mogelijk was en zou
Bandoeng een tweede Pompeji kunnen worden
Volgens de geleerden is dit plateau in vroe
gere eeuwen niet veel hooger geweest dan de
westelijke daaraan grenzende vlakte van Rad
jamandala, n.l. pl.m. 330 Meter, en alleen door
de uitwerpselen der rondom liggende vulka
nen tot de hoogte van 680 Meter opgevoerd.
We leven hier dus werkelijk, zooals het spraak
gebruik zegt „boven een vulkaan" en wie
hiervan nu nog niet geheel overtuigd mocht
zyn, herinuer ik aan het feit dat op 27 Augus
tus 1883 Krakatau in de Straat Soenda plot
seling tot uitbarsting kwam, na sinds Mei
1680 niets meer van zich te hebben doen hoo-
ren en daarbij in twee uur tyds 18 KM3 puim-
steem, lava enz. heeft uitgebraakt, eene hoe
veelheid, reeds voldoende om de tegenwoor
dige oppervlakte van het Bandoengsche plateau
500 Meter te verhoogen (per minuut 41/@
meter
Ten slotte een sprookje of legend3, net zoo
als ge wilt, dat ons echter leeren zal, hoe by
de inheemsche bevolking nog steeds de her
innering bewaard bleef, dat de geheele vlakte
van Bandoeng in verouderde tijden een meer
geweest is Eigenaardig dat ook de geologen,
natuurlijk langs wetenschappelijken weg, tot
dezelfde conclusie zijn gekomen.
„Er heerschte, nu duizenden jaren geleden",
zoo vertellen de Soendaneezen, „hier over West-
Java een vorstin van buitengewone schoon
heid en prinsen uit alle oorden der wereld
kwamen naar hier, alleen maar om haar te
zien. De begeerde vorstin was echter eene
woeste mannenhaatster en liet niemand tot
zich toezelfs hare slaven hadden nog nim
mer haar aangezicht aanschouwd en het paleis
werd dag en nacht door talrijke wachten be
waakt.
„De schoone doch zonderlinge prinses was
eene gunstelinge van booze geesten en Siwah,
in hoogst eigen persoon, had Kaar eeuwige
jeugd en schoonheid toegezegd, mits zy slechts
nimmer haar hand of hart aan een man zoude
schenken.
„Eens, 's morgens tegen het baduur, wachtten
hare slavinnen te vergeefs op haar komstde
vorstin bleek plotseling verdwenen en
haar groote zwarte jachthond mèt haar
„Haar oom, de broer van haar vader, nam
de regeering voorloopig waar en liet het ge
heele land van Java afzoeken, doch nergens
vond men eenig spoor van de hoogé "Vrouwe.
„Zes jaar later kwam zy echter plotseling
weer te voorschijn.
„Zy bracht toen een knaapje als haar zoon
mede, doch van haar echtgenoot, levend of
dood, sprak ze maar niet. Ook de hond was
weer by haar. Dadelijk nam zy van haar oom
het bestuur weder over en niemand kwam se
dert ooit te weten, waar zy toch gedurende al
dien tijd gezeten had, wel ging zy nu en dan
met den hond naar het gebergte, doch kwam
steeds na eenige dagen weder terug, zonder
zich ook maar eenigszins te storen aan de
praatjes, die men uitstrooide.
„Het knaapje groeide intusschen tot een
krachtig en kloek man op en begon zich ein
delijk angstig af te vragen, wie toch wel zyn
Steeds voorradig:
Heeren* en Kindercostnnms,
Pantalons enz. in alle
Haten en nienvste modellen.
1 W f\ AT HP W 1 J AT Groote 80rteermB
J. JJ U IV I Jh IJ IA, WERK60EDEREN,
Gravenstraatin eenn ManSerEnS'
vader zou zyn. Toen hy nu meerdeijarig wor
den zou, eischte hy van mamalief de waarheid
en zy lachte toen somber en fluisterde het
hem in 't oor.
„Den volgenden dag was de prins verdwe
nen en vond men het lyk van den hond met
een kris in 't hart!
„Wederom verliepen er vele jaren. Nog re
geerde steeds de grimmige eeuwig schoone
prinses, nog weigerde zy eenige toenadering
tot de vele vorsten, die om haar hand kwa
men dingen.
Toen geschiedde het, dat een onbekend jonk
man zich in haar gebied vertoonde. Men roemde
algemeen zyne dapperheid en kracht. Met
zyn stalen vingeren wrong hy den strot van
den koningstijger dicht, met een enkelen krig-
steek doodde hy den wilden stierNog nim
mer had men in de Soendalanden zulk een
schoon man gezien en het wekte algemeene
vreugde, toen de vorstin hem tot zich riep en
voor 't eerst dus aan een man haar van schoon
heid schitterend gelaat vertoonde
„Deze raakte dadelyk in geestdrift en ztfne
oogen spraken tot haar van hartstochtelijke
liefde.
„Het was op de jacht, dat zy zich met hem
wist af te zonderen van het gezelschap en
eindelijk alleen wierp hy zich voor haar ne
der en kuste haar de voeten.
De vorstin zag met een boosaardigen grim
lach op den in 't stof gebukte neder, wendde
toen haar schoon hoofd van hem af en sprak
tot Siwah: „Als nog dezen nacht de zee tot
hier doordringt, als nog dezen nacht een vor
stelijk vaartuig wordt gebouwd en hy komt
my dan halen hier aan deze plaats nog juist
voor de dageraad het Oosten kleuren zal, dan
zeker zal ik my met dezen jonkman insche
pen en hem vergezellen, werwaarts hij maar
wil. Voer my thans heen." En op hetzelfde
oogenblik was zy voor den jongeling verdwe
nen. Omstreeks 4 uur des nachts gebeurden
er zonderlinge dingen Plotseling kwam het
water van de Javazee over de bergen naar hier
opstijgen en weldra was de oppervlakte der
vallei geheel met water bedekt. Het groote
djatibosch in 't Zuidoosten werd geveld en de
stammen tegen den rug van een vuurberg op
gedragen
Kort voor het aanbreken van den dag stond
de vorstin op het bergpad, waar zy Siwah had
aangeroepende vallei was in een golvende
zee veranderd, alleen nog begrensd door de
bergketen in 't Noorden, die als een dam het
water tegenhield.
Daar kwam ook een koninklijke prauw als
door onzichtbare handen voortbewogen, en de
jonkman zelf stond vóór haar en wilde haar
met zich voeren.
Vol woede, dat haar toeleg mislukt was, dat
Siwah blijkbaar haar verliet, dat nu toch een
man en nog wel haar zoon haar de zyne zou
noemen en dus haar schoonheid zou moeten
vergaan, greep zij haar kris van onder haar
opperkleed en sprak met verachting„Verdrink
u in deze diepe wateren, zoon der schande. Gy
hebt uwe moeder ten huwelijk begeerd en
met deze krisuw vader vermoord
De ongelukkige jonkman viel bewusteloos
achterover en verdween in de golven.
De Zuidoostelijke berg, waar 't djatibosch
geveld was, heet Boekit Toenggal of „de berg
der afgeknotte stammen." De Noordelijke ke
ten, die het water had afgeduwd, wordt Tam-
bakkan- of „damgebergte" genaaamd, de vuur
spuwende berg, vanwaar het vaartuig was ko
men aandrijven, heet de Tangkoeban Prahoe
of „omgekeerde prauw."
Bandoeng.
Lt. Clockkotïh Brousson, b. d.
bïïrgërlTike stand van middelburg.
Yan 28 Augustus.
ONDERTROUWDJ. van Eek, jm. 27 j.
met J. C. M. Gort, jd. 22 j. H. Kooijman,jm.
28 j. met D. van Harreveld, jil. 29 j.
GETROUWD: C. P. J. Suurland, jm. 26j.
met J. O. Hertogs, jd. 30 j. H. de Priester, jm.
26 j. met J. P. Pieters, jd. 30 j. D. Borger,
jm. 37 j. met A. C. van Keulen, jd. 21 j. W.
A. Jongepier, jm. 23 j. met C. J. Jolmers, jd.
24 j. C. Olree, jm. 30 j. met P. J. de Moor,
jd. 26 j. A. Verhage, wedr. 35 j. met P. M. T.
Jansen, s. 34 j. C. Steketee, wedr. 26 j. met
A. M. L. Siebert, jd. 28 j.
IIEÏÏWS
II91BLBDBGSGH
AIVEBÏEIÏIEBIAJ
DE FAAM
Verschijnt elhen Woensdag mend t
wordt door de geheele stad gratie verspreid»
Spanlaardêtraat,
JPrijs der AdvertenMèn
van 13 regels 15 cent, iedere regel meer 5 cent.
maal plaatsing wordt slechts 2 maal berekend.
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
LXX.