H. J. PENNINGS.
W. A. DE RIJCKE Jr.,
Paarden en Rijtuigen
A D. LITTOOIJ Az<
Grootste publiciteit bier ter stede3450 ex. worden wekelijks met zorg verspreid
Grootste publiciteit
Scherp
Q' 7 IA AT rp JA 7 7 7V7 Groote sorteerin0
«7. JU JM JJj -LU JMf WERKGOEDEREN,
TE HUUR.
No. 39.
Woensdag 6 «lull 1994.
Achtste Jaargang.
Verschijnt eiken Woensdagavond,
wordt door de geheele stad gratis verspreid
Spanjaardstraat.
Prijs der Advertentiën:
van 13 regels 15 cent, iedere regel meer 5 cent.
maal plaatsing wordt slechts 2 maal berekend.
INDISCHE PENKRASSEN.
Steeds voorradig:
Heeren' en Kindercostuums,
Pantalons enz. in alle
Maten en nieuwste modellen.
hrnvMmh nnf in eff(m en fle8treept m
ixiiZVViibi/LitiCt Leer en Manchester.
concurreerende Pr ij zen.
BURGERLIJKE STAND VAN MIDDELBURG.
Advertentiën.
Korte Noordstraat L 87, Middelburg.
Krommeweele.
EELAD
UIT8SYEB
Groote letters naar plaatsruimte. By abonnement van
1000 of 500 regels voordeelige voorwaarden.
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
LXV.
Wy zullen het dan heden eens hebben over
de Indische hulpkorpsen op Madoera en Soera-
karta. Wat op die plaatsen toch mogelyk bleek,
zou overal kunnen worden verkregen en, over
tuigd als wy zijn, lo. van de bedroevend ge
ringe sterkte onzer Indische Legermacht en
2o. van de finantiëele onmogelijkheid om die
armoe met een honderdduizend vrijwilligers
aan te vullen, moeten we practisch zijn en
met een minimum van kosten een maximum
van strijdkrachten op de been brengen.
Daendels was de man, die het eerst een proef
heeft genomen met het oprichten van gere
gelde Inlandsche hulpkorpsen. Hij besloot,
daarop, op Madoera een legertje te vormen,
bestaande uit Infanterie, Cavalerie, Artillerie,
Pioniers en Piekeniers en omdat hy daarvoor
natuurlijk de instemming der vorsten noodig
had, gaf de practische Landvoogd aan den
toenmaligen Regent van West-Madoera den
titel van Sulthan, terwijl diens oudste zoon
Kolonel en de jongere, Regent van Pamakas-
san, Overste werd.
Daendels had reeds drie regimenten infan
terie, elk ter sterkte van drie bataljons, toen
de Engelschen op Java landden en de jonge,
nog zeer kort geoefende Madoereesche Barisan
bij de verdediging van Meester-Cornelis den
vuurdoop onderging.
Tijdens den Java-oorlog van 18251830
streden ongeveer 5000 man Madoereesche Ba
risan dapper aan onze zijde en waar dit ge
schiedde tegenover stamverwanten en geloofs-
genooten, kunnen we bijna met zekerheid re
kenen op krachtige hulp der bevolking, waar
het b.v. een rijk als Japan geldt, bewoond
do or eene heidensche natie, verder van den
Islam verwijderd dan de Christen-Nederlander.
Men. zal de menschen echter moeten organi-
seeren wapenen en oefenen.
De echt-Hollandsche sleur en angstvallig
heid verzetten zich tot nog toe natuurlijk steeds
om het werk, door den practisehen Daendels
begonnen, verder te voltooien. Had men de
zaak flink doorgezet, we zouden nu naast het
staande leger over eene krachtige Inlandsche
militie of Barisan hebben te beschikken, eene
militie, zoowel op Java als op de Buitenbe
zittingen.
In 1873 werd een bataljon Barisan inge
deeld bij de eerste expeditie tegen Atjeh en
bij de tweede ging een half bataljon mede
naar het front.
In 1875 werden wederom twee bataljons op
Sumatra's Noordkust in het gevecht gevoerd
en ook op Lombok, na den overval, werd van
de Barisan gebruik gemaakt.
De Kapitein van den Indischen Generalen
Staf W. R. de Greve zeide 6 Maart 1902 in
de Vereenigiug ter beoefening van de Krijgs
wetenschap over deze Madoereesche hulptroepen
nog het volgende
„De waarde van deze troepen voor den
strijd tegen den bnitenlandschen vijand wordt
•veelal te klein geschat. Velen zijn van mee-
ning, dat men er eigenlijk geen raad mede
zal weten, en ze hoogstens tot bewaking van
treinafdeeliugen of begeleiding van konvooien
zal kunnen bezigen.
„Dikwijls wordt die meening gegrond op de
minder goede houding van de Barisan bij de
le Atjeh-expeditie. In de eerste plaats moet
ik er op wijzen, dat oefening en gehalte van
deze troepen sedert de reorganisatie van 1891
enorm verbeterd zijn, en dat bij de eerste
Atjeh-expeditie bij de compagnieën Barisan,
behalve voor administratief werk, geen Euro-
peesch Kader was ingedeeld. In de tweede
plaats heeft men van die troepen hetzelfde
gevergd, wat men eischen zou van de troepen
van het staande Leger.
„By de landing werden ze geheel zonder
steun van andere troepen zelfs bestemd voor
een aanval op een steenen fort, waarvoor Eu-
ropeesche en Amboineesche Compagniën reeds
tweemaal het hoofd gestooten hadden.
„Wel is waar werd er toen niet uit het fort
gevuurd en bleek het later verlaten te zijn
tengevolge van het vuur der marine, doch
onstuimige en plotselinge klewangaanvallen,
waaraan de troepen den vorigen dag blootge
steld waren geweest, waren wel reden de
Barisan wantrouwend te maken tegenover die
stiltedat maakt het wel begrijpelijk, dat het
ten aanval voorwaarts gaan eenigszins aarze
lend plaats had. Bij de 2e Atjeh-expeditie
schenen ze veel beter te hebben voldaan. Ge
neraal Van Swieten rapporteerde over hen
„de Barisan hebben zich flink gehouden en
met orde gemanoeuvreerd."
„Generaal Pel nam ze bh' zijn 7(>daagschen
veldtocht in de IX, VI, IV en XXVI Moekims
van het begin tot het einde toe mede, om ze
herhaaldelijk in het aanvallende gevecht te
bezigen, niettegenstaande reeds by het begin
van den veldtocht 7 veldbataljons als bezet
tingen van verschillende posten werden achter
gelaten soms waren toen zelfstandige colon
nes nagenoeg geheel uit die Barisan samen
gesteld.
„Generaal Vetter rapporteerde van de by de
Lombok-expeditie ingedeelde Barisan, dat de
geest onder hen zeer goed was, evenzoo de
Krijgstucht. In het gevecht zijn ze toen echter
bjjna niet gebruikt.
„Uit het voorafgaande valt m.i. wel af te
leiden, dat, al moge men de Barisan niet ge
lijk kunnen stellen met de troepen van het
staande Leger, ze toch tegenover den buiten-
landschen vijand zeer goed te gebruiken zul
len zjjn in voorbereide verdedigingsstellingen.
Ik stel dan echter op den voorgrond, dat by
de mobilisatie, op de zelfde wyze als in 1874
en 1875 in Atjeh en in 1894 op Lombok, aan
die troepen Europeesche officieren en Euro-
peesch kader moet worden toegevoegd, zoowel
omdat daardoor ongetwijfeld een krachtige
steun aan het moreel van de troep gegeven
wordt, alsook om verzekerd te zijn van een
stramme oefening en eene strenge handhaving
der krijgstucht gedurende de maanden na de
mobilisatie en voor het in gevecht komen dier
troepen.
„Het komt my dan voor, dat zij niet achter
gesteld behoeven te worden by de meeste
Britsch-Indische bataljons, waarby slechts
weinige Europeesche officieren en in 't geheel
geen Europeesch Kader ingedeeld zijn".
Laat ons thans eens nagaan, hoe sinds 4
April 1891 de Barisan van Madoera georga
niseerd zyn.
Wy hebben op het eiland thans 3 korpsen
dat van Bangkalan, sterk 18 officieren en 681
minderen en die van Pamakassan en Soemenep,
ieder sterk 10 officieren en 342 minderen.
Onder toezicht van den Commandant der 3e
Militaire Afdeeling op Java, worden die troe
pen elk geoefend door 'n kapitein van het le
ger met eenige onderofficieren-instructeurs. Zij
staan onder de bevelen hunner eigen Madoe
reesche officieren, meestal personen van adel
lijke afkomst, die door den Gouverneur-Gene
raal wordt aangesteld, bevorderd en ontslagen,
een en ander op voorstel van den Inlandschen
Korps-Commandant en den Kapitein-Intruc-
teur.
De officieren komen uit den troep voort,
worden dus eerst soldaat, korporaal en serge
ant, volgen daarna een cursus en leggen het
examen af voor eene Commissie met den ka
pitein-instructeur als voorzitter. By de aan
stelling tot tweede-luitenant leggen zy den
eed af op Mohamedaansche wyze onder den
Qoraan.
De recruten treden vrijwillig in dienst voor
vyf jaar met f 10.premie en f 10.'s maands
tractementreëngagementen zijn toegestaan
tegen eene premie van f 2.per jaar.
Op dagen dat de Barisan dienst doen, ge
nieten zy bovendien nog f 0.13 soldy. Zy zyn
niet gekazerneerd, maar wonen gewoon als
burgers in de kampoeng, waar zy zelf in hun
onderhoud moeten voorzien. By de oefeningen
zyn officieren en minderen gekleed en bewa
pend als het leger.
Van 1 Mei tot 1 November komen de Ba
risan dagelyks onder de wapens, de overige
maanden tweemaal in de week. Er heerscht
eene goede discipline en de jonge Madoerees-
jes hunkeren naar het oogenblik, waarop zy
de eervolle uniform zullen mogen dragen, vooral
ook omdat zy dan geheel vry van heerendienst
zyn en het voeren der wapenen in hunne
oogen den man verheft.
Na 20 jaren dienst of na afkeuring voor ge
breken, in en door den dienst verkregen, krij
gen de Barisan gagement, zynde de helft van
het activiteitstractement. Ook weduwen en
kinderen van gesneuvelden genieten pensioen.
De Gouverneur-Generaal kan de Barisan
mobiliseerenzy teekenen dan de krijgsarti
kelen en worden soldaat in de volle beteeke-
nis van het woord.
Nu we het toch over deze Madoereesche
hulptroepen hebben, moet ik u spreken van
Radhen Ario, Majang Kora. Deze kranige In
lander trad 15 Augustus 1848 vrijwillig als
soldaat in dienst by het 13e bataljon infante
rie en wel onder den eenvoudigen naam Ka-
boen. Den 7en Januarie 1850 werd hy bevor
derd tot korporaal, nadat hy in het vorige
jaar deelnam aan de 3e expeditie tegen Bali
en daarbij de bronzen medaille voor Moed en
Trouw had verworven; 25 Juni 1850 werd hy
weder bevorderd en wel tot sergeant; om in
de jaren 1851 en 1852 een werkzaam aandeel
te nemen in de krijgsverrichtingen in het Pa-
lembangsche. Ook daarby wist Kaboen zich
wederom te onderschei len en verwierf hij de
zilveren medaille voor Moed en Trouw. In de
jaren 1853 en 1854 zien wy hem op het oor
logspad in de Westerafdeeling van Borneo en
bij Gouvernements-Besluit van 31 December
1854 werd hy eervol vermeld. Na 4 jaren rus
tig garnizoensleven trok Kaboen mede op naar
Boeleleng op Bali én 26 Mei 1859, dus na 11
jaren dienst, ging hy met paspoort. De jonge
Madoereesche edelman, die feitelyk Radhen
Majong Koro heette, verlangde naar zyn vader
land terug, maar, soldaat in zyn hart, bleef
hy niet lang burger en 3 Juni van hetzelfde
jaar trad hy reeds weer als sergeant by de
Barisan in dienst. Twee jaar later benoemde
de Gouverneur-Generaal hem tot 2e luitenant
adjudant; in 1871 werd hy kapitein en een
jaar later majoor.
In dien rang nam hy deel aan de le expe
ditie tegen het Ryk van Atjeh in 1873 en
verwierf er het schoonste sieraad voor den sol
daat, de Militaire Willemsorde.
Toen Radhen Majang Kora weder kruit ge
roken had, verkoos hy het leven te velde bo
ven het „lyntjes-exerceeren" op Madoera, zoo
dat hy ook in de jaren 1875 en 1876 op Atjeh
streed en zich zoodanig onderscheidde, dat
wijlen Koning Willem III hem de Eeresabel
gaf met het opschrift „Koninklyke eereblyk
voor betoonde Dapperheid."
1 April 1881 benoemde de Gouverneur-Ge
neraal hem tot Luitenant-Kolonel, Comman
dant van het korps Barisan van Bangkalan,
in welke functie de toen reeds gryze overste
zyne mannen aanvoerde op Lombok.
Hare Majesteit de Koningin benoemde hem
9 April 1895 tot Officier in de Orde van Oranje-
Naussau, terwijl Gouverneur-Generaal Roose
boom in 1898 den braven Landsdienaar het
recht toekende het predicaat van „Ario" aan
zijn naam toe te voegen.
Waarom ik dit alles zoo uitvoerig beschryf?
Omdat ik het belachelijk vindt, dat men nog
steeds aarzelt om op grooten schaal den offi
ciersrang ook voor Inlanders open te stellen.
Wanneer de zonen van de Inlandsche aristo
cratie den eed van trouw onder het Oranje
vaandel zweren, dan zullen in de ure des ge-
vaars de bewoners van het Eilandenrijk be
grijpen, dat hunne plaats is naast den Neder
lander.
Ik heb er reeds meermalen op gewezen en
ik zal dit blijven doen totdat een Ëegeerings-
besluit in dien zin genomen zal zyn.
Het Legioen van Mangkoe Negoro, een Ja-
vaansch Vorstengeslacht te Soerakarta, is se
dert 1891 geheel op dezelfde wyze georgani
seerd en geoefend als de Barisan op Madoera.
Het bestaat uit infanterie, artillerie en ca
valerie en de organieke sterkte is 39 officieren,
816 minderen 110 paarden.
Dat ook de waarde van dit Inlandsch hulp
korps niet geringgeschat behoeft te worden,
bleek uit het oordeel daaromtrent in het In
disch Militair Tijdschrift neergeschreven door
zyn voormaligen instructeur, den bekenden
overste Dryber, onlangs afgetreden als Comman
dant van het korps Koloniale Reserve te Nij
megen.
Ook in Djokja was vroeger een dergelijk
Legioen van het huis Pakoe Alam, doen dit
is sedert eenige jaren, vreemd genoegopge
heven-
Naar wy dezer dagen vernamen, hebben de
bewoners in de residentie Menado( Noordelijk
Celebes) sinds den Zuid-Afrikaanschen oorlog
een Minahassa-Commando gevormd, sterk
2200 man, onder aanvoering der districtshoof
den. Zy zijn gewapend met het Beaumont ge
weer, oefenen zich in exereeeren, schijfschieten
en velddienst, en zyn vast besloten, by een
inval van den B. V. hunne residentie te ver
dedigen voor Koningin en Nederland!
Met een onverhoopt naderenden stryd voor
oogen, wjjs ik op bovenstaande drie Inlandsche
hulpkorpsen en ik zal in de volgende Pen-
krassen trachten aan te toonen, op welke wijze
geprofiteerd kan worden van den krygshafti-
gen geest, die overal sluimert, doch eenmaal
ontwaakt, bet mogelijk zal maken Insulinde
te verdedigen.
Lt. Clockknhb Bbousson, b. d.
Sindangliya.
Van 28 Juni tot 4 Juli.
ONDERTROUWD S. van Eenennaam, jm.
22 j. met W. P. Andriessen, jd. 22 j.W.
Walraven, jm. 23 j. met S. P. Andriaanse, jd.
23 j.A. Polderman, jm. 23 j. met A. Stein,
jd. 24 j.
GETROUWD: M. Verhulst, jm. 32 j. met
W. Reynierse, wede, 28 j.J. Lorier, wedr.
29 j. met W. A. Bosdjjk, jd. 29 j.
BEVALLENG. J. Geers, geb. Legemaate,
d.M. Roth, geb. Koppejan, z.M. van dei-
Weel, geb. De Plaa, d.N. Geelhoed, geb.
Gilde z. N. Davidse, geb. Van Keulen, z. C.
Buijs, geb. Bostelaar, z.A. M. van den Berg,
geb. van Nieuwland. z.H. Sleutel, geb.
Vader z.C. G. Heyliger, geb. Jolmers z.
Geboren: een buitenechtelyke z., moeder
29 j. en een buitenechtelyke d., moeder 23 j.
OVERLEDENT. Paauwe, man van A. van
der Paardt, 66 j., E. G. Rycken, ongeh. d. 70
j., P. Mulder, 71 j., ongeh., d.G. de Wilde,
2 j., z.
Het Schoenmagazijn „de Concurrent", ia
zeker het beste adres, voor allen die gesteld
zyn op net, fijn en sterk Schoenwek. Ruime
voorraad in de netste ledersoorten en modellen
voor Heeren, Dames en Kinderen. Ook zeer
sterke Schoollaarzen en Werkschoenen. Salon-,
Reis- en Werkpantoffels, ook zomerwerk in
bruin, grijs, zwart enz. in ruime keuze.
Door zeer grooten aankoop in vorige prijzen,
ben ik in staat toch goedkoop te kunnen ver-
koopen.
Beleefd aanbevelend,
ZIE DE ETALAGE.