k D. LITTÖÖiJ Az.
Grootste publiciteit hier ter stede3450 ex. worden wekelijks met zorg verspreid
Grootste pnbliciteit
I 313 Gravenstraat. S. J. FONTEIJN
I 313 Gravenstraat.
Nieuwe Kinderspeeltuin
bekwaam Schoenmaker,
Een natte Wasch gevraagd.
Woensdag 27 April 1904.
Achtste Jaargang.
Verschijnt eiken Woensdagavond,
wordt door de geheele stad gratis verspreid»
Spanjaardstraat.
Prijs der Advertentiën:
van 13 regels 15 cent, iedere regel meer 5 cent.
maal plaatsing wordt slechts 2 maal berekend.
H. H. Adverteerders worden
in herinnering gebracht dat
Advertentiën voor dit blad niet
later dan 12 uur 's morgens
op den dag der uitgave kun
nen worden aangenomen. Door
te late inzending kunnen tel
kens advertentiën niet geplaatst
worden.
DE UITGEVER.
INDISCHE PENKRASSEN.
Advertentiën.
A. v. STEENHDIJSEN,
2 gebruikte, doch zindelijke Veeren-
Bedstelien, en een 1-nersoons hout
Ledikant, bij R. E. KAMPMAN,
TIMMERMANS. Noordstrwkti
N©.
IIMEUUMSCM
ADVERTENTIEBLAD
FAAM
MET W D H 1 N S I I S S.
NIEUWS'
U1TGUSVKR
Groote letters naar plaatsruimte. By abonnement van
1000 of 500 regels voordeelige voorwaarden.
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden.
LV.
Raden Adipati Aria Prawira di Redja, de
Regent van Tjiandjoer, is een joviale oude
heer, een gezellig prater over „tempodoeloe"
(vroeger t\jd.) Ik zeg daar, „oude heer" en te
recht, 24 Augustus a.s. zal het toch reeds
veertig jaar geleden zijn, dat de Raden Adipati
tot zjjn tegenwoordige hooge positie geroepen
werd en „Djikalau Toehan Allah takdirkan,"
(Als God het zoo heeft voorbeschikt), vertelde
de Regent my, „zal er over twee jaar feest
zijn, 'n groot feest in den Kaboepatën (Re
gentswoning) en daarbuiten, want dan vier ik
mijn vijftigjarig jubileum als dienaar van het
Gouvernement! In 1856 werd ik tot djoeroe
toelis (schrijver) benoemd bij den toemaligen
Resident hier op Tjiandjoer bij Jhr. H. C.
van den Wijck, den braven vader van den
lateren Gouverneur Generaal.
„Als U dat alles toch in de Hollandsche
couranten laat drukken, schrijf dan ook 's
meteen dat ik nog steeds met de meest eer
biedige vriendschap aan den Gouverneur Ge
neraal terugdenk. Ik zou 't aardig vinden als
Zjjne Excellentie 't las. Kyk hier heb ik zijn
portret en hier dat van zijn zoon Herman, die
moet nu ergens in het Djocjasche zitten. Ik
hebaltijd veel goeds van de famile van der
Wjj.ck ondervonden
Öe oude Raden Adipati is ryk en geniet
bovendien het hoogste traktement van alle
Regenten op Java, meer dan drie duizend
guldén 's maandsHoe dat zoo komt?! Wel
hjj is de nestor van het corps en geniet nog
betaling volgens 't oude régime. Tegenwoor
dig krijgen de heeren Regenten maar dui
zend guldentjes, wat beslist veel te weinig is!
We komen daar later nog op terug.
Bewonderaars van Multatuli, die daar lazen,
dat de Regent rijk, erg rijk is, denken nu da
delijk aan minder eerlijke practijkenIk
haast me daarom mee te deelen, dat de toe
standen op Java thans heel wat beter zijn dan
in dagen van wijlen den Assistent-Resident
Douwes Dekker. De Inlandsche Ambtenaren,
vooral natuurlijk de jongeren, zyn veel meer
ontwikkeld en wat onze tegenwoordige Con
troleurs, Assistent-Residenten en Residenten
betreft, zelfs de Heer van Kol, die toch ze
ker niemand van misplaatst optisme verden
ken zal, hebben met lof over hen gesproken.
Ten overvloede kan ik verzekeren, dat ieder
hier, Europeaan zoowel als Inlander, den Re
gent van Tjiandjoer hoogacht en dat deze
brave Hoofdambtenaar in geen enkel opzicht
gelijkt op zyn door Multatuli zoo aan den kaak
ge9telden Neef Raden Adipati Karta'Negara,
den Regent van Lebak. (Titel en namen van
dit Hoofd werden in het bewuste boek fou
tief gespeld
Lezers er moet me iets van het hart!
Ik hoop niet, dat ge me voor 'n soort Droog
stoppel of 'n Slymering zult verslijten, als ik
hier kort en bondig verklaar, dat veel, van
wat vroeger door my mooi gevonden werd in
den Max Havélaar, thans, nu ik de bewoners
van West-Java meen te kennen, me wel wat
onjuist, onnatuurlijk en opgeschroefd voor
komt.
Jammer, dat de Heer Douwes Dekker niet
meer leeft. Ik kan nu alles niet zoo schrijven,
als ik wel wouMen zou mij gauw toebijten,
dat ik de dooden met rust heb te laten, maar
wat drommel dat boek dan, dat leeft toch nog,
dat wordt steeds weer herdrukt en herlezen,
dat sterft nooit en de geschiedschrijvers dei-
toekomst zullen er „wijsheid" uitputten, zul
len er Willem III en de toenmalige Indische
Regeering uit oordeelen en onrecht
vaardig zijn
Ik mag, ik kan, ik zal daarom niet zwijgen
De Heer Douwes Dekker heeft in zijn tijd
te doen gehad met een publiek, dat nog min
der van Indië afwi t dan het tegenwoordige
en waar hjj in zijn meesterlijk geschreven boek
doorslaande bewijzen levert van óf zelf het
Inlandsche (Soendaneesche) volkskarakter niet
goed te hebben begrepen, of wel, wat nog
erger zou zijn, het ons verkeerd te hebben
ontvouwd, daar begin ik te gelooven, dat onze
zich zelf nog al opkammende oud-Assistent-
Resident leelijk misbruik heeft gemaakt van
zijn superieure zeggingskracht, van zyn mees
terschap over de taal
Dat de talentvolle schrijver het nu juist
niet al te nauw met de waarheid nam, bewijst
mij zijn slecht gespeld^ en grammaticaal on
zuiver Maleisch, terwyl hij brutaalweg ge
waagt van „romancen" en „krijgszangen" in
Oostersche talen, ja zelfs dreigt met eene ver
tolking van z'n Max Havelaar in 't „maleisch,
javaansch, soendasch, alfoersch, boegineesch,
battakseh (welke puntjes dan zeker
nog dienst moeten doen voor een „enz. enz.
enz.")
Ik sprak daar van „zelfopkammerij." Nu,
die is door het publiek, dat hij trouwens innig
verachtte, zoo goedig mogelijk geslikt, zelfs de
„verachting" is nog toegejuicht, geloof ik, en
dat alles dankte die man aan zyn stijl, al
werd hij ook boos, wanneer men hem daarom
prees.
De menschen waren in die dagen trouwens
niet veel gewendEr was niet veel leesbaars,
al trachten leeraren der H. B. S. ons ook 'n
andere waardeering op te dringen
Douwes Dekker was een schrijver bij de
gratie Gods, maar tevens voor zjjn tijd een
zeer onhandig ambtenaar B. B. 't Ware beter
geweest, vooral voor onze letteren als hij niet
zooveel jaren hier in Indië had verknoeid,
beter ook voor zjjn karakter, dat nu door de
ondervonden tegenwerking, scherpe harde kan
ten kreeg.
De bedoelde zelfverheerlijking begint reeds
bij de opening van 't beroemde wonderpark
van Sjaalman, (Douwes Dekkers,) van dien
Sjaalman, als kleine jongen reeds zoo fameus
onvervaard, dat hy op de Westermarkt den
onsympathieken Batavus Droogstoppel, na
tuurlijk een lafbek, uit de klauwen van een
volwassen Griek verloste
Genoemd mispunt, Batavus Droogstoppel,
moet dan in 't boek den doorsnee-Nederlander
typeeren. Prettig
Het pak handschriften doet handig dienst
om de massa onder suggestie te brengen. Die
massa moest het weten, moest al dadelijk op
blz. 24 van schrijvers eerste boek doordron
gen van het feit, dat er een wondermensch
zich ging ontpoppen, geen gewoon schrijver,
neen een superieur aangelegd wezen, dat had
gedacht en geschreven over onderwerpen,
waarvan die massa nog geen flauw besef had,
een ideaal-man, die niettegenstaande dat of
liever juist daarom, zoo „ingemeen" door die
slechte Regeering behandeld was
De heer Douwes Dekker had by 't schrij
ven van dat eerste werk een doel," een doel,
dat jammer voor hem, doch gelukkig voor
Indié', niet bereikt is
Denk slechts aan dat gezegde van den
Djaksa op den Kompoelan (vergadering) dei-
Hoofden van Leb*k, dat 't zoontje van den
nieuwen Assistent-Resident een „Koningskind"
zou zijn, van wege een dubbele haarwervel!
De kleine Max een Prinsje
Voor hen, die dien stillen wenk niet maar
zoo dadelijk zouden snappen, heeft de heer
Douwes Dekker 't wat duidelijker gemaakt
door van Tine te schrijven „Moest haar Max
niet Gouverneur-Generaal worden van dat
lieve Indië ofKoning?"
Wie de volgende Penkrassen gelezen zal
hebben en begrepen, moet 't met me eens
worden, dat een Douwes Dekker als Gouver
neur-Generaal een tweede Java-oorlog zou
hebben veroorzaakt.
Ik moet nog even wjjzen op de zoo onge
wone aanprijzing van eigen talenten, als b.v.
bij de opname van het Duitsche gedicht in
Hoofdstuk 14, een Duitsch gedicht, dat hij
.naakt, nadat hij „met de vlugheid, die ik"
(dat is hier Dultatuli of Douwes Dekker) „hem"
(dat is dan Max Havelaar of óók Douwes
Dekker) „toeken, zich meester gemaakt had
van de taal des lands, waar hij eenige maan
den verkeerd had." BOEM
Wat had nu al die „knapheid" met „de
mishandeling van den Javaan te maken
Ik lees er uit„Kiest Koning, Groothertog,
Prins, Ministers, Kamerleden, hoeren, burgers,
en buitenlui, kiest mij, den zoo veelzijdig
ontwikkelden oud-Assistent-Resident van Le
bak tot Gouverneur-Generaal. (Met Minister
of Kamerling ben ik voorloopig ook al te
vreden
Toen men er niet in beet, heeft hy de na
tie, den Koning, ja wie al niet in latere wer
ken beleedigd en verdacht gemaakt, doch al
tijd weer in nog schoonere taal en daarom
geprezen door vriend en door vijand.
Op my, Indischen Penkrasser rust, na 't bo
venstaande, nu nog de plicht u dadelijk te be
wijzen, dat de Max Havelaar, als bijdrage tot
juiste kennis en waardeering van Javaansche
-toestanden, van zeer weinig waarde was.
Waarom ik zoo plotseling op dat boek af
geef?
Ik zal het u zeggen.
Het was lang, heel lang geleden, dat ik
den Max Havelaar voor 't laatst gelezen had,
ik geloof in myn cadettentyd te Breda.
Nu vond ik het boek toevallig hier terug
by mijn gastheer, den Djaksa, en de uren, die
ik alleen thuis zat en geen Penkrassen schreef,
besteedde ik aan 't werk van Douwes Dekker.
Ik lasmet klimmende verbazing, besprak
het gelezene nog eens met den zoo ontwikkel
den Raden Brata di Widjaja en ook heden
weer met den Regent, den zoon van hem, die
in 't boek als „Regent van Tjandjor" wordt
aangeduid, informeerde bovendien nog bij
enkele oudjes uit de volksklasse en toen myn
conclusie's vrywel klopten met wat ik van de
Soendaneezen hoorde, nam ik my voor de
stoute schoenen aan te trekken en 't mijne te
zeggen over het beroemde boek.
De lezers herinneren zich misschien, dat ik
vroeger in een Penkras, gewyd aan den groo-
ten Karei Frederik Holle, nog met veel waar
deering sprak over den arbeid van Multatuli.
Ik deed dit uit conventie, zou ik haast zeg
gen, daar wjj Nederlanders nu eenmaal ge
suggereerd zyn, dat de Heer Douwes Dekker
je Javanen vriend was.
Het bezoek by den Regent van Tjiandjoer
geeft my een goede gelegenheid U iets te
zeggen over de positie der Inlandsche ambte
naren en hun verhouding tot het volk, tege
lijk zal het u dan duidelijk worden, dat, vooral
een halve eeuw geleden, 't optreden van een
Principenreiter als Douwes Dekker, zeer ge
vaarlijk was voor, wat Multatuli zoo smade
lijk noemde, de „rustige ru9t" op Java.
VOORRADIG een prachtige Sorteering Heeren- en Kindercostuums, Demisaisons, Pantalons en Stoffen voor Kleoding naar Maat.
-Kinder Cheviot en Manchester Broekjes, Bruin en Gestreept Engelsch leer en Zwart Manchester, Pantalons, Linnen Colberts enz. enz.
i& alle maten.
BASSEN, FRONTS, BOORDEN, MANCHETTEN. Scherp coucurreerende Prezen.
Ik vertrek morgen naar Sindanglaja en zal
daar, lekker in de kou, myn volgende Pen
krassen tot en met myn verblyf daar, bijwer
ken. Ik denk er een week te blyven. Overdag
tochten in 't gebergte en 's avonds by een knap
pend houtvuurtje Pengekras
Tjiandjoer.
Lt. Clookener Broussok, b. d.
IH RGËRLÏJKË STAND YA\ MUUÏILBURG.
Van 1925 April.
ONDERTROUWD: P. van den Boogaart,
jm. 22 j. met J. A. Koekkoek, jd. 25 j. J. M.
F. Schillings, jm. 23 j. met J. A. V. M. Geulen,
jd. 19 j. F. R. P. Verdoorn, jm. 83 j. met L.
F. Fiegen, jd. 23 j. G. M. Nypjes, jm. 26 j.
met M. Vader, jd. 27 j. A. de Voogd, jm. 29 j.
met J. Lampert, jd. 27 j. A. J. Rood, jm. 24 j.
met M. Verlinde, jd. 22 j. C. Flipse, jm. 24 j.
met C. Gideonse jd. 24 j. C. J. Matthyssen,
jm. 22 j. met C. de Jonge, jd. 28 j. C. Blok-
poel, jm. 21 met J. E. de Kok, jd. 21 j.
GETROUWD: J. A. Roth, jm. 21 j. metB.
A. Suurland, jd. 21 j. P. B. Seynstra, jm. 20j.
met M. E. Willemse, jd. 28 j. I. Willemse, jm.
25 j. met J. Wolse, jd. 24 j.
BEVALLENK. P. Schaaff, geb.VanDamme,
z. I. M. C. Eiff, geb. Van Loo, z. J. van
Aartsen, geb. Aarnoutse, d. M. Polderman, geb.
Wattel, d. A. E. G. Henning, geb. Kerkhoven,
d. A. B. de Veer, geb. Berends, z. A. J. Reyers,
geb. Verschoore de la Houssaye, d. J. Adri-
aanse, geb. Sanderse, d. J. Groenenberg, geb.
Moens, d. C. de Vries, geb. De Haas, z. M. C.
Ooms, geb. De Munck, z. C. Verrijzer, geb.
Geertse, z.
Geboren Een buitenechtelijke z. m. 18 j.
OVERLEDENT. Meyers, wede. van J.
Franse, 83 j. N. Ut, ongeh. z. 52 j. J. Dinge-
manse, wedr. van J. J. Malgo, 66 j. A. C.
Proyé, vrouw van J. J. Franco, 75 j. M. V.
Huysman, z. 11 m. L. van Bennekom, ongeh.
d. 73 j. P. Gerritse, man van M. H. Gejjp, 78 j.
J. J. van Hemert, ongeh. z. 21 j. H. J. Minck,
wednr. van M. J. Befort, 69 j. J. Everse, wednr.
van R. J. Tavenier, 62 j.
geopend by
recht over de Bellevue, Groote Abeele.
VAN CONSUMPTIE GOED VOORZIEN.
TE KOOP:
Korte Burg.
Een huisvader met groot gezin,
C. P. SMOLDERS (begin Noordweg 73) vraagt
Verstelwerk.
Aanbevolen door
Mej. OGTEROP.
'T ZAND D 13.
Groote Gort prachtig mooi 10 cent de kop,
Havermout 5 ons 9 cent.