A UTTOQIJ i 1 z. Grootste publiciteit hier ter stede3450 ex. worden wekelijks inet zorg verspreid Grootste publiciteit I 313 Gravenstraat. S. J. FONTEI JN I 313 Gravenstraat. No. Woensdag £4 Februari 1904. Aflitite Jaargang. Verschijnt eiken Woensdagavond» wordt door de geheeU stad gratia verspreid Spanjaardstraat Prijs der Advertenttën: van 13 regels 15 cent, iedere regel meer 5 cent. maal plaatsing wordt slechts 2 maal berekend. INDISCHE PENKRASSEN. Nieuwstijdingen. Ontvangen een praelitige sorteering Goederen en Stoffen voor het naderend Seizoen. AANNE MINGS-COSTUMES. Soliede kwaliteit. Concurreerende pry zen. Burgerlijke Stand ran Middelburg. MIDDELBÜRGSCH ADVERTENTIEBLAD FAAM MET WONINGGIDS, mm OITftSVKK Groote letters naar plaatsruimte. By abonnement van 1000 of 500 regels voordeelige voorwaarden. Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden XL VIL Niets veranderlijker dan een mensch toch In myn penkras der vurige week sprak ik u nog van m'n plan om heden naar Tjiandjoer te gaan en thans schrijf ik deze aan het sta tion, geduldig wachtende op den trein naar Depok. We hebben nog juist een uur den tijd en kunnen allicht nog even een en ander op papier zetten. Depok is een Inlandsche Christengemeente dicht by Batavia en we gaan dus heelemaal terug weêr, naar beneden, naar de warmte Hoe ik daartoe kom? Wel Penkras XLVI was juist goed en wel gepost, toen ik een brief kreeg van zekeren Loen, een bewoner van Depok. De man reclameerde, zooals ze in dienst zeggen. Hy had gehoord, dat ik van Buitenzorg weg was en naar de Preanger afgereisd en dat wel, zonder eerst eens een kykje bij de Inlandsche Christenen te hebben genomen. Ik had dit indertijd op Batavia aan zyn zoon, klerk bij het Departement van B. B. (Binnenlandsch Bestuur) "beloofd en 't zou bovendien al zeer jammer wezen, zoo schreef de brave ziel my, als de Hollanders nu heele maal niets te hooren kregen van 't beroemde Seminarie, een school tot opleiding van In landsche evangelisten. Ik schrok van dien brief, want nu herin nerde ik mij plotseling zeer goed, dat aan de lezers der Penkrassen een bezoek aan Depok beloofd was en daar een deel der natie veel belang stelt in de Zending, zoo had ik my onwillekeurig aan een groot verzuim schuldig gemaakt. Myn besluit was toen dra genomen en zoo gaan we nu straks weêr terug, via Buitenzorg naar Depok. Ik kreeg gisteravond onverwachts hoog be zoek en wel van een man, die U zeker veel belang zal inboezemen. 't Was Anak Agoeng Made Djelantik, een zoon van wijlen den Radja van Lombok, ban neling op Benkoelen, thans met ziekteverlof hier te Soekaboemi. De ongelukkige prins maakt een zeer aan- genamen indruk. Hy is slank van gestalte en een lange gitzwarte baard omlijst een bepaald vorstelyk gelaat. In z'n donkere py, 't kaal geschoren hoofd gedekt met een eigenaardig bolvormig kalotje, deed hy my onwillekeurig denken aan een kloosterbroeder van een vreemde orde. Dat was dan dus een zoon van den man, die door heel Nederland en Indië berucht is geworden, een der tijgerwelpen van den ellen- digen woordbreker, die honderden van onze brave militairen van achter veilige muren deed vermoorden, te laf als hy was voor een eerlyken kamp in het open veld 't Was of Anak Agoeng Made Djelantik myn geheimste gedachten raadde, want zijn gelaat werd plotseling zeer bleek en zacht sprak hy «Ook u denkt, dat mijn ongeluk kige vader schuld had aan den overval op de Hollandsche troepen?" Ik knikte van ja. Wee moedig schudde de prins het hoofd en zeide „Wanneer mynheer hooren wil naar de woor den van een man, die nog nimmer heeft ge logen, dan zal hij de juiste waarheid leeren kennen, dan zal mijnheer begrijpen, dat noch mijn oude belasterde vader, noch de prinsen van het Hof eenigen schuld hebben gehad." En toen vertelde de prins my het volgende, dat wel is waar in stryd is met de officieele rapporten, doch door my van voldoende be lang geacht wordt om er nader de aandacht op te vestigen. In den nacht van 25 op 26 Augustus 1894 ontving de Kroonprins Ratoe Agoeng Patoet Karang Asam een brief van generaal "Vetter. Die brief, bestemd voor den ouden Radja, was in de Maleische taal geschreven en dus moest de tolk worden gehaald. Dit gebeurde om 8 uur 's avonds. De tolk woonde ver en was eerst om 10 uur op Tjakranegara, toen de Radja juist zijn avondgebed deed. Na 't gebed werden hem brief en tolk gebracht en totzy'n groote verbazing hoorde de Radja, dat de generaal ongerust was over een bericht af komstig van zekeren Djero Komang Pengsong, een onderambtenaar van den Radja. Deze zou verteld hebben, dat de Lombokkers een aan val in den zin hadden. Onmiddelyk moest Djero Komang Pengsong by den Radja komen, doch hij ontkende ooit zulk een dwaas bericht uitgestrooid te hebben. Nu schreef de tolk op last van den vorst een antwoord aan den generaal en wel, dat 't bericht geheel en al valsch was, dat de generaal zich niets ongerust behoefde te maken, want dat de Radja steeds een gehoorzame dienaar en vriend van de kompenie wensqhte te bly ven. De brief was nog niet af, toen er plotseling buiten een schot viel (12 uur 's nachts). De Radja dacht, dat iemand, trots het verbod, op vleermuizen schoot, doch daarop viel weder een schot en. toen begon een hevig geweer vuur. De hoornblazers der Hollanders bliezen signalen, de Baliërs liepen schreeuwend uit huizen en de prins-banneling op Soekaboemi vloog op last van den Radja naar buiten om het vuur te doen ophouden, 't Was echter te laat. De teerling was geworpen, de strijd was ontbrand en moest wel uitgevochten worden. Tegen den wil van den Vorst waren enkele oorlogzuchtige Baliers op eigen initiatief aan 't vechten gegaan, 't Was den Radja bekend, dat er vele ontevredenen waren, die 't met leede oogen aanzagen hoe de Vorst zooveel geld uittelde op last van de kompenie. Myns zegsman gelooft echter nog niet, dat 't Baliërs geweest zijn. Volgens berichten moeten twee Sasaks in dien noodlottigen nacht binnen Tjakranegara gezien zyn en hy denkt, dat Sasaks de praatjes hebben uitgestrooid en ook de eerste twee alarmsehoten hebben gelost. Hoe het zij, uit dit eenvoudige verhaal leeren wij, dat den Ranja van Lombok misschien groot onrecht is aangedaan. Ik bedoel niet in den eerlyken stryd, die gevolgd is, doch wel na de overwinning der onzen. Anak Agoeng Made Djelantik zeide alsnog: „Als een misdadiger werd mijn vader behan deld, alzoo boetende voor de fouten van anderen en terwijl uw generaal door het Hollandsche volk gehuldigd werd, had men voor den ouden ongelukkigen vorst niets dan schimp en hoon over. Had de generaal zelfs niet geweigerd den Radja door zyn familie en landsadel te doen dragen en gaf hij niet den last om den zieken afgetobden man door dwangarbeiders te laten wegpikelen? Hoe geheel anders ge draagt de generaal van Heutz zich tegenover zyn onderworpen tegenstanders Bitter waren de woorden van den prins banneling, doch onverdiend wy weten het niet en onthouden ons natuurlijk van een oordeel. Men wa3 in die dagen zoo bitter ge stemd en voorwaar geen wonder De Prins heeft nog maar één wensch en dat is om zich naar Holland te mogen begeven en daar dan persoonlyk aan Hare Majesteit alles te gaan vertellen. Ik heb hem beloofd zyn verhaal zoo ge trouw mogelijk op te schryven, opdat myn landgenooten deze treurige geschiedenis uit het verleden ook eens van deze zijde zouden ver nemen doch daar komt de trein en dus voor heden genoeg. Lt. Clokcbnbb Brousson b. d. Soekaboemi. Als hoofd der Chr. Bewaar- en Voorberei dingsschool aan de Bree, alhier, is benoemd Mej. D. C. Sluijk, thans als le Helpster werk zaam aan een dergelyke inrichting te Utrecht. De benoemde is in bezit van acte A als Be- waarschoolhouderes en act© Nuttige Hand werken. Op verlangen vestigen wy de aandacht op de hoogst belangrijke veiling, die blijkens achterstaande advertentie op Dinsdag 1 Maart te den Haag zal plaats hebben. De catalogus der schilderijen en aquarellen uit de nalatenschap van den heer J. H. Weis- senbruch is ryk. Onder de groep van schilders, die in de laatste helft der 19e eeuw in Holland nog eenmaal de roem van haar schilderkunst de den herleven, staat als een der vertegenwoordi gers J. II. Weissenbruch. Kunstliefhebbers raden wy aan de catalo gus aan te vragen. Donderdagavond werd te Zutphen ge durende 't laatste halfuur voor zonsondergang een merkwaardige dubbele zon gezien. In de nederlaag-wolken aan den westel. hemel ver toonde zich ten 7 u. 47 recht boven de zon een volledig goed gevormd beeld der zonne schijf, dat op de ware zon rustte. Gedurende het dalen der zon werd de afstand tusschen beide ten naaste by een halve graad (breedte der zonneschijf) als wanneer op ongeveer één graad boven het beeld, een tweede beeld zicht baar werd. Terwijl de onderlinge afstand tus schen de ware zon en de beide beelden de zelfde bleef, ging na verloop van een tiental minuten de zon schuil achter een bank van laagwolken boven den horizon en vereenigden zich als toen de beide beelden tot een licht- zuil van een drietal graden lengte en ter breedte vaii de zonneschijf. De ware zon had een oranje kleur met roode tint, de beide beel den eveneens, doch wat lichter. Het verschijn sel teekende zich scherp af in de omringende bewolking en was zeer in het oog vallend. Tegen een onderwijzer te Workum is procesverbaal opgemaakt, doordat hy een jon gen zeer onzacht op straat had neergeworpen, waardoor deze geruimen tyd bewusteloos was gebleven. De knaap maakte het den onder wijzer tydens een wandeling telkens lastig, door hem onophoudelijk scheldwoorden als „kinderbeul" enz. toe te voegen. Een verzoek om dit te laten, had bij den jongen het ge volg, dat hy een mes te voorschijn haalde. Hierover in toorn ontstoken, pleegde de on derwijzer genoemde daad. Een huzaar te Leiden in garnizoen eerst sedert korten tyd in dienst, had op stal- wacht de wreedheid eene merrie, aan zjjne zorg toevertrouwd, opzettelijk een bezemsteel diep in het lichaam te duwen, waardoor de getroffen deelen zoozeer opzwollen dat het dier naar den ziekenstal gebracht en tijdelijk buiten dien-t gesteld moest worden. De die- renmishandelaar is op last van de militaire Justitie gearresteerd en naar het Huis van Bewaring te 's Gravenhage overgebracht. Te Breda viel eene vrouw van de trap pen in haar woning en bleef op de plaats dood. Te Leksmond is door den storm een schippersknecht over boord geslagen en ver dronken. Een knaapje van vier jaar te St. Oedenrode kreeg aan het been een brand wonde. Een buurman raadde aan er eensneda ruw spek op te leggen. De toestand van het kind verergerde, en het is thans overleden. Donderdagmiddag had te Hilversum een 14-jarige knaap de ouderlyke woning verlaten zonder terug te keeren. Vrydag begaf zyn va der zich per trein naar Amsterdam in de hoop hem daar te kunnen opsporen. By het pas- seeren van de Kruislaan zag hy een aantal menschen bijeen, hetgeen hem deed vermoe den dat er een ongeluk gebeurd washet hart vol vrees 'dat het misschien zyn jongen gold, stapte hy uit en ging ylings naar Wa tergraafsmeer waar men bleek dat zyn zoon was overreden, onthoofd en deerlyk verminkt door den laatsten trein van Donderdag. Het lyk langs den weg en de ontzette vader her kende het. Een dronken vrouw te Ooster hout is door de stoomtram overreden en ge dood. De bejaarde doodgraver te Lang weer viel by het snoeien op het kerkhof bo ven uit een boom en overleed aan de gevol gen. Te Campe een Oost-Priesch grensdorp is een hofstede afgebrand, 50 koeien en 12 paarden kwamen om in de vlammen. Een 90-jarige weduwe te Zuidwolde ia de vorige week betovergrootmoeder geworden# Op de fabrieken te Oldenzaal wordt wegens de katoencrisis slechts 5 dagen per week gewerkt. Thans hebben ook de arbeiders, die vier getouwen bedienen, aanzeggen gekregen dat zij hiervan één moeten laten staan, zoo dra de opgezette stukken zyn afgewerkt. Door dien maatregel zullen waarschynlyk de hul pen dier arbeiders zonder werk geraken. De groote brand die Zaterdagmiddag te Parys uitbrak bij een celloïdkammenfabrikant is ontstaan door een gasontploffing. De slag was zoo hevig dat verscheiden belendende hui zen en ook de huizen aan den overkaut van de straat, beschadigd werdenoveral in den omtrek zijn de ruiten gesprongen. Dadelyk na de ontploffing sloegen de vlammen uit. Het woei vry sterk, en de bovenverdiepingen werden weldra aangetast. De vlammen ver spreidden zich zoo snel dat vier menschen in doodsangst uit de derde verdieping op straat sprongen, zy werden zwaar gekwetst. Tien mi nuten later kwam de brandweer met ladder» en verscheidene personen waren geredbin nen een uur na de ontploffing waren reeds de 5e en 6e verdieping door het vuur aangetast, maar de brand was nu ook bedwongen. Eerst om half vyf kon men gaan zoeken naar de slachtoffers. Men vond twaalf lyken vyf man nen, vyf vrouwen en twee kinderen waren ge stikt, slechts twee lyken vond men verkoold. Bovendien zyn nog twee vrouwen, die zwaar gekwetst naar het hospitaal gebracht waren, daar spoedig overleden. Van 17 22 Febr. ONDERTROUWD F. Lauer, jm. 27 j. met P. Poppe, jd. 24 j. F. Tiemstra, jm. 28 j. met E. A. Roosendaal, jd. 28 j. J. J. M. Baart' jm. 30 j. met E. C. E. van Oostveen, jd. 31 j. C. K. Èlout, wednr. 33 j. met H. M. B.Voor- beytel, jd. 27 j. D. Klemkerk, jm. 23 j. met J. L. A. Groenland, jd. 26. BEVALLEN: M. van Meten, geb. DePag- ter, d. M. T. Dhaen, geb. Maes, d. C. Burrink, geb. Poortvliet, d. M. A. van Rotten, geb. Van de Ransou, d. P. Gobetz, geb. Cohen, z. 0. M. Broers, geb. Brouwer, d. C. J. Goed hart, geb. Hanegraaf, d. Geboren: Een onechte dochter, moeder 19 jaar. OVERLEDENL. Haccou, wedr. van H. van Uriel, 78 j. C. van Melle, ongeh. z. 19 j. U. M. Breedveld, ongeh. z. 33 j. J. A. Meurs, d. 12 d. J. S. Goeman, d. 8 d. J. J. Ponte, man van S. B. Zegers, 56 j. H. T. Cuypers, wedr. van M. L. Ruiiters, 71 j. M. Braasem, wedr. van R. B. van Os, 65 j. E. V. A. Ahrens- man, vrouw van C. W. Bauer, 51 j. J. C. Radder, man van C. C. Desson, 70 j.

Krantenbank Zeeland

de Faam | 1904 | | pagina 1