Herbalings-Onderwijs
Verloting-Tentoonstelling.
Steeds voorradig
A, 0. UTTOOIJ Az.
Grootste publiciteit
hier ter stede! 3400 ex. worden wekelijks met jorg verspreid. Grootste Publiciteit,
Gravenstraat 1313. S. J. FONTEIJN. Gravenstraat I 313,
No. 41
Woensdag 22 Juli 1903.
Zerende Jaargang.
Verschijnt eiken Woensdagavond,
wordt door de geheéle stad gratis verspreid
Spanjaardstraat
Brijs her Advert&nti&n
van 1—S regels 15 Cent, iedere regel meer 5 Cent.
8 maal plaatsing wordt slechts 2 maai berekend.
Groote letters naar plaatsruimte. By abonnement van
INDISCHE PENKRASSEN.
Steeds voorradig: Heeren-, Jongeheeren en Kindercostuums, Pantalons enz. in alle grootten en een prachtige sorteering Stoffen voor Kleeding
naar maat Scherp concurreerende prijzen.
GOED PASSENDE NIEUWSTE MODELLEN.
Burgel|jka Stand van Middelburg.
Adverteutiën.
MIDDELBURG.
Aangifte van Leerlingen in een der
J. LOUWERSE-SNOÜCK, bid. Watertoren.
een stei goede gebruikte BILJARTBALLEN.
NIEUWS
MIDDELBÜRGSCB
ADVERTENTIEBLAD
DE FAAM
MIT WONINGGIDS.
UITGEVER
1000 of 500 regels voordeelige voorwaarden.
XIX.
In onze vorige Penkras hadden wy het o. a.
over de mindere gunstige eigenschappen der
Batavianen. Natuurlijk zijn er hier ook goede
menschen, doch zy vormen slechts de kleinste
helft en één mijner Inlandsche vrienden durfde
mij zelfs verzekeren, dat 70% niet te vertrouwen
is! lederen dag staan de plaatselijke bladen
dan ook vol met berichten van diefstallen, ter
wijl nu en dan een griezelige moord wat variatie
in het thema brengt. De politie is, zoo vertelde
men mij, geheel onvoldoende, niet voor haar
taak berekend en omkoopbaar. Het wordt dan
hoog tijd, dat in groote plaatsen als Batavia,
Soerabaja en Semarang een korps Europeesche
politieagenten wordt aangesteld. Men moet dat
korps recruteeren uit de meest oppassende
Europeesche fuseliers van het leger en zeer
zware straffen stellen op poging tot omkooping.
Politiemannen, die er voor bezwijken, moeten
diep de doos in. Het is ergerlijk om te hooren,
hoe het recht hier soms voor een paar gulden
met voeten getreden wordt!
Ik sprak ook van georganiseerde rooverben-
den en daarmede heb ik niet te veel gezegd
Er zyn er hier verschillende, die naar men
fluistert, voortdurend voeling houden met die
naren van den heiligen Hermandad De roovers,
„orang rampok" genaamd, zyn met revolvers
en klewangs gewapend en vooral in de buurt
van Meester Cornelis, een groote garnizoens
plaats, zuidelijk van Batavia, slaan die heeren
elk oogenblik hun slag. Ik zeg met opzet "een
groote garnizoensplaats", omdat. Jiet mij ten
zeerste bevreemdt, dat de militairen niet nu
en dan eens een flinke klopjacht mogen houden.
Nu heeft men te Meester Cornelis een vliegend
vendeltje van twaalf oude gegageerde Javaan-
sche soldaten opgericht, die 's nachts er op uit
moeten met een Beaumontgeweer gewapend
en zoo nu en dan klinken er dan schoten in
den omtrek van het garnizoen. Ware het niet
veel beter iederen avond een compagnie infan
terie te commandeeren voor dien zeer nuttigen
en ook aangenamen dienst? Zoo'n compagnie
van 150 bajonetten, opgelost in groepen van
vijftien man, zou heel wat meer succès hebben,
dat verzeker ik u. Nu en dan, als spionnenbe-
richten melden, dat er weer een „rampok" op
touw is gezet, gaat het civiel bestuur op excur
sie Er wordt dan een troepenmacht bijeenge
roepen, bestaande uit politieoppassers met kap
messen en ploertendooders, verschillende In
landsche bestuursambtenaren met jacht- en
andere geweren, en als kern het bovengenoemde
vliegende vendel. Een en ander staat onder de
bevelen van den controleur van politie en den
schout. Net als bij het leger moet er ook een
ambulance mee van twee draagbaren met een
Dokter Djawa (Inlandsche geneesheer). De ge-
heele „colonne", zestig man sterk ongeveer,
wordt dan in verschillende „dos ados" geladen
en zoo gaat men op marsch. Natuurlijk krijgen
de „rampokkers" hiervan tijdig bericht en het
gebeurt dan ook zelden of nooit, dat een derge
lijke uiting van het gezag succès heeft. De
heeren roovers lachen er wat mee en begrypen
natuurlijk evenmin als ik, waarom het Gouver
nement geen beter gebruik van zijn soldaten
mSidhkt
De meeste Europeanen hebben tegenwoordig
vuurwapenen in huis en daarom gebeurt het
maar zelden, dat zij van de roovers bezoek
krijgen. De „helden" vallen veel liever hun
weerlooze landgenooten aan, die zij bij verzet
gemakkelijk kunnen dooden. Wat een verschil
toch met de toestanden op Sumatra's Westkust
Daar hoort men nu nooit van die dingen. In
heel Padang is slechts één bekende dief, een
handige zakkenroller, Hassan genaamd, die
iedereen met den vinger aanwijst als „anak
gargasie". *t Is een jonge snuiter van Arabische
afkomst, die zoo nu en dan eens zyn slag
slaat en als het dan bewezen is, voor een paar
maanden wordt opgeborgen. De Maleiers zijn
wel lui maar ook eerlijk, dat moet gezegd wor
den en men kan op de Westkust met een
handjevol politie best volstaan. De toestand op
Batavia eischt echter dringend verbetering.
Gelukkig wordt er zoo nu en dan eens een
roovertje opgepikt en als dan zijn schuld maar
wettig en overtuigend bewezen is, en meneer
eenige moorden op zijn kerfstok heeft, dan wordt
het feest voor Batavia. „Feest vraagt ge. Ja,
want dan wordt zoo'n snuiter opgehangen voor
het Stadhuis in de Benedenstad. En alhoewel
dat 's morgens heel in de vroegte geschiedt, is
toch oud en jong, man en vrouw, rijk en arm,
blank en bruin bij die gelegenheid present.
Reeds de vorige maal vertelde ik, dat gedurende
mijn kortstondig verblijf hier ter stede, drie
van die moordenaars werden opgeknoopt, terwijl
op het oogenblik een Indo en bendehoofd, de
heer Abrahams op het fiat executie van den
gouverneur generaal wacht.
Aangezien de beide terechtstellingen precies
hetzelfde verloop hadden, zal ik u alleen maar
van de eerste vertellen en zorgen, dat er een
welgeslaagde kiek van in „de Prins" komt. Het
was de eerste maal, dat ik zoo iets zou bij
wonen en ik moet eerlijk bekennen, dat ik èr
wel wat tegen op zag.
Mijn Maleische bedienden beschouwden het
echter als een pretje en waren al een paar
dagen vroolijk gestemd over de gratis vertoo
ning, die hen wachtte. Toen ik hun vroeg of
ze dan geen medelijden hadden met die twee
kerels, die toch ook menschen waren, ant
woordden ze, dat die lui blijkbaar ook geen
medelijden met hunne slachtoffers hadden ge
had en dat zoo'n ophanging een goed voorbeeld
voor slechte menschen was Feitelijk zeer juist
gezien, wanneer de roovers maar niet zoo ijzig
kalm en onverschillig hun straf ondergingen
en op die wijze ten slotte nog de bewondering
opwekten.
Het was nog donker, toen ik wakker werd
van het geloop en gerij langs het hotel. Myn
jongens waren al op en druk in de weer. Ik
vlieg mijn bed uit, ga naar buiten en zie nu
tal van Inlanders en Chineezen zich met be
kwamen spoed voortbewegen. Het wordt dus
ook voor mij hoog tijd. In een kwartiertje ben
ik klaar en nu trakteer ik mijn Maleiers op
een doos (dos a dos) en voort gaat het in de
richting der Benedenstad. Het is intusschen
dag geworden en nu eerst kan men zien, hoe-
velen zich wel opmaken naar het Stadhuis.
Verschillende Europeesche en Inlandsche ambte
naren in groot tenue met witte handschoenen
aan, rijden in eigen „bakjes" ons voorbij. Daar
hooren we tromgeroffel en weldra passeeren
we een bende, pardon een „afdeeüng" pieke
niers, allemaal „uit de pas", netjes in het wit
en gewapend met lansen van verschillend mo
del. Ze worden gecommandeerd door Inlanders
in allerlei fantasieuniformen, die in de verte
wel iets van Indische officieren hebben. Die
commandanten dragen lange sleepsabels en
witte handschoenen en voelen zich wat ge
wichtig Het „bataljon" heeft waar'ijk een
vaandel ookDie piekeniers nu, zyn kampong-
menschen, Batavianen, welke bij verschillende
feestelijke gelegenheden voor ornament moe
ten dienst doen, zich daartoe vry willig opgeven
en dan vrijgesteld zijn van belasting.
Propvolle stoomtrams passeeren ons, evenals
equipages met Europeesche dames en heeren,
die vóór hun ontbijt nog wat emotie willen
genieten. Bij de Inlandsche gevangenis op
Glodok stap ik uit en laat mijn jongens alleen
doorrijden. Het terrein is afgezet door „geel
vinken" of te wel politieoppassers, zoo genoemd
naar hun kanariegele uitmonstering. Met de
brutaliteit ons „overheerschershier in Indië
nu eenmaal eigen, stoor ik mij natuurlijk niet
aan deze handhavers der orde, die mij dan
ook zonder eenig protest tot aan de gevange
nispoort laten doorloopen. Bier wacht mij een
eigenaardig schouwspel. De twee moordenaars,
geheel in het wit gekleed met een bloemen
krans om den hals, staan als rustige offerdie
ren geduldig te wachten tot het half zeven
zal zijn. Naast hen, lachende met den cipier,
zien we een schout, netjes in het zwart, de
ambtspet met een zilveren band op het hoofd.
Een tiental geel vinkjes bewaken de beide boos
doeners, die met het kalmste gezicht van de
wereld om zich heen kijken en nu en dan
elkaar een opmerking toevoegen. Daar komt
een rijtuig 'n soort van tentwagen, met twee
paarden bespannen, begeleid door vijf oppas
sers te paard Een wenk van den schout en
kalm gaan de beide misdadigers naar den wagen,
stappen in, op den voet gevolgd door dezen
politieambtenaar en een oppasser. De tentwagen
wordt daarop dichtgemaakt, aan beide zijden
van het rijtuig stellen zich drie oppassers op,
de ruiters trekken hun cavaleriesabels en stap
voets zet de treurige stoet zich in beweging.
Ik loop er vlak naast en hoor duidelijk hoe de
boeven een Maleisch liedje zingen. Omstuwd
door honderden Inlanders gaat het als in gedrang
voorwaarts. De voorzorgsmaatregelen zijn mi
niem, want een bende van 40 onverschrokken
kerels zou de beide veroordeelden met gemak
kunnen bevrijden. Intusschen gebeurt dit niet
en komen we goed en wel aan het Stadhuis.
De veroordeelden gaan een poortje binnen en
een hunner, de ontzaglijke menschenmassa
ziende, roept nog ironisch: „Banjak hormat
sekaliBuitengewoon veel eer!) Ik baan mij
nu een weg naar het Plein, 't Is er vol menschen
van allerlei landaard De galg, een vierkant
geraamte van zwarte balken boven een ver
hevenheid werd den vorigen avond op de stoep
van het Stadhuis opgericht. De beul is een oude
magere Inlander, met een dierlijk gemeen
gezicht, nog gemeener dan de boeven Hy staat
met zijn zoon, die het vak van hem leeren
moet, een boom op te zetten. Voor den ingang
van het Stadhuis zien we verschillende hooge
oomes, zoowel blanke als bruine, in groot pon
tificaal. Door piekeniers en een peleton huzaren
is een flinke ruimte om de galg afgezet en
daarachter verdringt zich de kijkgrage vroolijke
menigte. Eindelijk 10 minuten voor zevenen
zie ik de veroordeelden weêr. Langzaam treden
ze naar buiten. Op hun gelaat nog steeds geen
spoor van ontroeringDe Hoofddjaksa (Inland
sche officier van justitie) leest hun het vonnis
voor, net of de kerels niet reeds weten, dat ze
er aan gelooven moeten. De kleinste van de
twee bedankt met een buiging voor de beleefde
kennisgave en daarna worden ze naar het
schavot gebracht. Met vasten tred gaan ze, de
handen op den buik gebonden, naar boven,
komen onder den dwarsbalk met ijzeren haken
te staan en laten zich doodbedaard den strop
om den hals binden, ze krijgen een witte
doek over het hoofd plotseling valt het
valluik onder hun voeten weg en ze hangen
Een kwartier daarna constateert de dokter
den dood. De lijken worden daarna neergela
ten, in draagbaren gelegd en weggebracht.
Het heeft op niemand indruk gemaakt. Al
leen hoor ik hier en daar de opmerking:
„brani" (flink, moedig).
Aan de gerechtigheid is voldaan.
Houten Gebouwen, oude en vooral nieuwe
behooren niet aan de verwoestende invloeden
van het weder blootgesteld te blfiven, zonder
met een beschuttenden vloeistof .bestreken te
zijn. Houten, schuttingen, loodsen, brugdekken,
dwarsliggers, worden door het sedert 25 jaar
proefhoudend gebleken houtconserveerend Ave-
narius Carbolineum op uitstekende wjjze voor
vroegtijdig verval bewaard, terwijl daarentegen
vele als Carbolineum verkochte oliën volgens
voorhanden rapporten niet de geringste uit
werking hadden, daar de eerste flinke regen
den vloeistof uit het houtwerk wegwiesch.
Belanghebbenden zij daarom bekend gemaakt
dat de alleen verkoop door de firma R. Avena-
rius Co., Stuttgart, Hamburg, Berlijn en
Keulen bezorgd wordt en dat hare Magazijnen
bfi de Firma Heinrich Hanno Co., expediteurs,
Rotterdam, gevestigd zijn.
Van 14—20 Juli.
ONDERTROUWD: J. van Eijkeren, jm. 27j.
met A. Beulens, jd. 28 j. J. Rijn, jm. 23 j. en
M. Schipper, jd. 19 j J. Peereboom, jm 29 j.
en M. C. Wiersema, jd 26 j.
BEVALLENE. Coppejans, geb. Rommens,
z. M. L. de Keijzer, geb. Bouterse, z. E van
der Sluijs, geb. Tielroofi, z. L. A. Geluk, geb.
De. Steur, z. J. Hoogesteger, geb. Meermans,
z. C. M. A. Vroom, geb. Frankemolle, d. J. de
Klerk, geb. Koets, d. (levenl.)
OVERLEDENJ. Koster, ongeh. z. 25. j. L.
G. W. de Keijzer, man van J. van Ge
mert, 46 j. P. C. Eiff, z. 21/2 m, S. W. A. Com
pter, man van T. Kuijten, 67 j. K. Hamel, z.
7 weken. H. M. J. van der Harst, wede. van
I. Dhont, 58 j. W. Pype, man van M. Buijs,
63 j.
Levenloos aangegeven een dochter van J.
Louwerse en N. Pieterse.
Lokalen van School B. (Nieuwe Haven)
en wel:
voor Jongens op Maandag 27 Juli
en voor Meisjes op Dinsdag 28 Juli a. s
telkens des avonds van 7—81/2 uren.
By de Commissie berusten nog de nog niet
afgehaalde pryzen der verloting van Rashonden,
Pluimvee en aanverwante artikelen, gevallen
op de nummers
214 Papegaai met Kooi.
525 Een koppel Faisanten.
853 Een Kip (leghorn.)
404 Een Drinkbak.
992 Een Vogelkooi.
674 Een Legmand.
175 Een bonte Gans.
579 Een Balsband.
331 Een Halsband.
591 Een Gans.
990 Een Halsband.
330 Een Halsband.
1015 Een Hondenketting.
746 Een Hondenketting.
171 Een Gans.
1049 Een Hondenketting.
197 Een Halsband.
774 Een Halsband.
1035 Een Halsband.
708 Een Halsband.
657 Een Legnest.
817 Een Voederbak.
Namens de Verlotings Commissie,
W. A. LAURENSE,
Voorzitter.
alle soorten Manufacturen en Gemaakt';Goed.
Dames-Blouses, Rokken, Corsetten, Boezelaars,
Handschoenen, sterke Kousen, Hinderhoeden,
Mantels, Jurken, Jongensblouses, Broekjes
en Barets. Laagste prijzen.
TE KOOP GEVRAAGD
Brieven onder letter B, aan het Bureau van
dit blad.