Ds. P. Blok bekleedt 50 jaar het ambt van predikant in de Gereformeerde Gemeenten EHAflDEli-niEUWS ^^jf^mÊk ht PAGINA 4 VRIJDAG 21 AUGUSTUS 2009 DIRKSLAND - Het was gisteren precies 50 jaar geleden dat ds. P. Blok in het ambt werd beves tigd van predikant van de Gereformeerde Gemeen ten. Op 20 augustus 1959 werd hij aan zijn eerste gemeente, Dirksland, ver bonden. En op 20 augus tus 2009, gisteren dus, was het dat in dezelfde kerkelijke gemeente - waaraan ds. Blok zich nog hartelijk verbonden weet, en andersom ook - een herdenkingsdienst werd gehouden ter gelegenheid van het 50-jarig ambtsju bileum. Door Hans Villerius Ds. P. Blok werd op 15 juni 1920 in Middelharnis geboren. Hij groeide op zonder Clod.s woord, en wist niets van (kids dienst en Zijn inzettingen. Dienovereenkomstig leefde hij dan ook, totdat hij op 23-jarige leeftijd krachtig door de Heere werd geroepen uit een le\en dat middenin de zonde lag. De Heere liet hem 7.ien wie hij en wat zijn leven tegenover God waren, en als een ver\loekt zondaar leerde hij zich tegen over CJod kennen. Maar ook deed de Heere hem zien dat er alleen in Christus een weg tot behoudenis is en werd hij in korte tijd daarin verder geleid. Na enkele jaren riep de Heere hem tot predikant. Blok was toen werkzaam als bedrijfslei der op zuivelfabriek 'De Graaf- strooiTi' te Bleskensgraaf', en er waren diepe wegen voor nodig om hem eens te doen worden met zijn roeping tot predikant. In 1955 werd hij door het cura torium \'an de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten te Rotterdam toe gelaten tot de predikantenop leiding. In 1959 werd hij kandi daat en beroepbaar gesteld. Uit de 5() beroepen die hij ontving, werd op 9 juli 1959 dat van de gemeente te Dirksland aange nomen. Daar werd kandidaat Blok op 20 augustus daarop volgend in het ambt bevestigd door zijn broer, ds. M. Blok. Maar liefst 21 jaar lang is ds. P. Blok als predikant aan de gemeente van Dirksland ver bonden geweest. In 1980 nam hij een beroep aan naar Capel- le aan den IJssel, waar hij op 2 december van dat jaar intrede deed. In septeinber 1986 nam hij een beroep aan naar Koot- wijkerbroek, waar hij op 6 no\ember intrede deed. Daar naast had hij zitting in diverse deputaatschappen en maakte hij van 1968 tot 1992 deel uit van het Giiratorium van de Theologische School. Op 20 maart 2003 ten slotte ging ds. Blok, op 82-jarige leeftijd en om gezondheidsredenen, met emeritaat. Ds. Blok. onlangs bereikte u de leef tijd van 89 jam; en thans is er het 70-jarig ambtsjubileum. Dan is er heel wat waar u op terug kunt blik ken. Wilt u in 't kort iets vertellen over uw kinder-Zjeugdjaren? "Van onze geboorte en op welke plaats is het woord uit Psalm 139 het belangrijkst: Ja, Gij, Wiens wijsheid nimmer faalt, Hadt mijn geboortestond bepaald. Eer iets van mij begon te leven. Was alles in Uw boek geschreven'. Het onbevattelij ke \an Clods raad, be\at onze lexensgeschiedenis. Cieboren in een gezin van dertien kin deren, waarvan wij als de acht ste, de naam kreeg van Pieter. Het grootse wonder is echter als onze naam geschreven is in het boek des levens en des Lams. In de crisisjaren tussen de twee wereldoorlogen brach ten wij onze kinder- en jeugd jaren door. Een zorgvolle tijd in de wereld en de gezinnen. Het was voor vele gezinnen ook moeilijk om in de eerste en noodzakelijkste levensbehoef ten te voorzien. Er waren veel bekonmieringen, maar over de docjd en de eeuwigheid waren er weinig bekommeringen. Het is een genadewonder als door wederbarende genade de gebouwde luchtkastelen wor den afgebroken en de ware nood over de eeuwige staat wordt ingeleefd. Als de Heere de mens niet afsnijdt van de levenswortel waaruit hij leeft en overzet in de levenswortel Christus, blijft de mens zijn doodstaat uitle ven. De levensvernieuwing is een eenzijdige, persoonlijke en soevereine daad van God. Ze komt in de levens\ruchten dui delijk en zichtbaar openbaar. De Heere werkt dat middellijk door de prediking en be\es- tigt Zijn eigen werk. Paulus beschrijft zijn eertijds als \()lgt. "Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwa lende, meni'gerlei begeerlijkhe den en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid leven de, hatelijk zijnde en elkander hatende." Het was voor hem een van de vele levenslessen op de school van vrije genade. Waardevol is de persoonlijke kennis van hetgeen in een men- .senleven noocfzakelijk geleerd moet worden op weg naar de eeuwigheid. Wij moeten in het Woord \erklaard zijn. Dan kiuinen omstandigheden belangrijk zijn en gebeurtenis sen dienstbaai. ze mogen niet als het belangrijkste worden geacht. Dan dreigt het gevaar dat de mens in het middelpunt staat en het werk van Clod naar achter verdwijnt." En hoe de weg heeft geleid tot het ambt? "Om de Heere te volgen, moet de mens afgesneden worden \an alles wat voorheen de inhoud van het leven was. Dat is een pijnlijk proces. Daarvoor zijn inwinnende en overwin nende genadelessen nodig. Daarin spaart de Heere het \lees tiiet. In de wedergeboorte maakt de Heere Zichzelf en Zijn dienst beminnelijk en ver wekt Hij de begeerte om goed van God te spreken. Dat is de begeerte, die uit het algemeen ambt der gelovigen opkomt. De werkzaamheden ten opzichte van het bijzondere ambt zijn daarvan onderscheiden. De Heere bereidt de mens toe voor een andere staat van leven. Van allen vrij, wordt hij aller dienst baar gesteld. En, wie is tot deze arbeid bekwaam? De werk zaamheden daaromtrent en de wegen die de Heere daartoe gaat zouden benoemd kunnen worden. Toch zijn deze niet het belangrijkste, hoewel ze wel noodzakelijk zijn. De weg naar het ambt en het dienen van het ambt is een voordurend ster vensproces. Het gaat om de eer van Ciod en de zaligheid van Zijn verkoren gemeente." Uw eerste gemeente - Dirksland - heeft n 21 jour lang gediend, uv derde en laatste gemeente - Koot- wijkerbroek - 16 jaar. Dat waren lange periodes, terwijl u uw tweede gemeente - Capelle aan den IJssel - nog geen 6 jaar diende. Waarin lag verschil tussen die lange en relatief koiie verblijfsduur? "De Heere roept, buigt over, zendt en maakt bekwaam. Wanneer het komen naar en het gaan naar een gemeente een berekening is van allerlei factoren, verstaan wij niets van het soeverein handelen van Ciod. Het is een persoonlijke geloofsbeleving en wetenschap van het hart. Daarvoor wint de Heere in en doet buigen voor Zijn wil. Hij is het, die de tijd van het dienen bepaalt." Bemerkte u onderling verschillen in de gemeenten waar u predikant was? "Ten opzichte van hun staat naar de eeuwigheid is er geen verschil. De mens is dood in de zonden en misdaden en vooi allen is een levendmakende daad noodzakelijk. In het tref fende düopformulier staat geschreven: 'Eerstelijk, dat wij met onze kinderen in zonden ontvangen en gebcjren en daar om kinderen des toorns zijn, zodat wij in het Rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij van nieuws geboren worden'. Wel is er onderscheid iir levensopen baring en in het samenleven met elkander Ook de culturele achtergronden en de algemene ontwikkeling zijn niet gelijk. In alle gemeenten geldt de opdracht van de Koning van de kerk: "Doch gij niet alzo: maar de meeste onder u, die zij gelijk de minste; en die vooi-- ganger is, als een die dient. Want wie is meerder: die aanzit of die dient? Is het niet die aan zit? Maar Ik ben in het midden van u als een die dient." Er wordt wel beweerd dat u nooit echt los van Dirksland bent geraakt. Na uw emeritaat bent u er ook weer gaan wonen. Klopt die bemenng en, zo ja, vanwaar die verbonden heid? "Men zegt! Vanzelf is er een bijzondere band met de eerste gemeente, dat zal iedere pre dikant ervaren. Vooral na een verblijf van 21 jaar. Het terug keren naar Dirksland heeft te maken met gezinsomstandig heden." ^'yft^S long voorgaan m gemeenten. Bekruipt u nooit 't gevoel zo ongeveer alles wel bepreekt te hebben "Na vijftig jaar is de ervaring, dat een zeer gering deel van de ganse CJodsopenbaring de aan dacht heeft gehad." Hoe komen uw preken tot stand? "In de studeerkamer wordt een bijzondere les geleerd. De les van de ambtelijke gehoorzaam heid. In de prediking is een boodschap vervat. De Heere kent de gemeente en legering van de Zijnen. De prediking is ook een antwoord op de gebed- snoden en vragen vanuit de gemeente. De Heere geeft vaak een bijzondere verbondenheid aan een bepaalde tekst. Het is de Heilige Geest, Die daaraan verbondenheid geeft". Hoe dienen naar uw mening bevinding en schriftuitleg, en de nodiging tot het heil en de daaraan verbonden beloften zich tot elkaar te verhouden in de woordverkondi- gjng? "De prediking moet voor- werpelijk en onderwerpelijk zijn. Daarin Ugt de tcïetssteen voor ieder. De kennis van het Woord is noodzakelijk. Maar een blote, natuurlijke kennis brengt nier verder dan een historisch geloof. De woorden van Jezus tot Nicodemus zijn duidelijk: 'Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest. Verwonder u niet dat Ik u gezegd heb: Gij- lieden moet wederom geboren worden'. Paulus schrijft aan de gemeente te Korinthe: 'Want er is geschreven: Ik zal de wijs heid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandi- gen zal Ik teniet maken. Waar is de wijze? Waar is de schrift geleerde? Waar is de onder zoeker dezer eeuw? Heeft God de wijshei^ dezer wereld niet dwaas gemaakt? Want nade- maal in de wijsheid Gods de wereld Clod niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaas heid der prediking zalig te maken die geloven'. De nadruk valt op het welbehagen Gods. Hij is de Bron en de oorzaak van het zalig maken. Daartoe is de prediking dienstbaar. Zie een kort citaat uit de Dordse Leerregels: 'Maar dat anderen, door de bediening des Evan gelies geroepen zijnde, komen en bekeerd worden, dat moet men den mens niet toeschrij ven, alsof hij zichzelven door zijn vrijen wil zou onderschei den van anderen, die met even grote of genoegzame genade tot het geloof en de beke ring voorzien zijn (hetwelk de hovaardige ketterij van Pela- gius stelt); maar men moet het Gode toeschrijven. Die, gelijk Hij de Zijnen van eeuwigheid uitverkoren heeft in Chris tus, alzo ook dezelve in den tijd krachtiglijk roept, met het geloof en de bekering begiftigt, en uit de macht der duisternis verlost zijnde, tot het Rijk Zijns Zoons overbrengt, opdat zij zouden \erkondigen de deug den Desgenen Die hen uit de In plaats van arme zondaren, duisternis geroepen heeft tot zien wij de opkomst van de in Zijn wonderbaar licht." zichzelf rijke zondaren." Hoe zou u uw prediking willen typeren "C'>ebonden aan de Heilige Schrift en aan de Drie Formu lieren van Enigheid." Bekend zijn de tiergeestelijkin- gen, die u in de prediking ook wel maakt, van het leiien van Ruth of van Jakob tussen Belh-El en Pni/l. Van Calvijn welen we dat hij niet zo veel moest lubben van het ver geestelijken van de Heilige Schrift. Hoe verklaart u dat verschil? "Helaas verstaat men weinig van de geestelijke leidingen en de onderscheiden legering van de ware kerk des Hee- ren. Daardoor wordt de lei ding van Heilige Geest in het leven van Gods gunstgenoten gestempeld met het vergeeste lijken van Gods' Woord. Vaak wordt een beroep gedaan op Calvijn, alsof in Zijn leven en werken geen aandacht wordt gegeven aan de onderscheiden kennis van de genade zoals zij is in Jezus Christus. Calvijn heeft gewaarschuwd voor het vergeestelijken van de waar heid in zijn strijd met de leer van Rome en de wederdopers. Er zijn vele verhandelingen geschreven over het geestelijke leven van Calvijn. Deze blijken weinig gelezen te zijn." Merkt u wel eens verschil op tus sen de onder uw prediking zittende gemeente van 50 jaar geleden en van nu? "Het is duidelijk dat de tijgeest zijn invloed heeft in de zicht bare gemeente. De algemene ontwikkeling is groter dan vijf tig jaar geledeir. De onderwijs wet stelt een hogere .leeftijd in het volgen van het onderwijs. Daardoor wordt meer kennis vergaderd. Ook in uitwendige zin is er veel veranderd. Het dragen van het zondagse kleed in' het opgaan naar Gods huis gaat meer en meer verdwijnen. Het in vrijetijdskleding zitten in Gods huis toont dat er wei nig besef is van de plaats waar de Heere naar Zijn Woord wil wonen. Toch mogen wij opmerken dat de opgroeien de jeugd met grote aandacht luistert naar de boodschap van Gods Woord." In uw preken veiivijst u wel eens naar 'deoudjes', liet 'oude volk'van God. Klinkt daar heimxvee in door? "Vanzelf Wij denken met heimwee terug aan de gezel schappen. Het was een goede gewoonte dat men, vooral na de Heilig Avondsmaal dienst, samenkwam. Dan werd vanuit hel beluisterde W'oord gespro ken over de vrucht van de pre diking. Dat gaf een verboncien- heid en men kende ook elkan ders strijd en zorgen. Velen van hen zijn heengegaan en ingeza meld. Daarentegen ervaren wij de opkomst van een geloofsbe- le\ing die daarmee in strijd is. Binnen de gemeenten geniet u best gezag en bezit u ook een zekere auto riteit. 'Waar komt dat door. denkt u "Daarover denk ik niet. Ieder oordeelt maar naar eigen goed dunken over onze plaats in de Ciereformeerde Gemeenten. Het ware oordeel is bij die God, Die een plaats wilde geven in Zijn kerk op de aarde. Alleen de ware Knecht des Heeren kon zeggen: "Ik heb U ver heerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk dat Gij Mij gegeven hebt om te doen." Hoe ewaart u anno 2009 het omgaan met de jeugd? En heeft u de indruk dat de jeugd van van daag nog serieus met Gods woord bezig is, of wordt ze meer en meer prooi van secularisatie en media "Het proces van de secula risatie en de invloed van de moderne media heeft zeker invloed op onze jeugd. In de loop van 50 jaar mochten wij veel met de jeugd bezig zijn. Er zijn bijeenkomsten en cate chisaties waarvan wij weten dat ze tot grote zegen zijn geweest. Tegenover de bedreiging van deze tijd staat toch het over- gankelijke Woord des Heeren. "Zijn Naam zal zijn tot in eeu wigheid; zolang als er de zon is, zal Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant worden; en zij zullen in Hem gezegend wor den; alle heidenen zullen Hem welgelukzalig roemen." U bent sinds maart 2003 met eme ritaat, maar geniet nog de gezond heid en kracht om elke zondag te prehen. Nog steeds in het hele land, of beperkt u zich daar tham in? En heeft u daarnaast nog andere bezig heden waarin u actief bent? "In het jaar 2003 werd ik in het ziekenhuis opgenomen met hartklachten. De cardioloog en de huisarts deelden mee dat ik emeritaat moest aanvragen. De tieere gaf mij daarop antwoord uit Psalm 103 vers 5; 'Die uw- mond verzadigt met het goede, uw jeugd vernieuwt als eens arends'. Deze belofte heeft de Heere tot op deze dag waarge maakt. Wel beperken wij onze arbeid tot in de omgeving van onze wooirplaats. Bovendien is er veel arbeid in de G.B.S. en mogen wij nog wat schrij ven over gedeelten van Gods Woord." Sog een laatste vraag. Welke bood schap zou u de lezers mee willen m>en voor de toekomst? Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeu wigheid!" Herdenkingsdienst Tijdens de herdenkings dienst van gisterenavond, die gehouden werd in het kerkge bouw van de Gereformeerde Gemeente \an Dirksland, sprak ds. E Blok naar aanleiding van Deuteronomium 32 vers 4: Hij is de Rotssteen, Wiens werk vol komen is; want al Zijn wegen zijn gerichte. God is waarheid, en is geen onrecht; rechtvaar dig en recht is Hij. Als thema voor de preek benoemde hij deze tekst als "Een Gode gewijd lied', en stond hij vervolgens stil bij een drietal hoofdgedach ten, nl. dat de dichter van dit lied, Mozes de man Gods, hier zingt van: 1het werk Gods; 2. de wege'n Gods; 3 de deugden Gods. In zijn voorafspraak wees ds. Blok op nog een ander hed dat Mozes heeft gezongen. In Psalm 90: 'HEERE! Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht'. ""Dat spreekt over .Mozes' doorle ving van Gods bijzondere zorg. Mozes, een man Gods, van nature ook een .^damskind, maar door genade is hij aan Gods zijde gezet en gehouden. Als God Zijn kinderen maar één moment loslaat, gaan ze allemaal dezelfde weg. Dat kun je weten, <)p de preekstoel en daaronder. Maar al wisselen de tonelen. Hij blijft Dezelfde. Over wisselende tonelen zou den we, terugziend op de ach terliggende öOjaar, ook wel een en ander over kuniren zeggen. Maar een groot wonder is het dat toch Gods Woord vast blijft. Dan gaat het vanavond niet over u en mij. want het is één van de dodelijkste zaken dat we in ons leven C'^od niet kun nen en willen bedoelen. Maar groot zou het wonder ook zijn als in een ure als vanavond dit kruimelwerk nog gebruikt zou worden tot bekering, tot lei ding van de Zijnen, en om na te mogen zingen: 'Zo moet de Koning eeuwig leven!'". '"Na de diepte van de zonde val heeft God de gave van de muziek niet.weggenomen. Al in de morgenstond van de schep ping werd Gods lof bezongen. Maar door de zondeval is dat lied eeuwenlang verstomd geweest. Tol het moment van de herschepping, in het uur van Bethlehems stal, in het "Ere zij God in de hoogste hemelen'. Toch was ook het lied van de man Gods dat we vanavond overdenken Gode gewijd, gericht op de Bron van alle licht en leven: 'Want ik zal den Naam des HEEREN uitroepen; geeft onzen God grootheid!", zo vermeldt het vers voorafgaand aan onze tekstwoorden. In de diepste zin betekent dit erken ning van die God die wonde ren werkt." ""Mozes heeft dit hed, dit gedicht, achtergelaten aan het eind van de w oestijnreis. Mozes was toen 120 jaar oud. "en zal niet meer kunnen uit- en ingaan', wist hij. De Heere had hem gezegd dat zijn werk hier op aarde gedaan was. Niel vol eind, dat wordt het nooit. Maar Mozes had wel het uitzicht op een volbrachte dienst." '"Maar dat volk dan? Dat had toch ook een woestijnreis ach ter de rug? Daar kunnen we wel even bij stilstaan. Want Mozes zegt: Jakob, zul je nooit boven je afkomst uitgroeien? Mozes had dat zelf ook geleerd. God vond hem in de woestijn, in de wildernis. En u? Leg uw eigen leven eens naast deze woorden. Waar heeft God jou gevonden? Herken je die huilende wil dernis, dat woeste ontembare leven? .Us God niet ingegrepen had, had je je dood gezondigd. Dan is het een wonder dat in de eerste Goddelijke daad in het leven de mens niet naar de bui tenste duisternis wordt verwe zen. Maar waar u dood lag in de zonden en in de misdaden heeft God levend gemaakt." "Toch gaat het Mozes niet om de wonderlijke leidingen Gods in zijn leven. Maar het gaat om Hém Die gezegd heeft: 'Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt te doen'. In dat voleindigde werk ligt ook alle zonde en dwaasheid van het ambtelijke leven verzoend. Daarin ligt de enige ruimte voor een mens die in zichzelf geen ruimte kan vinden". "Aan het eind van zijn leveir noemt Mozes God dé Rots steen. Dat betekent niet koud, hard, onverzoenlijk. Maar vast, onbeweeglijk, een gewisse Toe vlucht en Bescherming voor de Zijnen. En dat tegenover het wankelmoedig bestaan van de mens en van het beweeglijke koninkrijkje van onze eigen bevindingen. Mozes zegt hier, aan het eind van de woestijn- reis: Je kan op God terugvallen en op God rekenen omdat Hij de (onveranderlijke is en blijft in Zichzelf Hij is de Rotssteen. De Kerk vindt in Hem de oor sprong van het welbehagen Cjods vanuit de eeuwigheid." "'Mozes zegt: let op Zijn werken, die zijn volkomen: '...Wiens werk volkomen is'. Dat omvat al Zijn werken: scheppingswer ken, van de voorzienigheid, van de genade - ook in de orde des lieils, in de vastigheid van Zijn leidingen - ook die voeren tot de kennis van C^hristus. Ms je daartoe wordt gebracht blijft er van je eigen werken en vas- tigheden niks over. Ben je daar al achter gekomen? En ook achter Zijn gerechtigheid? God wil iinmers dat aan Zijn gerech tigheid genoeg geschiede?" "Dat heeft Mozes aan het eind van zijn dienst aan het volk meegedeeld. Maar ook de wegen die God met Zijn kin deren houdt. Er staat: "al Zijn wegen zijn gerichte'. Dat geldt Zijn wegen in de natuur, in de genade, maar ook in het ambt. Gerichte betekent enerzijds: Zijn doen en ganse regering. Ze hebben een doel. Tot behou denis van de vromen, dus het Welzijn van Zijn gemeente. Ook in het geestelijke. Dus gaat het altijd goed met Gods volk, ook al beleven ze dat voor zichzelf niet altijd zo. Ook niet als je terugkijkt op vijftigjaar terug." "Toch is Hij de Rotssteen en zijn Zijn wegen gerichte, omdat Gods werken gegrond zijn op Gods heilige deugden - v\aai- heid, rechtvaardigheid en Zijn recht. Daar krijg je mee te maken als God je bekeert. Ja, ook met de deugd van Zijn recht. Zullen we dat niet ver geten? Die weg van de ontledi- ging? Want de weg der recht vaardigheid voert van de poort van het recht naar de poort van de verlossing. Sion wordt door recht verlost. En de inleving daarvan is zoet. Is Gods recht dan zoet en beminnelijk? Ja ja! Want "als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slach ting geleid...' (Jes. 53) Zo die enige Volmaakte te leren beno- digen. Want in de weg van de verlorenheid ligt de weg naar de behoudenis". Na de preek werd ds. P Blok toegesproken door zijn neef, ds. L. BIcjk, die hem als "gelief de ome Piet" aansprak namens de familie, en tevens het woord voerde namens de "medebioe- ders in de bediening". Ook hij reiereeide aan het boek Deuteronomium, het achtste hoofdstuk, 'waarin eveneens Mozes aan het woord is: "En gij zult gedfuken aan al den weg, dien u den HEERE, uw God, deze eeltig jaren in de woes tijn geleid heeft; opdat Hij u verootmoedige...' "Dat woes- tijnleven is niet altijd een even gemakkelijk leven; zo dikwijls komt dan uit wie we zelf zijn. Een volk waaraan de HEERE geen plezier beleeft, maar ver driet ervan heeft. L' heeft in de achteiiiggende 50 jaar veel mogen doen, maar het is ook geweest: Eben-Haëzer - tot hiertoe heeft ons de HEERE geholpen. En niet het oog op uw leeftijd heeft de HEERE de aan u geschonken belofte zeker vervuld dat Hij uw jeugd zal vernieuwen als eens arends. X'ergeet geen van Zijn welda den, 't is God die ze u bewees. We hopen dat de Heere u nog een poosje hier laat en dat u dienstbaar mag zijn in onze gemeente. Maar 't giootste is als-er ook ogenblikken mogen zijn dat 't gaat trekken - omdat Hfj trekt - om volmaakt Hem te gaan dienen, dag en nacht in Zijn tempel." \'ervolgens sprak ds. Ij. de Jong ds. P. Blok toe namens de Gereformeerde Bijbelstichdng. Ds. De Jong gaf aan dat hij ds. Blok heeft leren kennen als ""kort en niet vroom". Hij sprak zijn erkentelijkheid uit voor de vele werkzaamheden die ds. Blok ook voor de G.B.S. heeft verricht. Namens de Gereformeerde Gemeente van Kootwijker- bioek sprak ds. G, Beens, die aangaf dat ds. Blok daar "als een vader in de gemeente is geweest, oud en grijs gewor den in de dienst van de HEE RE. De grijsheid is een sierlijke kroon, en wordt gevonden op de weg der gerechtigheid. De Heere kroont dus Zijn eigen werk, en verzadigt uit genade met langheid der dagen. We hopen van harte dat de vrucht van het werk, ook gedaan in Kootw ijkerbroek, zal ruisen als de Libanon. En dat u, als u de reisstaf mag neerleggen, de kroon die u dan ontvangen zal, mag neerwerpen aan de voeten van het Lam." Namens de Gereformeerde Gemeente van Dirksland, die ds. Blok deze herdenkings dienst heeft aangeboden en deze ook mogelijk heeft gemaakt, sprak als laatste ds. J. Schipper hem toe. "Dirks land is een gemeente die u zeer na aan het hart ligt, waar u 21 jaar heeft mogen arbeiden en waar u nu lid bent. L" bent destijds niet naar Dirksland gekomen omdat dit op Flak- kee ligt. Maar nadat in maart 1959 ds. \'^an Gilst naar Lisse was vertroken, heeft ds. Blok als kandidaat in Dirksland voorgegaan. Over de tekst van die avond had u al eens vaker gesproken, in .Amersfoort, maar toen was alles toegeslo ten. Maar toen u in Dirksland opnieuw hierover spiak kwam er hebt. en kwam er oen band naar de gemeente Dirksland. De andere dag kwam u in Mid delharnis de oude Koppelaar tegen. Die zei: "als u denkt dat u naar Dirksland moet. moet u daar nog maar eens goed over nadenken". Maar de Heere had ook Zijn gedachten daarover en Dirksland werd uw gemeen te. L en Dirksland zijn elkaar nooit vergeten." Tot slot werd ds. Blok staande toegezongen Psalm 119 vers 33: Gij hebt veel goeds bij Uwen knecht gedaan. Hem naar Uw woord gered uit al zijn noden.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2009 | | pagina 4