Ds. P. Blok bekleedt 50 jaar het ambt van predikant
in de Gereformeerde Gemeenten
EHAflDEli-niEUWS
^^jf^mÊk ht
PAGINA 4
VRIJDAG 21 AUGUSTUS 2009
DIRKSLAND - Het was
gisteren precies 50 jaar
geleden dat ds. P. Blok
in het ambt werd beves
tigd van predikant van de
Gereformeerde Gemeen
ten. Op 20 augustus 1959
werd hij aan zijn eerste
gemeente, Dirksland, ver
bonden. En op 20 augus
tus 2009, gisteren dus,
was het dat in dezelfde
kerkelijke gemeente -
waaraan ds. Blok zich nog
hartelijk verbonden weet,
en andersom ook - een
herdenkingsdienst werd
gehouden ter gelegenheid
van het 50-jarig ambtsju
bileum.
Door Hans Villerius
Ds. P. Blok werd op 15 juni
1920 in Middelharnis geboren.
Hij groeide op zonder Clod.s
woord, en wist niets van (kids
dienst en Zijn inzettingen.
Dienovereenkomstig leefde hij
dan ook, totdat hij op 23-jarige
leeftijd krachtig door de Heere
werd geroepen uit een le\en
dat middenin de zonde lag. De
Heere liet hem 7.ien wie hij en
wat zijn leven tegenover God
waren, en als een ver\loekt
zondaar leerde hij zich tegen
over CJod kennen. Maar ook
deed de Heere hem zien dat er
alleen in Christus een weg tot
behoudenis is en werd hij in
korte tijd daarin verder geleid.
Na enkele jaren riep de Heere
hem tot predikant. Blok was
toen werkzaam als bedrijfslei
der op zuivelfabriek 'De Graaf-
strooiTi' te Bleskensgraaf', en er
waren diepe wegen voor nodig
om hem eens te doen worden
met zijn roeping tot predikant.
In 1955 werd hij door het cura
torium \'an de Theologische
School van de Gereformeerde
Gemeenten te Rotterdam toe
gelaten tot de predikantenop
leiding. In 1959 werd hij kandi
daat en beroepbaar gesteld. Uit
de 5() beroepen die hij ontving,
werd op 9 juli 1959 dat van de
gemeente te Dirksland aange
nomen. Daar werd kandidaat
Blok op 20 augustus daarop
volgend in het ambt bevestigd
door zijn broer, ds. M. Blok.
Maar liefst 21 jaar lang is ds.
P. Blok als predikant aan de
gemeente van Dirksland ver
bonden geweest. In 1980 nam
hij een beroep aan naar Capel-
le aan den IJssel, waar hij op 2
december van dat jaar intrede
deed. In septeinber 1986 nam
hij een beroep aan naar Koot-
wijkerbroek, waar hij op 6
no\ember intrede deed. Daar
naast had hij zitting in diverse
deputaatschappen en maakte
hij van 1968 tot 1992 deel uit
van het Giiratorium van de
Theologische School. Op 20
maart 2003 ten slotte ging ds.
Blok, op 82-jarige leeftijd en
om gezondheidsredenen, met
emeritaat.
Ds. Blok. onlangs bereikte u de leef
tijd van 89 jam; en thans is er het
70-jarig ambtsjubileum. Dan is er
heel wat waar u op terug kunt blik
ken. Wilt u in 't kort iets vertellen
over uw kinder-Zjeugdjaren?
"Van onze geboorte en op
welke plaats is het woord uit
Psalm 139 het belangrijkst: Ja,
Gij, Wiens wijsheid nimmer
faalt, Hadt mijn geboortestond
bepaald. Eer iets van mij begon
te leven. Was alles in Uw boek
geschreven'. Het onbevattelij
ke \an Clods raad, be\at onze
lexensgeschiedenis. Cieboren
in een gezin van dertien kin
deren, waarvan wij als de acht
ste, de naam kreeg van Pieter.
Het grootse wonder is echter
als onze naam geschreven is
in het boek des levens en des
Lams. In de crisisjaren tussen
de twee wereldoorlogen brach
ten wij onze kinder- en jeugd
jaren door. Een zorgvolle tijd
in de wereld en de gezinnen.
Het was voor vele gezinnen
ook moeilijk om in de eerste en
noodzakelijkste levensbehoef
ten te voorzien. Er waren veel
bekonmieringen, maar over de
docjd en de eeuwigheid waren
er weinig bekommeringen.
Het is een genadewonder als
door wederbarende genade de
gebouwde luchtkastelen wor
den afgebroken en de ware
nood over de eeuwige staat
wordt ingeleefd.
Als de Heere de mens niet
afsnijdt van de levenswortel
waaruit hij leeft en overzet in
de levenswortel Christus, blijft
de mens zijn doodstaat uitle
ven. De levensvernieuwing is
een eenzijdige, persoonlijke en
soevereine daad van God. Ze
komt in de levens\ruchten dui
delijk en zichtbaar openbaar.
De Heere werkt dat middellijk
door de prediking en be\es-
tigt Zijn eigen werk. Paulus
beschrijft zijn eertijds als \()lgt.
"Want ook wij waren eertijds
onwijs, ongehoorzaam, dwa
lende, meni'gerlei begeerlijkhe
den en wellusten dienende, in
boosheid en nijdigheid leven
de, hatelijk zijnde en elkander
hatende." Het was voor hem
een van de vele levenslessen
op de school van vrije genade.
Waardevol is de persoonlijke
kennis van hetgeen in een men-
.senleven noocfzakelijk geleerd
moet worden op weg naar
de eeuwigheid. Wij moeten
in het Woord \erklaard zijn.
Dan kiuinen omstandigheden
belangrijk zijn en gebeurtenis
sen dienstbaai. ze mogen niet
als het belangrijkste worden
geacht. Dan dreigt het gevaar
dat de mens in het middelpunt
staat en het werk van Clod naar
achter verdwijnt."
En hoe de weg heeft geleid tot het
ambt?
"Om de Heere te volgen, moet
de mens afgesneden worden
\an alles wat voorheen de
inhoud van het leven was. Dat
is een pijnlijk proces. Daarvoor
zijn inwinnende en overwin
nende genadelessen nodig.
Daarin spaart de Heere het
\lees tiiet. In de wedergeboorte
maakt de Heere Zichzelf en
Zijn dienst beminnelijk en ver
wekt Hij de begeerte om goed
van God te spreken. Dat is de
begeerte, die uit het algemeen
ambt der gelovigen opkomt. De
werkzaamheden ten opzichte
van het bijzondere ambt zijn
daarvan onderscheiden. De
Heere bereidt de mens toe voor
een andere staat van leven. Van
allen vrij, wordt hij aller dienst
baar gesteld. En, wie is tot deze
arbeid bekwaam? De werk
zaamheden daaromtrent en de
wegen die de Heere daartoe
gaat zouden benoemd kunnen
worden. Toch zijn deze niet het
belangrijkste, hoewel ze wel
noodzakelijk zijn. De weg naar
het ambt en het dienen van het
ambt is een voordurend ster
vensproces. Het gaat om de
eer van Ciod en de zaligheid
van Zijn verkoren gemeente."
Uw eerste gemeente - Dirksland -
heeft n 21 jour lang gediend, uv
derde en laatste gemeente - Koot-
wijkerbroek - 16 jaar. Dat waren
lange periodes, terwijl u uw tweede
gemeente - Capelle aan den IJssel
- nog geen 6 jaar diende. Waarin
lag verschil tussen die lange en
relatief koiie verblijfsduur?
"De Heere roept, buigt over,
zendt en maakt bekwaam.
Wanneer het komen naar en
het gaan naar een gemeente
een berekening is van allerlei
factoren, verstaan wij niets van
het soeverein handelen van
Ciod. Het is een persoonlijke
geloofsbeleving en wetenschap
van het hart. Daarvoor wint de
Heere in en doet buigen voor
Zijn wil. Hij is het, die de tijd
van het dienen bepaalt."
Bemerkte u onderling verschillen
in de gemeenten waar u predikant
was?
"Ten opzichte van hun staat
naar de eeuwigheid is er geen
verschil. De mens is dood in de
zonden en misdaden en vooi
allen is een levendmakende
daad noodzakelijk. In het tref
fende düopformulier staat
geschreven: 'Eerstelijk, dat wij
met onze kinderen in zonden
ontvangen en gebcjren en daar
om kinderen des toorns zijn,
zodat wij in het Rijk Gods niet
kunnen komen, tenzij wij van
nieuws geboren worden'. Wel is
er onderscheid iir levensopen
baring en in het samenleven
met elkander Ook de culturele
achtergronden en de algemene
ontwikkeling zijn niet gelijk.
In alle gemeenten geldt de
opdracht van de Koning van
de kerk: "Doch gij niet alzo:
maar de meeste onder u, die zij
gelijk de minste; en die vooi--
ganger is, als een die dient.
Want wie is meerder: die aanzit
of die dient? Is het niet die aan
zit? Maar Ik ben in het midden
van u als een die dient."
Er wordt wel beweerd dat u nooit
echt los van Dirksland bent geraakt.
Na uw emeritaat bent u er ook weer
gaan wonen. Klopt die bemenng
en, zo ja, vanwaar die verbonden
heid?
"Men zegt! Vanzelf is er een
bijzondere band met de eerste
gemeente, dat zal iedere pre
dikant ervaren. Vooral na een
verblijf van 21 jaar. Het terug
keren naar Dirksland heeft te
maken met gezinsomstandig
heden."
^'yft^S long voorgaan m
gemeenten. Bekruipt u nooit 't
gevoel zo ongeveer alles wel bepreekt
te hebben
"Na vijftig jaar is de ervaring,
dat een zeer gering deel van de
ganse CJodsopenbaring de aan
dacht heeft gehad."
Hoe komen uw preken tot stand?
"In de studeerkamer wordt een
bijzondere les geleerd. De les
van de ambtelijke gehoorzaam
heid. In de prediking is een
boodschap vervat. De Heere
kent de gemeente en legering
van de Zijnen. De prediking is
ook een antwoord op de gebed-
snoden en vragen vanuit de
gemeente. De Heere geeft vaak
een bijzondere verbondenheid
aan een bepaalde tekst. Het is
de Heilige Geest, Die daaraan
verbondenheid geeft".
Hoe dienen naar uw mening
bevinding en schriftuitleg, en de
nodiging tot het heil en de daaraan
verbonden beloften zich tot elkaar
te verhouden in de woordverkondi-
gjng?
"De prediking moet voor-
werpelijk en onderwerpelijk
zijn. Daarin Ugt de tcïetssteen
voor ieder. De kennis van het
Woord is noodzakelijk. Maar
een blote, natuurlijke kennis
brengt nier verder dan een
historisch geloof. De woorden
van Jezus tot Nicodemus zijn
duidelijk: 'Hetgeen uit het
vlees geboren is, dat is vlees; en
hetgeen uit den Geest geboren
is, dat is geest. Verwonder u
niet dat Ik u gezegd heb: Gij-
lieden moet wederom geboren
worden'. Paulus schrijft aan de
gemeente te Korinthe: 'Want
er is geschreven: Ik zal de wijs
heid der wijzen doen vergaan,
en het verstand der verstandi-
gen zal Ik teniet maken. Waar
is de wijze? Waar is de schrift
geleerde? Waar is de onder
zoeker dezer eeuw? Heeft God
de wijshei^ dezer wereld niet
dwaas gemaakt? Want nade-
maal in de wijsheid Gods de
wereld Clod niet heeft gekend
door de wijsheid, zo heeft het
Gode behaagd, door de dwaas
heid der prediking zalig te
maken die geloven'. De nadruk
valt op het welbehagen Gods.
Hij is de Bron en de oorzaak
van het zalig maken. Daartoe
is de prediking dienstbaar. Zie
een kort citaat uit de Dordse
Leerregels: 'Maar dat anderen,
door de bediening des Evan
gelies geroepen zijnde, komen
en bekeerd worden, dat moet
men den mens niet toeschrij
ven, alsof hij zichzelven door
zijn vrijen wil zou onderschei
den van anderen, die met even
grote of genoegzame genade
tot het geloof en de beke
ring voorzien zijn (hetwelk de
hovaardige ketterij van Pela-
gius stelt); maar men moet het
Gode toeschrijven. Die, gelijk
Hij de Zijnen van eeuwigheid
uitverkoren heeft in Chris
tus, alzo ook dezelve in den
tijd krachtiglijk roept, met het
geloof en de bekering begiftigt,
en uit de macht der duisternis
verlost zijnde, tot het Rijk Zijns
Zoons overbrengt, opdat zij
zouden \erkondigen de deug
den Desgenen Die hen uit de In plaats van arme zondaren,
duisternis geroepen heeft tot zien wij de opkomst van de in
Zijn wonderbaar licht." zichzelf rijke zondaren."
Hoe zou u uw prediking willen
typeren
"C'>ebonden aan de Heilige
Schrift en aan de Drie Formu
lieren van Enigheid."
Bekend zijn de tiergeestelijkin-
gen, die u in de prediking ook wel
maakt, van het leiien van Ruth of
van Jakob tussen Belh-El en Pni/l.
Van Calvijn welen we dat hij niet
zo veel moest lubben van het ver
geestelijken van de Heilige Schrift.
Hoe verklaart u dat verschil?
"Helaas verstaat men weinig
van de geestelijke leidingen
en de onderscheiden legering
van de ware kerk des Hee-
ren. Daardoor wordt de lei
ding van Heilige Geest in het
leven van Gods gunstgenoten
gestempeld met het vergeeste
lijken van Gods' Woord. Vaak
wordt een beroep gedaan op
Calvijn, alsof in Zijn leven en
werken geen aandacht wordt
gegeven aan de onderscheiden
kennis van de genade zoals zij
is in Jezus Christus. Calvijn
heeft gewaarschuwd voor het
vergeestelijken van de waar
heid in zijn strijd met de leer
van Rome en de wederdopers.
Er zijn vele verhandelingen
geschreven over het geestelijke
leven van Calvijn. Deze blijken
weinig gelezen te zijn."
Merkt u wel eens verschil op tus
sen de onder uw prediking zittende
gemeente van 50 jaar geleden en
van nu?
"Het is duidelijk dat de tijgeest
zijn invloed heeft in de zicht
bare gemeente. De algemene
ontwikkeling is groter dan vijf
tig jaar geledeir. De onderwijs
wet stelt een hogere .leeftijd in
het volgen van het onderwijs.
Daardoor wordt meer kennis
vergaderd. Ook in uitwendige
zin is er veel veranderd. Het
dragen van het zondagse kleed
in' het opgaan naar Gods huis
gaat meer en meer verdwijnen.
Het in vrijetijdskleding zitten
in Gods huis toont dat er wei
nig besef is van de plaats waar
de Heere naar Zijn Woord
wil wonen. Toch mogen wij
opmerken dat de opgroeien
de jeugd met grote aandacht
luistert naar de boodschap van
Gods Woord."
In uw preken veiivijst u wel eens
naar 'deoudjes', liet 'oude volk'van
God. Klinkt daar heimxvee in
door?
"Vanzelf Wij denken met
heimwee terug aan de gezel
schappen. Het was een goede
gewoonte dat men, vooral na
de Heilig Avondsmaal dienst,
samenkwam. Dan werd vanuit
hel beluisterde W'oord gespro
ken over de vrucht van de pre
diking. Dat gaf een verboncien-
heid en men kende ook elkan
ders strijd en zorgen. Velen van
hen zijn heengegaan en ingeza
meld. Daarentegen ervaren wij
de opkomst van een geloofsbe-
le\ing die daarmee in strijd is.
Binnen de gemeenten geniet u best
gezag en bezit u ook een zekere auto
riteit. 'Waar komt dat door. denkt u
"Daarover denk ik niet. Ieder
oordeelt maar naar eigen goed
dunken over onze plaats in de
Ciereformeerde Gemeenten.
Het ware oordeel is bij die God,
Die een plaats wilde geven in
Zijn kerk op de aarde. Alleen
de ware Knecht des Heeren
kon zeggen: "Ik heb U ver
heerlijkt op de aarde; Ik heb
voleindigd het werk dat Gij Mij
gegeven hebt om te doen."
Hoe ewaart u anno 2009 het
omgaan met de jeugd? En heeft u
de indruk dat de jeugd van van
daag nog serieus met Gods woord
bezig is, of wordt ze meer en meer
prooi van secularisatie en media
"Het proces van de secula
risatie en de invloed van de
moderne media heeft zeker
invloed op onze jeugd. In de
loop van 50 jaar mochten wij
veel met de jeugd bezig zijn.
Er zijn bijeenkomsten en cate
chisaties waarvan wij weten dat
ze tot grote zegen zijn geweest.
Tegenover de bedreiging van
deze tijd staat toch het over-
gankelijke Woord des Heeren.
"Zijn Naam zal zijn tot in eeu
wigheid; zolang als er de zon is,
zal Zijn Naam van kind tot kind
voortgeplant worden; en zij
zullen in Hem gezegend wor
den; alle heidenen zullen Hem
welgelukzalig roemen."
U bent sinds maart 2003 met eme
ritaat, maar geniet nog de gezond
heid en kracht om elke zondag te
prehen. Nog steeds in het hele land,
of beperkt u zich daar tham in? En
heeft u daarnaast nog andere bezig
heden waarin u actief bent?
"In het jaar 2003 werd ik in het
ziekenhuis opgenomen met
hartklachten. De cardioloog en
de huisarts deelden mee dat ik
emeritaat moest aanvragen. De
tieere gaf mij daarop antwoord
uit Psalm 103 vers 5; 'Die uw-
mond verzadigt met het goede,
uw jeugd vernieuwt als eens
arends'. Deze belofte heeft de
Heere tot op deze dag waarge
maakt. Wel beperken wij onze
arbeid tot in de omgeving van
onze wooirplaats. Bovendien
is er veel arbeid in de G.B.S.
en mogen wij nog wat schrij
ven over gedeelten van Gods
Woord."
Sog een laatste vraag. Welke bood
schap zou u de lezers mee willen
m>en voor de toekomst?
Jezus Christus is gisteren en
heden Dezelfde en in der eeu
wigheid!"
Herdenkingsdienst
Tijdens de herdenkings
dienst van gisterenavond, die
gehouden werd in het kerkge
bouw van de Gereformeerde
Gemeente \an Dirksland, sprak
ds. E Blok naar aanleiding van
Deuteronomium 32 vers 4: Hij
is de Rotssteen, Wiens werk vol
komen is; want al Zijn wegen
zijn gerichte. God is waarheid,
en is geen onrecht; rechtvaar
dig en recht is Hij. Als thema
voor de preek benoemde hij
deze tekst als "Een Gode gewijd
lied', en stond hij vervolgens
stil bij een drietal hoofdgedach
ten, nl. dat de dichter van dit
lied, Mozes de man Gods, hier
zingt van:
1het werk Gods;
2. de wege'n Gods;
3 de deugden Gods.
In zijn voorafspraak wees ds.
Blok op nog een ander hed
dat Mozes heeft gezongen.
In Psalm 90: 'HEERE! Gij zijt
ons geweest een Toevlucht
van geslacht tot geslacht'. ""Dat
spreekt over .Mozes' doorle
ving van Gods bijzondere zorg.
Mozes, een man Gods, van
nature ook een .^damskind,
maar door genade is hij aan
Gods zijde gezet en gehouden.
Als God Zijn kinderen maar
één moment loslaat, gaan ze
allemaal dezelfde weg. Dat kun
je weten, <)p de preekstoel en
daaronder. Maar al wisselen
de tonelen. Hij blijft Dezelfde.
Over wisselende tonelen zou
den we, terugziend op de ach
terliggende öOjaar, ook wel een
en ander over kuniren zeggen.
Maar een groot wonder is het
dat toch Gods Woord vast blijft.
Dan gaat het vanavond niet
over u en mij. want het is één
van de dodelijkste zaken dat
we in ons leven C'^od niet kun
nen en willen bedoelen. Maar
groot zou het wonder ook zijn
als in een ure als vanavond dit
kruimelwerk nog gebruikt zou
worden tot bekering, tot lei
ding van de Zijnen, en om na
te mogen zingen: 'Zo moet de
Koning eeuwig leven!'".
'"Na de diepte van de zonde
val heeft God de gave van de
muziek niet.weggenomen. Al in
de morgenstond van de schep
ping werd Gods lof bezongen.
Maar door de zondeval is dat
lied eeuwenlang verstomd
geweest. Tol het moment van
de herschepping, in het uur
van Bethlehems stal, in het "Ere
zij God in de hoogste hemelen'.
Toch was ook het lied van de
man Gods dat we vanavond
overdenken Gode gewijd,
gericht op de Bron van alle
licht en leven: 'Want ik zal den
Naam des HEEREN uitroepen;
geeft onzen God grootheid!", zo
vermeldt het vers voorafgaand
aan onze tekstwoorden. In de
diepste zin betekent dit erken
ning van die God die wonde
ren werkt."
""Mozes heeft dit hed, dit
gedicht, achtergelaten aan het
eind van de w oestijnreis. Mozes
was toen 120 jaar oud. "en
zal niet meer kunnen uit- en
ingaan', wist hij. De Heere had
hem gezegd dat zijn werk hier
op aarde gedaan was. Niel vol
eind, dat wordt het nooit. Maar
Mozes had wel het uitzicht op
een volbrachte dienst."
'"Maar dat volk dan? Dat had
toch ook een woestijnreis ach
ter de rug? Daar kunnen we wel
even bij stilstaan. Want Mozes
zegt: Jakob, zul je nooit boven
je afkomst uitgroeien? Mozes
had dat zelf ook geleerd. God
vond hem in de woestijn, in de
wildernis. En u? Leg uw eigen
leven eens naast deze woorden.
Waar heeft God jou gevonden?
Herken je die huilende wil
dernis, dat woeste ontembare
leven? .Us God niet ingegrepen
had, had je je dood gezondigd.
Dan is het een wonder dat in de
eerste Goddelijke daad in het
leven de mens niet naar de bui
tenste duisternis wordt verwe
zen. Maar waar u dood lag in
de zonden en in de misdaden
heeft God levend gemaakt."
"Toch gaat het Mozes niet om
de wonderlijke leidingen Gods
in zijn leven. Maar het gaat om
Hém Die gezegd heeft: 'Ik heb
voleindigd het werk, dat Gij
Mij gegeven hebt te doen'. In
dat voleindigde werk ligt ook
alle zonde en dwaasheid van
het ambtelijke leven verzoend.
Daarin ligt de enige ruimte
voor een mens die in zichzelf
geen ruimte kan vinden".
"Aan het eind van zijn leveir
noemt Mozes God dé Rots
steen. Dat betekent niet koud,
hard, onverzoenlijk. Maar vast,
onbeweeglijk, een gewisse Toe
vlucht en Bescherming voor de
Zijnen. En dat tegenover het
wankelmoedig bestaan van de
mens en van het beweeglijke
koninkrijkje van onze eigen
bevindingen. Mozes zegt hier,
aan het eind van de woestijn-
reis: Je kan op God terugvallen
en op God rekenen omdat Hij
de (onveranderlijke is en blijft
in Zichzelf Hij is de Rotssteen.
De Kerk vindt in Hem de oor
sprong van het welbehagen
Cjods vanuit de eeuwigheid."
"'Mozes zegt: let op Zijn werken,
die zijn volkomen: '...Wiens
werk volkomen is'. Dat omvat
al Zijn werken: scheppingswer
ken, van de voorzienigheid,
van de genade - ook in de orde
des lieils, in de vastigheid van
Zijn leidingen - ook die voeren
tot de kennis van C^hristus. Ms
je daartoe wordt gebracht blijft
er van je eigen werken en vas-
tigheden niks over. Ben je daar
al achter gekomen? En ook
achter Zijn gerechtigheid? God
wil iinmers dat aan Zijn gerech
tigheid genoeg geschiede?"
"Dat heeft Mozes aan het eind
van zijn dienst aan het volk
meegedeeld. Maar ook de
wegen die God met Zijn kin
deren houdt. Er staat: "al Zijn
wegen zijn gerichte'. Dat geldt
Zijn wegen in de natuur, in de
genade, maar ook in het ambt.
Gerichte betekent enerzijds:
Zijn doen en ganse regering.
Ze hebben een doel. Tot behou
denis van de vromen, dus het
Welzijn van Zijn gemeente. Ook
in het geestelijke. Dus gaat het
altijd goed met Gods volk, ook
al beleven ze dat voor zichzelf
niet altijd zo. Ook niet als je
terugkijkt op vijftigjaar terug."
"Toch is Hij de Rotssteen en
zijn Zijn wegen gerichte, omdat
Gods werken gegrond zijn op
Gods heilige deugden - v\aai-
heid, rechtvaardigheid en
Zijn recht. Daar krijg je mee
te maken als God je bekeert.
Ja, ook met de deugd van Zijn
recht. Zullen we dat niet ver
geten? Die weg van de ontledi-
ging? Want de weg der recht
vaardigheid voert van de poort
van het recht naar de poort van
de verlossing. Sion wordt door
recht verlost. En de inleving
daarvan is zoet. Is Gods recht
dan zoet en beminnelijk? Ja ja!
Want "als dezelve geëist werd,
toen werd Hij verdrukt; doch
Hij deed Zijn mond niet open;
als een lam werd Hij ter slach
ting geleid...' (Jes. 53) Zo die
enige Volmaakte te leren beno-
digen. Want in de weg van de
verlorenheid ligt de weg naar
de behoudenis".
Na de preek werd ds. P Blok
toegesproken door zijn neef,
ds. L. BIcjk, die hem als "gelief
de ome Piet" aansprak namens
de familie, en tevens het woord
voerde namens de "medebioe-
ders in de bediening". Ook
hij reiereeide aan het boek
Deuteronomium, het achtste
hoofdstuk, 'waarin eveneens
Mozes aan het woord is: "En gij
zult gedfuken aan al den weg,
dien u den HEERE, uw God,
deze eeltig jaren in de woes
tijn geleid heeft; opdat Hij u
verootmoedige...' "Dat woes-
tijnleven is niet altijd een even
gemakkelijk leven; zo dikwijls
komt dan uit wie we zelf zijn.
Een volk waaraan de HEERE
geen plezier beleeft, maar ver
driet ervan heeft. L' heeft in
de achteiiiggende 50 jaar veel
mogen doen, maar het is ook
geweest: Eben-Haëzer - tot
hiertoe heeft ons de HEERE
geholpen. En niet het oog op
uw leeftijd heeft de HEERE
de aan u geschonken belofte
zeker vervuld dat Hij uw jeugd
zal vernieuwen als eens arends.
X'ergeet geen van Zijn welda
den, 't is God die ze u bewees.
We hopen dat de Heere u nog
een poosje hier laat en dat u
dienstbaar mag zijn in onze
gemeente. Maar 't giootste is
als-er ook ogenblikken mogen
zijn dat 't gaat trekken - omdat
Hfj trekt - om volmaakt Hem
te gaan dienen, dag en nacht in
Zijn tempel."
\'ervolgens sprak ds. Ij. de
Jong ds. P. Blok toe namens de
Gereformeerde Bijbelstichdng.
Ds. De Jong gaf aan dat hij ds.
Blok heeft leren kennen als
""kort en niet vroom". Hij sprak
zijn erkentelijkheid uit voor de
vele werkzaamheden die ds.
Blok ook voor de G.B.S. heeft
verricht.
Namens de Gereformeerde
Gemeente van Kootwijker-
bioek sprak ds. G, Beens, die
aangaf dat ds. Blok daar "als
een vader in de gemeente is
geweest, oud en grijs gewor
den in de dienst van de HEE
RE. De grijsheid is een sierlijke
kroon, en wordt gevonden op
de weg der gerechtigheid. De
Heere kroont dus Zijn eigen
werk, en verzadigt uit genade
met langheid der dagen. We
hopen van harte dat de vrucht
van het werk, ook gedaan in
Kootw ijkerbroek, zal ruisen
als de Libanon. En dat u, als u
de reisstaf mag neerleggen, de
kroon die u dan ontvangen zal,
mag neerwerpen aan de voeten
van het Lam."
Namens de Gereformeerde
Gemeente van Dirksland, die
ds. Blok deze herdenkings
dienst heeft aangeboden
en deze ook mogelijk heeft
gemaakt, sprak als laatste ds.
J. Schipper hem toe. "Dirks
land is een gemeente die u
zeer na aan het hart ligt, waar
u 21 jaar heeft mogen arbeiden
en waar u nu lid bent. L" bent
destijds niet naar Dirksland
gekomen omdat dit op Flak-
kee ligt. Maar nadat in maart
1959 ds. \'^an Gilst naar Lisse
was vertroken, heeft ds. Blok
als kandidaat in Dirksland
voorgegaan. Over de tekst van
die avond had u al eens vaker
gesproken, in .Amersfoort,
maar toen was alles toegeslo
ten. Maar toen u in Dirksland
opnieuw hierover spiak kwam
er hebt. en kwam er oen band
naar de gemeente Dirksland.
De andere dag kwam u in Mid
delharnis de oude Koppelaar
tegen. Die zei: "als u denkt dat
u naar Dirksland moet. moet u
daar nog maar eens goed over
nadenken". Maar de Heere had
ook Zijn gedachten daarover
en Dirksland werd uw gemeen
te. L en Dirksland zijn elkaar
nooit vergeten."
Tot slot werd ds. Blok staande
toegezongen Psalm 119 vers
33:
Gij hebt veel goeds bij Uwen knecht
gedaan.
Hem naar Uw woord gered uit al
zijn noden.