Hongaarse scholieren op bezoek bij Prins Maurits Meditatie omantische kaarten Vervolg' verhaal RAAD DAAD Beroepings- werk Ontferm u onzer! voor huwelijk EIIAtlD^-niEUWS ^sÈm.. BOERENJONGENS HEER GAAT VOOR ONWEER BUITEN Gebr. De Waal BV Drukkerij (0187)47 10 20 de lammeren PAGINA 5 VRIJDAG 11 APRIL 2008 iMIDDKl.HARMS - (kdii- ii'IhIc 11) (lagen waren l(i lloiif^aaisi- lecrliiif^en vaii 1k-i S/cnIcndici Relormatus (iinma/iiini weer op bezoek iti Middellianiis. Er is gewerkt ioikI hel thema 'Water, water evei ywlieie'. Ken piojecl dal mede geliiiaiitierd is met behulp van het Euiopees Plal- tbi-m (een ondeivvijsinslclling van de KU). Op de laatste dag waren er presentaties voor klassen op school en was er een deb^t over de Zuiderdiep- plannen. Hierbij heelt Betsy Dizc vmati- nntwoordrubnek staal gelwd ten dienste van de lezer die er koslenloos gebruik van kan maken. Uw vragen op veleiiei gebied kunt u sturen aan: Redactie Eilanden-Nieuws, l'ostbus H. 3240 AA Middelharnis, met in de linkerbovenhoek 'Vragenrnbriek' vermeld. De vragen worden door deskundigen beantwoord en znllen binnen enkele weken na de inzending cimi/iliii i/icl autwoont in deze rnhriek worden gej)ubhreerd. Mijn üiiKi moahLi' vroeger vonk liroiidewijti met rozijnen. Kunt ii il/iiir ei'ns een recejit voor geve))'? 1)1 ))iij)) kdokhoeke)! ik het )iiet. Antwoord: lliei is liel oude recept van boerenjongens, want onder die naam staal die drank n<(g l)ckend. .">l)l) giam ro/ijnen grondig wassen en van steelljes ontdoen. Ken kvvail liter vvaler niel 2,50 gram suiker en een stukje pijpkaneel erin aan de kook biengen. Dan de rozijiicii daarin 10 mimiten lalen op/wellen. Vervolgens overbrengen in een Keulse pol of een .sloplles, die tevoren groiuUg met heet sodawater is schoongemaakt en met schoon water van circa 80 graden is iiagesi)oeld. L)e inhomi over gieten met een halve of circa diiekwart liter brandewijn, maar in elk geval zodanig dat de Muchijes geheel onder die vloeistof slaan. Voorzie de gesloten potten vooral van een duidelijk etiket met inhoud en datum, want boerenjongens zijn niel direct geschikt voor gebruik. U moet zeker zo'n zes weken wachten, alvorens u een pol je mag openen! Een o))lslei))de kel))er went l)t>os, toe» ))iijn vriendin in diseodon- eing een onder lafeilje koos don hij iionwees. Hij zei: "(ia don ook voo)i)j). )))on, zoals hel hoort!" Mot) r ze hebben mij altijd geleerd, dol d(i)))es voorgaan, behalve op (Ie trap. Antwoord: Sinds onheuglijke tijden heelt de man voorop gelopen in hel jachtveld en in de wildernis, teneinde een pad te kimnen banen voor de vrouw(eii) die hem volgde(n) met zijn bagage. In onze beschaafde wereld wer den goede wegen aangelegd en gebood de ridderlijkheid de hoge heren om de adel lijke dame-s voor te laten gaan. Maar in café, restaurant en disco moet de man nog voor op lopen om voor zichzelf en de zijnen als 't ware een pad te banen tussen de andere men.sen door en zo een vrije zitplaats Ie zoeken. Heren gaan ook voor door een draai- cleur, om die aan het draaien te maken voor hun gezellin nen. U kunt dus dames laten voorgaan waar dit gemak kelijk gaat, maar u neemt de kop van de stoet als er lastige Biemond hel standpunt van de agrariërs toegelicht. Al met al een geslaagd en leerzaam project, volgens de school- leicliiig. Op de folo een natte en modderige excur.sie naar het Land van Saeflinghe in Zeeuws-Vlaandeien. situaties opdoemen. En wat de irappen betreft: moderne meisjes zijn veel geitiakkelij- ker in de omgang dan hun preutse grootirioeders waren. Bovendien dragen veel meis jes lange broeken. We g(ni)i )t)el )))i)oi weer vonk )i)et de auto een eind weg, om Ie wanilelen in de vrije r)atieur, en te pick)iiiken op een open plek. Waar kun je dan het beste schtti- len als er een onweer losborst? Bo)i)en enz. worden afge)aden. Antwoord: juist tijdens onweer is de veiligste plaats in de auto, want de elektri sche ontlading in de vorm van bliksem wordl geweerd door de metalen omhidling. Men spreekt in de elektrotechniek van de kooi van Faraday, die met geleidende materialen wordt geconstrueerd om een eleklrostati.sche of (eleklro) magnetische afschertiiing te bewerkstelligen. Als een auto van metaal is vervaardigd, vloeit de elektrische ladijig na bliksemin.slag langs die melaaldelen weg naar aarde en kan de ontlading geen enkele invloed meer uitoe fenen op de inhoud en de inzittenclen. De, natte banden isoleren dan niet voldoende om de afvloeiing in de weg te staan. Dikte en geleidbaarheid van het kooimateriaal doen weinig ter zake. Het principe berust op de opwekking van een elektromagnetisch veld, dat de elektrische krachten van het spanningsveld buiten de kooi tegenwerkt. Goede bliksemalleiders op kerken en llalgebouwen zijn gebaseerd op het zelfde principe. Op een open veld staande irien- sen en vooral bomen kunnen de bliksem daarentegen juist aantrekken. PROTESTANTSE KERK IN NEDERLAND Beroepen te .Amsterdam (ver eniging van vrijz. protestan ten), kandidaat J.J. van der Vaart te Amsterdam; te Groe- de-Middelbuig-Vlissingen (Ev. Luth. gem.), kandidaat G.B. Gross te Middelburg, die dit beroep heeft aangenomen: te Moordrecht-Gouderak (geref.), kandidaat T.R. Schep te Moordrecht, die dit beroep heeft aangenomen; te Naald wijk (herv.), ds. E.J. de Wijer te Zoeterwoude; te Tholen, ds. G. Wassinkmaat te Hoeve laken. Aangenomen naar Nijega-Op- einde-De Tike (geref.), ds. T. Deelstra te Hei wijnen. Bedankt voor Giessendam/ Neder-Hardinxveld, ds. W.G. Hulsman te Genemiiiden; voor Middelburg (wijkgem. De Ontmoeting), ds. C. van Diiijn te Amsterdam; voor Wouters- woude (herv.), ds. W.G. Meeu- se te Bilthoven. HERSTELD HERV KERK Beroepen: te Hasselt-Rou- veen-Zwolle, ds. J. Post te Put ten. GEREE KERKEN (VRIJG.) Beroepen te Assen-West, ds. E.G. Luth te Almelo. NED. GEREE KERKEN Aangenomen naar Leerdam, ds. J. van 't Hof te Voorthui- zen/Barneveld. CHR. GEREE KERKEN Aangenomen naar Stadska naal, kandidaat J.G. Kortle- ven te Ede, die bedankte voor Meppel. Beroepbaar: ds. E. Everts, Rijnsteeg 6A, 6721 NP Ben- nekom. Tweetal: te Damwoude, ds. G.P. de Boer te Werkendam en ds. M.A. Kempeneers te Elburg. GEREE GEMEENTEN Beroepen te Bodegraven en te Moerkapelle, ds. J.J. Tanis Ie Kampen, die bedankte voor 's-Gravenzande; te Vlaardin- gen, ds. G. Clements te Gou da, die bedankte voor Oost- kapelle; te Zoetermeer, ds. C. Neele te Lisse. Bedankt voor Boskoop, ds. W.J. Karels te Hardinxveld- Giessendam; voor Emme- loord, ds. A. Schot te Nun- speet; voor Oudemirdum, ds. E. Bakker te Urk; voor Rot terdam- Alexanderpolder, ds. W. Harinck te Woerden; voor Westzaan, ds. J.J. van Ecke- veld te Zeist. GEREE GEM. IN NED. Beroepen te Norwich/Newark (Ganada), ds. A. Schultink te Brtiinisse, die bedankte voor Hendrik Ido Ambacht en voor Leerdam. Bedankt voor Veenendaal, ds. T.R. Treur te Ghilliwack (Gan.). OUD GER. GEM. IN NED. Aangenomen naar Salford (Ganada), ds. G. Gerritsen te Stavenisse, die bedankte voor de overige op hem uitgebrach te beroepen; naar Wekerom, kandidaat T.L. Zwartbol te Barneveld, die bedankte voor de overige op hem uitgebrach te beroepen. Geliefden, het moet ons toch opvallen, dat de mensen die in dit hoofdstuk tot Jezus geko men zijn, allen door Hem genezen zijn. En het moet ons ook opvallen, dat het menig maal gewone alledaagse dingen waren, die deze mensen in de nood tot Hem deden vluchten, je leest hier niet, dat zij over stelpt zijnde, \anwege het besef van hun zonden, de toevlucht zoeken tot de Zaligtuaker, zeg gende: Heere Jezus, vergeef toch mijn zonden. Maar je leest wel van al deze mensen clie hier in deze hoofdstukken van de verschillende beschrijvingen van het evangelie genoemd worden meest, dat ze tot Hem kwamen, zoals ik u al noemde met allerlei, we zouden haast zeggen, uiterlijke dingen. Ik denk, dat we dat toch niet over het hoofd mogen zien. Wij houden ons vaak armer, dan dat we behoeven te zijn. We zijn soms in onze gedachten zo geneigd om te zeggen: Ach, ja, dat zijn maar uiterlijke dingen. Maar mocht het nu eens echte nood van mijn ziel zijn. Mocht het nu eens echt het gevoel van mijn verlorenheid en van mijn zondigheid zijn. Kon het nu toch eens de benauwdheid van mijn hart zijn, die me weike- lijk naar de Heere uitdreef. We zien, dat de Heere Jezus hel land doortrok en dat Hij over al Zijn wonderen deed, en wie maar tot Hem kwam» die werd door Hem niet afgewezen. Als we tot Hem komen, omdat we in Zijn wonderen Zijn tekenen gezien hebben; wil dat zeggen: Heere, U bent de Messias. Ms U die dingen kunt doen, die U doet, dan bent U van God gezonden. De profeet, waar de ouden naar uitgezien hebben, die aan de vaderen beloofd is. De Ghristus, de Zoon van David. En dan zullen de teke nen die wij zien ons nopen om in Hem te geloven. En als Jezus vandaar voort ging, zijn Hem twee blinden gevolgd, roepende en zeg gende: Gij Zone Davids ont ferm Li onzer! Op de een of andere manier hebben ze van Hem gehoord en dat horen de, dat Hij, Jezus, de man uit Nazareth wonderen doet die tekenen zijn, tekenen, van het toekomstig xiederijk, van het Koninkrijk der hemelen, dat nabij gekomen is, zijn ze begon nen om in Hem te geloven, in Hem, Die ze niet gezien heb ben. Ja, geliefden, want die tot God komt, moet geloven, dat Hij is en dat Hij een beloner is, dergenen die Hem zoeken! En dan moet ii niel van achteren beginnen! Er zijn er wellicht die zeggen: Ja, maar kijk, ik zou de Heere wel aanroepen, als ik maar wist, dat het echt bij mij was. Maar daar gaat het niel als Jezus vu»duar voortging, zijn He») twee blinden gevolgd, roepende en zeggende: Gij Zone Davids, ontfetm U onzer! (Mattheus 9:27) om. Dat heeft alleen maar te maken met 'zelf nog iets doen'. O, dat doen, zit ons zo diep in ons vlees, in ons hart, in ons bedorven bestaan afgedrukt, dat we geen besef meer hebben voor de genade. Soms zijn we zelfs natuurlijk-godsdienstig zo afgestotnpt, dat als er gepreekt wordt, dat we zitten te luiste ren voor onze buurman of zelfs helemaal niet. En dat we niet meer horen dat de Heere tot ons spreekt. En ja, als je niet overtuigd bent en gelooft dat de Heere t'i toespreekt, dan ga je Hem natuurlijk ook niet zoeken. Als deze twee blinden geen verwachting van Hem gehad hadden, dan waren zij natuurlijk ook niet tot Hem gegaan. En nu moet u weer niet van de andere kant zeggen: Als een mens Hem eenmaal zoekt, dan is dat een teken dat hij van Hem gevonden is. Goed, maar deze mensen, die tot Hem kwa men, die hebben niet eerst een bericht uit de hemel gekregen: Mensen, jullie zijn kinderen van God hoor; nu moetje Hem maar gaan zoeken. U moet het paard niet achter de wagen spannen, ti moet niet aan de 'achterkant' willen beginnen, want dat is onmogelijk. Da Gosta heeft eens gezegd: Wie moet er beginnen in het werk der zaligheid, u of de Heeie? En dan zegt hij; U moet begin nen en u begonnen zijnde, zal ervaren, dat niel ti begonnen zijt, maar dat God begonnen is. Dat is echte theologie, dat is kennis van God en goddelijke zaken. O, dat is vast en zeker waar: geen sterveling zal ooit uit zichzelf begeren om door Ghristus verlost en gered te wolden. Dat is Gods zaak. Maai- er zal ook geen sterve ling gered worden, die niet tot Hem komt, en dat is i'iw zaak! Want het is i)w zaak niet, om te geloven de verborgenheden van God, maar het is uw zaak wèl, om op de roepstem van de Heere naar Jezus te komen. Dat is de zaak. De uitwendige roeping, waarmee God heden tot een ieder van u komt, is voor u een grond des ge\oots. Op die uitwendige roeping moet en moogt gij komen en als gij komt, dan zult u achteraf bevinden, dat die roeping een waarachtige, goddelijke, dooi de Heilige Geest gewerkte roe ping is geweest. Kijk maar hier, naar die twee blinde mensen, ze hebben van de Heere Jezus gehoord en ze zijn gegaan. Het is hun ernst, heb ik gezegd. Want zij vol harden ook in het gaan. Het waren geen mensen, die één of twee of drie keer een gebed gedaan hadden; maar er staat: dat ze LIem gevolgd zijn. En ik denk wel dat ik uit de omstan digheden mag afleiden dat er mensen waren die hen bij de hand genonien hebben. O, wat is het gelukkig als er in een gemeente nog zulke mensen zijn, die zulke blinden bij de hand nemen om hen tot Jezus te brengen. Want, hoe zouden ze Hem anders hebben kun nen volgen? Zij waren immers blind. Er zijn dus mensen geweest, die tot hen zeiden: G.eef mij maar een hand, want ïk weet, waar Hij te vinden is. Ik zal je bij Hem brengen. Ik zeg: Zo'n gemeente is geluk kig, waar nog kinderen van God zijn, die tot die anderen, die nog buiten zijn, zeggen: Kom maar, ik weet waar Jezus te vinden is. Ik heb Hem zeil ook gevonden; ik weet waar Hij woont en ik weet waar en hoe Hij zondaren ontvangt en ik weet waar Hij ook u ont vangen wil. Het verbaast mij altijd weer, wanneer ik onze dierbare vaderen lees ook die Schotse oudvaders dat ik altijd in die preken bemerk: Dat zij altijd hun best doen, om elke sluitboom tussen de zondaar en Ghristus weg te nemen. Elke bekommernis, die uit het hart van een mens opkomt en al die ja-maars en al die had-iks en al dat was-ik-nu-maar, pro beren zij altijd met het Woord van God weg te nemen. Net zolang, ttjtdat de zondaar geen enkele reden meer heeft om niet in de handen van de Hee ie te vallen. Helaas hoor ik het wel eens anders in de kerk van Ghristus vandaag. Dan lijkt het wel alsof we allemaal wachters op Sions muren moeten zijn, om op te passen, dat er niet teveel in de hemel komen. En om zoekende zielen, zoveel mogelijk struikelblokken vcjor te leggen, in de zin van: Ja maar, pas op hoor; dat kon wel eens algemeen werk zijn en als het echt is, dan zal het zó en zó in je leven moeten zijn. Ach, geliefden wie zijn wij, dat wij de weg Gods zullen beoordelen? Wie zijn wij dat wij anderen zullen voorschrijven, hoe God met hen handelen moet? Is de Heere daar niet vrij in? De één ktjnlt van liet noorden en de ander komt van het zuiden. De één komt als langs de rand van de hel en de ander wordt naar de hemel gedragen als op een fluwelen kussen. Wat zullen wij God beoordelen? Wat zullen wij Zijn werk beoordelen, wat zullen wij Hem wetten voor schrijven? Hoe zullen wij zeg gen, hoe Hij mensen tot Hem moet bekeren? Het beste is, dat we met een zoekende ziel, die werkelijk behoefte heeft aan genade, zo vlug mogelijk bij Hem komen, die de Weg, de Waarheid en het Leven is. Deze twee men,sen waren gelukkig, dat er zulke mensen waren in dat dorp waar zij woonden. Er staat: Zij zijn Hem gevolgd, en ze hebben "niet opgenoucfen met roepen. En wat hebben ze geroepen? Ze gingen naar Jezus, omdat ze iets aan Hem te vragen hadden. Iets wat de nood van hun leven uitmaakte. Deze blinden hebben in hun godsdienst en in hun zoeken van God maar één doel en dat doei is, om genezen te worden van hun blindheid. Ze zeggen: Gij Zone Davids ontferm u onzer! Deze mensen eren God in hun gebeden. Ja, als je tot de Heere gaat en je smeekstem tot God opheft, dan moetje grote gedachten van God koesteren. Grote gedachten. Want de Heere hoort o zo graag, datje Hem groot acht en datje Hem eert. Zij loepen: Zone Davids. .-Vis je aan deze twee mensen vraagt: Wat is Hij voor jullie? Dan zeggen ze: Hij is de Mes sias. Iemand, die zulke tekenen doet, die zulke grote wonderen doet. is de Zoon van God. Dit belijden zij, terwijl Hij hen nog niet geholpen heeft. Het zijn nog ongeredde mensen, met blinde ogen. Maar toch, ze zeggen: Gij zijl de Zone Davids. Ja, geliefden, onze gebeden zou3en van meer kracht zijn, wanneer we zo bid dend bezig waren, zo pleitend op die Naam van de Zoon van God, Zoon van David. Want dat betekent Verlosser, Mes sias, dat betekent van de Vader gezondene, dat betekent Lam van God, dat de zonde der wereld wegneemt. Voelt u dat? Vé)órdat wij iets van de Heere ontvangen, wil Hij dat wij Hem erkennen als de Messias, als de Redder van zondaren. Neen, de Heere zegt nergens, dat alle mensen moeten geloven dat Hij ze reeds gered heeft, dat is een Arminiaanse ketterij. Maar de Heere zegt wel aan alle mensen, dat ze in Hem, in Christus, moeten geloven en dan gered zullen worden. Dat ze Hem zullen erkennen, als de Messias, als de Zoon van David. En als u Hem kent, denk daar ook eens aan; als tl weet, Wie Jezus voor ti is, als ii in het verborgene tiw ziel voor Hem uitstort. De Heere Jezus hoort het zo graag, dat ge Hem met al Zijn liefelijke Namen aanroept. Dat gij Llem eert in Zijn ambt, dat gij Hem erkent, als die alleenwijze Profeet, dat gij staat op Hem maakt, als die almachdge Koning. En dat gij begeert alleen door Hem geholpen te worden, als die allerzachtmoedigste Priester. Geliefden, dat doet zo'n kracht op het hart van God, wanneer II zo tot Hem nadert en Hem zo de Namen geeft, die Hij waardig is, vanwege hetgeen Hij is en wat Hij doet. Wijlen ds. L. Huisman R 76- Daar was natuurlijk geen tijd vooi-, maar het spijt hem wel. Hij vtaagt of hij vanmiddag weer mee naar het land mag, maar vader denkt dat het beter is om tot volgende week te wachten. Dal ei heeft nog maar een paar dagen in het nestje gelegen, en het duurt zowat drie weken eer het uitgebroed is. Dan valt Fransjes oog op het paling zakje, dat nu iielemaal nat is aan de buitenkant. Hij vraagt aan Eine of die beesten nu nog steeds niet dood zijn. Nee, die zijn eig taai. Eine zegt dat ze zelfs nog leven nadat ze gevild en in stukjes gesneclen zijn en in de pan op het vuur staan te bakken. Maar dat gelooft Fransje nog zo maar niet. Onwillekeurig moet hij aan dat vreselijke visioen denken toen hij zich voorgenomen had zichzelf in stukken te snijden als hij in de hel terecht zou komen. Hij voelt een koude rilling over zijn rug lopen en onwillekeurig grijpt hij zich vaster beet aan Brams nek. Met geweld dringt hij die episode uit zijn gedachten. Wat is de wereld toch oniiitspiekelijk mooi! Het is net ot Fransje niet genoeg tijd heeft het allemaal bij te houden. Of dat hij ot-n de een of andete reden te laat is en veel kostbare tijd in moet halen. Hij loopt naast moeder op de hoge dijk, helemaal achter de boerderij waar vader werkt. Ze zijn op weg naar Moejane, vaders zuster, die ei-gens in een uithoek van de Hontenissepolder woont. Daar gaat moeder gewoonlijk eens per jaar een middag op bezoek. Vader komt dan later eveneens, regelrecht van zijn werk. Dan blijven ze daai eten en gaan later samen naar huis. Fransje heeft slechts een vage voorstel ling van Moejane en haar grote gezin. Die wonen ook zo ver weg, dichter bij het volgende doip dan bij het zijne. Daarom gaan ze daar meestal ook naar de kerk, hoewel de polder bij Fransjes dorp hoort. Ze komen alleen naar zijn kerk als er eens een dtmii- nee is. Moejane's gezin is nog groter dan het hunne. Op Fransje's vraag of er gunst van zijn leeftijd zijn, waar hij dus mee spelen kan, antwooidt moeder dat het jongste kind nog iets ouder is dan Fransje, en dat het een meisje is. Vlak boven haar is een jongen, die een paar jaar ouder is. Die zal dus wel in school zijn. Maar omdat het zo'n verre wandeling is, zal de school wel haast uitgaan tegen de tijd dat ze ginds aankomen. Fiansje heeft ondertussen genoeg dingen om zijn aandacht bij te bepa len. Telkens rent hij als een tiartel hondje heen en weer en op en neer langs de vlakke kant van de dijk. Dan komt hij even bij moeder terug- om haar de een of andere vondst te laten zien, of om ergens een verkla ring voor te vragen. Moeder zegt dat hij niet zo vliegen moet, want dan zal hij doodmoe worden. Het is nog een heel eind voor ze er zijn. Maar hij ver zekert haar dat hij helemaal nog niet moe is. Kijk eens hoe hard hij rennen kan! Weg is hij weer, achter een boom langs tot helemaal bij de sloot onder aan de dijk. Het gras is hier niet lang, omdat de dijk klaarblijkelijk gebruikt wordt als \veidegt-ond voor koeien. Hij heeft nog wel geen koeien gezien, inaar wel wat ze overal achter gelaten hebben. Hij mag wel oppassen met zijn gevlieg dat hij niet in zo'n bruingroene dikke pannekoek terecht komt. Hij is eigen lijk op zoek naar schatten - bloemen, meikevet-s, en vogelnestjes. Maar bloemen zijn hier niet veel. Daar hebben de koeien wel voor gezorgd. Alleen maar de paarse bloemen van bossen stekels, waar de koeien niets van moeten hebben. Maar daar moet Fransje ook niets van hebben. Die gemene dingen hebben zulke venijni ge stekels - net naalden. En de enkele meidoornstruiken die hier en daar tussen de hoge olrnen staan, leveren niets anders op dan schrammen op zijn handen. Maar hij heeft in elk geval al twee loenkels thuis één die hij zelf gevangen heeft, een paar dagen geleden, en één die Kees hem gege ven heeft van zijn overvloed, zodat hij nu een bakker en een meulenaer heeft. En dat hij geen vogelnestjes vindt, bevreemdt hem niet. De vogel tjes zijn natuurlijk bang van die grote logge koeien, die met hun poten hun nestjes zo maar kapot zouden kunnen tiappen. Ze zijn nu ongeveer recht tegenover de boerderij waar vader en de jon gens werken. De schuur steekt met zijn grijsrode rug boven het bomen- eiland van de boomgaard tiit. Het dak van het huis is nauwelijks te zien, want dat gaat schuil achter een gewel dig giote boom aan deze kant van het eiland. Die boom steekt boven alle andere bomen uit. Fransje wil weten wat dat toch voor een boom is. Als dat een appel of pereboom is, wat zullen daar clan wel een hoop vruchten aan hangen. Maar moeder zegt dat het een okkernotenboom is. Daar Fransje niet weet wat okkernoten zijn, inte- tesseert het hem verder niet. Hij laat zijn ogen over de velden glij den om te zien of hij vader en 'de jon gens niet ontdekken kan. Maar die zijn nergens te bespeuren. Ze zijn zeker aan de andere kant van de schuur aan het werk. Het is maar goed dat er zo'n grote afstand tussen hen en de boet- derij ligt, een afstand die geleidelijk groter wordt, daar de dijk zich in een schuine lijn voortzet tot waar hij in de verte een andete dijk kruist. Zodoen de kan Norma hem onmogelijk zien hier. Fransje vraagt zich af waar dat monster op het ogenblik uithangt. Die zal wel ergens in een schuilhoekje liggen loeren of er geen kleine guust op de boerderij komen, zodat hij hen net zo gemeen bijten kan als hij hem gedaan heeft. Terwijl hij zo zijn ogen over de wijde akkers laat gaan, ziet hij in de verte reeds het water van het Hontenissegat liggen blikkeren in de ztm. Dat roept levendige herinneringen op aan het heerlijke boottochtje met de boer, een paar weken geleden, en aan de kronkelende palingen. Meteen is hij gereed er heen te hollen. Hij tuimelt de steile kant van de dijk af, kruipt op zijn buik onder het prikkeldraad door, en zet het op een lopen over een der harde wagenspoien onder aan de dijk. Moeder roept hem bezorgd na niet te dicht bij het water te kornen. (wordl ve)'iiolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2008 | | pagina 5