Hongaarse scholieren op
bezoek bij Prins Maurits
Meditatie
omantische kaarten
Vervolg'
verhaal
RAAD
DAAD
Beroepings-
werk
Ontferm u onzer!
voor huwelijk
EIIAtlD^-niEUWS
^sÈm..
BOERENJONGENS
HEER GAAT VOOR
ONWEER BUITEN
Gebr. De Waal BV Drukkerij
(0187)47 10 20
de lammeren
PAGINA 5
VRIJDAG 11 APRIL 2008
iMIDDKl.HARMS - (kdii-
ii'IhIc 11) (lagen waren l(i
lloiif^aaisi- lecrliiif^en vaii
1k-i S/cnIcndici Relormatus
(iinma/iiini weer op bezoek
iti Middellianiis. Er is gewerkt
ioikI hel thema 'Water, water
evei ywlieie'. Ken piojecl dal
mede geliiiaiitierd is met
behulp van het Euiopees Plal-
tbi-m (een ondeivvijsinslclling
van de KU). Op de laatste dag
waren er presentaties voor
klassen op school en was er
een deb^t over de Zuiderdiep-
plannen. Hierbij heelt Betsy
Dizc vmati- nntwoordrubnek staal gelwd ten dienste van de
lezer die er koslenloos gebruik van kan maken. Uw vragen op
veleiiei gebied kunt u sturen aan: Redactie Eilanden-Nieuws,
l'ostbus H. 3240 AA Middelharnis, met in de linkerbovenhoek
'Vragenrnbriek' vermeld. De vragen worden door deskundigen
beantwoord en znllen binnen enkele weken na de inzending
cimi/iliii i/icl autwoont in deze rnhriek worden gej)ubhreerd.
Mijn üiiKi moahLi' vroeger vonk
liroiidewijti met rozijnen. Kunt ii
il/iiir ei'ns een recejit voor geve))'?
1)1 ))iij)) kdokhoeke)! ik het
)iiet.
Antwoord: lliei is liel oude
recept van boerenjongens,
want onder die naam staal die
drank n<(g l)ckend. .">l)l) giam
ro/ijnen grondig wassen en
van steelljes ontdoen. Ken
kvvail liter vvaler niel 2,50 gram
suiker en een stukje pijpkaneel
erin aan de kook biengen. Dan
de rozijiicii daarin 10 mimiten
lalen op/wellen. Vervolgens
overbrengen in een Keulse
pol of een .sloplles, die tevoren
groiuUg met heet sodawater is
schoongemaakt en met schoon
water van circa 80 graden is
iiagesi)oeld. L)e inhomi over
gieten met een halve of circa
diiekwart liter brandewijn,
maar in elk geval zodanig dat
de Muchijes geheel onder
die vloeistof slaan. Voorzie de
gesloten potten vooral van een
duidelijk etiket met inhoud en
datum, want boerenjongens
zijn niel direct geschikt voor
gebruik. U moet zeker zo'n zes
weken wachten, alvorens u een
pol je mag openen!
Een o))lslei))de kel))er went l)t>os,
toe» ))iijn vriendin in diseodon-
eing een onder lafeilje koos don
hij iionwees. Hij zei: "(ia don ook
voo)i)j). )))on, zoals hel hoort!"
Mot) r ze hebben mij altijd geleerd,
dol d(i)))es voorgaan, behalve op
(Ie trap.
Antwoord: Sinds onheuglijke
tijden heelt de man voorop
gelopen in hel jachtveld en
in de wildernis, teneinde
een pad te kimnen banen
voor de vrouw(eii) die hem
volgde(n) met zijn bagage. In
onze beschaafde wereld wer
den goede wegen aangelegd
en gebood de ridderlijkheid
de hoge heren om de adel
lijke dame-s voor te laten gaan.
Maar in café, restaurant en
disco moet de man nog voor
op lopen om voor zichzelf en
de zijnen als 't ware een pad
te banen tussen de andere
men.sen door en zo een vrije
zitplaats Ie zoeken. Heren
gaan ook voor door een draai-
cleur, om die aan het draaien
te maken voor hun gezellin
nen. U kunt dus dames laten
voorgaan waar dit gemak
kelijk gaat, maar u neemt de
kop van de stoet als er lastige
Biemond hel standpunt van
de agrariërs toegelicht. Al met
al een geslaagd en leerzaam
project, volgens de school-
leicliiig. Op de folo een natte
en modderige excur.sie naar
het Land van Saeflinghe in
Zeeuws-Vlaandeien.
situaties opdoemen. En wat
de irappen betreft: moderne
meisjes zijn veel geitiakkelij-
ker in de omgang dan hun
preutse grootirioeders waren.
Bovendien dragen veel meis
jes lange broeken.
We g(ni)i )t)el )))i)oi weer vonk
)i)et de auto een eind weg, om Ie
wanilelen in de vrije r)atieur, en
te pick)iiiken op een open plek.
Waar kun je dan het beste schtti-
len als er een onweer losborst?
Bo)i)en enz. worden afge)aden.
Antwoord: juist tijdens
onweer is de veiligste plaats
in de auto, want de elektri
sche ontlading in de vorm van
bliksem wordl geweerd door
de metalen omhidling. Men
spreekt in de elektrotechniek
van de kooi van Faraday, die
met geleidende materialen
wordt geconstrueerd om een
eleklrostati.sche of (eleklro)
magnetische afschertiiing te
bewerkstelligen. Als een auto
van metaal is vervaardigd,
vloeit de elektrische ladijig
na bliksemin.slag langs die
melaaldelen weg naar aarde
en kan de ontlading geen
enkele invloed meer uitoe
fenen op de inhoud en de
inzittenclen. De, natte banden
isoleren dan niet voldoende
om de afvloeiing in de weg te
staan. Dikte en geleidbaarheid
van het kooimateriaal doen
weinig ter zake. Het principe
berust op de opwekking van
een elektromagnetisch veld,
dat de elektrische krachten
van het spanningsveld buiten
de kooi tegenwerkt. Goede
bliksemalleiders op kerken en
llalgebouwen zijn gebaseerd
op het zelfde principe. Op
een open veld staande irien-
sen en vooral bomen kunnen
de bliksem daarentegen juist
aantrekken.
PROTESTANTSE KERK IN
NEDERLAND
Beroepen te .Amsterdam (ver
eniging van vrijz. protestan
ten), kandidaat J.J. van der
Vaart te Amsterdam; te Groe-
de-Middelbuig-Vlissingen (Ev.
Luth. gem.), kandidaat G.B.
Gross te Middelburg, die dit
beroep heeft aangenomen:
te Moordrecht-Gouderak
(geref.), kandidaat T.R. Schep
te Moordrecht, die dit beroep
heeft aangenomen; te Naald
wijk (herv.), ds. E.J. de Wijer
te Zoeterwoude; te Tholen,
ds. G. Wassinkmaat te Hoeve
laken.
Aangenomen naar Nijega-Op-
einde-De Tike (geref.), ds. T.
Deelstra te Hei wijnen.
Bedankt voor Giessendam/
Neder-Hardinxveld, ds. W.G.
Hulsman te Genemiiiden;
voor Middelburg (wijkgem. De
Ontmoeting), ds. C. van Diiijn
te Amsterdam; voor Wouters-
woude (herv.), ds. W.G. Meeu-
se te Bilthoven.
HERSTELD HERV KERK
Beroepen: te Hasselt-Rou-
veen-Zwolle, ds. J. Post te Put
ten.
GEREE KERKEN (VRIJG.)
Beroepen te Assen-West, ds.
E.G. Luth te Almelo.
NED. GEREE KERKEN
Aangenomen naar Leerdam,
ds. J. van 't Hof te Voorthui-
zen/Barneveld.
CHR. GEREE KERKEN
Aangenomen naar Stadska
naal, kandidaat J.G. Kortle-
ven te Ede, die bedankte voor
Meppel.
Beroepbaar: ds. E. Everts,
Rijnsteeg 6A, 6721 NP Ben-
nekom.
Tweetal: te Damwoude, ds.
G.P. de Boer te Werkendam
en ds. M.A. Kempeneers te
Elburg.
GEREE GEMEENTEN
Beroepen te Bodegraven en
te Moerkapelle, ds. J.J. Tanis
Ie Kampen, die bedankte voor
's-Gravenzande; te Vlaardin-
gen, ds. G. Clements te Gou
da, die bedankte voor Oost-
kapelle; te Zoetermeer, ds. C.
Neele te Lisse.
Bedankt voor Boskoop, ds.
W.J. Karels te Hardinxveld-
Giessendam; voor Emme-
loord, ds. A. Schot te Nun-
speet; voor Oudemirdum, ds.
E. Bakker te Urk; voor Rot
terdam- Alexanderpolder, ds.
W. Harinck te Woerden; voor
Westzaan, ds. J.J. van Ecke-
veld te Zeist.
GEREE GEM. IN NED.
Beroepen te Norwich/Newark
(Ganada), ds. A. Schultink te
Brtiinisse, die bedankte voor
Hendrik Ido Ambacht en voor
Leerdam.
Bedankt voor Veenendaal,
ds. T.R. Treur te Ghilliwack
(Gan.).
OUD GER. GEM. IN NED.
Aangenomen naar Salford
(Ganada), ds. G. Gerritsen te
Stavenisse, die bedankte voor
de overige op hem uitgebrach
te beroepen; naar Wekerom,
kandidaat T.L. Zwartbol te
Barneveld, die bedankte voor
de overige op hem uitgebrach
te beroepen.
Geliefden, het moet ons toch
opvallen, dat de mensen die in
dit hoofdstuk tot Jezus geko
men zijn, allen door Hem
genezen zijn. En het moet ons
ook opvallen, dat het menig
maal gewone alledaagse dingen
waren, die deze mensen in de
nood tot Hem deden vluchten,
je leest hier niet, dat zij over
stelpt zijnde, \anwege het besef
van hun zonden, de toevlucht
zoeken tot de Zaligtuaker, zeg
gende: Heere Jezus, vergeef
toch mijn zonden. Maar je leest
wel van al deze mensen clie hier
in deze hoofdstukken van de
verschillende beschrijvingen
van het evangelie genoemd
worden meest, dat ze tot Hem
kwamen, zoals ik u al noemde
met allerlei, we zouden haast
zeggen, uiterlijke dingen. Ik
denk, dat we dat toch niet over
het hoofd mogen zien. Wij
houden ons vaak armer, dan
dat we behoeven te zijn. We
zijn soms in onze gedachten zo
geneigd om te zeggen: Ach, ja,
dat zijn maar uiterlijke dingen.
Maar mocht het nu eens echte
nood van mijn ziel zijn. Mocht
het nu eens echt het gevoel van
mijn verlorenheid en van mijn
zondigheid zijn. Kon het nu
toch eens de benauwdheid van
mijn hart zijn, die me weike-
lijk naar de Heere uitdreef. We
zien, dat de Heere Jezus hel
land doortrok en dat Hij over
al Zijn wonderen deed, en wie
maar tot Hem kwam» die werd
door Hem niet afgewezen. Als
we tot Hem komen, omdat we
in Zijn wonderen Zijn tekenen
gezien hebben; wil dat zeggen:
Heere, U bent de Messias. Ms
U die dingen kunt doen, die
U doet, dan bent U van God
gezonden. De profeet, waar de
ouden naar uitgezien hebben,
die aan de vaderen beloofd
is. De Ghristus, de Zoon van
David. En dan zullen de teke
nen die wij zien ons nopen om
in Hem te geloven.
En als Jezus vandaar voort
ging, zijn Hem twee blinden
gevolgd, roepende en zeg
gende: Gij Zone Davids ont
ferm Li onzer! Op de een of
andere manier hebben ze van
Hem gehoord en dat horen
de, dat Hij, Jezus, de man uit
Nazareth wonderen doet die
tekenen zijn, tekenen, van het
toekomstig xiederijk, van het
Koninkrijk der hemelen, dat
nabij gekomen is, zijn ze begon
nen om in Hem te geloven, in
Hem, Die ze niet gezien heb
ben. Ja, geliefden, want die tot
God komt, moet geloven, dat
Hij is en dat Hij een beloner is,
dergenen die Hem zoeken! En
dan moet ii niel van achteren
beginnen! Er zijn er wellicht
die zeggen: Ja, maar kijk, ik
zou de Heere wel aanroepen,
als ik maar wist, dat het echt bij
mij was. Maar daar gaat het niel
als Jezus vu»duar voortging, zijn He») twee blinden gevolgd, roepende
en zeggende: Gij Zone Davids, ontfetm U onzer!
(Mattheus 9:27)
om. Dat heeft alleen maar te
maken met 'zelf nog iets doen'.
O, dat doen, zit ons zo diep in
ons vlees, in ons hart, in ons
bedorven bestaan afgedrukt,
dat we geen besef meer hebben
voor de genade. Soms zijn we
zelfs natuurlijk-godsdienstig zo
afgestotnpt, dat als er gepreekt
wordt, dat we zitten te luiste
ren voor onze buurman of zelfs
helemaal niet. En dat we niet
meer horen dat de Heere tot
ons spreekt. En ja, als je niet
overtuigd bent en gelooft dat
de Heere t'i toespreekt, dan
ga je Hem natuurlijk ook niet
zoeken. Als deze twee blinden
geen verwachting van Hem
gehad hadden, dan waren zij
natuurlijk ook niet tot Hem
gegaan. En nu moet u weer niet
van de andere kant zeggen: Als
een mens Hem eenmaal zoekt,
dan is dat een teken dat hij van
Hem gevonden is. Goed, maar
deze mensen, die tot Hem kwa
men, die hebben niet eerst een
bericht uit de hemel gekregen:
Mensen, jullie zijn kinderen
van God hoor; nu moetje Hem
maar gaan zoeken. U moet het
paard niet achter de wagen
spannen, ti moet niet aan de
'achterkant' willen beginnen,
want dat is onmogelijk. Da
Gosta heeft eens gezegd: Wie
moet er beginnen in het werk
der zaligheid, u of de Heeie?
En dan zegt hij; U moet begin
nen en u begonnen zijnde, zal
ervaren, dat niel ti begonnen
zijt, maar dat God begonnen
is. Dat is echte theologie, dat is
kennis van God en goddelijke
zaken. O, dat is vast en zeker
waar: geen sterveling zal ooit
uit zichzelf begeren om door
Ghristus verlost en gered te
wolden. Dat is Gods zaak.
Maai- er zal ook geen sterve
ling gered worden, die niet tot
Hem komt, en dat is i'iw zaak!
Want het is i)w zaak niet, om
te geloven de verborgenheden
van God, maar het is uw zaak
wèl, om op de roepstem van
de Heere naar Jezus te komen.
Dat is de zaak. De uitwendige
roeping, waarmee God heden
tot een ieder van u komt, is
voor u een grond des ge\oots.
Op die uitwendige roeping
moet en moogt gij komen en
als gij komt, dan zult u achteraf
bevinden, dat die roeping een
waarachtige, goddelijke, dooi
de Heilige Geest gewerkte roe
ping is geweest.
Kijk maar hier, naar die twee
blinde mensen, ze hebben van
de Heere Jezus gehoord en ze
zijn gegaan. Het is hun ernst,
heb ik gezegd. Want zij vol
harden ook in het gaan. Het
waren geen mensen, die één
of twee of drie keer een gebed
gedaan hadden; maar er staat:
dat ze LIem gevolgd zijn. En ik
denk wel dat ik uit de omstan
digheden mag afleiden dat er
mensen waren die hen bij de
hand genonien hebben. O, wat
is het gelukkig als er in een
gemeente nog zulke mensen
zijn, die zulke blinden bij de
hand nemen om hen tot Jezus
te brengen. Want, hoe zouden
ze Hem anders hebben kun
nen volgen? Zij waren immers
blind. Er zijn dus mensen
geweest, die tot hen zeiden:
G.eef mij maar een hand, want
ïk weet, waar Hij te vinden is.
Ik zal je bij Hem brengen. Ik
zeg: Zo'n gemeente is geluk
kig, waar nog kinderen van
God zijn, die tot die anderen,
die nog buiten zijn, zeggen:
Kom maar, ik weet waar Jezus
te vinden is. Ik heb Hem zeil
ook gevonden; ik weet waar
Hij woont en ik weet waar en
hoe Hij zondaren ontvangt en
ik weet waar Hij ook u ont
vangen wil. Het verbaast mij
altijd weer, wanneer ik onze
dierbare vaderen lees ook die
Schotse oudvaders dat ik altijd
in die preken bemerk: Dat zij
altijd hun best doen, om elke
sluitboom tussen de zondaar
en Ghristus weg te nemen.
Elke bekommernis, die uit het
hart van een mens opkomt en
al die ja-maars en al die had-iks
en al dat was-ik-nu-maar, pro
beren zij altijd met het Woord
van God weg te nemen. Net
zolang, ttjtdat de zondaar geen
enkele reden meer heeft om
niet in de handen van de Hee
ie te vallen. Helaas hoor ik het
wel eens anders in de kerk van
Ghristus vandaag. Dan lijkt het
wel alsof we allemaal wachters
op Sions muren moeten zijn,
om op te passen, dat er niet
teveel in de hemel komen. En
om zoekende zielen, zoveel
mogelijk struikelblokken vcjor
te leggen, in de zin van: Ja
maar, pas op hoor; dat kon wel
eens algemeen werk zijn en als
het echt is, dan zal het zó en
zó in je leven moeten zijn. Ach,
geliefden wie zijn wij, dat wij de
weg Gods zullen beoordelen?
Wie zijn wij dat wij anderen
zullen voorschrijven, hoe God
met hen handelen moet? Is de
Heere daar niet vrij in? De één
ktjnlt van liet noorden en de
ander komt van het zuiden. De
één komt als langs de rand van
de hel en de ander wordt naar
de hemel gedragen als op een
fluwelen kussen. Wat zullen wij
God beoordelen? Wat zullen
wij Zijn werk beoordelen, wat
zullen wij Hem wetten voor
schrijven? Hoe zullen wij zeg
gen, hoe Hij mensen tot Hem
moet bekeren? Het beste is, dat
we met een zoekende ziel, die
werkelijk behoefte heeft aan
genade, zo vlug mogelijk bij
Hem komen, die de Weg, de
Waarheid en het Leven is. Deze
twee men,sen waren gelukkig,
dat er zulke mensen waren in
dat dorp waar zij woonden.
Er staat: Zij zijn Hem gevolgd,
en ze hebben "niet opgenoucfen
met roepen. En wat hebben
ze geroepen? Ze gingen naar
Jezus, omdat ze iets aan Hem
te vragen hadden. Iets wat de
nood van hun leven uitmaakte.
Deze blinden hebben in hun
godsdienst en in hun zoeken
van God maar één doel en dat
doei is, om genezen te worden
van hun blindheid. Ze zeggen:
Gij Zone Davids ontferm u
onzer! Deze mensen eren God
in hun gebeden. Ja, als je tot de
Heere gaat en je smeekstem tot
God opheft, dan moetje grote
gedachten van God koesteren.
Grote gedachten. Want de
Heere hoort o zo graag, datje
Hem groot acht en datje Hem
eert. Zij loepen: Zone Davids.
.-Vis je aan deze twee mensen
vraagt: Wat is Hij voor jullie?
Dan zeggen ze: Hij is de Mes
sias. Iemand, die zulke tekenen
doet, die zulke grote wonderen
doet. is de Zoon van God. Dit
belijden zij, terwijl Hij hen
nog niet geholpen heeft. Het
zijn nog ongeredde mensen,
met blinde ogen. Maar toch,
ze zeggen: Gij zijl de Zone
Davids. Ja, geliefden, onze
gebeden zou3en van meer
kracht zijn, wanneer we zo bid
dend bezig waren, zo pleitend
op die Naam van de Zoon van
God, Zoon van David. Want
dat betekent Verlosser, Mes
sias, dat betekent van de Vader
gezondene, dat betekent Lam
van God, dat de zonde der
wereld wegneemt. Voelt u dat?
Vé)órdat wij iets van de Heere
ontvangen, wil Hij dat wij Hem
erkennen als de Messias, als de
Redder van zondaren. Neen,
de Heere zegt nergens, dat
alle mensen moeten geloven
dat Hij ze reeds gered heeft,
dat is een Arminiaanse ketterij.
Maar de Heere zegt wel aan
alle mensen, dat ze in Hem,
in Christus, moeten geloven
en dan gered zullen worden.
Dat ze Hem zullen erkennen,
als de Messias, als de Zoon
van David. En als u Hem kent,
denk daar ook eens aan; als tl
weet, Wie Jezus voor ti is, als ii
in het verborgene tiw ziel voor
Hem uitstort. De Heere Jezus
hoort het zo graag, dat ge Hem
met al Zijn liefelijke Namen
aanroept. Dat gij Llem eert in
Zijn ambt, dat gij Hem erkent,
als die alleenwijze Profeet, dat
gij staat op Hem maakt, als
die almachdge Koning. En dat
gij begeert alleen door Hem
geholpen te worden, als die
allerzachtmoedigste Priester.
Geliefden, dat doet zo'n kracht
op het hart van God, wanneer
II zo tot Hem nadert en Hem
zo de Namen geeft, die Hij
waardig is, vanwege hetgeen
Hij is en wat Hij doet.
Wijlen ds. L. Huisman
R
76-
Daar was natuurlijk geen tijd vooi-,
maar het spijt hem wel. Hij vtaagt
of hij vanmiddag weer mee naar
het land mag, maar vader denkt dat
het beter is om tot volgende week te
wachten. Dal ei heeft nog maar een
paar dagen in het nestje gelegen, en
het duurt zowat drie weken eer het
uitgebroed is.
Dan valt Fransjes oog op het paling
zakje, dat nu iielemaal nat is aan de
buitenkant. Hij vraagt aan Eine of
die beesten nu nog steeds niet dood
zijn. Nee, die zijn eig taai. Eine
zegt dat ze zelfs nog leven nadat ze
gevild en in stukjes gesneclen zijn
en in de pan op het vuur staan te
bakken. Maar dat gelooft Fransje
nog zo maar niet. Onwillekeurig
moet hij aan dat vreselijke visioen
denken toen hij zich voorgenomen
had zichzelf in stukken te snijden als
hij in de hel terecht zou komen. Hij
voelt een koude rilling over zijn rug
lopen en onwillekeurig grijpt hij
zich vaster beet aan Brams nek. Met
geweld dringt hij die episode uit zijn
gedachten.
Wat is de wereld toch oniiitspiekelijk
mooi!
Het is net ot Fransje niet genoeg tijd
heeft het allemaal bij te houden. Of
dat hij ot-n de een of andete reden te
laat is en veel kostbare tijd in moet
halen.
Hij loopt naast moeder op de hoge
dijk, helemaal achter de boerderij
waar vader werkt. Ze zijn op weg naar
Moejane, vaders zuster, die ei-gens in
een uithoek van de Hontenissepolder
woont. Daar gaat moeder gewoonlijk
eens per jaar een middag op bezoek.
Vader komt dan later eveneens,
regelrecht van zijn werk. Dan blijven
ze daai eten en gaan later samen naar
huis.
Fransje heeft slechts een vage voorstel
ling van Moejane en haar grote gezin.
Die wonen ook zo ver weg, dichter bij
het volgende doip dan bij het zijne.
Daarom gaan ze daar meestal ook
naar de kerk, hoewel de polder bij
Fransjes dorp hoort. Ze komen alleen
naar zijn kerk als er eens een dtmii-
nee is.
Moejane's gezin is nog groter dan het
hunne. Op Fransje's vraag of er gunst
van zijn leeftijd zijn, waar hij dus mee
spelen kan, antwooidt moeder dat
het jongste kind nog iets ouder is
dan Fransje, en dat het een meisje is.
Vlak boven haar is een jongen, die
een paar jaar ouder is. Die zal dus
wel in school zijn. Maar omdat het
zo'n verre wandeling is, zal de school
wel haast uitgaan tegen de tijd dat ze
ginds aankomen.
Fiansje heeft ondertussen genoeg
dingen om zijn aandacht bij te bepa
len. Telkens rent hij als een tiartel
hondje heen en weer en op en neer
langs de vlakke kant van de dijk.
Dan komt hij even bij moeder terug-
om haar de een of andere vondst te
laten zien, of om ergens een verkla
ring voor te vragen. Moeder zegt dat
hij niet zo vliegen moet, want dan zal
hij doodmoe worden. Het is nog een
heel eind voor ze er zijn. Maar hij ver
zekert haar dat hij helemaal nog niet
moe is. Kijk eens hoe hard hij rennen
kan! Weg is hij weer, achter een boom
langs tot helemaal bij de sloot onder
aan de dijk.
Het gras is hier niet lang, omdat de
dijk klaarblijkelijk gebruikt wordt als
\veidegt-ond voor koeien. Hij heeft
nog wel geen koeien gezien, inaar wel
wat ze overal achter gelaten hebben.
Hij mag wel oppassen met zijn gevlieg
dat hij niet in zo'n bruingroene dikke
pannekoek terecht komt. Hij is eigen
lijk op zoek naar schatten - bloemen,
meikevet-s, en vogelnestjes. Maar
bloemen zijn hier niet veel. Daar
hebben de koeien wel voor gezorgd.
Alleen maar de paarse bloemen van
bossen stekels, waar de koeien niets
van moeten hebben. Maar daar moet
Fransje ook niets van hebben. Die
gemene dingen hebben zulke venijni
ge stekels - net naalden. En de enkele
meidoornstruiken die hier en daar
tussen de hoge olrnen staan, leveren
niets anders op dan schrammen op
zijn handen. Maar hij heeft in elk
geval al twee loenkels thuis één die hij
zelf gevangen heeft, een paar dagen
geleden, en één die Kees hem gege
ven heeft van zijn overvloed, zodat
hij nu een bakker en een meulenaer
heeft. En dat hij geen vogelnestjes
vindt, bevreemdt hem niet. De vogel
tjes zijn natuurlijk bang van die grote
logge koeien, die met hun poten hun
nestjes zo maar kapot zouden kunnen
tiappen.
Ze zijn nu ongeveer recht tegenover
de boerderij waar vader en de jon
gens werken. De schuur steekt met
zijn grijsrode rug boven het bomen-
eiland van de boomgaard tiit. Het
dak van het huis is nauwelijks te zien,
want dat gaat schuil achter een gewel
dig giote boom aan deze kant van het
eiland. Die boom steekt boven alle
andere bomen uit. Fransje wil weten
wat dat toch voor een boom is. Als dat
een appel of pereboom is, wat zullen
daar clan wel een hoop vruchten aan
hangen. Maar moeder zegt dat het
een okkernotenboom is. Daar Fransje
niet weet wat okkernoten zijn, inte-
tesseert het hem verder niet.
Hij laat zijn ogen over de velden glij
den om te zien of hij vader en 'de jon
gens niet ontdekken kan. Maar die zijn
nergens te bespeuren. Ze zijn zeker
aan de andere kant van de schuur aan
het werk. Het is maar goed dat er zo'n
grote afstand tussen hen en de boet-
derij ligt, een afstand die geleidelijk
groter wordt, daar de dijk zich in een
schuine lijn voortzet tot waar hij in de
verte een andete dijk kruist. Zodoen
de kan Norma hem onmogelijk zien
hier. Fransje vraagt zich af waar dat
monster op het ogenblik uithangt.
Die zal wel ergens in een schuilhoekje
liggen loeren of er geen kleine guust
op de boerderij komen, zodat hij hen
net zo gemeen bijten kan als hij hem
gedaan heeft.
Terwijl hij zo zijn ogen over de wijde
akkers laat gaan, ziet hij in de verte
reeds het water van het Hontenissegat
liggen blikkeren in de ztm. Dat roept
levendige herinneringen op aan het
heerlijke boottochtje met de boer,
een paar weken geleden, en aan de
kronkelende palingen. Meteen is hij
gereed er heen te hollen. Hij tuimelt
de steile kant van de dijk af, kruipt
op zijn buik onder het prikkeldraad
door, en zet het op een lopen over een
der harde wagenspoien onder aan de
dijk. Moeder roept hem bezorgd na
niet te dicht bij het water te kornen.
(wordl ve)'iiolgd)