H^Ê^ékkSiéi 80e jaargang Nr. 7670 dinsdag 18 december 2007 Christelijk streekblad (fp ^^reformeerde grondslag Ze waren samen uitgenodigd bij zoon Jan, zijn vrouw en kind, om met kerst te ko7nen eten, 't maakte hun blij en welgezind Eén ding bezwaarde vaak hun hart: Jan ging niet meer naar de kerk. Hij besteedde al zijn tijd aan zijn gezinnetje en 't werk. 't Geloof zag hij niet meer zo zitten. 't Was volgens hem ivat uit de tijd. Gelukkig zat hij nood te vitten en maakt hen ook geen verwijt. dat hij door hun was opgevoed in de christelijke leer; ergens deed hun dat nog goed, er lüas begrip over en lueer Zijn vrouw luas voor hun als een dochter. Dat maakte het bitter nog wat zoet. Ze baden vaak: o Heere, mocht er iets doordringen in hun gemoed van Uw wonderbare liefde in Jezus ons geopenbaard, Die, hoewel de mensheid griefde, toch nederdaalde naar deze aard'. Zo was dan 't kerstfeest aangebroken. Ze gingen samen naar Gods huis. Met Jan hadden ze afgesproken: hij haalde hen, en bracht ze thuis. Die zat zich nu wat te vervelen. Hij wist met deze dag geen raad. Hij ging maar wat pianospelen, zodat de tijd ivat sneller gaat. Hij speelde een liedje over kerst. Hij had nog wel herinneringen van herders in het veld gelegen, en engelen die kwamen zingen. Zo, dat bracht een beetje sfeer. De kerstboom ging al iets verbleken, die stond er al een hele loeek; hij was er echt op uitgekeken. Hé, wat ging de tijd nu vlug: 't was al bijna kwart voor elf. Hij zou maar zoetjesaan van huis gaan, en overlegde bij zichzelf: 'k blijf maar niet in de auto wachten, 'k zal 't kerkportaal maar binnengaan. Ze hoeven dan niet te gaan zoeken. maar zien me dan vanzelf hier staan. O, 't was al bijna afgelopen. Hij hoorde 't volk de slotzang zingen. Een lofzang was 't, van Zacharias, 't ging over wonderbare dingen. Hij voelde een golf van ontroering bij het juichend orgelspel. Hij dacht: nee Jan, nu geen emoties, nuchter blijven. Weetje wel? Zijn ouders mocht het niet merken wat er sorns nog in hem leeft. Hij zal vertellen dat er sneeuw viel en dat het wat gevroren heeft. Daar klinkt de voorganger zijn stem, Hij zei: ga dan nu heen in vrede, ontvang de zegen van de Heere en deel die ook aan anderen mede. Genade van de Heere Jezus, zij met u allen hier te samen. De liefde Gods, de Heilige Geest, Dat zij u steeds nabij zijn. Amen! Toen brak er iets in 't hart van Jan: 'U allen', zei die predikant. Hij wist: ik ben hierbij betrokken. ik blijf niet langer aan de kant. Hij gaf zich nu volledig over God Zelf had hem hier overmacht. Steeds was hij zich blijven verzetten, 't Was Jezus' liefde die hem zocht. De kerk begon nu leeg te lopen, hij zag zijn ouders heel dichtbij. Wist van hun biddeii en hun hopen. Hij dacht ivat leden ze om mij. Zijn moeder zag dat er iets was, al was er nog geen woord gesproken. Toen zei hij: vader, moeder, luister, de Geest heeft bij mij ingebroken. Ik hield de deur angstvallig dicht, wilde mij nergens aan hinden, maar dankzij de zegenbede, heb ik me door Jezus laten vinden. Zijn ouders waren diep ontroerd, durfden nauwelijks iets vragen. Maar vader zei: we zijn en blijven mensen van Zijn welbehagen. In mensen een welbehagen f'?''.a3r*'*s-'*iV?: ^v*^A*f;

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2007 | | pagina 27