Een verhaal, gebaseerd op gegevens van de Stichting De Ondergrondse Kerk
eiuviid51:Ï!L|ijws
PAGINA 23
DINSDAG 18 DECEMBER 2007
Het Huiswerkspel
Door Marko Schreijver
"Ben je nog niet klaar
met je luiiswerk?" Mi
Soon /.il aan talël te
schrijven. "Ik moei nog
een pnAi woorden", /egt
/e. ")e had weer erg veel.
Lukl liet wel op school?"
"Hel is moeilijk, maar
ik doe loch goed mijn
besl?" Mama Jacht. "Dat
is /o, maar lui moet je
echt naai' bed."
Al snel ligt Mi Soon
onder de dekens. Papa
gaat naar de kenken
en komt terug met een
zwart boek. "Vanavond
wil ik iets le/en over e.en
Kind dat geboren zal
worden. Weet jij nog hoe
dat Kind heet. Mi Soon?"
Ze schudt haar hooid.
Ze kan die verhalen niet
f^<M'<l oiiiIhhkIi'II. M;i;ir
/.e vindt ze wel erg mooi.
lei wijl papa het verliaal
leest, vak Mi Soon in
slaap. Ze is /o moe van
het liaide werken op
school.
De volgende dag loopt
Mi Soon met haar
nieuwe vi iendinnetje
naar .school. "Wasjij
gistera\-ond ook zo laat
klaar?" vraagt Mi Soon
aan |im Yung. "Ik /al blij
zijn als we vakantie heb
ben. Ik viel gisteravond
bijna in slaap boven mijn
sein ilt." De bel gaat. Alle
kinderen gaan keurig in
de rij naar binnen. De
jullrouws en de mees
ters zijn streng. Als je
niet luistert, krijg je veel
stral'. "Cleel'je schrift
eens. Mi Soon", zegt de
juf. Ze kijkt Mi Soon aan
'Je helM weer niet netjes
geschreven. .Schrijlalles
vanavond nog een keer
over." Mi Soon zucht. Is
de juf'nooit tevreden?
Andere kinderen krijgen
wel een prijsje, maar zij
nooit.
Aan het eind van de dag
zegt de juf: 'Jongens en
meisjes. Vandaag krijgen
jullie geen huiswerk.
Voor één keer hoeven
jullie thuis niet te reke
nen en te schrijven."
Mi Soon kijkt naar haar
vriendin. Is het echt
waar? Ze kijkt naar het
lachende gezicht van de
juf "Het is echt waar,
Mi Soon. Jij hoeft die
woordjes ook niet te
schrijven." De kinderen
lachen en juichen. "Hoe
ra! Geen huiswerk."
"Vanavond mogen jullie
een spelletje doen." De
kinderen kijken blij-, een
spelletje doen is leuker
dan huiswerk maken.
Ze zitten stil te wachten
tot de juf gaat vertellen.
"Spelletjes doen is leuk,
hè? Het spel dat jullie
vanavond moeten spelen
heet: Een zoektocht naar
een geheime schat." De
kinderen luisteren. Dat
klinkt spannend! Juf
gaat verder: "Als jullie
naar huis gaan, moeten
jullie iets gaan zoeken.
Iets heel moois! Som
mige mensen hebben
een zwart boek in huis.
Dat zwarte boek moeten
jullie op gaan zoeken."
Hé, denkt Mi Soon. Hoe
weet de juf dat wij een
zwart boek hebben? Het
verhalenboek van papa?
Maar snel luistert ze
weer naar de juf. "Dat
zwarte boek hebben de
papa's en de mama's
verstopt. Jullie moeten
proberen die schat te
zoeken. Morgenochtend
breng je die schat mee
naar school. Wie dat
zwarte boek vindt, krijgt
een prachtige prijs."
Even krijgt Mi Spon een
raar gevoel. Dat verha
lenboek? Daar mag ze
niet over praten. Maar
dan schudt ze haar
hoofd. De juf kijkt zo
vriendelijk. Waar zou
het boek liggen? Ze moet
gaan zoeken. Wat zal
mama morgen blij zijn
als ze met een prijsje
thuis komt. Ze heeft
immers nog nooit een
prijsje gehad? Mi Soon
wil snel naar huis. Dan
kan ze aan het huiswerk-
spel beginnen.
Uit school rennen de
twee vriendinnen weg.
"Leuk hè, zo'n spel",
begint Jim Yung. 'Ja, ik
ga snel zoeken thuis",
roept ze bij de ingang
van hun straat. Snel gaat
ze naar binnen. Mama is
in de keuken. Ze is bezig
met het eten. "Hallo, Mi
Soon. Was het leuk op
.school?" Oh nee, denkt
ze. Ik kan natuurlijk nog
niet met het spel begin
nen. Ik moet wachten tot
vanavond.
Onder het eten vertelt
Mi Soon over school.
"We hebben lekker geen
huiswerk, mam. De juf
was zo aardig vandaag."
Over het huiswerkspel
vertelt ze niets. Dat is
geheiiu. "Ik ga lekker
vroeg naar bed", zegt Mi
Soon na een poosje. 'Je
kunt nu toch niet moe
zijn?" zegt mama ver
baasd. Ze kijkt Mi Soon
eens aan. Wat heeft ze
toch? Ze vertelt altijd
alles, maar nu is het net
of ze iets verzwijgt. Mi
Soon ziet luama kijken.
Ze wil graag over het
huiswerkspel vertellen,
maar ze durft het niet.
"Nou, ara dan maar naar
bed", zegt papa. Hij dekt
Mi Soon lekker onder.
Daarna loopt hij naar de
keuken. Mi Soon luistert
gespannen. Hoort ze een
deurtje van een kast?
Nee, ze hoort een kra
kend geluid. Waar komt
dat vandaan? "Welk ver
haal zullen we vanavond
lezen. Mi Soon?" Ze
denkt na. Van die man
in de kuil met leeuwen?
Van die grote boot waar
veel dieren en een paar
mensen ingingen? "Ik
weet het niet." "Dan lees
ik het verhaal over de
Heere Jezus", zegt papa.
"Morgen is het kerstfeest
We denken dan aan de
geboorte van Jezus." Mi
Soon luistert gespannen.
Zou het mooi geklonken
hebben toen de engelen
zongen in de nacht?
Meteen denkt ze weer
aan het huiswerkspel.
Zou de juf die verhalen
ook willen lezen? Wil
ze daarom de zwarte
boeken hebben? Of...?
Papa zegt altijd dat ze
niet maff \ertellen dat
ze een verhalenboek in
huis hebben. Zou het erg
zijn als ze het boek gaat
zoeken? Nee, natuurlijk
niet; anders zou de juf
niet zo vrolijk gekeken
hebben.
Papa en mama blijven
nog lang op. Mi Soon
hoort ze eindelijk naar
bed gaan. Nog even wak
ker blijven. Voorzichdg
stapt ze uit bed. Zachtjes
loopt ze naar de keuken.
Waar moet ze zoeken?
In de keukenkastjes ligt
het boek niet. Wat was
dat krakende geluid?
Ze voelt met haar hand
langs de muur. Hé, het
lijkt of er een steen iets
uitsteekt. Dat heeft ze
nog nooit gezien. Ze
voelt nog eens. Ja, die
steen zit los. Voorzichtig
haalt ze de steen weg.
Oh, achter die steen zit
een opening. Ze steekt
haar hand in de ope
ning. En... het zwarte
boek. Gevonden! Nu
krijgt ze eindelijk een
prijs. Alleen... dan kan
ze niet meer naar de ver
halen luisteren.
De volgende morgen
stopt Mi Soon het zwarte
boek in haar schooltas.
Aan mama en papa heeft
ze niets verteld. Het
moet geheim blijven tot
vanavond. Blij gaat ze
naar school. Op school
met. Boven misschien?
Ml Soon ziet mama ner
gens. Teleurgesteld gaat
ze aan de tafel in de
keuken zitten. Wat jam
mer! Nu kan ze mama
niet blij maken. Mi Soon
wachten wacht...Het
wordt al donker. Maar
mama komt niet thuis en
papa ook niet! Ze krijgt
honger. Weetje wat? Ze
zal eens in de kast kij
ken. Daar ligt vast iets te
eten. Gelukkig, er staat
nog een beetje rijst. Ze
pakt ook maar wat drin
ken. Haar blijdschap is
helemaal weg. Waar zijn
papa en mama toch? Ze
snapt er niets van.
Ze moet haar huiswerk
nog maken, maar het
lukt helemaal niet. Ze
schrijft nog lelijker dan
anders. Telkens moet ze
huilen. Waarom komen
ze niet? Nog eens loopt
ze naar buiten. Ze ziet
niemand. Waar moet ze
naar toe? Ze kent bijna
geen mensen in het dorp.
Ze wonen hier nog niet
zo lang. Papa en mama
moesten verhuizen van
de leiders in hun vorige
dorp. Verdrietig gaat ze
naar binnen. Ze gaat op
de rand van haar bed
zitten. Nu kan papa ook
niet verder lezen in het
zwarte boek. Hij zou
vanavond over herders
lijkt het die dag wel feest.*^ïezén. Opeens schiet haar
Ze gaan allemaal naar de iets in haar gedachten.
sportzaal. Veel kinderen
hebben hun huiswerk
goed gemaakt. Wel 4
leerlingen hebben een
zwart boek gevonden.
Eén voor één worden ze
naar voren geroepen.
"Mi Soon, geweldig dat
je het boek gevonden
hebt. Knap hoor!",
zegt de juf met een blij
gezicht. 'Je hebt nog
nooit een prijsje gekre
gen. Nu heb je een grote
prijs verdiend. Kijk maar
eens." Mi Soon lacht.
Ze pakt het cadeau van
de juf aan: een grote
rode vlag en een grote
rode sjaal. Wat is ze blij!
Toch fijn dat ze zo goed
gezocht heeft. Wat zullen
papa en mama trots zijn.
De rode sjaal doet ze
gelijk om. Veel kinderen
dragen zo'n lode sjaal.
Die hebben ze gekregen
toen ze lid werden van
de jeugdclub van de
communistische partij
van NOord-Korea. Mi
Soon heeft zo'n sjaal nog
niet. Papa en mama vin
den het niet goed als ze
naar de jeugdclub gaat.
Maar nu heeft ze toch
lekker zo'n mooie sjaal
verdiend.
Uit school rent ze naar
huis: de rode sjaal om
haar nek en de vlag in
haar handen. "Mam,
mam", roept ze opge
wonden. "Kijk eens wel
ke prijs ik verdiend heb."
Hé, mama is niet in de
keuken. Anders is ze
altijd met het eten bezig
als Mi Soon thuiskomt.
Oh, dan is ze vast in het
schuurtje. Nee, in het
schuurtje is mama ook
Waarom zei papa vorige
week nog: "Mi Soon, ver
tel niets over het zwarte
boek! Dat is heel gevaar
lijk." Ze had gelachen.
Natuurlijk zou ze niets
vertellen. Maar nu...Nu
heeft ze het zwarte boek
zelfs aan de juf gegeven!
Komen papa en mama
daarom niet? Zou
zou... Ze durft niet ver
der te denken. Ze begint
hard te huilen. Maar nie
mand hoort haar.
De volgende morgen
wordt Mi Soon wakker.
Ze heeft.slecht geslapen.
Zouden papa en mama
nu al thuis zijn? Ze kijkt
overal, maar nergens ziet
Mi Soon haar ouders.
Dan zoekt ze wat eten
in de keuken. Het is tijd
om naar school te gaan.
Ze pakt haar tas en loopt
naar de voordeur. Hé,
voor de deur staan poli-
demannen. Wat moeten
die hier? "Ben jij Mi
Soon?", vraagt één van
de mannen. 'Ja", zegt
ze met een bibberstem-
itietje. 'Jij hebt gisteren
een zwart boek op school
gegeven. Klopt dat?"
Mi Soon knikt. "Dat was
heel knap van jou. W^e
zijn erg blij. Jij gaat nu
met ons mee." Mi Soon
schudt haar hoofd. "Nee,
ik moet naar school."
Dan zegt de man: "Nee,
jij gaat eerst met ons
mee het huis in. Je moet
vertellen waar je het
boek gevonden hebt."
Mi Soon aarzelt. Ze mag
toch niets zeggen-van
papa? "Waar zijn papa
en mama?" vraagt ze
dan. De man begint te
lachen: 'Jouw vader en
moeder? Dat zijn hele
slechte mensen. Ze heb
ben in het zwarte boek
gelezen. Jij hebt de ver
halen toch gehoord?" Mi
Soon knikt. "Waar zijn
papa en mama?", snikt
ze dan. "Die zitten in de
gevangenis. Daar horen
slechte mensen. Jij gaat
lekker met ons mee. Jij
gaat in een groot huis
met kinderen wonen."
Mi Soon stampvoet. "Ik
wil naar mijn eigen papa
en mama!", schreeuwt
ze. Maar dan pakt een
van de politiemannen
haar vast. 'Jij vertelt nu
waar je dat boek gevon
den hebt." Mi Soon loopt
naar de keuken. Ze wijst
naar de opening in de
muur. "Ah, dat dachten
we al. Verstopt. Mi Soon,
pak al je boeken van
school. Zoek ook je kle
ren op en je eigen spulle
tjes." Met tegenzin zoekt
ze alles op. Telkens moet
ze huilen.
Na een half uur rijden
komen ze in een grote
stad. De politieauto
stopt voor een groot
hek. Achter dat hek
ziet Mi Soon een groot
gebouw. "Uitstappen",
zegt de politieman. "\yü
pakken je spullen wel."
Ze loopt naar de deur.
Direct komt er een man
aanlopen. "Hallo Mi
Soon. Kom jij bij ons
wonen? Wat leuk! We
zullen een beste meid
van jou maken. We zul
len jou wel leren om
te luisteren." Mi Soon
wordt naar een grote
zaal gebracht. In die zaal
staan allemaal bedden
en kasten. "Zo Mi Soon",
hoort ze opeens een
vrouwenstem zeggen.
"Kom jij hier wonen? Ik
zal je fielpen." Mi Soon
is niet blij. Ze ziet door
haar tranen niet dat de
mannen weggaan. De
vrouw pakt haar hand
en trekt haar mee. "Hier
kun je je kleren en je
boeken neerleggen. Ik
kom straks weer terug."
Maar Mi Soon doet
niets. Ze valt op het
bed neer en huilt heel
erg. Waar zijn papa en
mama? Zijn ze echt in
de gevangenis? Oh, had
ze het zwarte boek maar
niet gezocht. Had ze het
maar niet meegenomen
naar school. Zal ze papa
en mama nu nooit meer
zien? Papa heeft haar wel
eens verteld dat mensen
hard moeten werken
in de gevangenis. Ze
krijgen ook slecht eten.
Opnieuw begint ze hard
te huilen.
De vrouw komt terug.
"Heb je nog niets
gedaan? Huilen helpt
niets. Voortaan woon
jij hier. Je zult het hier
fijner krijgen dan bij je
slechte papa en mama."
Als de vrouw dat zegt,
begint Mi Soon weer
hard te huilen. De vrouw
wordt boos. 'Je gaal
direct beginnen. Snel
nu." Mi Soon pakt haar
tas en begint alles eruit
te halen.
De andere dag gaal ze
met de meisjes van het
kindertehuis mee naar
school. De juf is heel
aardig. "Wat fijn, datje
bij ons bent Mi Soon.
Je bent knap genoeg.
We zullen van jouw een
goed jeugdlid maken van
de cominunislische par
tij." Mi Soon zegt niets.
Boos kijkt ze voor zich
uit. Die akelige mensen.
Waarom laten ze haar
niet gewoon bij papa en
mama? Uit school lopen
ze met een groepje meis
jes naar het huis terug.
Mi Soon loopt wal ach
teraan. Ze heeft geen zin
om terug te gaan. Zal ze
weglopen? Nee, dal kan
niet. Dat snapt ze wel.
Ze wordt moe van al dat
denken. Waar had papa
het vaak over? Over God
en Jezus. Zou God haar
zien? Ze weet het niet.
Jezus is toch maar een
gewone Man? Ze kent
maar een paar verhalen
uit het zwarte boek. Zo
loopt ze te piekeren.
Dan staat ze stil. Wat ligt
daar bij die struiken?
Het is eén oranje vier
kant en hel glimt. Ze
pakt het op. "Wat zou
dat zijn?" Ze ziet zwarte
letters op het oranje
plastic. Staal daar het
woord Jezus'? Dat is een
naam uil hel boek. "Mi
Soon, loop eens door",
roept één van de oudere
meisjes. Haastig stopt ze
hel oranje stukje plastic
tussen haar kleren. Ze
laat het aan niemand
zien. Anders krijgt ze
nog meer problemen. Ze
weet niet dat hel stukje
plastic van een grote bal
lon is, die christenen in
Zuid-Korea in de lucht
hebben laten gaan. Ze
weel ook niet dal er bij
belteksten op staan.
's Avonds in bed denkt
ze weer aan het oranje
stukje plasuc. Ze wil erg
graag weten wat er op
Slaat. Maar hier kan ze
het niet lezen. .Als de
andere meisjes het zien,
zullen ze gelijk vragen
wal hel is. Opeens weet
ze het. Ze zal het tussen
haar kleren versloppen.
Morgen zal ze buiten in
de tuin een rustig plekje
zoeken. Zou dat lukken?
Achter een struik vindt
Mi Soon de volgende
dag een plekje om te zit
ten. De andere meisjes
doen spelletjes en zullen
haar even niet missen.
Voorzichtig pakt ze het
stukje plastic van tussen
haar kleren. Ze leest: 'Ik
verkondig u grote blijd
schap...' De volgende
woorden kan ze niet
goed meer lezen. Er is
een stukje uit het plastic
weg. Dan leest ze verder:
'heden geboren is de
Zaligmaker... Jezus...'
Bestaat Jezus dan toch?
Mi Soon begrijpt er niets
meer van. Wie is die
Jezus dan? Is Hij een
gevaarlijke Man? "Mi
Soon! Mi Soon!". Hé, ze
wordt geroepen. Snel
\omt ze overeind en
stopt gauw het oranje
stukje in de zak van haar
uniform. Ze begrijpt het:
het is heel gevaarlijk. Ze
moet het zo snel moge
lijk verstoppen of weg
gooien. Opeens bedenkt
ze iets. Morgen gaat ze
terug naar dit plekje en
dan zal ze proberen om
de woorden uit haar
hoofd te leren. Dan
kan ze het daarna weg
gooien.
Zal Mi Soon ooit nog
meer over de Heere
Jezus horen?