21 februari:
De herinnering aan de ondergang van de Berlin (1907-2007)
EIIAI1D|^.niEIJW5
'En die Man zal zijn als een verberging tegen de wind, en een scliuilplaats
tegen de vloed, als waterbeken in een dorre plaats, als de schaduw van een
zware rotssteen in een dorstig land'. Deze tekst (Jes. 32:2) werd onlangs
in ons kerkgebouw uitgesproken en mijn gedachten werden toen als het
ware teruggeleid naar die onzettende ramp, welke nu honderd jaar gele
den plaatsvond aan het Noorderhoofd in Hoek van Holland. De ondergang
van de Harwich-boot 'Berlin'. Deze ramp werd een begrip in de maritieme
wereld, zeker wanneer er herinneringen worden opgehaald over scheeps-
verliezen aan de Nederlandse kust, waarvan de ramp met het stoomschip
Berlin bij Hoek van Holland wel de grootste was. Het waren 129 mensen
van de 144 opvarenden, die dit ongeluk niet overleefden. Waarschijnlijk
is het juist de spectaculaire redding van de laatste drie vrouwen van de
vijftien mensen die deze ramp wel overleefden, waarom de gebeurtenissen
rondom de Berlin nu nog zo sterk tot de verbeelding spreken.
HIER RUST
PAGINA 6
VRIJDAG 23 FEBRUARI 2007
door M. Bezuijen, Schiedam
V. Vfnk vm te »sa «ie» ibek vm
Wrak van het bij Hoek van Holland i>e\trandc Miximschip 'Berlin'op
Het voorschip is geheel onderwater verdwenen, met zich meenemende ca. /u opvarenden.
zicht van de veilige haven werd het schip door
een grondzee overmand, raakte onbestuurbaar
en strandde op het Noorderhoofd, beneden de
lichtopstand. Niet lang daarna brak het schip in
twee stukken, net achter de twee schoorstenen.
De mensen die op het voorschip stonden, waren
reddeloos verloren. Het achterschip lag met het
opengescheurde gedeelte vast op de Noorder-
pier, naar de Waterweg gekeerd; en zij die daar
nog stonden, verkeerden in een wanhopige
toestand. Telkens kwamen er huizenhoge gol
ven, die tegen het wrak te pletter sloegen. Ook
de woeste sneeuwbuien dreven het woedende
water tegen de Berlin op. Het zeer onstuimige
water vloog over het schip heen. Om één uur
voer de stoomreddingboot President van Heel
weer vanuit de Berghaven naar het wrak. De
redders zagen de schipbreukelingen in hun
hachelijke positie op de Berlin met zakdoeken
zwaaien, maar ze konden er in dit ontzaglijke
noodweer onmogelijk bij komen en werden
door de hoge zee niet zachtzinnig teruggesla
gen. Ze zouden zelf verdrinkenDe Berlin was
een stalen dubbelschroefse stoomboot, die in
1904 in Engeland werd gebouwd en een lengte
Kapitein G.W.Parkinson, die als passagier had van bijna 100 meter.
aan boord van de 'Berlinwas en bij één ^et schip behoorde toe aan de Great Eastern
der eerste geredden behoorde. R^'^ay Coinpany. die in samenwerking met
de HoUandsche IJzeren Spoorweg Maatschap-
We hebben er tien jaar geleden ook al over
geschreven en daarbij het boek 'De Koperen
Helm' van Barend Maaskant opnieuw uitge
bracht, met toevoeging van een honderdtal
foto's. In de achterliggende periode hebben we
nogal wat gegevens verzameld, die deze ern
stige gebeurtenis ons wederom voor de geest
halen en wij willen u deze niet onthouden,
zeker nu het alweer honderd jaar geleden is dat
zich deze ramp voltrok en van de 144 personen
er 129 verdronken.
Rotterdam, 21 februari. De Harwichboot
'Berlin', om half zes te Hoek van Holland
binnenlopend, is op de Noorderpier door
den storm gestrand en in tweeën gebro
ken. Het voorschip zonk weg in den Nieuwe
Waterweg en verdween om negen uur geheel
in de diepte, een groot aantal menschen
medesleurend. Lijken zijn reeds opgevist en
aangebracht. Het achterschip zit nog vast.
De toestand der zich daarop bevindende
personen is hachelijk. De reddingboot wordt
door de hoge zeeën terug geworpen.
Aldus het telegram dat op donderdag 21 febru
ari 1907 bij een aantal dagbladen binnen kwam,
en al snel volgde het tweede bericht:
Reddingboot 'President van Heel' heeft
twee personen gered, waaronder de tweede
stuurman. De sleepboten 'Rozenburg'en de
'Gouwzee' hebben ook een aantal personen
aan boord.
De situatie was al spoedig heel ernstig. In het
Het achterschip van de 'Berlin 'gebroken op de
Noorderpier geslagen. De stoomketel van het
schip is hier zichtbaar.
Het stoomschip 'Berlinin betere tijden.
pij de bootverbinding onderhield tussen Har
wich en Hoek van Holland. De gezagvoerder,
de ervaren kapitein Precious, had al vele rei
zen met dit 1775 ton metende passagiersschip
gemaakt en diende al jarenlang deze maat
schappij.
De reddingboot en de sleepboten werden door
de vuurpijlen gealarmeerd en stoomden naar
de plaats waar de Berlin was gestrand, maar
zij konden in eerste instantie niets uitrichten.
Het merendeel van de passagiers ging de ver
drinkingsdood tegemoet. Een passagier, zelf
een gezagvoerder van de koopvaardij, werd
zwemmend met een stuk hout, opgevist door de
reddingboot en naar Hotel Amenka gebracht.
Het was de Engelse kapitein G.W. Parkinson,
die samen met zijn eerste stuurman op weg
was naar zijn schip, het s.s. Myrmirdon, dat in
Amsterdam lag.
Hij beweerde dat er nog een aantal mensen op
het vastzittende achterschip zat. Maar het wrak
lag vast op de keiendam, midden in de bran
ding en werd overspoeld door zware zeeën en
geplaagd door ijzige sneeuw- en hagelbuien,
die urenlang over het wrak striemden.
Kapitein Parkinson was nog net voor de
stranding op de brug bij zijn coUega Precious
geweest en bij het binnenvaren van de Nieuwe
Waterweg voer de Berlin door de branding heen.
De zeeën beukten tegen het schip. Ze keken
elkaar aan en zonder iets te zeggen begrepen
ze elkaar. Het was heel slecht weer! Toen werd
in één keer de Berlin als het ware 'opgetild' en
dwars op de zee gegooid. De telegraaf rinkelde
'vol achteruit' maar niets kon het schip meer
tegenhouden, dat zo een speelbal van de golven
werd. Even later zag hij hem en de Nederlandse
loods Joh. Bronder door een zware grondzee,
die over het wrak heensloeg, van het schip
worden gespoeld. Hij en nog vele opvarenden
waren op dat moment in het voorste gedeelte
van de Berlin, dat om ongeveer half negen van
het achterschip afbrak en meer dan zeventig
mensen met zich naar de diepte meenam.
Parkinson zelf wist een wrakhout te grijpen en
zich drijvende te houden totdat de stoomred
dingboot President van Heel hem uit het water
haalde. Onder degenen die ook in het voorschip
waren en meegezogen werden in de kolkende
zee, was ook de hoftneester Moor, die in zijn
armen een kleine Duitse jongen van vijf jaar,
August Hirsch, nog in zijn armen had. Hij zou
tijdens de overtocht voor hem zorgen, omdat de
jongen alleen op doorreis was naar Duitsland
en in Hoek van Holland zou worden afgehaald.
Beiden verdronken en werden ook 'samen'
gevonden. De plaatselijke huisarts, dokter S.
Diamant, heeft met zijn echtgenote heel veel
hulp geboden aan de geredden m Hotel Ame
rika. Ook dit mag niet onvermeld blijven.
De nacht van donderdag 21 op vrijdag 22 febru
ari ging voorbij-met zware sneeuwbuien en een
harde noordwester storm. De golven beukten
op wat nog over was van de Beriin. De red
dingboot voer
's avonds om elf uur nog uit naar de kop van
de Noorderpier maar keerde om half twee weer
terug. De bemanning kon niets ondernemen.
Om half drie voer zij ten tweede male uit naar
het schip en kwam om vier uur weer terug. Men
kon het wrak onmogelijk benaderen om de laat
ste mensen van boord af te halen, die doods
angsten hadden.
Ook de stoomloodsboot Hellevoetsluis was
richting de Noorderpier gevaren en een aan
tal loodsleerlingen had het idee geopperd om
de jol te strijken en op deze wijze de Berhn te
benaderen en de vier of vijf man van boord te
halen. Maar het was vanaf de Hellevoetsluis al
te zien dat dit 'zelfmoord' zou betekenen, totaal
onmogelijk.
Op vrijdag 22 februari arriveerde ook ZKH
Prins Hendrik, die op deze wijze blijk gaf van
zijn meeleven aan boord van de Jan Spanjaard,
het inspectievaartuig van het Loodswezen, met
de burgemeester van 's-Gravenzande, waar
onder Hoek van Holland toen behoorde. Ook
bracht hij een bezoek aan de ingerichte loods,
waar de lichamen lagen opgebaard van hen
die aangespoeld waren. Steeds meer werd dui
delijk wie er aan boord van de Berlin waren
geweest. Ook bracht hij een bezoek aan schip
per Jansen van de reddingboot President van
Heel. Ondertussen maakten de matrozen van
de loodsboot Hellevoetsluis de jol weer klaar
en op sleeptouw van de reddingboot voeren zij
naar de kop van de Noorderpier. Met vereende
krachten trachtten zij op de pier te komen en
zowaar, dat lukte, maar met z'n vieren zouden
ze die laatste mensen, ongeveer vijftien, nooit
van de Beriin af krijgen; er moest assistentie
komen. Schipper Berkhout van de Hellevoet
sluis vroeg om een aantal vrijwilligers en daar
werd direct gehoor aan gegeven.
Obk hier was Prins Hendnk aan boord om de
redders te ondersteunen. De loodsleerlingen
Van Ree, van Duyn, Jansen en Schoonbeek
stapten in de loodsjol en
roeiden naar het onfor
tuinlijke wrak.
Om niet weggeslagen te
worden, kropen zij op
hun buik over de basalt
keien naar de Hchtop-
stand. Na een enorme
inspanning lukte het de
mannen van het loods
wezen om elf schipbreu
kelingen van de Berlin af
te halen. Door de bizarre
weersomstandigheden
konden de loodsleeriin-
gen niet meer mensen
meenemen en er was
nog een aantal aan boord
dat uitgeput op hun ein
de wachtte. Een lange
periode zou nog aanbre
ken in een stikdonkere
en koude nacht. Zater
dag 23 februari moes
ten er nog steeds drie
mensen van de Berlin
worden gehaald. Mar-
tien Sperling, schipper
bij bergingsbedrijf Van
den Tak, en zijn mannen uit Ouddorp hielden
het niet uit om met hun blazer in de Berghaven
werkeloos te blijven wachten. De storm was
iets gaan liggen, maar de golven waren nog niet
verdwenen. Hij wist dat zijn ijzeren blazer, de
Willem Josephine, een goed zeeschip was en
menig stormweer had getrotseerd, dus ook nu
70U hij naar het wrak afvaren om de laatste drie
drenkelingen van boord te halen.
Er werd een afspraak gemaakt met de kapitein
van de sterke radarsleepboot Wodan, die de roei-
vlet op sleeptouw zou nemen en met gedoofde
vuren voeren ze naar het wrak. "Laten we die
stumpers niet te gauw blij maken", hadden ze
tegen elkaar gezegd. De vier Ouddorpers Mar
tin Sperling, Leen Sparling, Cees SparUng en
George Moerkerk waren van een duikersge-
slacht afkomstig en zeker niet voor een kleintje
vervaard.
Inmiddels had de storm haar orkaankracht
verioren, maar er hep nog steeds een zware
deining. Toch moesten deze drie vrouwen van
boord! Geert Koffeman, wiens sterke handen
zouden assisteren bij het van de pier houden
van de vlet, stapte ook in bij het Ouddorpse
viertal en men roeide naar de pier. De rader
stoomsleepboot Wodan hield het vijftal goed
in de gaten, hoewel de roeivlet danig tekeer
ging en het buiswater over de mannen heen
spoelde. Op minder dan tien meter waren zij al
bij de pier genaderd en bitmen enkele ogenblik
ken moest er gesprongen worden. Martien en
Cees gingen vanuit de roeivlet de strekdam op
en elkaar vasthoudend schuifelden zij richting
de lichtopstand. Bij het wrak gekomen zijnde,
klom Martien langs de scheepshelling aan een
touw van de Beriin naar boven en zag daar de
drie vrouwen. Ze hadden geen fut meer om zelf
nog enige kracht te ontwikkelen om zelf langs
een touw naar beneden af te dalen. Ook lagen
daar mensen die door totale uitputting en kou
waren overleden.
Martien bedacht zich geen moment en klom
in de sloependavit en schoor de hijslijn uit, die
hij gebruikte om de drie vrouwen van boord te
laten zakken. Zo werden ze één voor één naar
de vlet gebracht en aan boord van de Wodan
afgeleverd. De eerste die Martien aan de lijn
wilde binden, was een jong dienstmeisje, Mina
Rippler, die weigerde als eerste geholpen te
worden omdat eerst 'haar' mevrouw Wénnberg
gered moest worden. Martien sprak toen een
paar woorden, welke enkele uren later naar alle
uithoeken van de wereld werden geseind: "Je
bent een moedige meid". Bij deze laatste drie
vrouwen was ook die mevrouw Wénnberg,
wier kind op haar schoot stierf en haar man bij
deze ramp verdronk. Beiden maakten zij deel
uit van de Duitse opera uit Berlijn.
Vanaf het wrak van de Beriin werden ze naar
het Harwich-steiger gebracht om hen vervol
gens naar Hotel Amerika te brengen, waar zij
verder werden opgevangen en verzorgd.
De rol die ZKH Prins Hendrik bij de ramp met
de Beriin heeft gespeeld, is duidelijk van bete
kenis geweest bij de oprichting van de Konink
lijke Nationale Bond voor Reddingwezen. De
afgezant van de Engelse koning, prins Alexan
der van Teek, kwam later naar Nederland om
Prins Hendrik te huldigen voor zijn stoutmoe
dig optreden en reikte hem het 'Grootkruis der
Bath-orde uit.
In de krant van 2 maart 1907 stond naar aanlei
ding van deze gebeurtenis, het volgende:
Telkens als er een kerkklok luidt,
Verkondigt God aan deze arme wereld.
Dat Jezus ook gekomen is, het verlorene
zalig maakt
Dat verkondigt Hij ook aan u
Die misschien naar het klokgelui
niet luistert
En nooit meer naar de kerk gaat.
Het was maandaginiddag. In 's-Gravenzande
luidde de kerkklok. Een grote schare was aan
wezig in de dodenzaal, een loods in Hoek van
Holland, die was ingericht voor het opbaren
van de Uchamen.
Tussen een rij van kisten was een lezenaar
geplaatst met een bijbel erop. De burgemeester
van 's Gravenzande heette op deze droevige bij
eenkomst een ieder welkom en gaf het woord
aan de predikant. Ds. Ruijsch van Dugteren, die
Psalm 90 voorlas en voorging in gebed. Na zijn
meditatie ging de stoet in dichte mist naar het
kerkhof in 's-Gravezande. De koninküjke koets
bracht een prachtige krans naar de begraaf
plaats met een satijnen hnt met daarop de initi
alen W. en H. Huis aan huis hingen de vlaggen
halfstok en de vele doden werden aansluitend
daar ter aarde besteld. Pastor Freymark van de
Hoogduitse Evangehsche Gemeente en Rev. H.
Redford uit Den Haag voerden het woord.
Aansluitend sprak burgemeester Brunt de grote
schare toe en memoreerde dat er nog velen in
de diepte der zee lagen en wier lichamen nog
niet waren gevonden en ook dat er al hchamen
naar Duitsland en Engeland waren vervoerd
om daar ter aarde te
worden besteld. Ook
de zeeloods van de
Berhn, Joh. Bronder,
werd later gevonden
en in Rockanje ter
aarde besteld. Europa
was in diepe rouw
gedompeld. Burge
meester Brunt roem
de ook de redders
die hun leven in de
waagschaal stelden
om overlevenden van
het schip te halen.
Op 4 augusms 1946
is Martien Sperling in
Ouddorp overleden
op de leeftijd van 72
jaar en aldaar begra
ven. De Duitse keizer
verleende hem per-
soonhjk na de ramp
met de Beriin, een
hoge onderscheiding.
Bijzonder mag het
worden genoemd dat
het is aan deze onder
scheiding te danken
Nog een monument op de begraafplaats van
's Gravenzande met als opschrift:
Louis Gysin, Von Liestal Schweiz,
19 nov. 1880 - 21 febr. 1907, Schiffskatastrophe
des 'Berlin',
'Esflel ein Reifin der Friihlingsnacht'.
De stoomloodsboot 'Hellevoetsluis' vaart, met prins Hendrik aan boord, de Berghaven
van Hoek van Holland uit richting de Noorderpier.
De stoomsleepboot 'Wodanvan Smit Internationale verleende veel assistentie bij het redden
van de opvarenden.
De afvaart van de 'Berlinbij Hoek van Holland.
is, dat hij in de oorlogsjaren 1940-1945 niet in
een concentratiekamp het leven heeft gelaten.
Onlangs bezocht ik het massagraf in 's-Graven
zande, dat nog steeds in stand wordt gehouden.
Vele opvarenden van de Beriin zijn daar ter
aarde besteld, maar slechts één monument doet
ons herinneren aan wat daar honderd jaar gele
den heeft plaatsgevonden. Een gebeurtenis aan
de kust van Hoek van Holland, met de thuisha
ven in zicht, die nooit zal worden vergeten.
We eindigen dit verhaal met de woorden
waarmee we begonnen zijn: 'En die Man zal
zijn als een verberging tegen de wind en een
schuilplaats tegen de vloed, als waterbeken in
een dorre plaats, als de schaduw van een zware
rotssteen in een dorstig land'.
Naschrift:
Deze geschiedenis heeft zich afgespeeld op 21
februari 1907 aan de Noorderpier in Hoek van
Holland en werd in 1956 op papier gesteld en in
boekvorm uitgegeven onder de titel 'De Kope
ren Helm', geschreven door Barend Maaskant.
Op verzoek van uitgeverij Van Koppen te Oud
dorp en met toestemming van wed. mevrouw
B. Maaskant-Remmelenkamp werd dit boek in
1997 herschreven door M. Bezuijen, met toe
voeging van een honderdtal unieke foto's uit
eigen verzameling opnieuw uitgegeven.
Dit boek (156 pag.) is nog te verkrijgen en kan
besteld worden bij dhr. C. van Koppen te Oud
dorp. Tevens vindt u in deze krant een korte
meditatie van ds. B. van der Heiden uit Alblas-
serdam, waarvoor hartelijk dank!
Foto verantwoording:
eigen verzameling Maarten Bezuijen
aMZECEllEFDtECHTSESBaT
ESJStDER
De grafsteen van loods Joh. Bronder,
die als één der eersten verdronk en begraven ligt
in Rockanje.
Het massagraf op de begraafplaats van 's Gravenzande.