Torenvalk is weer terug op Goeree-Overflakkee Vogelkenner Krijn Tanis uit Ouddorp droeg met eerste nestkasten persoonlijk hij aan herstel populatie, die nu zon honderd exemplaren omvat EIIIVliDBI-tllEUWS OUDDORP - De torenvalk is helemaal terug op Goeree-Overflak kee. In de wintermaanden worden er tegenwoordig door vrijwilligers van de vogelwerkgroep soms'wel zo'n honderd exemplaren geteld. Veertig jaar geleden, in de "rampzalige" jaren zestig, bevonden zich op het ganse eiland "bijna geen" torenvalken meer, herinnert Krijn Tanis, de voorzitter van de vogelwerkgroep, zich bedroefd. Ze waren bruusk neergeschoten of vergiftigd. Tanis, die begin jaren zeven tig met het ophangen van twee nestkasten hoogst persoonlijk heeft bijgedragen aan hun terugkeer, gelooft dat het aantal torenvalken nog zal groeien. "Ze hebben de wind mee." Hetzelfde geldt volgens hem voor de twintig andere roofvogelsoorten die nu steevast op Goe ree-Overflakkee voorkomen. "Er zijn nog nooit zó veel roofvogels geweest als nu, in de héle twintigste eeuw niet." Een interview met een opgetogen vogelliefhebber. Mezen Uitkomst Diep dal Eieren Premiejagers PAGINA 17 VRIJDAG 14 APRIL 2006 Door Gert van Engelen De vogelkennis die Kiijn Tanis (1952), timmerman te Ouddorp, heeft, is fabel achtig. Noem een willekeurige vogel, en hij lepelt op wat de nestgewoonte is, de roep, de winter- en zomerdracht, en zo nodig of)k hel broedgebied, de wijze van voortbewegen, het gemiddeld aantal jongen en de voedingsrituelen. Toch is al die kennis hem niet met de paplepel aangereikt, integendeel. Tanis heeft al die gegevens over de soorten zichzelf eigen moeten maken, moeizaam en met volharding moeten vergaren. Hel zal begin jaren zeventig zijn geweest, hij was zo'n \'l18jaar oud. Hij kreeg wel eens hel blad Ohzs Vogels in handen, een tijd.schrift voor mensen met kooivo- gels in volières. "In elke uitgave", vertelt Tanis in zijn woning aan de Dorp.sweg, "stond een artikel over wilde vogels. Dat knipte ik uit en plakte ik in. Zodoende verzamelde ik informatie over ander soortige vogels. Een vogelboek had ik niet. Daar had je geen geld voor; dat kocht je niet. Ik maakte mijn eigen vogelboek, met plaatjes uit bladen." Wat precies hem ertoe bracht om belang te stellen in vogels, weet hij niet meer. De directe aanleiding is hem ontscho ten. Maar hij herinnert zich wel dat hij vogels "boeiend" begon te vinden, doordat liij erover las. "Op een gegeven moment gaal zoiets bij je leven. Van lie verlee groeit het. En hoe meerjeje erin verdiepte... 't was verslavend. Je kunt zó veel plezier hebben van vogels; dal begrijpen mensen soms niet." Nu Ls zijn boekenkast vergeven van de vogelboeken. Hij schal vijf strekkende meter te hebben, niet alleen aan vogel boeken, ook boeken over planten, zoog dieren en vlinders: Tanis is allerminst eenkennig. Aanvankelijk opereerde de grote "vogel- minnaar" die de jonge Krijn Tanis langzaam was geworden, in zijn eentje. De vogelwerkgroep die hij thans leidt, werd pas in 1978 opgericht. Eén van de eerste onzelfzuchtige activiteiten die hij ontplooide, was hel ophangen van nest kasten, in ongeveer 197:5. Verspreid over de hele Kop van Ooeree plaatste hij zo'n zeventig kasten, voor mezen, torenval ken, spreeuwen en holenduiven. "In die lijd", geeft hij als reden voor zijn bevlogen ijver op, "werden overal bun kers geslcjopt. Daardoor verdween veel nestgelegenheid vooi holenbroeders. Ik kwam op het idee om nestkasten aan te brengen, om die beestjes een beetje nestgelegenheid te geven. Ik vroeg toe- stenuning van Natuurmotumienlen. RijLswaterstaat, de drinkwaterleidingen ik mocht mijn gang gaan, overal. Geen probleem." Serieus als hij was, stelde Tanis zichzelf verantwoordelijk voor de nestkasten. "Jaarlijks ging ik ze controleren. Ik hield lijsten bij - van hoeveel eieren de vogels légden, hoeveel er uitkwamen en hoe veel er uitvlogen." Twee van die kasten waren bestemd voor loren\alken, een soort die ronduit schaars was op Goerec-Overflakkec. Met die schamele kasten bewerkstel ligde Tanis in feite de terugkeer, de heropleving van de torenvalk. Destijds besefte hij nog niet de draagwijdte van zijn handelen, destijds wilde hij "slechts" de torenvalk ais broedvogel een handje helpen. "Begin jaren zeventig waren er veel min der bosschages. Door de ruilverkaveling zijn er weliswaar meerdere bosjes ont staan, maar toen waren die er nog niet. Het landschap was veel leger. Roofvogels waren er ook niet, allhans niet als broed- vogel. Hooguit tijdens de trek zag je een enkele roofv'ogel." Vooral hel landbouwgif, dat in de jaren zestig onbekommerd werd gebruikt, had volgens Tanis "een dramatische sterfte" onderde (roof)vogels teweeggebracht. "Er was zoveel landbouwgif in de voed- selcyclus terechtgekomen, dal eieren niet eens uitkwamen, of anders was de schaal te dun en gingen ze kapot. Er was geen reproductie; er kwamen gewoon geen jongen. En de oudere vogels stier ven doordat ze vergiftigde muizen had den gegeten. Ze vielen soms gewoon uit de lucht." Als eenling kon Tanis deze diamatische gebeurtenissen niet terugdraaien. Maar hij kon wel, in dat lege, bosjesloze land van Goeree-Overflakkee, voor een hoog gelegen nest zorgen. Dat zou, voorzag hij, een "uilkomst" zijn voor een loren- valk die zich voornam om op het eiland te gaan bioeden, want torenvalken broeden graag hoog: in nissen, hoge gebouwen en torens - "vandaar de naam torenvalk." De allereerste twee torenvalknesten werden op twee verschillende loca ties aangebracht: hoog op een paal in het natuurgebied Scheelhoek en in de inmiddels verdwenen boomgaard, omringd met een singel van populie ren, van appelboer Van Holten, op de Kwade Hoek. Maar waarom nestkasten voor torenvalken? Waarom niet voor de slechtvalk, de buizerd of een sperwer? Tanis, verbaasd; "Er waren helemaal geen andere roofvogels in die lijd. En met de torenvalk had je de meeste kans op succes. De meeste andere roofvogels gaan namelijk niet in een nestkasl zitten. En mijn kasten waren speciaal, qua maat voering, ontworpen voor lorenvalken, dus daarmee kon ik ze makkelijker over halen om erin te gaan broeden." Succes boekte Kiijn Tanis inderdaad. Zijn spaarzame kasten waren "meieen bezet". Al in hetzelfde jaar trof hij er jongen aan. "Ik wilde de roofvogelsland proberen op te peppen, dus toen ik jon gen zag, was ik apetrots." Eén van de tientallen nestkasten vour lorenvalken op Goeree-Overflakkee, in dil geval in een weiland bij Ballenourd, op de hoek van de Dmvemvaardsedijk en de SinI Pietersweg. (falo: Gerl van Engelen) Sindsdien, vanaf halvenvege de jaren zevenüg, ontwikkelde de torenvalkstaud zich gunstig. Eigenlijk ging het volgens Tanis "alleen maar beter, steeds beter". "De torenvalk is uit een diep dal gekro pen." Dat kwam deels doordat het voed selaanbod toenam. "Willen lorenvalken kunnen broeden", legt hij uil, "dan moet er voldoende voedsel in de buurt zijn. Torenvalken zijn veelzijdig. Ze eten in hoofdzaak veldmuizen, maar ook insec ten zoals kevers en wormen, en jonge vogels. Die veldmuizen vinden ze vooral in de berm, langs autowegen en dijken. Daar is het rustiger. Een akkerland wordt intensief gebruikt, daar tref je minder veldmuizen aan." Een andere oorzaak van hun toename is dat steeds meer bewoners van Goeree- Overflakkee een eigengemaakte nestkasl plaatsen. "Men vindt het kennelijk leuk om een broedpaar bij hel huis te heb ben, om de beesten bezig Ie zien - met de balts, de paring en het voeren van jongen, al hangt men soms ook kasten op in de boomgaard om een muizen plaag te voorkomen." In het begin, zo'n 25 jaar geleden, liemoedigde de Vogelwachl Goeree niel alleen het aanbrengen van kasten, zij verkocht ze ook. Voor vijftien gul den, terwijl de vogelbescherming er 35 gulden voor vroeg. Dat is ondertussen voorbij. Tegenwoordig geeft Tanis des gevraagd alleen nog advies om de afme tingen en de meest geschikte plek voor nestkasten. "Nogmaals: lorenvalken broeden niet op de grond, maar in de hoogte", licht hij loe. ".Mhoewel: van de Waddeneilanden is bekend dal ze daar wé\ eens op de grond broeden, maar dal is omdat er zo weinig bomen zijn. Om de torenvalk hoog Ie kunnen laten zitten, is er dus een paal nodig, van drie, vier meter De kast moet aan bepaalde vereisten vol doen. De opening moet naar het oosten gericht zijn. .\nders staat in de zomer de zon er in. En de meeste regen komt uil hel zuiden. De bodem en hel dak melen vijftig bij dertig, de zijkanten lopen schuin naar achteren af, van dertig aan Nos een neslkast op een heel andere locatie, bij invallende duisternis. Deze bevindt zich in een boomgaard bij Dirk-iland. langs het Korleweegje. De speciale nestknsten. allijd naar het oosten gericht, werden vroeger verkocht door de Vogelwachl. tegenwoordig maken particulieren ze zei]. (Fnto: Gert van Engelen) de voorkant naar twintig aan de achter kant." Op de Kop van Goeree, hel gebied dat Tanis kent als z'n broekzak, hangen minimaal tien nestkasten. Hoeveel hel er op het hele eiland zijn, durft hij slechts voorzichtig te schatten. "Ik ken niel elk dorp evengoed, en hel wordt mij ook niet altijd gemeld dat er een nieuwe kast is geplaatst." Hij vermoedt dat hel er in totaal zo'n dertig zijn. "Ik zal niel zeggen dat ze elk jaar allemaal bezet zijn, maar ik schal dat de populatie inomenteel op twintig a vijfentwintig paren. Hel aantal fluctueert met hel voedselaanbod in de omgeving. Gemiddeld legt de torenvalk drie tot vier eieren, maar in topjaren met veel \'oedsel krijgen paren ook wel achtjongen." De nestkasten die enthousiaste parü- culieren nu op persoonlijk initiatief plaatsen, vallen vrijwel allemaal onmid dellijk op in het landschap. Verreweg de meeste staan doorgaans in boomgaarden en steken zichtbaar boven de bomen uit. Een boomgaard is volgens Tanis een uitgelezen plek. Maar ook bevinden zich wel nestkasten in bomen langs de bui tendijken. Dat de nestkasten werkelijk helpen, staal voor fuijn Tanis vast. Elke winter houden de leden van de vogelwerk groep winterlellingen, van oktober tol en met maan, in het midden van de maand. Bij die gelegenheid worden alle overwinterende vogels geturfd, óók de torenvalken. Regelmatig verschijnen de cijferreeksen in Sterna, het orgaan van de (overkoepelende) Vereniging voor Natuur- en Landschapsbescherming Goeree-Overflakkee. Het blijkt dal 's winters op het eiland gemiddeld een kleine honderd lorenval ken worden waargenomen. "Dat is naar Nederlandse maatstaven", zegt Tanis, "een prachtig resultaat, vooral als je in je achterhoofd houdt dal de lorenvalk in de jaren zestig vrijwel verdwenen was." \'crder wijzen de lellingen uit dal zich op Goeree-Overflakkee zo'n twintig soorten roofvogels ophouden, wat al evenzeer een bemoedigend aantal is. De buizerd is een nog talrijker vogel dan de torenvalk geworden. Daaivan komen er ruim honderd voor, meestal "wint de buizerd het in aantal van de torenvalk". "\'an die twintig is de torenvalk de bekendste. Mensen kennen de lorenvalk omdat ie zo vaak langs de weg te zien is, zittend op lantaarnpalen. Ze hebben geen hinder van helveikeer Of biddend boven de berm. Als een torenvalk bidt, verplaatst hij zich eigenlijk geen millime ter. En zodra hij een prooi ziet, vliegt hij er op af. Een slechtvalk (doceert Tanis maar even voor het gemak) suist pijlsnel naar beneden, een sperwer overrompelt zijn prooi. Hij scheert laag over de bos schages, jaagt en, haf, grijpt z'n prooi. En de buizerd zit ineestal, op palen of hekken, te wachten op z'n prooi: mui zen, aangereden vogels of konijnen." Dat roofvogels in zulke florerende hoeveelheden op hel eiland vertoeven, is volgens Tanis \velbeschouwd uitzon derlijk. Hij stelt: "Er zijn hier nog nooit zoveel roof\'ogels geweest, in de hele wintigste eeuw niet. Je moet bedenken dal vóór de jaren zestig veel roofvogels \verden verstoord tijdens het broeden en er was illegaal afschot. In de negen en vrij zeldzame foto van een toren valk in zijn nestkast, ergens op hel eiland. De foto is gemaakt en afgestaan door Peter Grimois. Torenvalken zijn nogal bekend bij de geiiMdelde burger, door het 'bidden' in de lucht, boven de berm waar hij een prooi zoekt. (Eolo: Peter Crinwis) tiende eeuw stond in heel Europa zelfs nog een premie op hel schieten van roofs'Ogels. Ze werden toen bij bosjes neergeschoten. En dan bedoel ik niel dat ze illegaal werden afgeschoten, nee, door echte jagers. Premiejagers, die alles kapoLschoten." Tanis denkt dat dit niet gebeurde omdat roofvogels schadelijk zouden zijn, maar vooral omdat ze als concurrenl:en wer den beschouwd. "Roofvogels eten ook fazanten, patrijzen en hazen."Jagers laten roofv'ogels nu (grotendeels) met rust en hel ergste landbouwgif is uitge bannen. "Hun leefoiT>standigheden zijn hierdoor verbeterd en dat verklaart him groei. Met de meeste gaat het nu hart stikke goed." Zozeer zelfs dat Krijn Tanis het jilaatsen van nestkasten in bepaalde omstan digheden wel eens moet afraden; de omgekeerde wereld. "In boomgaarden kan een lorenvalknestkast geen kwaad, maar je moei oppassen dat er geen broedende weidevogels in de buurt zijn. Want dan zal de torenvalk de jonge weidevogels pakken, en dat is natuurlijk niel de bedoeling. Dan ben je niet goed bezig. Dus als er weidevogels vlakbij zit ten, maak ik de kanttekening om van de nestkasl af te zien. Dan moetje 't beslist niet doen." Krijn Tanis 's avonds in zijn Ouddorpse woning, waar hij vijfstrekkende meters boeken heeft staan over planten, vogels, zoogdieren en vlinders. "Premiejagers schoten roojvogek in de vorige eeuw bij bosjes neer." (Fotn: Gert van Erigelen)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2006 | | pagina 17