^Bunkers leggen een link naar lokale geschiedenis' Allesomvattend boek op komst over alle bunkers op Goeree-Overflakkee. Van de 600 zijn er volgens 'bimkeroloog Peter Heijkoop nog zon zestig over EIIAIIDBI-raEUWS MIDDELBURG/OUDDORP - In de zomer van 2006 verschijnt een boek over de Atlantikwall op het eiland Goeree-Overflak kee. Het is allesomvattend: het bestrijkt zowel de bouwgeschie denis als het gebruik van de bunkers, mïiar ook de sloop ervan en de overgebleven exemplaren. De auteurs zijn de 'bunke- rologen' Peter Heijkoop uit Middelburg en Jeroen Rijpsma uit Rotterdam. Militair-strategisch was Goeree-Overflakkee voor de Duitse bezetter van "minder belang". De ondieptes voor de kust en de gebrekkige infrastructuur maakten dat de Duitsers er niet direct rekenden op een aanval. Daarom zijn er ook "aanmerkelijk minder" bunkers gebouwd dan op andere eilanden. Maar de gemeente Goedereede was weer wel één van de eerste die bunkers op de monumentenlijst plaatste. Interessant Invasie Begraven Loods Goeree Rondje Monumentenlijst PAGINA 15 VRIJDAG 31 MAART 200fe Door Gert van Engelen l'iti-i lli-iikouj/ hij lie ingiiiig van hel Allanlikumll- en Bevrijdinpmuseitm in Zoutetande, dtil (Ijl I mei xmer upengiKÜ: "Hunkers zijn geschiedenis geworden, die we levend moeien houden,(Fulo: Gert van Engelen) Peter Heijkoop, aan de Erasmus Univer siteit in Rotterdam bezig af te studeren in bestuurskunde, is pas 26. Dat is geen constatering, die kleinerend of' paterna- listiscl) is bedoeld. Eerder wordt er de verwondering mee uitgedrukt dat zo'n jonge man, die zo ver van de Tweede Wereldoorlog verwijderd is geboren, zich zo verdiept in oorlogsrelicten. Ligt het niet eerder voor de hand dat je je op die lecltijd drukker maakt over het digi tale analfabetisme in Ouagadougou? Wat fascineert Heijkoop dan zo in een Heeres- küstenhallerie, Küverbunker, Widerslandsnest en Stülzpunkigruppe} Hem interesseren, vertelt hij in de ouder lijke woning Ie Middelbmg, de geschied kundige en veslingbouwkundige aspecten van de Aüantikwall, en dat is weer terug te voeren op zijn jeugd. Als jochie speelde hij volop in en rond de talrijke bimkers op Walcheren, "je kovnt ze altijd tegen op het eiland, nog steeds. Als kind werd je erdoor aangetrokken. Bunkers liggen verscholen in duinen of in het bos, wal spainiend is. Je ziet een donker gat; wal zit daar achter?" Bunkers werden de hobby van Peter Heijkoop, die inmiddels is uitgegroeid tot een autoriteit, een bunkeroloog. Stel hem een eenvoudige vraag over bijvoor beeld een kleine, betonnen telefoonscha- kelpost, zoals die nog te vinden is aan de West Nieuwlandseweg in Ouddorp, en uil zijn mond jrulpl een uitgebreid antwoord - historisch ingekaderd, beginnend bij Europa en ten slotte toegespitst op Goe- ree. Rap pratend, heen en weer sprin gend in de tijd, levert hij een beschou wing af die overrompelend is, en vrijwel niet te stuiten. Verba/en doel het dan al niet meer, die achteloze mededeling dat hij de zomervakanties doorbrengt door langs de ganse West-Europese kust conse quent bunkers te bezoeken. Wat zou hij anders moeten doen? Dwalend van hichldoelbatterij naar inl'an- tcriesteunpimt was hij zo in 1999 op Goe ree-Overflakkee terechtgekomen. Aan vankelijk deed hij niet meer dan gretig kijken, registreren wat er nog aan bimkers op het eiland was, als uitvloeisel van zijn hobby. Een stuk of vijf, zes keer verkende hij zo het eiland. Totdat hij in het beschei den 'bunkerwereldje' op een dag de Rot- terdaivmier Jeroen Rijpsma ontmoette, ook zo'n gepa.ssioneerde bimkerexpert. Rijpsma was op dat moment doende eeti boek te schrijven over de bunkers op Voorne-Pulten (het werden er twee) Hij maakte een afspraak met Heijkoop: "Als dat boek af is, zullen we dan samen een boek schrijven over Goeree-Over flakkee?" Heijkoop stemde meteen toe. Zijn spemtochten op het eiland hadden hem doen inzien dat het bunkerologisch gezien "uiteindelijk toch wel interessant" is, dwars tegen zijn oorspronkelijke ver wachting in. Inmiddels is het manus cript voltooid. De vormgever kan aan de slag. De verschijningstijd is komende zomer. Blijft de vraag waaróm dit boek er, eenenzestig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, nog moet komen? Heijkoop, nuchter: "Omdat het er nog niet was." De Atlantikwall, schetst Heijkoop het bredere verband voordat hij inzoomt op Goeree-Overflakkee, is een verdedigings- Unie die is aangelegd tussen 1942 en 1945, langs de West-Europese kust. Uiteindelijk zou zij komen te lopen van de Noordkaap in Noorwegen tot de Frans-Spaanse grens bij de Golf van Biskaje. Doel ervan was een geallieerde bevrijdingsinvasie op het bezette vasteland af te weren. Hoewel het woord anders suggereert, bestond de Atlantikwall niet uit één lang gerekte muur, zegt Heijkoop. "Het is een verzamelwoord voor een keten van steimpunten en weerstandsnesten, een samenraapsel van verdedigingswerken, aangelegcl door de Duitse luchtmacht, landmacht en marine. Eigenlijk hadden die allemaal hun eigen bouwprogram ma's en werkten ze ook niet altijd goed samen." Alleen al in Nederland verschenen er in de kuststrook duizenden zware bv\nkers: jTeschutsbatU'rijen, die als doel hadden de invasievloot voor de kust met artillerie (kanonnen) uit te schakelen, infanlerie- steunpunten, bedoeld om met niitrailleiu s. mortieren en licht veldgeschut de diii- Schols en scheef liggen op hel slrand bij Ouddorp bloulgespoelde, losgeraakle geschulsbunkers. Ze zijn inmiddels (dlemaal verdwenen; de bunkers ondermijnden de walerkerende duinen. De foto is nooü eerder gepubliceerd, en dtileert uit de jaren vijftig. (Foto uil Imit Peter Heijkooj)} In een j)ai1iculiere tuin langs de Heniwnsn'eg in Ouddorp ligt nog een (volgens Heijkoop) gemetselde radiobunker, die hoorde bïj het bataljonshoofdk-wartier De bunker doet dienst als schuur en garage, maar is nog vrij gaaf. (Folu: Gert van Engelen) nen, het strand en de kust te beschermen tegen een aanval en de luclitmachlslellin- gen, die kanonnen op het dak hadden én de taak om de bombardementsvluchlen naar de Duitse steden onderweg te hin deren. Heijkoop: "De luchtmacht was er eigenlijk puur om Duitsland te bescher men, om vliegtuigen met luchtafweerge schut uit te schakelen, niet zozeer om de invasie tegen te gaan." Niet overal werden gelijke aantallen bun kers "uitgebouwd" ("P>n vesting bouw je uit", licht Heijkoop dit ongewone werk woord toe). Op strategische plaatsen, bij belangrijke havensteden, kwam er een concentratie van bunkers, soms honder den tegelijk en soms aangevuld met tank- grachten, lankminen en versperringen (de zogenoemde Rommel-asperges). In Nederland waren Den Helder, IJmui- den, Hoek van Holland en Vlissingen "de speerpunten van de verdediging", de parels in de "ketting van gewapend beton", zoals de Adantikwall ook wel omschreven werd. "De tussenliggende gebieden, zoals Schou- wen-Duiveland, Goeree-Overflakkee, Kat wijk en Noordwijk, werden minder zwaar uitgebouwd. ]e ziet het aan de verhoudin gen: alleen al in Hoek van Holland kwa men er zo'n .S50 bomvrije bimkers, op heel Goeree zo'n zeshonderd - lichte tot zware - bouwwerken. Hoek van Holland had een belangrijker poside; daar mocht meer beton aan worden gespendeerd." De bimkers verrezen veelal in de duinen, "{e moest inmiers direct naar zee kunnen kijken en op zee kunnen vuren." Destijds waren het technische hoogstandjes: her metisch van de buitenlucht afgesloten en ingericht met elektrisch licht, luchtver versing en verwarming. Peter Heijkoop schat dat zeker de helft tot vijfenzestig procent van de Neder landse bimkers ondertussen is gesloopt. "In de meeste gevallen zijn de bunkers onder het zand geschoven. Afgedekt, weggestopt. Allemaal slopen zou onbe taalbaar worden; begraven was prak tischer. Nederland was in opbouw; er was weinig geld beschikbaar. Alleen die bunkers zijn gesloopt die echt in de weg lagen, op plekken waar huizen moesten worden gebouwd." Het weghalen van de bunkers had vooral een veiligheidsreden: voorkomen dat mensen erin kruipen en zich verwonden. Maar ook om waterkerings-technische reden zijn ze in groten getale verwijderd. "De bunkers kwamen op den duur los te liggen. Ze gingen werken en kieperden soms van de duinen af Ze gingen lopen. Daarmee ondermijnden ze de waterke ring. Dat werd, al helemaal na de waters noodramp, gevaarlijk gevonden." In Zeeland en op de Zuid-Hollandse eilanden is een hoger percentage bun kers verdwenen, zo'n negentig procent. Dat had volgens Heijkoop als oorzaak dat de duinen daar "kwetsbaarder en dun ner" waren; bij vrijkomende bunkers werd daarom eerder ingegrepen. Inmiddels is dit vrij roekeloze slopen van bunkers tot staan gebracht. Zeeland heeft sinds 1999 een eigen Stichting Bunkerbehoud, die is opgericht door Peter Heijkoop, kort na diens achttiende verjaardag. Overheden, vertelt hij over zijn initiatief, waren in de jaren negentig, na decennia van bmtkersloop en desinteresse, in prin cipe "pro-bunker" geworden, ook in Zee land. Door een veelvoud van publicaties over het onderwerp begonnen zij bun kers te erkennen als "ctiltuur-historische relicten", als onderdeel \'an de lokale geschiedenis, als belangwekkend studie object. "De houding was niet meer: 'Het is Duits, weg ermee.' Na vijftig jaar waren de bunkers geschiedenis geworden, die we, vond men, levend moeten hoviden en waaiTan we het nageslacht een neutraal beeld moeten geven." Maar dat garandeerde, althans in Zee land, nog niet dat bunkers beschermd werden. "Een gemeente die pro-bunker was, wilde een bunker slopen, zodat een bouwbedrijf er een loods kon bouwen. Die bunker werd door de rijksoverheid als bijzonder aangemerkt, omdat hij bij een ensemble hoorde: een geheel van steunpunten en weerstandskernen, een verdedigingsgordel die dwars o\eT het eiland Walcheren loopt, van "Valkenisse naar Fort Rammekens in Ritthem." Een groep van bunker-gei'nteresseerden tekende vergeefs protest aan: de bun ker werd in 1997 vernietigd. Twee jaar later gebeurde het omgekeerde: een gemeente die de naam had bunkers zonder omkijken te slopen, nam zich voor er één te verplaatsen, om zo hui zenbouw mogelijk te maken. Nu waren de bunkerliefltebbers juist verheugd, de bunker zou anders zijn gesloopt. Maar Heijkoop, één van hen, signaleerde dat er in Zeeland "geen eenduidig beleid" was. Het was die "tegenstelling" tussen gemeenten die hem op het idee bracht om de stichting op te richten, samen met een vriend, Ruud Murk. De stichting zet zich ei'voor in om "waarde volle Zeeuwse bunkers (elders in Neder land zijn nog zes van zulke verenigingen) onder de aandacht te brengen, te behou den, beschermen en te restaureren", als historische verdedigingswerken. Het is niet bij deze bevlogen voornemens geble ven. De stichting heeft al meerdere bun kers in beheer, organiseert open dagen in bunkers op Walcheren en Schouwen-Dui- veland, en exploiteert sinds 21 juni 2002 een heus museum, gevestigd in twee bun kers: het Bunkermuseum Zoutelande, gelegen aan Duinweg 40. Ook geeft de stichting boeken uit over bunkers "om de interesse ervoor te bevor deren", zegt Heijkoop. Twee zijn er tot nog toe verschenen, over de vestingwer- ken in Zoutelande en in Vlissingen, en aanstonds komt daar het boek over Goe ree-Overflakkee bij. Al haast Heijkoop zich, enigszins verwarrend, te melden dat deze publicatie "los staat" van de stich ting. "Hel boek is een privé-initiatief, geen uitgave van de stichting." Bunkers bekijken in de zomer doet hij ook niet als secretaris van de stichting, maar als privé- persoon. Het boek over de Goereese bunkers vond niet alleen zijn oorsprong in hel voor stel van Jeroen Rijpsma om het samen te maken. Een tweede, nogal stimulerende Aanleiding was dat het Waterschap Goe ree-Overflakkee in Middelharnis belang wekkende documenten aanbood. "Het waterschap was, met het oog op de fusie, zijn archief aan het opschonen. Bij die gelegenheid kwamen ze alle sloopbestek ken tegen van bunkers op het eiland. Die wilden ze weggooien, maar medewerker Kees Stoutjesdijk heeft toen contact met mij gezocht en gevraagd of ik die papie ren kon gebruiken." Ze kwamen uitmuntend van pas. Heijkoop kon nu "veel beter" achterhalen hoeveel bunkers er op Goeree-Overflakkee waren geweest en waar, op welke locaties. Zijn aarzeling om het boek te schrijven, inge geven door het "geringe belang" dat hel eiland had in de kustverdediging, was nu \'olledig overwonnen. Hij accepteerde de documentatie met graagte en maakte er dankbaar gebruik van. Hij vertelt wat alle research en 'veldwerk' hebben opgeleverd. Aan het begin van de oorlog was de verdediging van Goeree- Overflakkee schamel. "Ze bestond uit vijf infanteriesteunpunten van de landmacht, aangevuld met een kustbatterij bij Oud dorp en een veldbatterij artillerie voorbij Stellendam." In 1942 werd het eiland uit geroepen tot Stützpuntkgruppe. "Dit betekende dat er niet alleen een ver dedigingslinie aan de zeezijde moest wor den aangelegd, langs de Noordzee, het Haringvliet en de Grevelingen, maar ook aan de landzijde, als bescherming tegen aanvallen in de rug. Dil zogeheten Land- front werd aangelegd bij de landengte van Stellendam." De bunkerbouw werd volgens Heijkoop voornamelijk gedaan door aannemers van het eiland of uit de regio. "In het begin nog vrijwillig, later meer en meer verplicht." Uiteindelijk resvilteerde dit in 44 bun kercomplexen op de Kop van Goeree, steunpunten die zo'n zeshonderd bun kers omvatten en allemaal waren genum merd. Het gebied rond Ooltgensplaat, op Overflakkee, was eveneens (een aparte) Stützpnnktgruppe. Maar deze telde aan zienlijk minder bunkers, die ook nog eens kleiner waren, met dunnere wanden en daken. Heijkoop heeft geïnventariseerd dat er nog zo'n zestig bunkers intact zijn. De meeste zijn afgebroken in de jaren vijftig. Bunkers \nelen uit de duinen of werden blootgespoeld door de zee. Ze gingen wandelen en \ormden een gevaar voor de duinen, vooral bij het Flaauwe Werk en in het natuurgebied De Kwade Hoek. "Wat vooraan in de duinen lag, in de waterkering dus, werd gesloopt, wat verder naar achteren lag, is soms bewaard gebleven." Het is ook voorgekomen dat ijunkers 'gewoon' verzandden, en door de natuur werden opgeslokt. Beginjaren zeventig volgde de laatste grootschalige bunkersloop: de afbraak van het batterij Goedereede. In het boek worden alle ooit aanwezige en resterende bunkers opgesomd, bouwkun dig toegelicht en historisch verklaard. Hij en Rijpsma beschrijven eerst de totstand koming van de Atlantikwall, in Nederland en op Goeree. Zij volgen daarna "in de tijd" de aanleg van de eerste tot en met de laatste bunker. Ten slotte maken ze "een rondje" over het eiland: wal was er waar aan stellingen, hoe staken ze in elkaar, waarvoor dienden ze. Afgesloten wordt met een hoofxlstuk dal de sloopperiode schildert, plus de "hedendaagse situatie": wat is er nog? "Dat is niet zo gek veel". Heijkoop schat dat in totaal zo'n negen tig procent is gesloopt. "Er is nog maar een fractie van over." Maar daar zitten opmerkelijke exem plaren tussen. Heijkoop noemt enkele voorbeelden, zonder meteen alles uit het boek prijs te geven. In het natuurgebied De Punt be\'indt zich, verscholen tussen de duindoorns, het nog volledig intacte infanteriesteunpunl 212, dal de belang rijkste spil was van de zuidelijke begren zing van de Stützpnnktgruppe Goeree. Verderop, in de polder Preekhil, is een bunker ontsloten en gerestaureerd. Aan de West Nieuwlandseweg en Klarebeek- weg in Ouddorp en aan de Galgeweg bij het ha\enhoofd van Middelharnis zijn nog enkele telefoonbimkertjes bewaard gebleven. Aan de Hofdijkseweg bij Oud dorp liggen nog enkele gemetselde hos pitaalbunkers, aan de Oostdijkseweg een blinker die is opgegaan in een zandwal. Oost-Flakkee \vordt in het nogal docu mentaire boek slechts "lichtjes aange raakt", laat Heijkoop weten. Eén reden is dat daar nu eenmaal maar weinig bun kers zijn gebouwd, een andere dat er "bit ter weinig" informatie voorhanden was in de Duitse archieven, die bovendien niet volledig toegankelijk waren. Hetzelfde geldt voor de foto's. "Er is weinig origineel Duits materiaal, ver vaardigd door bijvoorbeeld de speciale propaganda-eenheden. Die foto's zijn of niet gemaakt of verloren gegaan. Nooit hebben we in ieder geval Duitse foto's van Goeree gevonden. De kans dal je kiekjes vindt van Jan Soldaat, is ook al uiterst klein. Want zij mochten niet zelf fotograferen: bunkers waren een oorlogs- geheini. Maar: in verhouding hebben we weer wel veel na-oorlogs materiaal: parti culiere foto's van bunkers, of van bunkers op het slrand, gemaakt tijdens een dagje- uit. Ook hebben we originele bunkerplal- tegronden weten te vinden, plus kaarten waarop je alle steunpunten ziel liggen. Die komen allemaal in het boek." De bunkers die de sloop overleefd heb ben, heeft Heijkoop stuk voor stuk lij felijk opgezocht en dikwijls ook gefoto grafeerd. Hoewel hij betreurt dat er nog slechts "fragmenten" van de Goereese verdedigingslinie resteren, prijst hij de gemeente Goedereede. "Die gemeente is een van de eerste in Nederland, mis schien wel dé eerste, die bunkers al in de jaren negentig een beschermde status gaf, door de bunkers van Ouddorp op de monumentenlijst te plaatsen. De veranl- woordelijke ambtenaar zag weinig bouw kundige schoonheid in de bunkers, maar hij zag wel in dat ze bij de lokale geschie denis horen." Met hun boek proberen de auteurs hetzelfde te bereiken, besluit Peter Heijkoop: mensen bewust maken \an de historische waarde van bunkers, van historische gebeurtenissen. "Nu de strij ders en de mensen die de oorlog hel> ben meegemaakt, uitsterven, moeten objecten als bunkers het verhaal van de Tweede Wereldoorlog voor de toekom stige generaties levend houden. Haal je de bunkers weg, dan haal je ook een deel van de geschiedenis weg. De bunker ver- lelt het verhaal van zijn tijd, net zoals het Fort De Schans bij Ouddorp dat doel of' het Fort Prins Frederik in Ooltgensplaat. Zij vormen een link met het verleden en brengen de mensen in contact met hun lokale geschiedenis. Om die reden zijn ze het behouden waard." Een voorbeeld van een telefoonschakelpost, een klein, bijna verstojH liggend bunkertje langs de Wesinieuwlandseweg bij Ouddorp. Soortgelijke scliakelposten zijn ook nog Ie vinden aan de Klarebeekweg en aan de Galgeweg bij Havenhoofd. (Foto: Gert van Engelen) Langs de Hofdijkseweg, even buiten Ouddorp, liggen duidelijk zichtbaar twee bunker.':, die volgens bunkerexpert Heijkoop een "gemetselde hospilaalhbunker" vormen. \%ikbij liggen nog meer - vrij loegiinkelijke. met rommel volgestouwde - bunkers, en bovendien het Bunherbos. (Foto: Gert vnn Engelen) Een bunker, overgroeid en bijna verscholen in een zandwal langs de Oostdijkseweg. Van de ongeveer zeshonderd bunkers op Goeree zijn er nog zo'n zestig over. (Foto: Gert van Engelen)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2006 | | pagina 15