Eén der oudste Nederlandstalige kerstliederen ^Nu Syt willekome' behoort en ontstond in de Zuidelijke Nederlanden EIIAIKBl-niElllilfS Tekst en tekeningen: dr. Pieter Vis, musicoloog Het ontstaan van Middeleeuwse kerstliederen Nog een kerstballade: 'Ons genaket die Aventstar' De auteur luenst u gezegende kerstdagen en een voorspoedig 2006 PAGINA 34 VRIJDAG 23 DECEMBER 2005 De kerstmuziek en teksten die eind december in kerken, concert zalen maar ook via radio, televisie, CD en grammofoonplaten onze huiskamers binnenkomen, vormen een wonderlijke mengeling van oprechte getuigenis en vals sentiment, van kunst en van kitsch. Hoe wel er in alle tijden goede en slechte kerstmuziek is gemaakt, blijft de oudste muziek nog altijd de eenvoudigste en de zuiverste. Het is vrijwel zeker dat het oudste kerstlied zijn ontstaan te danken heeft aan een kerstspel, dat omstreeks het jaar 900 in de Zuid-Nederlandse kerken werd opgevoerd. Wellicht was het de monnik Tuotilli, die als eerste aan een liturgische tekst over de blijde gebeurtenis de vorm gaf van een samenspraak. Het duurde niet lang of daar kwam een handeling bij. Een groepje herders betrad de kerk en de geestelijken, die de dienst leidden, vroegen aan de herders wie zij zochten. Op hun antwoord werden zij verwezen naar de kribbe terzijde van het altaar, waar zij het Christuskind met gebed en zang eer bewezen. Deze kerstspelen werden steeds groter van opzet en omvang. Er gingen steeds meer personen aan meewerken. Zij onderbraken de eigenlijke eredienst steeds langer. Het was dan ook geen wonder dat zij op den duur uit de kerk werden geweerd en op het plein ervoor of ergens anders in de buurt moesten worden vertoond. Intussen hadden zij het aanzijn geschonken aan kerstzangen, die kerklatijn en volkstaal op kinderlijke wijze door elkaar mengden. Veelal hadden deze liede ren hetzelfde refrein, namelijk de uit de mis overgenomen aanroep Kyrie Eleison (Heer erbarm U), later verbasterd tot Kyrieleijs. Eén van de oudste en zeker één van de mooiste van deze zogenaamde kerstleysen wordt nu nog in rooms- katholieke alsook in protestantse kerken gezongen. De oorspronkelijk oudste gevonden tekst uit het vrou wenklooster Thorn, 14e eeuw luidt: 'Nu syt willekomeJesu Luven Heer. Gij komt van alsoo hoge van alsoo veer. Nü syt willekome van den hoghen hemel neer hier al in dit aertrijck zijt gij gesien noyt meer. Kirieleijs. De melodie van dit eenvoudige, maar ontroerende lied is waarschijn lijk ontleend aan zeer oude Gregori aanse kerkmuziek en gaat terug tot de 11e eeuw. Men denkt dan aan de Duitse componist Walther von der Vogelweide uit Aken rond 1205 i). U bemerkt dat door de loop der eeuwen de tekst enigszins veranderd is. Zo was Kerstleijs van oorsprong een Adventslied, dus een vraaglied om Christus' komst op aarde; de tekst 'Nu syt lüillekome'betekent letterlijk 'Wilt Unu komen?'- in hedendaags Nederlands vrij weergegeven: 'Nu luilt Ukomen?'; later werd deze vraag stelling \erplaatst met 'Nu u bent welkom De vorm, waarin wij het kennen, ^njkt dus iets af van wat is afgebeeld. Deze zetting dateert ech ter uit de 16e eeuw. De oudste kerst leijs is intussen een unicum voor verzamelaars. Het is jammer dat zo weinig Nederlanders deze geschie denis kennen en met Kerstfeest bij voorkeur liederen zingen, die van nietszeggende inhoud of van vreem de afkomst en muzikaal van heel veel minder gehalte zijn. 'Ere zij God in den Hoge', is Duits, 'Stille Nacht, Heilige Nacht', is Tirools; 'Komt toch gij herders'is Boheems; 'Adeste fide- lis', is Portugees, om maar een paar voorbeelden te noemen, die met tal van andere liederen uit Duitsland, Frankrijk en Engeland kunnen wor den aangevuld. 'Nu syt willekome'is echter een Nederlands kerstlied. Dat zijn ook 'In Dulcijubilo', 'Er is een kindeke geboren op d'aard', 'Het was een maget uitvercoren'Met desen nieuwen jare'Maria ging zware van 't kindeke'en nog tientallen andere. Zijn wij er ons heden ten dagen nog wel van bewaist dat Nederland één der rijkste schatten aan oude kerst liederen bezit? Na het bovengenoemde, ook wel in de volksmond 'Kerstleijs' genoemd, verheugt dit lied zich in een vrij grote bekendheid. De leisen waren meestal geestelijke doch ook wel wereldlijke liederen, beurtzangen, waarin één stem door alle stemmen werd afgewisseld. Verreweg de mees te waren kerstzangen. Het onder scheid tussen kerstliederen en kers- leisen bestond niet in de inhoud maar in de vorm; de kerstleis heeft namelijk een refrein. Omstreeks 1500 begon men het onderscheid tussen kerstliederen en kerstleisen uit het oog te verliezen. In de loop van de 16e eeuw werd de begrips verwarring steeds groter en in 1574 wist Kiliaen niet beter of een leis was een kerstlied. Het refrein bestond vaak in de woorden: 'Kyrie eleison'oï 'Kyrieleijs'. De bekende Amsterdamse musicoloog Max Prick van Wely schreef hierover in een uitvoerig artikel voor één der uitgaven van 'Mens en Melodie'mL3.r aanleiding van het verschijnen na de Tweede Wereldoorlog van zijn boek 'Het Bloeitijdperk van het Nerdelandse Volks lied'2). Kerstleijs: Nu syt willekome Jesu Luven Heer. Gij komt van alsoo hoge van alsoo veer. Nü syt willekome van den hoghen hemel neer hier al in dit aertrijck zijt gij gesien noyt meer. Kirieleijs. Christe, Kyrieleison, laet ons singen blij, Daer meedoock onse Ley sen beginnen vrij. Jesus is gheboeren op den Heilighen Kerstnacht Van een Maghet reyne, die hoogh moet zyn geacht. Kirieleijs. D 'herders op den velde hoorden een nieuw liedt. Datjesus was ghebooren, sij wisten 't niet; Gaet aen geender straten, en ghij suit hem vinden klaer. Betklem is de stede, daer 't is geschiedt voorwaer. Kirieleijs D 'Heylige drie Coon 'gen uyt so verren lant Sij sochten onsen Heere met ojjer-hant; S'oJJerden ootmoedelijck Myrrh, Wieroock ende Gout 't Eeren van dat Kinde, dat alle dingh behout. Kirieleijs Dit tweede lied behoort ook tot een groep van oud Zuid-Nederlandse kerstliederen, bestaande uit twee- regelige strofen, gevolgd door een refrein waarvan de betekenis moei lijk valt aan te geven. Bijna elk cou plet schildert een toneeltje dat goud waard is en het refrein klinkt zo zoet als een slaapHedeke. Misschien werd dit kersüied wel als slaapliedje uitge voerd. Stijn Streuvels maakte van dit lied gebruik in zijn 'Kerstekind'. Ons genaket die aventstar, die ons verlichtet also daer; ivel was haer doe Susa ninna, susa noe Jesu minne sprac Marien toe. Dat huis dat hadde so menich gat, daer Christus in geboren was, wel was haer doe Susa ninna, susa noe Jesu minne sprac Marien toe. Si sette dat kint op haren schoot. Si cussedet voor sijn mondekijn root. Het was soe soet Susa ninna, susa noe, Jesu minne sprac Marien toe. Si sette dat kint op hare cnien. Si sprac: groot eer moet u geselen. Wel was haer doe. Susa ninna, susa noe, Jesus minne sprac Marien toe. Si sette dat kint op haren aerm, Mit groter vrouden sach sijt aen. Het was so soet. Susa ninna, susa noe, Jesus minne sprac Marien toe. Die moeder makede den kinde een bat, Hoe liejlic dattet daer inne sat! Wel was haer doe. Susa ninna, susa noe, Jesus minne sprac Marien toe. Die os ende ooc dat eselkijn Die aenbeden dat soete Kindekijn. Wel was haer doe. Susa ninna, susa noe, Jesus minne sprac Marien toe. Zoals u kunt lezen blijkt dit lied in een balladevorm geschreven. Ook de eens zo populaire Vlaams-Neder landse volksdichter en autodidacti- sche componist Dr. René De Clercq (1877-1932) schreef op de boven weergegeven Zuid-Nederlandse ano nieme tekst een ontroerend eenvou dige zangwij ze 3). Heel veel balladen spreken van moed en fierheid, de minneliede ren van trouw, de drinkliederen van luim en vrolijkheid, zo spreekt uit dit kersdied vooral de diepe vroomheid van onze voorvaderen. Een vroom heid, die direct uit het hart opwelt en daarom altijd spontaan en kinder lijk is. Voor het overgrote deel stam men deze liederen uit het Zuiden van ons land, waar het volk voor het Kerstgebeuren bijzonder gevoelig schijnt te zijn. Deze liederen vonden hun oorsprong voor een groot deel in de kerstspelen, die aanvankelijk in de kerk en later op het plein daar voor werden uitgevoerd. Over de oorsprong en de ontwik keling van het kerstspel leze men het interessante en goed gedocu menteerde werkje van Jos. Smits van Waesberge S.J. over 'Muziek en drama in de middeleuwen. Het is hier voor ons slechts van belang te weten dat liturgische tek sten, welke het kerstfeest bezongen, door de monnik Tuotilo voor het eerst in dialoogvorm werden uitge bracht. Daarmede was dan tevens de kiem gelegd voor een dramatische behandeling. Het oudst bekende voorbeeld is een herderspel dat in de 11de eeuw in Frankrijk werd opgevoerd. Als 'dramatis personae' traden hier alleen nog maar herders op, die het kind zochten in de kribbe, welke zich, zoals nu nog, opzij van het altaar bevond. Later verschenen ook engelen ten tonelen, die het 'Gloria in excelsis' inzetten. Maria en Jozef speelden hun hoofdrol. Steeds meer taferelen en personen werden in het spel betrokken. Dit laatste is één der oorzaken, dat de hoge geestelijkheid zich tegen dit gebruik verzette. Tenslotte werden alle ker kelijke spelen voorgoed uit de kerk gebannen. Een oud gebruik is ook het wiegen in de kerk. Wij vinden het beschreven in de Voorrede van 'Roomsche mysteriën'van Walich Syvaerts (1604). Het 'eia, eia'komt nog in menig kerstlied voor. Opmerkelijk is ook de gewoonte om tijdens het zingen van 'Puer nobis nascitur' en 'Dies est laetitiae' een wiegende beweging uit te voeren, zoals dit nog niet zo heel lang geleden in enkele Rijn landse streken gebeurde. Sommige kerstliederen zijn regel rechte vertalingen uit het Latijn. Uit 'Dies est laetitiae'ontstond 'Het is een dach der vrolijcheyt.De melodie hier van komt o.a. voor in handschriften uit 's-Gravpnhage (15de eeuw), uit Wenen (15de eeuw) en een manus cript van het Begijnhof te Amster dam (17de eeuw); bovendien nog in talrijke liedboeken tussen 1539 en 1600. Geen wonder dat deze melo die zo populair was. Er gaat dan ook een aparte bekoring van uit. Men merkt dat de Gregoriaanse moda liteit nog zuiver bewaard is. Dit geldt meestal ook voor die liederen, waarin het Latijn met de volkstaal gemengd is en waarvan wij hier een zeer typisch voorbeeld geven: In dulci jubilo Singhet ende lueset vro Al onse herten wonne Leit in presepio Dat lichtet als die sonne In matris gremio. Ergo merito. Ergo merito. Des sullen alle heren Sweven in gaudio. Hiertoe behoort ook: Ein kint geboren in Betlahem Verblidet alle Jerusalem Amor, amor! Quam dulcis est amor! (bij Hoffmann von Fallefrsleben) afkom stig van de hymne 'Puer natus'. Andere soortgelijke voorbeelden vindt men in 'Dat scoonste Kint es ons gheboren(met refrein 'Deus terne piussime'Kinder swijcht so moochdie horen', 'Het was een maget uitvercoren' en 'Hij is van eene Maged geboren, Rex gloriae'. Het Latijn beperkt zich hier tot een enkele uitroep of tot een refrein. Tot dit genre moet men eigenlijk ook de z.g. Kerstleysen rekenen. De aanduiding 'leyspaste men vroeger zowel op geestelijke als wereldlijke gezangen toe, doch veneweg de meeste waren kerstzangen met de uit de Misliturgie overgenomen Griekse aanroep 'Kyrie eleison'als refrein. Dit werd later verbasterd tot 'Kyrieleijs'en aan de slotlettergreep dankte het lied zijn speciale bena ming. Eén der meest bekende is het nog vaak gezongen 'Nu syt willekome, Jesu luven Heer'. In een Frans kerstlied 'Chantons tous a la naissance'ytordt als refrein in de drie eerste strofen het 'Kyrie' gebruikt, in de drie volgende het 'Christe', dan weer driemaal 'Kyrie' en in de slotstrofe 'In excelsis Gloria'. Het verband met de Misliturgie spreekt hier zeer duidelijk uit. Niet alleen liturgie en kerstspel hebben veel tot het ontstaan van het kerst lied bijgedragen, ook heel veel is te danken aan de fantasie en dich terlijke uiting van de gewone man onder het volk. En juist de meest ontroerende liederen zijn aan zijn kinderlijk gemoed ontsproten, want is het kerstfeest niet bij uitstek het feest voor de 'eenvoudigen van hart'? Het beeld, dat zich daarbij voor doet, is echter zo verscheiden en uiteenlopend, dat wij om enig hou vast te hebben tot een zekere inde ling zullen overgaan. Wij zullen de liederen onderscheiden volgens de gebeurtenissen die erin beschreven worden. 1) 'Nederlandse- en Vlaamse Kerst- Nieuwjaars en Driekoningenliede ren getiteld: Midden in de winter nacht. De bimdels verscheen in de serie Volkskundige Monografieën; deel 2, 1999. Rechtstreekse bestel ling bij de uitgever. Uitgeverij: De Zilverdistel, Johan Wagenaarstraat 1, 1443 LP Purmerend Tel.- Fax. 00. 31- 0299-439965. 2) Gegevens naar 'Stemmen van ver re en dichterbij' deel 1 uitgave 1903 door J.L. Horsten, Leraar Neder lands taal en letterkunde. 3) René De Clercq - Kerstliederen geschreven in de perioden 1921; door Elza De Clercq, 1977 uitgege ven in eigenbeheer te Sint-Niklaas - België.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2005 | | pagina 34