POLDERLAND
EIIAraEn-lilEUWS
KMEÜTERBOERTJES
Wie Jan Knape zegt, zegt Flakkee. Wie met het verleden van deze
streek enigszins bekend is weet wie J. Knape Mzn. was. Jan Knape
(1900-1979) was de zoon van Marinus Knape (geb. 1865) en Pietertje
van den Berg. Hij was veertien jaar toen zijn vader overleed. De auto
didact doorliep alle ambtelijke rangen op het gemeentehuis van Som-
melsdijk. Van volontair tot gemeentesecretaris. Ambtenaar ter secre
tarie J. Knape Mzn. was gehuwd met Klaasje Groen. Uit dit huwelijk
werd in 1928 Marinus Axend geboren. De geboren en getogen Flak-
keeënaar klom op van onbezoldigd volontair tot gemeentesecretaris
van Sommelsdijk en zat in het bestuur van talloze verenigingen en
stichtingen. Van 1964 tot aan zijn pensionering was hij directeur van
de Haringvlietbrug N.V. Hij verwierf vooral bekendheid als auteur
van een aantal streekromans.
De schrijver
Flakkee
Tijdsbeeld
Jeugdboeken
Godsdienst
Dramatiek
Slot
PAGINA 17
VMJDAG 23 DECEMBER 2005
Harry J. Goosens
j. Knape Mzn. publiceerde een aantal
slreekromans, enkele jeugdboeken,
waaronder 'Hel kruis in de kerslnacht',
en een aantal korte verhalen. Bekend
werd hel personage 'Ouwe Kees'. Min
der bekend is dat hij ook sonnetten
schreef. Met titels als: 'Polderland' en
'Noodlot der begeerte' bereikte hij een
lezerspul)liek dat deze streekromans
wist te waarderen. De stijl is rechttoe,
rechtaan. Stilistische hoogstandjes of
stijlbloempjes zoeken we tevergeefs. Ook
kiumen we Knape niet betrappen op
een overdaad aan originaliteit. Deson
danks hebben enkele van zijn boeken
een magische klank. 'Kneiuerboertjes'
en 'Het gevloekte leven' zijn nog altijd
bekende titels. In 19.53 verscheen het
kinderboek: 'Het witte hondje'. In 1987
verscheen 'De weg naar huis' in druk.
Het matige verhaal werd door Cornells
Geleijn van der Sliiijs van tekeningen
voorzien. Knape was ook publicist en
.spreker. In 19.53 verscheen van zijn hand
een boek ter gelegenheid van 25 jaar
Landarbeidersvereniging in Sommels
dijk. Het betrof de landarbcidenswet,
die voorzag in (klein)grondbezit voor
boerenarbeiders. De schets van Jan-
kees waarmee het gedenkboek begint
is onvergetelijk. De spreekwoordelijke
Flakkeese jongen werd grootgebracht in
een gezin waar de boterhammen, soms
zonder boter, werden geteld. Hij werd
al jong 'koeiewachtertje'. Later trouwde
hij en werkte in de zomerdag van vijf
tot vijf. Hij overleed in een oudeman
nenhuis. Wie het gedenkboek leest
wordt ook gewaar in welk ijltempo onze
maatschappij en het eiland Flakkee zijn
veranderd. De armoede, de verhouding
boer-knecht worden treffend beschre
ven. Ook uit deze studie komt de sociale
bewogenheid van Knape naar voren.
Het overzicht dat Knape in 1955 als bij
lage voor het jaarboek van de Flakkeese
Gemeenschap schreef mag gerust uniek
genoemd worden. In enkele bladzijden
zette Knape de Flakkeese samenleving
in hoofdlijnen op papier. De belevenis
sen van de gemeentesecretaris tijdens
de ramp van 1953 werden opgenomen
in de boeken van Rik Valkenburg. Ook
in 'De Ramp, een reconstructie' van
Kees Slager wordt Knape genoemd. In
het boek 'Gebroken dijken' schreef
de gemeentesecretaris een schets over
Ouwe Kees. De belevenissen van de
oude man tijdens de watersnood zijn
karakteristiek voor Flakkee. Ondanks
fysieke beperkingen was Knape maat
schappelijk zeer actief In het jaar van
de ramp sprak hij op de jaarvergadering
van de landarbeidersvereniging in Dirks-
land. Naast zijn sterke betrokkenheid bij
het kleingrondbezit van landarbeiders
was hij o.m. actief voor de brandweer en
de woningbouwvereniging van Sommels
dijk. In het onlangs verschenen herden-
kingsboek van het Diekhuus is een foto
van de opening opgenomen waar Knape
als gemeentesecretaris te zien is. De laat
ste jaren van zijn leven moest Knape een
arm missen. Met behulp van punaises
prikte hij vellen papier vast waardoor hij
toch kon schrijven. »7i
Het is voor alles Flakkees wat Knape aan
het papier toevertrouwde. De dialogen
zijn opgetekend in het dialect van de
streek en zijn romans geven een door
kijkje op gebruiken, zeden en gewoon
ten van het eiland. Zijn kennis van het
agrarische leven is niet vreemd; Knape
was de zoon van een veldarbeider en zijn
moeder stond als landbouwster gere
gistreerd. In de vooroorlogse boeken
spelen de armoede tijdens de crisisjaren,
de opkomst van het socialisme en het
godsdienstige leven een belangrijke rol.
Er is bij Knape veel aandacht voor het
alledaagse. Dagelijks werk, verliefdheid
en verkering en geld en bezit keren
regelmaüg terug. Maar het is niet alles
Flakkee wat er blinkt, in de verhalen van
Knape spelen ook algemeen menselijke
thema's zoals werkloosheid en de anti
godsdienstige gevoelens van (oudere)
kinderen een rol. Benepen zelfhandha-
ving en carrièredrang krijgen ook een
plaats. Wie wil er niet hogerop en meer
status? Knape beschrijft met feilloze
precisie de bedompte en hiërarchische
sfeer op een gemeentesecretarie. Perso
nages met een minder gunstige uitstra
ling als Maart Vergeer, Woeker Maart uit
Kneuterboertjes, worden scherp gete-
kend en blijven langer in het geheugen
opgeslagen. Ook maakte Knape gebruik
van brand en stroperij om het verhaal
de nodige spanning te geven. Treffend
zijn de beschrijvingen van de couleur
locale, waar laag-bij-de-grondse motieven
en zelfgenoegzaamheid vaak de boven
toon voerden. Zoals een burgemeester
die iedere dag met de veldwachter een
rondje door het dorp maakte, onderwijl
burgers aansprekend op hun gedrag
en eventuele overtreding van regels.
Onbetaalde volontairs en dikdoenerige
gezagdragers vullen de pagina's. Som
mige taferelen op de secretarie doen
denken aan de bekende slangenkuil.
Echte intriges ontbreken, maar het is er
niet ver vandaan. Wie zoekt naar leef
tijd- en andere vormen van discriminatie
is bij Knape aan het juiste adres. Op
de gemeentehuizen golden van ouds
her de wetten van macht en invloed.
Onderscheid moest er zijn. Hiërarchisch
denken en doen was de gewoonste zaak
van de wereld. Het doet voor de heden
daagse lezer koddig aan om te lezen hoe
er strijd werd geleverd om de vraag wie
ieLs tot zijn competentie mocht reke
nen. Zelfs de vraag wie de post als eerste
mocht openen en lezen kon leiden
tot een heuse machtsstrijd. Bij Knape
gebeurt het en zeer levensecht. Veel is
gedateerd natuurlijk, maar welk boek is
dat niet? Al lezend is het gevaar van een
anachronistische interpretatie levens
groot aanwezig. Ook de verschillen tus
sen rijk en arm en jong en oud moeten
worden gezien in het licht van hun tijd.
We lezen van onderwijzers die begaafde
maar arme kinderen in hun vrije tijd
Een aantal boeken van Knape speelt
zich afin de crisisjaren. Na 1930 werd
de economische wereldrecessie ook in
ons land merkbaar en ook de agrarische
sector ondervond de gevolgen. In het
boek 'Het gevloekte leven' komt de
crisistijd duidelijk naar voren. Wout en
Lietje moeten trouwen en dat leidt er
toe dat Wout, tot ontsteltenis van Lietje,
op een bepaald moment vloekt. Het
jonge stel gaat wonen in een armoedig
huisje en Wout moet naar het burgerlijk
armbestuur voor een toelage. Hij komt
bij nader inzien niet in aanmerking voor
steun. Trouwen en daarna leven op kos
ten van de (burgerlijke) Armenkas kan
niet en Wout ziet zich gedwongen bij de
diaconie aan te kloppen voor geldelijke
ondersteuning. Hij moet zich net als
andere werklozen wel twee keer per dag
melden. Het stempelen, de personen die
belast waren met de uitvoering van de
(kerkelijke) Armenkas en het kerkelijk
bestuur worden treffend getekend. Als
Wout zijn vader wil helpen met diens
eigen stukje grond wordt dat beschouwd
als werk. De jongeman loopt net als
zoveel dorpgenoten de hele dag maar
wat rond en moet twee keer per dag op
een vastgestelde tijd een stempel halen.
Minder stempels betekende minder
geld. Dat de kliklijn oude papieren heeft
blijkt uit een brief die meneer De Vries
over de moeder van Wout ontvangt, hier
in wordt vrouw Oksel ervan beschuldigd
0005 J»K HIIUPE KI».
dat zij naaiwerk verricht voor mevrouw
De Groot. Het gevolg is dat zij wordt
gekort op de steun die zij van overheids
wege krijgt, r Ji I.
Knape schreef twee titels voor jonge
lezers. Ze worden vaak als zondags
schoolboekjes omschreven. In 1938 ver
scheen de eerste druk van 'Het kruis in
de kerstnacht'. Na de oorlog verscheen
een tweede druk. De beoordeling van
'Het kruis in de kerstnacht' van de Ned.
Hervormde Zondagsscholenbond op
Geref Grondslag uit 1938 liegt er niet
om. De korte inhoud van het boek:
Joost is het enige kind uit een gezin.
Hij moet altijd liggen, 's Zomers buiten,
en 's winters binnen. Joost's gezond
heid gaat steeds meer achteruit. Begin
december is het einde nabij. Moeder
brengt Joost daarvan op de hoogte en
hij berust er in. Het kind uit de wens
nog een keer Kerstfeest te mogen vieren.
Dit geschiedt, maar al op 3 December.
Dan sterftJoostje, nadat moeder heeft
gezongen: 'Er ruist langs de wolken'. De
recensie vermeldt dat het jongensboek,
geschikt voor een leeftijd van ongeveer
11 jaar, een algemene strekking heeft.
De beoordeling luidde als volgt: het
boekje beschrijft een zeer moeilijke stof.
Wie zal zeggen, wat er in de kinderziel
omgaat als het sterven wordt? Van ware
zonde- en zelfkennis lezen we niets en
die moet ook het kind noodzakelijk ken
nen, 't Is alles algemene verzoening in
dit boekje. Conclusie: niet aanbevolen
voor Zondagsscholen. In het boekje 'Het
witte hondje' is het godsdienstige ook
duidelijk aanwezig. Bij 'Ouwe Kobus',
een oude vrijgezel die 's avonds altijd in
de bijbel leest, komt een hondje aange
lopen. Ondanks een duidelijk bericht
van de dorpsomroeper wil de oude man
geen afstand van het beestje doen. Als
hij uiteindelijk besluit het diertje terug
te geven, krijgt hij het hondje van de
eigenaar, de jongen Evert, als geschenk.
Illustrator van dit boekje was Jan Lutz
(1888-1957), die ook meewerkte aan een
reclamecampagne voor een jamfabriek
in de Betuwe.
Het godsdienstige leven neemt een
belangrijke plaats in in de boeken van
Knape. De kerkelijke gezindte van de
schrijver, hij behoorde tot de Gerefor
meerde Kerken, is in zekere zin uit zijn
boeken af te lezen. Naast bijbellezen
en bidden wordt (veel) gesproken over
bekering en het leven met God. Dat
is voor eigentijdse lezers wellicht in te
sterke mate aanwezig, maar godsdienst
was in de fictieve en de bestaande
wereld van Knape van grote betekenis.
Vooral in 'Kneuterboertjes' voert het
godsdienstige de boventoon. In lange
monologen worden de godsdienstige
opvattingen van de oudere generatie ten
tonele gevoerd. Een leven met God is de
enige garantie voor een goed leven, nu
en straks. Waarmee uiteraard de hemel
wordt bedoeld. Soms kun je je niet aan
de indruk onttrekken dat de schrijver
mild ironisch schrijft over een dergelijke
godsbeleving. Knape was, gelet op zijn
beschrijvingen, ongetwijfeld bekend
met de zogenaamde 'bevindelijken'.
Of hij de reikwijdte van hun geloofsbe
leving naar waarde wist te schatten valt
te betwijfelen. Dit bevindelijke geloof,
anders gezegd de 'omgang met God',
is moeilijk in woorden te vatten, zeker
niet in romanvorm. Ondanks dat deed
Knape zijn uiterste best om de lezer een
indruk te geven van het religieuze leven
van zijn tijd. De kinderen vallen door
gaans het geloof van de ouders af en ook
het overgrote deel van de landarbeiders
is niet gelovig. Van betrokkenheid bij de
kerk is nauwelijks sprake. Alleen bij bij
zondere gelegenheden wordt een domi
nee ten tonele gevoerd. Als een predi
kant na een godsdienstige plechtigheid
vertrokken is krijgt, ook na een uitvaart,
het alledaagse al spoedig de overhand.
Alhoewel de schrijver vooral schreef over
het dagelijks leven vinden we opvallend
weinig over kerkgang en zondagsrust.
In alle boeken vdn Knape zitten drama
tische momenten. In 'Polderland' wordt
Jaap ('Jaop') betrapt als hij met zijn
schoonvader konijnen gaat stelen. Hij
moet voor dit misdrijf de gevangenis in.
In 'Kneuterboertjes' wordt door de min
der begaafde Huibje 'per ongeluk' een
schuur in de brand gestoken. Het ont
staan van de brand wordt door Knape
beeldend beschreven. Een uitgesproken
dramatisch boek van Knape is het in
1949 verschenen 'Noodlot der begeerte'.
De streekroman beschrijft het leven van
weduwnaar Dimmen. Hij gaat ondanks
het feit dat hij geld krijgt van het bur
gerlijk Armbestuur én van de diaconie
langs de deuren om hier en daar een
stuiver of een dubbeltje te krijgen. De
Oude Dimmen gaat elke week bepaalde
adressen langs. De man is een gierigaard
en een hardvochtige schooier met een
belast verleden; zoon Joost zou een veld
wachter hebben neergeschoten en zoon
Rinus is een kaaigast, een losbol die
niet werkt, maar drinkt. Schoondochter
Mariet zorgt voor de kleding en het eten
van de oude man. Het bedrag dat hij
hiervoor wekelijks moet betalen vindt
Oude Dimmen overbodig, maar hij komt
er niet onderuit wekelijks twee gulden
te betalen. De gierige Dimmen woont in
een klein huisje in een slop waar hij het
opgepotte geld bewaart.
Het verhaal krijgt een dramatische wen
ding als Rinus op een dag de trommel
met muntgeld van zijn vader steelt. Hier
bij wordt hij onverwacht geconfronteerd
met het wit gehaakte mutsje van zijn
overleden moeder. Rinus verbergt het
geld onder de grond in het schuurtje
van de geit, maar wordt op aangeven
van zijn vader door de veldwachter gear
resteerd. Hij ontkent het geld gestolen
te hebben en oude Dimmen weigert
op zijn beurt een aanklacht tegen zijn
zoon te in te dienen. 'Ze hawe niet bie
m'n gestole.' De volgende morgen gaat
de mare door het dorp dat Dimmen
zich tekort heeft gedaan. Hij kon het
verlies van zijn centen niet verwerken en
heeft zich verhangen. Rinus, die wegens
gebrek aan bewijs was losgelaten, heeft
het touw losgesnedenNog voordat
oude Dimmen is begraven wordt er in de
college's van het burgerlijk Armbestuur
en de diaconie gedelibereerd over het
geld dat Dimmen ten onrechte al die
jaren heeft ontvangen. Van de notabelen
schetst Knape een ongekende karika
tuur. Ze zijn herkenbaar aan hun tande
loze mond, ze nuttigen djdens hun ver
gaderingen koffie en een sneetje zoete
koek. In het dorp ontstaat opschudding
en er wordt uiteraard ook gesproken
over het behouden zijn van Dimmen.
De dominee laat de eeuwige staat van
de oude man in het midden door te zeg
gen: 'Het oordeel komt ons niet toe...'
Rinus vervalt al spoedig tot krankzinnig
heid. In zijn cel onder de toren krijgt
hij bezoek van zijn buurman Simen.
Simen is een 'stille in den lande', die in
mildheid en oordeel eensgezind is met
de dominee. De laatste heeft te strijden
tegen plat materialisme en ongekende
hardvochtigheid. Voor de diaconie is het
een overwinning dat zij en het Armbe
stuur ieder de helft van het opgepotte
geld vart oude Dimmen krijgen. In die
zin werd zijn begeerte het noodlottig,
een woord dat trouwens haaks staat op
de gereformeerde voorzienigheidsleen
In 1989 verscheen het manuscript 'De
weg naar huis' in druk. Het boek werd
geïllustreerd door de Sommelsdijker
Corn. G. van der Sluijs. Het verhaal is
niet bijzonder, maar wel in alle opzich
ten Flakkees. Het gaat over de liefdes
geschiedenis tussen Willem en Betje.
De taal, gewoonten en gebruiken zijn
allemaal ontleend aan het Flakkeese pol
derland. De hommage aan de overleden
schrijver pakte niet helemaal goed uit.
De belangstelling voor het boek was niet
zo groot als waarop de uitgever hoopte.
Daarmee was het lot van de boeken van
Knape min of meer bezegeld. Wie leest
nog zijn romans? Wie waardeert nog zijn
perfecte beheersing van het geschreven
Flakkeese dialect? Wie Jan Knape nader
beziet aanschouwt een man met gaven.
Een harde werker die aanwezig was als
dat werd vereist. Zijn woonhuis aan de
Koninginnelaan in Sommelsdijk is er
nog. Knape was er uiteraard bij toen de
ontsluiting van het eiland gestalte kreeg.
In 1964 werd hij directeur van de N.V.
Haringvlietbrug. Nu is hij een nagenoeg
vergeten schrijver van streekromans.
Ondanks gedateerdheid en een lang
uitgesponnen verhaaltrant biedt het
oeuvre van Knape genoeg om kennis
van te nemen. Met enig zoekwerk en
wat geluk zijn sommige (roman) titels
antiquarisch te koop. De romanschrijver
ontstijgt af en toe het vlakke Flakkeese
polderland. Die tijd en de door hem
beschreven personages zijn voorgoed
voorbij, maar de auteur van treffende
beschrijvingen en de man die met veel
gevoel de kleine man typeerde verdient
het om in onze herinnering te blijven.
Jan Knape Martinuszoon overleed in
de nacht van 8 op 9 november 1979 en
werd begraven in Sommelsdijk. Op zijn
graf staan de bekende woorden uit het
boek 'Polderland': Ik heb dat land lief...
en dat volk...
Met dank aan Corn. G. van der Sluijs