Veertigjarig ambtsjubileum - Emeritaat - Afscheid Christelijk Gereformeerd predikant ds, R den Butter te Middelharnis: EIIAIIDEII-tllEUWS PAGINA 15 VRIJDAG 30 SEPTEMBER 2005 Ds. en mevrouw Den Butter (Foto: Hans Villerius) Middelharnis en ds. P. den Butter, twee namen die onafscheidelijk aan elkaar verbonden lijken. Tot twee maal toe heeft ds. Den Butter de Christelijke Gere formeerde kerk te Middelharnis gediend - in totaal 15 jaar lang, zij het met een onderbreking van acht jaar. En met nimmer aflatende graagte heeft hij er het zaad van het evangelie gestrooid, zowel in de zondagse kerkdiensten als tijdens de doordeweekse Bijbellezingen in de zaal achter de kerk. Met een innerlijke gedrevenheid en een grondigheid die hem eigen bleek, heeft hij zijn hoorders het Woord verkondigd. Indringend, ernstig, onderwijzend en separerend, maar ook evangeliserend, ruim en gunnend. In het bijzonder als het borgwerk van Christus kon worden uitgestald, was ds. Den Butter op zijn plaats. Dan beierde het evangeliewoord vanaf de kansel en kwam openbaar hoezeer het hart van de prediker bij de Schotse en Engelse puriteinen ligt. En zo werden hier in het Woord banden gelegd die zeer hecht zouden blijken. Het zal voor deze kerkelijke gemeente dan ook zeker wennen zijn, nu afgelopen vrijdagavond ds. en mevr. Den Butter als predikantenechtpaar wegens emeritering afscheid van 'Middel harnis' hebben moeten nemen en er afgelopen zondagmiddag de afscheidsdienst was. Ook al blijft het echtpaar in Middelharnis wonen. Bijna 41 jaar heeft ds. Den Butter in het ambt gediend. Het 40-jarig jubileum was vorig jaar, maar daar wilde hij géén ruchtbaarheid aan geven. In april jl. ging hij officieel met emeritaat, maar wilde daar opnieuw géén aandacht aan besteden. Nu, rond de afscheidsdienst - een derde vermeldenswaardig moment, vonden we de predi kant bereid om breder aandacht aan een en ander te besteden, en dat doen we dan nu middels een uitgebreid interview. Door Hans Villerius Ds. Den Butter werd in 1938 geboren te Rotter dam en groeide daar - ook kerkelijk - op. Het ouderlijk gezin behoorde tot de Gereformeerde Gemeente in hersteld verband van ds. D.C. Overduin, Dat was een zelfstandige gemeente die in de jaren tachtig is overgegaan naar de Christelijke Gereformeerde kerken en in Rot terdam de kerkelijke gemeente Kralingen is. Na het overüjden van ds. Overduin is het gezin Den Butter in 1947 reeds naar de Christelijke Gereformeerde kerken overgegaan en ging men bij ds. Laman ter kerke. Zeventien jaar oud was ds. Den Butter toen hij de hbs verhet en werk zaam werd bij een accountantskantoor. Leraar Nederlands/Geschiedenis worden, trok hem echter meer. Hoewel? Vanbinnen kende hij een verborgen begeerte om predikant te worden. Een verlangen dat tegelijk een innerlijke onrust betekende, waar aanvankeüjk met niemand over gesproken werd. Totdat hij toch de stap waagde en in 1957 zich aanmeldde voor het admissie-examen aan de Theologische school te Apeldoorn. Van de 24 kandidaten werden er 7 aangenomen, waaronder Den Butter. In dat jaar startte hij ook de opleiding. Eerst een tweejarige vooropleiding omdat hij geen gym nasium had, en daarna van 1959-1964 de the ologische opleiding. Achtereenvolgens diende hij de Christelijke Gereformeerde kerken te Gorinchem (1964-1967) en Bunschoten (1967- 1975), de Free Reformed Churches in Toronto, Canada (1975-1978) en Hamilton (1978-1982), en de Christelijke Gereformeerde kerken te Middelharnis (1982-1988), Urk Maranatha- kerk (1988-1990), Driebergen (1990-1996) en Middelharnis (1996-2005). Middelharnis alspredikantenplaats heeft in uw leven een grote plek gekregen. Na voor uw eer ste beroep van Middelharnis bedankt te heb ben, vroeg u in 1982 vanuit Canada zelf een beroep naar Middelharnis aan. En na Urk en Driebergen werd het wéér Middelharnis. Kunt u aangeven hoe of waarom dat zo gekomen is? 'Toen ik voor het eerst naar Middelharnis kwam, en de overtuiging kreeg dat de Heere mij hiernaar toe riep, kende ik Middelharnis amper. De had er ooit eens gepreekt en een paar mensen kende ik er wel, maar voor de rest was Middelharnis totaal onbekend voor me. Maar het was een gemeente die me op het hart gebon den werd en waarvan ik geloofde dat de Heere me de weg daarheen wees. En de band is toen al vrij snel gegroeid. De heb ook duidelijk gemerkt dat ik hier moest wezen. De Heere gaf ruimte in de prediking, gaf dat ik een plek kreeg in de gemeente en dat ik er het vertrouwen van de mensen kreeg, enz. We hebben inderdaad een hele goede tijd gehad in de relatie predikant gemeente en er zijn echt heel sterke banden gekomen..Dit heeft zeker ook verdieping gekre gen door de dingen die in ons persoonlijke leven hebben plaats gehad. Dan denk ik met name aan de ziekte en het overlijden van mijn eerste vrouw. De manier waarop de gemeente daarin heeft meegeleefd, was eigenlijk een bevesti ging van wat ik eigenlijk al wist en ondervon den had. En dat is altijd gebleven. Ook na mijn vertrek uit Middelharnis in 1988. Graag zocht ik gelegenheid om nog eens in Middelharnis te kunnen preken. En ook de persoonlijke con tacten tussen de diverse mensen zijn gebleven. Toen Middelharnis in 1996 vacant werd en het eerste beroep dat er werd uitgebracht weer naar mij kwam, zag ik daarin de weg om hier m'n werk in Middelharnis voort te zetten. De merkte ook dat de Heere m'n werk hier zegende en er vrucht op gaf. Zo heb ik me altijd in deze gemeente thuis gevoeld. Er is een band in het Woord, we hebben elkaar rondom het Woord ontmoet en elkaar mét het Woord mogen dienen. De heb nooit zo zeer gestreefd naar persoonüjke vriendschappen met de diverse mensen in de gemeente, wat dat betreft waren ze me allen even dierbaar, maar het Woord moest de band leggen, en dat is gebeurd. De heb dit ook altijd als belangrijkste gezien - het werd mij door ds. Blom gezegd bij de handoplegging tijdens mijn bevestiging in het ambt te Gorinchem: 'predik het Woord'. Da's het belangrijkste. Da's voor heel de gemeente, voor jong en oud. Dat Wóórd moet het doen en dat mag je in verbondenheid aan elkaar hebben. Veel dingen hebben we ook afgewogen voor waar we na mijn emeritering zouden gaan wonen. Maar het was heel duideüjk voor ons, zowel voor mij als mijn vrouw: wij blijven hier, we horen bij deze mensen en daar willen we bij blijven horen, zij het dan in een andere rela tie." Heeft u er nooit een onzeker gevoel over gehad of uw vertrek de eerste keer uit Middelharnis een goede beslissing is geweest? "Ja.ja..., kijk, als je een besluit moet nemen, doe je dat op een bepaald moment, met de over tuiging van dat moment in je hart. Maar toen ik het besluit genomen had, ben ik inderdaad gaan twijfelen. Heb ik het wel goed gedaan? Maar die twijfels hadden er niet moeten zijn. Immers, voordat ik wegging had ds. Baars het beroep naar Middelharnis al aangenomen, dus kon ik weten dat flc weg moest en hij moest komen. Maar het heeft wél iedere keer bij me gezeten: 'ja, en als hij weggaat?' En toen kréég hij die benoeming in Apeldoorn en preekte hij in 1996 afscheid in Middelharnis. En toen kréég ik na 'n paar maanden het telefoontje: 'wij willen jou aan de gemeente voorstellen. En toen wist ik eigenlijk al wel dat ik deze weg moest gaan. Dat mag nu ook wel in de krant - ik heb het aanvankehjk alleen mijn vrouw gezegd en ver der niemand - maar toen ik bij de Sscheids- dienst van ds. Baars in de kerk zat en mijn vrouw na afloop aan me vroeg: 'wat vond jij nou van de preek?', heb ik haar heb gezegd: 'joh, wil je me geloven dat ik er eigenüjk geen mening over heb. Je mag het nooit aan iemand vertellen, maar ik heb er m'n intredepreek voor Middelharnis zitten maken...' Daarna heb ik gewacht, en gewacht, en er verder met nie mand over gesproken. Totdat dat telefoontje uit Middelharnis kwam. Fatsoenshalve heb ik toen de normale tijd van beraad in overweging genomen, want ik had op dat moment ook nog een ander beroep lopen en ik vond het eerlijk tegenover beide gemeenten om de normaie periode in acht te nemen. Maar ik heb eigenhjk van meet af geweten dat ik naar Middelharnis terugmoest en hier m'n werk moest voortzet ten en afmaken. Al kwam ik toen wel met 'n andere vrouw hiernaar toe. Maar ook zij heeft een grote plaats in de gemeente gekregen." Heeft u verschillen bemerkt tussen het Middel harnis van uw eerste en uw tweede ambtspe riode? Enerzijds misschien wel, maar anderzijds toch niet. De bezetting van de kerkenraad was nog vrijwel geüjk en dat gaf mij het gevoel gaf dat ik dezelfde gemeente terug kreeg. Wel waren kinderen groter geworden, e.d., maar ik heb niet het gevoel gehad dat de gemeente een andere ügging had aangenomen. Maar daar was de prediking van ds. Baars ook niet naar. Wij zochten allebei eerhjk het Woord te bren gen - bestudeerd, onderzocht en naar het hart van de gemeente. Zo is de gemeente 23 jaar in dezelfde hjn 'opgevoed'als ik het zo mag zeg gen. Is er een ontwikkeling geweest in uw prediking door de loop der jaren en zo ja, welke? "Er zijn een paar dingen die mij goed voor de geest staan. Niet alleen de woorden 'Predik het Woord', maar ook de zinsnede uit het beves tigingsformulier waarop ds. Tanis me bij mijn examen voor de classis wees: 'Laat uw toene men in alles openbaar zijn'. Daarvan heb ik me wel eens afgevraagd: 'komt daar nu wel wat van terecht, komt dat nu ook uit bij mij?' En ik geloof wel dat ik nu zeggen mag de Heere me in de loop der jaren een aantal dingen duide lijker heeft laten zien. Leerstukken die ik wel vast en zeker geloofde, maar waarin ik nog niet zoveel inzicht had, zoals de verkiezing en het werk van de Heilige Geest. Maar ook bepaalde onderdelen van de orde des heils; waar plaats je die? Daar heeft de Heere me wel meer hcht over gegeven, óók met betrekking tot m'n eigen leven. Dat was met name toen ik in Canada in aanraking kwam met het puritanisme. De had al wel een bepaalde bagage meegekregen uit de tijd dat ik bij ds. Laman kerkte, en ook heb ik best veel geleerd uit de praktijk van de godza- ügheid, in de omgang met Gods kinderen toen ik in Bunschoten stond, maar inzicht in de the ologie en de praktische toepassing daarvan zijn in de Canadese jaren gekomen, door bestude ring van de Schotse, Engelse en Amerikaanse puriteinen. En dat heeft een grote invloed gehad, niet alleen op mijn denken maar ook op mijn preken." Vindt u dat het puritanisme zich onderscheidt ten opzichte van veel 'andere'prediking, die in de rechterflank van de gereformeerde gezindte niettemin geliefd is? "Ik vind dat we met een ontwikkeling te maken hebben, waarvan ik denk dat die niet altijd ten goede is. Oude schrijvers hebben al jarenlang een stempel op onze theologie en prediking gehad. Daar heeft de prediking in de rech terflank van de gereformeerde gezindte ook z'n sporen van vertoond: een gunnende prediking, een Christusprediking, een rijk aanbod van genade, enz. Dét vind je in het puritanisme sterk terug. En ik ben bang - ik zeg het voorzichtig - dat na zóveel jaren een üchte koerswijziging gekomen is waardoor bepaalde accenten uit die Üieologie minder klinken en op de achtergrond raken en dat er een grotere aandacht komt voor wat er allemaal aan de kennis van Christus vooraf kan gaan. Het (gevoels)leven van Gods kinderen vanaf de wedergeboorte. Maar dan bhjft het vaak steken in de wedergeboorte en de kenmerken daarvan - de eerste dingen. En nu weet ik wel: zonder dat genadewonder is er ook helemaal geen geesteüjk leven, maar er is wel veel méér dan dat. En De denk dat onder invloed van wat we wel noemen de 'gezelschapstheolo- gie' er accenten gekomen zijn waardoor de pre diking ingekapseld is geworden, min of meer onder een stolp is komen te staan. En ddt vindt je bij de puriteinen in geen énkel opzicht. Daar is ruimte voor élke zondaar om tot de Heere te vluchten. DS's het evangehe. Je hoeft niet eerst dit of dat of zus of zo, maar wie je ook bent, je mag komen zoals je bent; je mag alleen niet zo blijven zoals je bent. Dat eist de Heere wél, want het is een bevel van bekering én geloof, die allebei, samen en tegehjkertijd. Je kunt niet geloven zonder bekering en geen bekering ken nen zonder geloof En ik ben bang dat dit geloof wel eens te weinig wordt benadrukt." In 'bevindelijke kring' lijkt men wel eens hui verig om in de prediking mensen 'maar naar Jezus te sturenJe moet maar om ontdekking vragen, zegt men liever. Hoe staat u daar tegen over? "Ja, je ontmoet dan nogal eens een stuk vrees dat mensen zeggen: 'ja, maar je mag toch zomaar niet naar de Heere Jezus gaan? Je mag als dominee toch niet zomaar de mensen naar de Heere Jezus wijzen en naar Hem toe drin gen?', enz. Maar waarom niet? De Heere Jezus zegt zelf: 'Komt herwaarts tot mijen in het Oude Testament: 'Wendt u tot mij gij ein den der aarde...' Een mens még dus komen. Maar dan bestaat weer het bezwaar: 'ja, maar een mens moet toch eerst zijn zonden kennen?' Weetje, ik heb altijd veel troost en moed gehad bij een uitdrukking die ik bij één van de Erski- nes gelezen heb: 'als je niet tot de Heere kimt gaan mét een verbroken hart, ga dan tot Hem óm een verbroken hart, want dat moet óók van Hem komen'En in Zondag 2 van de Catechis mus, daar gaat het over de wet, maar die wet is wél in de hand van Christus. En wat eist die wet? Ook dét leert ons Christas. Ellendekennis? Het is bediening uit het profetisch ambt van de Heere Jezus. Ook al zie je dat als zondaar niet, het is wel Zijn werk door zijn Geest. En ook als je je hart niet kunt verbreken en je ellende niet kiüit bewenen, dan mag je Hém vragen: Heere, geeft me die verbrokenheid en geeft me die tranen, want ik produceer ze niet. Dat moet je echt van de Heere Jezus hebben. We moeten ook bedenken dat Chrisms veel méér is dan eüéén het Lam Gods, dat £s Hij ook en dat is ook ontzaglijk belangrijk, maar Hij is méér dan alleen de Priester Die zichzelf geofferd heeft. Want Hij is ook de Profeet die mij moet onderwijzen en mijn dwaasheid moet wegnemen. Hij is ook de Koning Die de macht van de zonde in m'n leven moet breken. Wij moeten Chrisms daarom in Z'n vóUe heerlijk heid preken: én Priester én Profeet én Koning. En wat de één daarvan van voren leert, leert de ander van achter; daar moeten we Gods Geest vrij in laten om dat uit Christus te nemen en het ons te verkondigen." Welke waarde en plaats kent u toe aan 'bevin ding in de prediking en hoe dienen naar uw mening schriftverklaring en bevinding zich daarin tot elkaar te verhouden? "Prediking van het woord van God is per defini tie bevinding, omdat bevinding in de Schrift zit. In de ene tekst wehswaar duidelijker dan in de andere, maar er zijn zoveel elementen in Gods woord die ons duideüjk maken hoe hetgeen objectief naar voren gebracht wordt, persóón- üjle in het leven van de mens beleefd, geloofd en verwerkt wordt. Dat is bevinding. Die moet uit het Woord van God voortvloeien, maar niet aan een tekst gehaakt worden. Laat het Woord het zeggen. Dan is het Woord bevinding. Dit vind je ook terug in de beüjdenisgeschriften, met name in de Dordtse Leerregels. Als daar uiteengezet wordt wat de Geest doet, of wat de wedergeboorte is, dan wordt het tegehjkertijd heel persoorüijk gemaakt en aan hart gelegd met de vraag 'wat ken flc daar nu persoonlijk van?' Daarom ben ik ook niet bang om kenmerken te preken. Neem bijvoorbeeld de Zahgsprekin- gen, dat is pure bevinding. Maar dat is m'et de bevinding van: 'ik heb dit meegemaakt, ik heb dSt meegemaakt, en ik heb dat ondervonden Anderen hebben misschien een andere beleving van bepaalde ervaringen. Maar het gaat om de dingen die al Gods kinderen dienen te beleven. En dat maakt de Heere door zijn Geest. Dat is bevinding. Je wórdt arm van geest gemaakt, en dat wéét je ook. En je léért hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Dat leert Gods Geest je. En als Gods woord dat gaat zeggen en je kent het in je eigen leven, dan stemmen die twee samen. Dan gemigt die Geest met onze geest dat wij kinderen Gods zijn." Dus vooru is een 'bevindelijke preek'niet gelijk aan een uiteenzetting van - zoals dat wel wordt uitgedrukt - 'de gangen en standen van Gods volk'? "Nee. Er zijn zéker gangen en standen en gra daties in het geloofsleven, maar laten die in de preek écht door de tekst bepaald worden en niet óp de schrift gelegd of aan elke tekst opgehan gen worden. De Heere heeft ook menigerlei genade in het geloofsleven en die is niet voor iedereen hetzelfde; de wijsheid Gods is veel kleurig. Je mag zelfs ook de weg van de Kana- nese vrouw niet preken alsof dat ook de weg van de bloedvloeiende vrouw geweest is. Beide hebben hun eigen weg, beleving, bestrijding, beproeving en geloofsbekroning gehad. Dat is voor iedereen eigen. Gods kinderen herkennen elkaar wel, maar respecteren eDeaar ook in dat eigene. Ze mogen zich niet aan elkaar afineten. God laat Zijn londeren niet in uniformen lopen. Hij leidt Zijn heihgen wonderbaar." Maar bevinding als dé inhoud van de predi king, omdat er van Gods kinderen zijn die het erom gaat dat ze in de preek hun naam horen rwemen, of anders menen 'stenen voor brood' te krijgen? "Nee, nee.dat is zéker het belangrijkste niet. Het kan wel eens heel mooi zijn als je naam wordt genoemd en zéker als je voor een ogen blik geloven mag dat de Heere je meerekent, dat je erdoor getroost wordt dat de Heere van je afweet. En als je dat nodig hebt, zal de Heere je dat ook wel geven. Maar je naam kan óók we] eens genoemd worden als je duidelijk 'zon daar', 'verdorven zondaar' wordt genoemd. En d&a is 't niet zo plezierig, zelfs niet als je gena de hebt ontvangen. En dan nóg, ös je naam genoemd wordt, dan moet er toch een reactie komen, méér gebeuren? Dan moetje toch vér der komen. Laten we alsjebheft niet genoeg hebben aan je naam te horen noemen, want dair op zich kom je niet verder mee." Hoe zou u de inhoud van üw prediking samen willen vatten? "Dat heb je tijdens de afscheidsdienst van zon dagmiddag kunnen horen: 'deze is de waarach tige genade Gods'. Dat we de mensen moeten vermanen en betaigen, op allerlei manieren, dat het om die genade gaat, dat die genade er is. Ook dat er namaak is, valse genade, maar dat het gaat om die waarachtige genade. En dat iedereen, wie het ook is, moet leren van die genade te leven. En wie genade zegt, zegt: Chrisms!" Hoe komen uw preken tot stand voor wat betreft themakeuze en opbouw? "Voor een deel wordt je preekstof bepaald door de catechismus en het kerkehjk jaar. Daardoor heb je om zo te zeggen wel eens een wat gefor ceerde tekstkeuze. Maar voor de vrije stof heb ik heel vaak gekozen voor een bepaalde serie bijbelboeken of geschiedenissen. Dat hoort voor mij ook bij 'Predik het Woord'. Dat is niet: losse teksten uit het Woord, maar het woord zoals God het ook in een bepaald ver band geplaatst heeft. Wij geloven in de inspira tie van de Bijbel, de verbale inspiratie. Dat wil zeggen: woord voor woord is van Gods Geest afkomstig, dus ook de zins- en tekstverbanden zijn geïnspireerd en staan niet toevaUig op een bepaalde plaats. Je moet dan ook met de con text rekening houden, en het makkeMjkst doe je dat in een serie. Daarmee laat je de gemeente ook zien wat nu de boodschap van zo'n bijbel boek is. Wat dat betreft voel ik me ook in goed gezelschap, want zo deden ook de kerkvaders en de puriteinen dat; en ik denk dat het ook zó hoort. In dat opzicht is het kerkelijk jaar voor mij wel eens een soort hindernis. Oh ja, dan vind je in de Ujdensstoffen namurüjk ook weer genoeg materiaal, waarover je met overtuiging kunt pieken. En dat er een bepaalde orde is en dat de heilsfeiten een dominante plaats in de prediking krijgen, dat ze sterk benadrukt worden en jaar lijks temgkeren, dat is wel belangrijk want het hen cirkeh om de heilsfeiten en het heilshan- delen van God. Maar waarom verwachten wij lijdensstoffen in februari/maart, en niet in okto ber. En kerststoffen verwachten wij eigenhjk alleen in december, maar waarom? Misschien is dat niet helemaal zoals het bedoeld is. Dat heeft voor mij iets gewrongens. En hoe de preken tot stand komen? Je zoekt je daarbij te laten leiden door de Heere. Door je eigen bijbeUezen en je persoonMjke bijbelon derzoek kan je tot een bepaalde tekst worden gebracht. En hoe het wordt vormgegeven, dat is bij rnij altijd een rijpingsproces. Het moet lange tijd m mijn geest bepaalde vormen aan nemen, door het verzamelen van materiaal, luisteren naar een tekst, orde brengen in al de gedachten die je dan hebt - naar je hoopt en bidt onder de leiding van Gods Geest, om er dan een homiletische vorm aan te geven en een preek van te maken. En ja, dan is het eigenlijk op de preekstoel pas een preek, als die z'n definitieve vorm krijgt. En dat is ook niet altijd dezelfde vorm die je er op de smdeerkamer aan dacht te geven; dan moet je je schets ook wel eens een keer loslaten." Er wordt nogal eens tegen het leerstuk van de verkiezing opgelopen, terwijl u hier juist zoveel rijkdom in ziet. Kunt u daar iets meer over zeg gen? "Het feit de we weten dat er een verkiezing is en dat God een God der verkiezing is, is eigen hjk de deur der hoop. Want als er geen verkie zing geweest was, zou er nooit één mens zaüg kunnen worden. Maar nu dit wel gebeurd is, worden er zéker mensen zalig, want God her roept dat nooit. Wat Hij besloten heeft, doet Hij cx)k. Dus eigenlijk geeft de wetenschap van de verkiezing ons de ruimte om het evangehe te verkondigen en de garantie uit te spreken dat wie in dit evangehe geloven mag, die in de gekruisigde Chrisms gelooft, zaüg zal worden. En dan hoeft de uitverkiezing helemaal geen struikelblok te wezen. Want de Heere heeft nergens geopenbaard wat Hij in dat boek des levens geschreven heeft. Daar staan aUemaal namen in, maar niemand heeft daar ooit één blik in mogen werpen. Of jouw naam daar in staat of niet, daar heb jij dus kenneüjk niets mee te maken. Maar omdat God een God der ver kiezing is en Hij Zijn evangehe doet uitgaan en Zijn genade laat verkondigen aan aUen en een iegeüjk, heb je het recht van toegang en mag je mensen het recht van toegang geven om tot de Heere te vluchten, om met je nood en eUende, met je zonde en schuld bij Hem te schuilen. Dat ügt eigenüjk in de verkiezing opgesloten. En toen ik die dingen ging ontdekken, toen was de kramp eruit. Durf ik dan nu te zeggen dat God soeverein is? Ja, voor honderd procent. En als de tekst mij aanleiding geeft om dat te benadrukken dan durf ik dat nog wel enigszins eenzijdig te doen ook, maar met om de mensen te laten concluderen: zie je nu wel, dan moetje toch uitverkoren zijn voordatje tot Jezus mag gaan. Nee! De verkie zing is geen struikelblok, maar een levendige vertroosting voor Zijn voUe. En de grootste ont dekking die je mag doen en het grootste wonder waar je tegenaan kijkt en waar je nooit échter kijkt, is dat God in Zijn vrijmachtige welbeha gen naar jóu omkeek.Maar dat zie achteraf pas. En daarom zeg ik nogmaals: je moet niet aDeen maar je naam horen noemen, maar ook leren zien dat dit nu aUemaal vrucht is van het werk van Christus, van het werk van de Geest en van het welbehagen des Vaders." Hoe ziet u, met het oog op de verkiezing, dan de reikwijdte van de beloften in Gods Woord? Zijn die alleen voor de uitverkorenen "De geloof dat er beloften zijn die inderdaad specifiek voor Gods verkoren voUe zijn bedoeld en daaraan zijn geadresseerd. Maar er zijn ook beloften die met uitgaan van de verkiezing, maar een veel breder adres hebben en die - van onze kant tut gezien - geadresseerd zijn 'aan aUen en een iegeüjk' en die we ook zó mogen verkondigen. Maar ga je deze beloften door de bril van de verkiezing zien, dan ontstaat er een bezwaar waardoor veel mensen lang opgehou den kunnen worden. Dan is het: 'ja, de Heere zegt en belooft dat nu wel, maar zegt Hij dat nu ook tot mij?' Of er is de gedachte: 'je moet een belofte van de Heere hebben, maar die heb je pas als het persoonhjk tot jou gesproken is'. Maar wat de Heere in Zijn Woord zegt, zegt Hij tot een ieder: 'Wie tot Mij komt, zal De geens zins uitwerpen'Dat is een belofte tot een ieder die tot Hem komt. 'Wendt u tot Mij en wordt behouden, o £le gjj einden der aarde'. Ja, dan weet ik wel, dan zijn er ook mensen die dét weer geesteüjk in willen gaan vuUen. Maar zó is 't niet. Zijn er echter ook geen gevaren aan verbonden als het Evangelie altijd ruim gepredikt wordt? Kan er dan ook geen misbruik van worden gemaakt? Ja, dat is zeker het geval. De zie dat gevaar niet aUeen, maar ik zie ook dat heel wat mensen zich van dat gevaar niet bewust zijn. Het komt dan ook meer en meer voor - mede ook onder invloed van wat er om ons heen verkondigd en geloofd wordt - dat mensen gaan denken: het hoeft zo diep niet. Men neemt er dan aanstoot aan als het accent valt op de noodzaak van zon dekennis. Men verdraagt dan ook geen ken- merkenprediking meer. Zo snel wordt gezegd - zonder veel kennis van zaken overigens - dat het om de Chrisms moet gaan en niet om de christen. Zo groeit er ook een geslacht op dat rein is in eigen ogen, maar van z'n drek niet gewassen is. Anders gezegd, een geslacht van mensen die zeggen te geloven, maar bij wie van bekering niet veel büjkt. Er wordt wel eens 'verdacht'naar de Christelij ke Gereformeerde kerken gekeken, oindat daar de zgn. drie-verbonden-leer wordt gebracht. Zou u ook daar iets over willen zeggen "Eigenüjk üever niet. We hebben daar wel meer discussies over gehad. En heb ik toen eens een artikel geschreven of twee misschien ook drie kan zijn en drie twee. Als je gelooft in drie verbonden, mij best, de bijbel geeft daar aUe aanleiding toe. En de (geschiedenis van) de theologie ook. Maar verbind daar dan niet de conclusie aan dat ieder die in het verbond is, nu ook wedergeboren is. Nee! Ook van verbonds kinderen geldt: je moet wederom geboren wor den, want je bent een kind van Adam. En als je gelooft in twéé verbonden, dan kun je je óók beroepen op een aantal gegevens uit de Schrift en kun je óók uit de geschiedenis van de theologie standpimten aanvoeren om de üjn van twee verbonden te verdedigen. En geloof je dSt, mij ook best. Maar preek dan toch ook wél dat het heU voor iedereen bedoeld is en dat de roeping om te geloven ook tot iedereen mag uitgaan. Maar het standpimt van de drie-ver bonden-leer houdt géén algemene verzoening in. Al weet ik wel dat we hierin de schijn tegen hebben omdat er bij ons nogal wat predikanten zijn die het verbond óver accenmeren. En verder kan ik best het drie-verbonden-stand- pimt uitvoerig gaan zitten verdedigen, maar laten we daar onze krachten niet aan verspu ien, want dat wordt aüeen een hete hoofden en koude harten kwestie; je praat langs elkaar heen en je gaat voor een deel uit van karikam- ren. De moet ook eerhjk zeggen dat ik niet al te veel nadmk leg op die dingen. Het is zéker het belangrijkste niet. Maar laten we gewoon het evangéüe verkondigen." Israël neemt bij u een bijzondere plek in. Hoe ziet u de toekomst van dit volk, mede met het oog op de profetieën van Jeremia, in hoofdstuk 31? "De beloften zijn na Pinksteren niet meer aUeen voor Israël, maar besüst ook nog wel voor Isra el. En ik geloof dat er zeker nog een tijd zal komen waarvan Paulus heeft geschreven: 'alzo zal heel Israël zaüg worden'Maar hoe en wan neer, daar moeten wij maar niet in gaan zitten wroeten." Bent u van mening dat Gods volk 'van nu'in de plaats is gekomen van het volk Israël? "Nee..., nee, nee! Wij zijn bij Israël ingeüjfd. Paulus schrijft aan de Efeziërs dat de gelovi gen uit heidenen die tot kennis van de waarheid gekomen zijn, jnéde-erfgenamen van de belof ten zijn. Dat houdt tevens in dat de beloften toch op het oude adres zijn büjven üggen. Nee, die vervangingsleer is aan mij niet besteed." En de belofte dat de aarde vol zal zijn van de kennis van de Heere zoals de wateren de bodem van de zee bedekken "Het één hangt met het andere samen. Als het gaat over het heil en de zahgheid van Israël, dan hangt dat aUemaal samen met de grote heilstijd die de Heere nog zal geven als Hij dat Woord, en nog vele andere woorden die nog niet ver vuld zijn, uit zal gaan voeren." U brengt dit dus niet over op de volheid van het hiernamaals, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde? "Nee. Ja, wel als het gaat over de volkomen heid van de zahgheid. Maar daar gaat nog wel het een en ander aan vooraf. Daarvoor vind je niet alleen in het Woord, maar ook in de oude schrijvers geweldig veel steun; vooral in die van de Nadere Reformatie, zonder hiermee overigens die van de Reformatie tekort te wU- len doen." U deelt dus niet die toekomstverwachting waarin het leven op aarde bijna ondragelijk zal worden en dat dan ineens het einde daar is? "De heb van Spiu-geon geleerd dat de zaak van de Heere Jezus niet als een nachtkaars uitgaat. We moeten niet denken dat het helemaal gaat mislukken en de Heere op 't laatst nog een soort krampachtige reddingspoging moet doen om Zijn voUe eruit te halen. Nee, dat geloof ik niet. Dat zou ook niet tot éér van de Heere zijn. Als Hij Zijn voDe zaüg maakt en Zijn plannen afwerkt, zal iedereen zien en zeggen: Dit is door Gods alvermogen, door 's Heeren hand alleen geschied. God zal zich verheerüjken en dat zal Hij openbaar doen. Maar daar kan Hij verschU- lende middelen voor gebruiken: de vijandschap neerslaan, maar ook kan Hij de vijanden doen buigen. Hij kan Zijn genade verheerüjken in de grootste der zondaren." 'ji En de vraag van de Heere Jezus of Hij op aar de nog geloof zal vinden als Hij wederkomt? Die wordt juist nogal eens gebruikt om de toe komstverwachting van de vorige vraag te ver dedigen. "Ja, maar da's de bedoeling van die tekst namiu^üjk niet! De Heere stelt die vraag als een prikkel, zo van: ziet u erop toe dat u wel dege- üjk uit die verwachtmg leeft!" Van een predikant in de gemeente wordt wel eens gezegd dat hij 'sterk' is in het pastoraat, of dat hij 'een man van de studeerkamer' is, dus 'sterk'is op de kansel Welke plaats'kent u uzelf hierin toe? "Hmmm... De woorden 'Predik het Woord' heb ik als m'n eerste opdracht gezien. Je moet er dan ook voor zorgen dat, als God je op de preekstoel roept, je met een voorbereide, wel doordachte boodschap komt, waarmee je voor Gods aangezicht kunt verschijnen. Je hebt het recht niet om de hele week door de gemeente rond te sjouwen en overal je neus te laten zien en ten slotte de tekst nog even aan te kijken en dan met een beetje ervaring te zeggen, dat lukt me wel. Dat is het Woord en het ambt onwaar dig, dat is tot oneer van de Heere en dan neem je ook je gemeente niet serieus. 'Predik het Woord' moet dus eerst gebeiu-en, en dan pas het pastoraat. Maar dan wil ik óók het pastoraat zien in de üjn van 'Predik het Woord' en moet dus het pastoraat ook woordbediening zijn. Dan gaat het niet om visites, gezeUigheid of een keu velpraatje, maar om woordverleondiging. Daar voor heb ik voor mezelf in het pastoraat eigen üjk altijd geschift en daarom zuUen de mensen niet kunnen zeggen: 'hij heeft overal z'n voet stappen staan'. De ben niet de man geweest om overal heen de ene deur in en de andere uit te gaan. Maar ik hoop wel dat de mensen kunnen zeggen: 'hij heeft zijn sporen getrokken'. Maar da's wat anders. En als er écht nood, behoefte of plaats was voor het Woord, dan hoop ik dat ik er ook geweest ben." Wat heeft u doen besluiten om met emeritaat te gaan? "Dat heeft in de eerste plaats te maken met m'n leeftijd. De had met m'n 65e met emeri taat gekund, maar dat heb ik niet gedaan. Wel hebben de kerkenraad en Ue afgesproken dat ik minder werk zou gaan doen, maar dan büjft toch de vraag: hoe lang büjf je dit zo doen? De dingen gingen me zwaarder wegen. De altijd weerkerende verpüchdngen die op een predi kant msten, veelal 's avonds, werden teveel. Dat hangt nataurüjk samen met het feit dat ik in 1999 en zware hartoperatie heb ondergaan, waardoor er wel een aanslag is gepleegd op mijn gezondheid. De moest me gaan ontzien. Bovendien kwam er ander werk naar me toe, dat ik zonder stress kan doen. De moest keuzes gaan maken. En toen het de Heere me vanuit Zijn Woord zien, dat het tijd was om emeritaat aan te vragen." In de tijd die nu voor ds. Den Butter ügt, legt hij zich toe op het schrijven van boeken en hoopt hij met enige regelmaat als gastdocent aan het Seminarie in Grand Rapids te kunnen doceren. En zolang hij daartoe m de gelegenheid is - ook voor wat beüjeft zijn gezondheid - büjft hij 's zondags preken. Echter nu niet meer aüeen in MiddeUianüs, maar ook in gemeenten elders in den lande.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2005 | | pagina 15