Populatie herstelt zich volgens EHBZ-coördinator Jaap van der Hiele van virusdrama Opmars grijze zeehond gevolg van overhevissing EiiArfDEn-raEuws MIDDELBURG/OUDDORP/PIEtERBUREN - Op de Bollen van de Ooster, de zandplaat vlak voor de kust van Goeree-Overflakkee, komen de meeste zeehonden van het héle Deltagebied voor, een vaste groep van zo'n 120 dieren. Dit blijkt uit tellingen die het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) maandelijks vanuit de lucht doet. Deze waarne mingen tonen ook aan dat het aantal zeehonden weer toe neemt. De populatie herstelt zich van het zeehondenvirus dat uitbrak in 2002 en een grote slachting aanrichtte. De verwachting is dat het er over enkele jaren weer evenveel zijn is en dat de verrassende opmars van de zeehond zich daarna doorzet. Afspraken Landbouwgif Grevelingen Snuiven Overhevissing Schuw Vliegroute Afweersysteem PAGINA 4 DINSDAG 7 FEBRUARI 2006 Zandplaat bij kust Goeree grootste locatie zeehonden Door Gert van Engelen Een nieuwsgierige zeehond steekt zijn kop boven het water uit. Dit is zo'n voorval dat zwemmers en loatersporters, óók in de Grevelingen, geregeld overkomt. Ze schrikken zich een ongeluk. (Foto: EHBZ-Zuidwest-Nederland) Jaap van der Hiele uit Middelburg kan het verhaal vertellen achter de dorre, droge cijfers die worden verzameld over de zee honden in de Delta. Hij is coördinator van Eerste Hulp Bij Zeezoogdieren (EHBZ), bij hém worden de zeehonden gemeld die, dood of levend, zijn gestrand op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden. Hij en de andere acht vrijwilligers van het dis trict Zuidwest-Nederland van de EHBZ bestrijken een gebied dat zich uitstrekt van de Nieuwe Waterweg tot Zevenbergen en de Belgische grens. Zij weten vrijwel alles van de zeezoogdieren die hier opdui ken, ze kennen ze nog net niet allemaal persoonlijk. Grote verrassing: Van der Hiele (1955, Veere) blijkt politieman. Tot april 2005 was hij straatagent, sindsdien is hij lid van het Zeeuwse milieuteam, dat misstanden bij het bedrijfsleven onderzoekt en toezicht houdt op de 'groene' wetten. In gedach ten zie je zulke rechercherende functiona rissen alleen opereren achter bureaus vol dossiers, of spiedend in de duisternis. Niet direct associeer je zulke mannen met ver laten stranden, waar ze een rillerig, half- verhongerd, eenzaam zeehondje optillen en behoedzaam in een mand leggen. Dat is dan een misverstand, een vooroordeel, want dit EHBZ kent liefst vier politieagen ten als vrijwilligers. Van der Hiele raakte in 1993 bij toeval geïnteresseerd in zeehonden. In septem ber van dat jaar kreeg de regiopolitie de melding dat zich op de Veerse Gatdam een zeehond ophield. Van der Hiele, die er op uit werd gestuurd, vroeg zich enigs zins benauwd af: "Hoe weetje dat een zee hond gezond of ziek is?" Hij benaderde Lenie 't Hart, de bezielde leidster van de zeehondencrèche in het Groningse Pie- terburen. Ze maakte hem enigszins wegwijs en vertel de terloops dat zij in de Delta over niemand meer kon beschikken om haar te helpen. Gestrande zeehonden horen onvoorwaarde lijk naar 'Pieterburen' te worden gebracht, legde ze uit, tenminste als ze niet gevonden worden bij de Kop van Noord-Holland of Texel; dan is EcoMare op Texel de aange- Milieiirechercheur en EHBZ-coördinator Jaap van der Hiele: "Het is voorgekomen dat een zeehond op een surfplank springt en een stukje m£esurfi.(Foto: Gert van Engelen) wezen instantie. Van overleden zeehonden wordt de doodsoorzaak onderzocht, de levende exemplaren worden gerevalideerd en teruggezet. Maar Zuidwest-Nederland was een 'dode hoek' geworden: er was geen vrijwilliger voorhanden voor de opvang van zeehonden. De vorige had moeten afha ken. Bij Jaap van der Hiele trof deze losse opmerking doel. Hij wilde wel zo'n belan geloze vrijwilliger worden. Hij overlegde met zijn baas en die betoonde zich ruim hartig: de cursus die Van der Hiele moest volgen om thuis te raken in de biologie van de zeehond moest hij zélf betalen, maar de uren die hij daarmee kwjt was, kwamen voor rekening van het korps. Thans bestaat de regio Zuidwest-Neder land uit negen mannen, verdeeld over Zeeuws-Vlaanderen (twee), Midden-Zee land (drie) en de Zuid-Hollandse eilan den (vier in Spijkenisse). Hun beroepen variëren nogal. Van poli tieagent, strandbewaker, sleper, strandjut ter, brandweerman tot werkzaam op de dierenambulance of bij Staatsbosbeheer. Maar wat hen bindt, is dat ze aan de kust wonen en werken en bovenal dat ze een groot hart voor dieren hebben. Zeezoog dieren in dit geval, want het EHBZ is niet meer uitsluitend bedoeld voor hulpbehoe vende zeehonden. Ook voor afgedwaalde dolfijnen, bruinvissen, potvissen, walvis sen en tuimelaars is zij het aanspreekpunt. Jaap van der Hiele coördineert de inzet van deze vrijwilligers. Ja, zegt hij, zo nodig mag hij "pardoes" zijn werkzaamheden bij het milieuteam laten vallen. "Daarover heb ik afspraken gemaakt met de korpslei ding die zwart-op-wit staan." Een bijkomstig effect van de oprichting van de EHBZ in de Delta was dat er plots klaps meer zeehonden in dit gebied leken te zijn. Van der Hiele snapt dat wel. "Als vrijwilliger gaje je meer interesseren voor zeehonden. Je gaatje bekend maken bij mensen langs de kust, en dan krijg je bij na vanzelf meer meldingen. Je ziet lang zamerhand een toename van het aantal zeehonden ontstaan." Hij kende het ver schijnsel van de politie: als er meer aan giftes worden gedaan, lijkt de criminaliteit toe te nemen. Maar dat hóeft niet zo te zijn, zoals ook de groei van de hoeveel heid zeehonden slechts schijn kan zijn. Maar hoe zit het dan in werkelijkheid? Zeehonden, zo is bekend van visserijgege- vens, kwamen in de negentiende eeuw al in het Deltagebied voor, in 1888 bijvoor beeld zes- tot elfduizend. Maar beginjaren zestig was de soort vrijwel verdwenen. Hoofdoorzaak: landbouwgif (DDT) dat in het rivier- en zeewater terecht kwam, waardoor de visstand slonk, waardoor de zeehonden afstien'en. Tergend langzaam herstelde zich dat. Het duurde tot diep in de jaren tachtig voordat zich een uiterst bescheiden toenaine begon af te tekenen. Die stokte in 1988. Toen waarde er een zeehondenziekte rond die desastreuze gevolgen had voor de populatie langs de Nederlandse kust; slechts zo'n 500 bleven er in totaal over. In de jaren negentig namen de aantallen weer toe, totdat in 2002 opnieuw een xarus uitbrak. De slachting was nu groter, omdat ook de populatie dat was: 2200 dode zee honden, waarvan 58 in het Deltagebied. Jaap van der Hiele heeft persoonlijk nogal nare herinneringen aan deze rampzalige sterfte: hij had net ervoor zo'n beetje alle zeehonden van de Delta zélf gezien. "Op 13 augustus vloog ik over 'mijn' gebied. Uit pure belangstelling mocht ik mee in een vliegtuig van een kennis van me. Je wilt wel eens met eigen ogen ziet hoe het zit met de zeehonden." Die dag telde hij 166 zeehonden in de Delta, waaronder een grote groep op de Bollen van de Ooster Niets verried die dag dat kort erna een virusziekte gena deloos zou toeslaan. Van der Hiele, met timide stem: "Op 16 augustus kwam de eerste melding van een dode zeehond. De volgende dag nog één. Vervolgens kwam de één na de ander, overal vandaan, óók vanuit Goeree-Overflakkee. In een peri ode van twee, drie weken telden we 58 dode zeehonden. Die groep op de Bollen van de Ooster was helemaal wég." Dit was zijn schets van het volledige werk gebied. Maar waar en in welke aantallen houden zeehonden zich sinds zijn aan treden op rond Goeree-Overflakkee? Is de trend daar dezelfde als elders lang de Nederlandse kust, namelijk dat de aantal len weer groeien? En wat is er waar van de veelgehoorde observatie dat de grijze zeehonden (Halichoerus gryphus) de gewo ne zeehonden (Phoca vitulinci) aan het verdringen zijn? Jaap van der Hiele instal leert zich aan een tafel die bezaaid raakt met kaarten en cijfertabellen, en zoomt in op Goeree-Overflakkee. "Toen ik in 1993 begon met het opvan gen van zeehonden, bevonden zich in héél Zuidwest-Nederland niet meer dan tussen de vijf en tien zeehonden. Daarvan zat er één altijd in het Veerse Meer, de overige in de Ooster- en Westerschelde. Van Goe ree-Overflakkee weet ik het niet; dat was nog te ver van mijn bed. Ik ben pas later die kant opgegaan." Er bestaan evenwel harde, officiële cijfers uit die tijd, afkom stig van de Provincie Zeeland. Dat overzicht laat zien dat er tussen 1993 en 2003 jaarlijks op de Grevelingen af\vis- selend twee of drie zeehonden zijn waarge nomen en in de Voordelta steeds hogere aantallen, zij het met soms een terugval: 8 (1993), 8 (1994), 21 (1995), 23 (1996), 63 (1997), 49 (1998), 65 (1999), 39 (2000), 57 (2001), 104 (2002) en 87 (2003). Aan deze waarnemingen moet geen al te grote betekenis worden gehecht: het zijn aan tallen geteld op één moment; het zijn momentopnames. Bovendien is de Voor delta aanzienlijk groter dan Goeree-Over flakkee alleen. Van der Hiele preciseert op verzoek de 'Goereese' populatie. "Op dit moment zijn er in de buurt van Goeree vast zo'n 100 tot 120 zeehonden aanwezig, waai-van tachtig tot negentig grijze. De hoofdgroep bestaat uit zo'n 40 tot 50 dieren, die con stant op de drooggevallen westpunt van de Bollen van de Ooster liggen, de zand plaat die tien kilometer uit de kust ligt, zeg maar tegenover de vuurtoren van Ouddorp." Verder is er een subgroep, vervolgt hij, die zich verplaatst tussen de Bollen van de Ooster en de Bollen van het Nieuwe Zand, die tegenover het Verklik- kerstrand op Schouwen-Duiveland liggen, bij Renesse. En een andere subgroep, die zich beweegt tussen de Bollen van de Ooster en de Hinderplaat, de Ribben en de Slufter, voor de kust van Voorne-Put- ten. Los van al deze grijze zeehonden is er nog een groep van zo'n dertig gewone zeehonden. Die dieren zitten ertussen; zij gaan heen en weer tussen de Bollen bij Renesse en de Bollen bij Ouddorp. Ook in de Grevelingen komen continu zeehonden voor, zegt Van der Hiele. "Zo'n drie tot zes, zowel gewone als grijze. Ze komen binnen via de spuisluis in de Brouwersdam. Ze gebruiken de Grevelin gen om te rusten, om vis te eten én (hij grijnst breeduit) om de zwemmers en sur fers de stuipen op het lijf te jagen." Het zijn van die voorvallen, licht hij toe, die ook uit de Voordelta worden gemeld en volkomen onschuldig zijn. "Het kan gebeuren dat je rustig aan het zwemmen bent en er ineens een groot hoofd vlak voor jou boven water komt: een zeehond. Het dier snuift driftig en je kijkt in grote ogen. Ja, dan schrikken mensen. Ze zien die grote kop en ze worden bang dat de zeehond gaat aanvallen. Maar dat is helemaal niet het geval. Zeehonden zijn alleen maar nieuwsgierig, ze kijken wat er aan de hand is. Surfers krijgen ook met plotseling opduikende zeehonden te maken. Het is voorgekomen dat een zee hond bovenop een surfplank springt en Zeelinnae,, op dr Ballen -jrui de Ooster, gejotugmjeerd vaniiü de lucht. De zandplaat is de grouhte locatie van zeehonden in het Deltagebied. Volgens Jaap van der Hiele verblijft hier een vaste groep van zo'n 120 grotendeels gnjze zeehonden. (Foto: Jaap van der Hiele) een stukje meesurft. Hij doet verder niets, maar dat weet die surfer niet." De buitenhaven van Stellendam is lange tijd een favoriete locatie van één bepaal de zeehond geweest, bijna eenjaar lang. Volgens Van der Hiele was het dier zelfs stipt: elke donderdagmiddag om twaalf uur kwam het te voorschijn, bij de strek dam, in de buurt van de reddingsboot. "Ik heb begrepen dat vissersschepen rond dat tijdstip het risafv'al overboord gooiden, en daar kwam de zeehond op af Het was een vorm van voeren. De zeehond is nu weg; ik hoor er althans niets meer over." Over die andere kwestie, over het opruk ken van de grijze zeehond ten koste van de gewone, is Van der Hiele noodgedwon gen minder stellig. "Ik heb er te weinig kennis van", zegt hij openhartig over dit fenomeen. Hij weet alleen dat op de Bol len van de Ooster, de grootste locatie van zeehonden in de Delta, in 2003 nog maar \'ijf tot tien grijze zeehonden voorkwa men, temidden van een grote groep gewo ne. Inmiddels worden er alleen maargnjze zeehonden gemeld, in april 2004 bijvoor beeld 75 stuks. "Wat wij zien is: waar de gewone zeehond weggaat, komt de grijze ervoor in de plaats. Maar waaróm, weet ik niet." Anja Hazekamp, beleidsmedewerker van de zeehondencrèche in Pieterburen, laat desgevraagd weten dat de grijze zeehond 'lange tijd" niet in Nederland te zien is geweest, vanaf de Middeleeuwen. De laat ste \TJfentvvintigjaar komt hij weer mond jesmaat voor langs onze kust. "Vermoede lijk kwamen de dieren vanuit Engeland onze kant op." De grijze zeehond foera- geert normaal gesproken wat verder op de Noordzee, in dieper water, en eet paling, platvis, harder en geep. De gewone zee hond blijft meestal dichter langs de kust om te vissen, op makreel en haring. "Door overhevissing, vooral door de indu- strierisserij, wordt veel vis voor de zee honden weggevangen", aldus Hazekamp. "Bovendien is er veel verstoring van hun leefgebieden. Daardoor zitten grijze zee honden wat meer in dezelfde gebieden als \Toeger. Er is dus geen sprake van dat de gewone zeehond door de grijze wordt ver drongen; eerder is het verdringing door de mens." Nóg een reden voor het oprukken van de grijze zeehond is volgens Jaap van der Hiele dat dit dier "zich minder makke lijk laat verstoren". "Als mensen met een bootje opvaren naar de zandplaten om zeehonden te bekijken, gaat de gewone zeehond snel weg. Hij is een beetje zenuw achtig, schuw. De grijze zeehond blijft lig gen, totdat je te dichtbij komt. Dan is ie ook weg." De EHBZ krijgt "regelmatig" meldingen binnen over varensgasten die de rust ver storen op de Bollen van de Ooster. "We kunnen natuurlijk niet doorlopend ter plekke zijn om de mensen weg te sturen. Maar als de reddingsbrigade in de buurt is, proberen wij in samenspraak met het personeel van de vuurtoren - dat het ziet gebeuren - mensen te bewegen weg te blijven. Als je toch zonodig zeehonden wilt bekijken, is ons ad^'ies, neem dan je verrekijker mee en kijk op afstand." Wat moeten mensen überhaupt doen als ze een zeehond zien "'t Ons melden", is het korte, besliste ant woord dat Van der Hiele geeft. Waarne mingen ver\'olmaken de kennis over de zeehond, en hij is zo iemand die er een database van bijhoudt. Van der Hiele is ermee begonnen in 1993. De database is niet openbaar, niet oproepbaar via inter net. "Ik heb geen website. Het is maar een hobby. En zoveel verstand heb ik ook weer niet van computers." Maar zijn database is wel compleet: zij bevat alle waarnemingen van gestrande dode en levende zeehon den - waar ze in Zuidwest-Nederland ook gezien zijn, waar ze ook liggen. Eenmaal per jaar draagt hij deze gegevens over aan Naturalis, het Leidse nationaal natuurhistorisch museum. "Als ik ermee stop, is er in ieder geval een instantie die 't nog heeft." Ook gaat er een overzicht naar 'Pieterburen' en naar de Provincie Zeeland. Prorinciale ambtenaren houden al jaren nauwgezet de aantallen zeehon den bij en publiceren die jaarlijks. De cijfers zijn trouwens een mix van meerdere cijfers, uit verschillende bron nen, weet Van der Hiele. Hij legt eerst uit dat de Pro\dncie Zeeland over cijfers wilde kunnen beschikken, toen zij in 1988 herstelde, opgeknapte zeehonden wilde terugzetten in de Zeeuwse Delta. Voor heen gebeurde dat steevast in de Wad denzee, dikwijls vanaf Terschelling. "Maar waar laatje ze dan los? Wat waren vroeger de foerageer- en leefgebieden van de zee honden, waar konden ze goed overleven? Na de afsluiting van de Deltawateren is er immers veel veranderd. Om dat te weten te komen, worden de tellingen gehouden. Tellingen die nog altijd doorgaan, maar nu om te kunnen achterhalen hoe het met de zeehonden gaat." De praktijk is deze: Rijkswaterstaat geeft het RIKZ, allebei instanties trouwens die onder het ministerie van Verkeer en Waterstaat vallen, opdracht om tellingen te verrichten naar niet alleen zeehon den, maar ook zeevogels. "De zeevogels zijn primair, de zeehonden secundair." Dat gebeurt vanuit de lucht, elke maand, met een éénmotorige Cessna 172. Al veel eerder, sinds eind jaren zeventig, werd er regelmatig gevlogen in de Voordelta, deelt Sander Lilipaly van het RIKZ mee, maar de maandelijkse vluchten bestaan pas sinds 1994. Het telgebied de Voor delta werd toen uitgebreid met de Wester schelde en Oosterschelde. Hoewel Goeree-Overflakkee Zuid-Hol lands grondgebied is, wordt het eiland 'meegenomen' in de vliegroute. Dat gebeurt, verklaart Lilipaly, omdat "wij bij onze tellingen altijd uit gaan van het vóórkomen van een bepaalde soort in het gehele Deltagebied, althans de zoute gebieden, en daar hoort Goeree ook bij, evenals de Maasvlakte en de westkant van Voorne." Het 'Goereese' onderdeel van de vlucht begint bij de Bollen van de Oos ter, voert daarna over de Ribben, waarna het vliegtuig keert en over de Kop van Goeree en de Brouwersdam terug\'liegt naar Zeeland. Behalve op cijfers van het RIKZ baseert de Provincie Zeeland haar overzichten ook op eigen, zogeheten "recreatievluchten", vluchten die volgens Van der Hiele een beeld moeten geven van de uitwaaierende recreatie in Zeeland. Deze vluchten vin den plaats injuni,juli en augustus, maan den overigens waarin er geboren wordt (jonge gewone zeehondjes) en gepaard (augustus). "Je hebt zo, samen met de tellingen van het RIKZ, op verschillende dagen verschillende tellingen. Je krijgt een beter totaalbeeld." Cijfers die hieraan nog worden toegevoegd, zijn die van de EHBZ-vrijwilligers en die \an particulie ren, zoals strandjutters. Uit al deze cijfers blijkt onomstotelijk dat de zeehond opveert, in aantal verrassend toeneemt. Of deze groei samenhangt met de klimaatveranderingen, durft Van der Hiele niet te beweren. "De toename zou ook hieraan kunnen liggen dat er in de Waddenzee meer zeehonden zijn, die ver volgens afzakken langs de kust, naar de Delta. Of die overgestoken komen vanuit Engeland. Daar, in de Wash, bevindt zich sowieso een grote populatie." Anja Hazekamp kan evenmin een een duidige oorzaak noemen. Feit i's, zegt zij, dat de populatie toeneemt en dat zij over enkele jaren misschien weer volledig hersteld is van de uitbraak van zeehon denziekte in 2002. Verheugend als deze ontwikkeling is, waarschuwt zij voor al te groot optimisme. Want, besluit ze in mineur: "Opmerkelijk is dat de kwaliteit van hun leven achteruitgaat, ondanks deze groei. Er is een toename van ernstig zieke dieren. Normale kinderziekten kun nen door de zeehonden niet meer over wonnen worden. Dit heeft te maken met hun slechte afweersysteem, wat vermoede lijk weer het gevolg is van vervuiling." Meldingen van gestrande zeezoogdieren: voor Zeeland 06-53763628 06-22495194; voor de Zuid-Hollandse eilanden: dierenam bulance Spijkenisse 0181-659201, bij geen gehoor 0900- 8844 of anders: de Zeeuwse 06-nummers. Jaap van der Hiele, iti het midden en nog met snor, op 18 juli 2004 in actie bij Goeree, met twee collega-vrijwilligers. Die dag was er door een schipper gemeld dat er op de Hinderplaat een vermoedelijk zieke zeehond lag. Met behulp van de reddingsboot 'Margriet' van het KNRMstation in Stellendam werd het dier. leadend door ondiep water, opgehaald, in een transportmand gelegd en later overgebracht naar Pieterburen.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2005 | | pagina 4