Volgende week kranslegging bij oorlogsmonument EIUMIDEn-rtlEUWS OUDDORP - Op woensdagmorgen 27 april a.s. om precies 11.00 uur zal de jaarlijkse kranslegging door de groepen 7 en 8 van de beide plaatselijke basisscholen plaatsvinden bij het oorlogsmonument op de hoek Dorpsweg/Hazersweg. Deze unieke dodenherdenking, die op initiatief van de Stichting Februari 1941 in 1987 is gestart, vindt ieder jaar plaats onder grote belangstelling van de plaatselijke bevolking. De gedach te achter het project 'Adopteer een monument' is dat onder de schooljeugd de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levendig gehouden wordt. Tevens wordt de waarde van het leven in vrede in een vrij land hierdoor benadrukt. Op het oorlogsmonument in Ouddorp staan de namen van alle Oud- dorpse oorlogsslachtoffers vermeld. En daarmee komen tege lijkertijd de vele facetten van de oorlog in beeld. De één is gevallen aan het front tijdens de meidagen in 1940, een ander is gesneuveld bij het werken aan de Birma spoorlijn, een der de is dodelijk getroffen bij een trambeschieting, weer een ander is omgekomen in de gaskamer van Auschwitz, enz.... Het monument wordt jaarlijks 'moreel' geadopteerd door de hoogste groepen van de beide bassisscholen. Dit wil zeggen: de jeugd wordt hierdoor concreet herinnerd aan de ver schrikkelijke gevolgen van de oorlog. Door middel van een kranslegging wordt symbolisch jaarlijks de adoptie overge dragen van de groepen 8 aan de groepen 7. Vier leerlingen van groep 8 geven de krans over aan vier leerlingen van groep 7, die vervolgens de krans bij het monument leggen. Dit jaar wordt in het bijzonder stil gestaan bij Johannes Sperling, geboren op 9 november 1925 te Ouddorp, overleden op 19 maart 1944 in Weert (Limburg). In hem herdenken wij de vele, vele oorlogsslachtoffers van voor-, tijdens en na(!) de Tweede Wereldoorlog. Gestorven in oorlogstijd. Met droefheid ontvingen wij het treurig bericht dat in de 3^J^.D. te Weert, (X/lmb.) is üverleden on ze getrouwe vrijend en nia4iker JOHAKNKS SPERLING in den nog jeugdig-eïx leeftijd van 18 jaar ea 4 maanden. Zijn nagedachtenis zal ons steeds onvergBte- lijk blijvem Dimmen Hameeteman Jan Verdtiijtt. Ewit Santifort Oorneiis Bre^n - Simon Voortman Ouddorp 19 Maart 1044. ■BHMHMaaaHNIMBNMHMMnM JOHANNES SPERLING I PAGINA 10 VRLJDAG 22 APRIL 2005 Johannes Sperling dit jaar centraal bij dodenherdenking in Ouddorp Het is donderdag 23 maart 1944. Een bleek zonnetje doet z'n uiterste best om door het grauwe wolkendek heen te bre ken, maar het lukt niet best. 't Is koud, het heeft de afgelopen nacht enkele gra den gevroren. Op de algemene begraaf plaats in Ouddorp is een donkere massa mensen verzameld rondom een geopend graf. De wind suist zacht door de neer hangende kale takken van de bomen. Boven het geluid van een paar krijsende meeuwen klinkt de stem van ds. J. Hovi- us. de plaatselijke Hervormde predikant. Hij spreekt tot de verzamelde menigte woorden van onderwijzing en bemoedi ging vanuit Gods Woord, de Bijbel. Als predikant heeft hij al zo vaak op de Oud- doipse dodenakker het Woord bediend tij dens de bijna 9 jaren dat hij in deze gemeente staat. Toch is het iedere keer aangrijpend om mee te maken hoe men sen de laatste gang van een geliefde mee maken. Dit keer is het wel een bijzonder droevige plechtigheid. Hans Sperling, een jongen van nauwelijks 18 jaar, in de vreemde gestorven ver van huis en geboorteplaats. Door de Duitse bezetters gedwongen zich te melden bij de N.A.D., de Nederlandse Arbeidsdienst, is hij in Weert (Limburg) tewerk gesteld als zgn. arbeidsman. Hans vatte kou, kreeg long ontsteking en stierf, in den vreemde. De predikant ziet ze daar staan: vader Mai'tijn Sperling, moeder Jo Sperling, de broer, het 15-jarige zusje en de verdere familie, voor het geopende graf met de loden kist waarin het stoffelijk overschot. Allemaal ernstige gezichten, waarop het verdriet te lezen valt. Wat gaat er wel door de hoofden van de bedroefde ouders heen. Wat is oorlog toch verschrikkelijk! Vorige week kregen ze bevel van de Duit se bezetters om hun huis aan de Haven weg te ontruimen. Ze moesten maar zien waar ze een onderkomen konden vinden. Dat bericht was nog maar nauwelijks tot hun doorgedrongen toen er een veel ern stiger bericht kwam. Zoon Hans lag op sterven in een ziekenhuis te Weert. Over komst dringend gewenst. Moeder Sper ling met broer Kees zijn direct op weg gegaan en hebben hem nog levend aange troffen. Echter niet lang na hun komst stierf Hans. Als verdoofd staan ze nu hier bij het geopende graf van hun geliefde jongen. Als ds. Hovius uitgesproken is, wordt er nog iemand aangekondigd die het woord wil voeren. Iedereen kijkt nieuwsgierig toe, halzen worden gerekt om te zien wie het is, die nog zal spreken. Het komt bijna nooit voor, dat er behalve de predikant nóg iemand spreekt op de begraafplaats. De begrafenisdienaar Van der Bok is meestal degene die namens de rouwdragende familie iedereen bedankt. Maar de spreker blijkt de heer Reuzer zijn, commandant van het ai-beidskainp in Weert, waar Hans verbleef. In gevoelvol le woorden tracht hij de ouders, broer en zus van Hans te troosten. Na hem sluit de begrafenisdienaar de begrafenis op de gebruikelijke wijze af en keert de rouw stoet huiswaarts. Huiswaarts voor enkele dagen. Het gezin Sperling heeft een week uitstel gekregen vanwege het sterven van hun zoon, maar onverbiddelijk moeten ze na enkele dagen hun woning afstaan aan de Duitsers. Het is oorlogstijd! Wie was Hans Sperling? Hans wordt geboren in een vissersfami lie. Zijn vader is visser en velen van zijn ooms en neven zijn dat ook. Hans gaat al op jonge leeftijd inee de Noordzee op en voelt de tinteling van het vrije leven op zee door zijn aderen vloeien. Maai- dan komt het bericht dat hij zich moet melden bij de Nederlandse Arbeidsdienst. Hans voelt hier niets voor. Hij is 18 jaar en wil vrij zijn. Hij praat erover met zijn kame raden Dimmen Hameeteman. Jan Ver- duijn en Ewit Santifort. De stenuiiing onder de vrienden is bedrukt. Er zijn er al twee uit de vriendenkling weggehaald: Simon Voortman en Kees Breen zijn in Duitsland tewerk gesteld. Het clubje wordt steeds kleiner. Echter, wat moetje? Onderduiken? Waar? De Duitsers zijn overal en wat zullen ze dan met z'n ouders doen? Nee. er zit niets anders op dan te gehoorzamen. Zondag 23 januari 1944 neemt Hans afscheid van de vrien den van de Jongelingsvereniging 'Daniël'. De \olgende dag vertrekt hij met het trammetje \an Ouddorp naar Heticnmiticifig 3 uur livetli-eJ iot oiixe t!i«-pfi droeihf.kl in hel Zieifeoiiuis Ie Vs'f-tri. na em\ korrstnrxiig ïijcien. onxc iiHiig gehef- tïen Zoon Kïi Brotïucf in 'ien Jeugdigen Seefiiici vmi !g jjiar fti> 4 reaamleTi. M Speriiog' J. Sp''^cliiif>'--Vi:irï uen l/)cry"c C. Spcdiag en Ve?rlrtoiae P. Sperling. OUDDORP (Z,4-l.). Maart Jo-M, De iftaniê>,-é^:Vr,ni ïaï l>i,s»H h(>flbi-i, «i. DBnA'tdaJ 23 M;.;<rt a,»- mi4<i..=;s 2 UHf (w.t,), v.onvlni 'J vrK-wWiiil wunit uliiiJ-noodii».! ciu «vcrküi;»; iliiilsti' W:T Middelhamis, uitgezwaaid door zijn moe der en zus, die met betraande ogen de tram nakijken tot hij om de bocht verd wenen is. Wat gaat er niet in een moeder- hart om! Hans heeft beloofd dat hij direct zal schrijven als hij aangekomen is. Die belofte houdt hij. Misschien wel de vol gende dag al, of iets later, wordt er een briefkaart bij de familie Sperling bezorgd met als poststempel gedateerd 25 -1 - 1944, waarop te lezen staat: Lieve Ouders, Ik was vanmiddag om half 5 op Weert. En toen moest ik naar kamp 426, maar onderweg kwam ik een stelletje jongens tegen en die zeiden dat we naar kamp 425 moesten, zo wat 1 uw- van Weert. Zodoende was ik om 6 uur hier Ik ben nog goed gezond. We zit ten hier met 19 man, allemaal nog in burger Morgen krijgen we een pakje aan. Moeder, zit maar niet over mij te piekeren hoor Vanavond kregen we erwtensoep. Afz.: Arbeidsman J. Sperling, Kamp 425. Alweerterheide, Sluis 16, Weert, Lim burg. Enige tijd later volgt een wat uitgebreider verslag in de vorm van een brief, ook gedateerd 25 januari 1944: Lieve Ouders, br en zus. Ik zit hier bij volop muziek te schrij ven, tenminste een mondorgel. Ik ben goed gezond hoor. En maakt je maar geen zorgen over mij hoor. Ik zit hier met 19 man op de kamer Mozes Hoek van Lienus en Arjaan van Bas Tanis en nog Amsterdammers en een van lerseke. Oud Vosmeer en een van Arn hem en een van Kamperland en Oost Souburg. Er zijn Christelijke en Roomsche bij en die helemaal geen geloof hebben. Reuze jongens. Een pakje hebben wij nog niet. wel een M'erkpak, onderbroek, 1 paar sokken, pofsmoffen, en een sportpakje, hand doek, zakdoeken. Het eten is hier goed, 4 keer per dag, maar je krijgt geen genoeg. Ik heb nog geen honger geleden. Maar wel die drie weken geleden gekomen zijn! Ze hebben van mij niets afgenomen, maar van die andere jongens wel. en dan krijg je een extra maal. Er zitten hier in het kamp 200 man. Dat andere kamp 426. daar moest ik eerst naar toe. maar toen kwam ik een stelletje jongens tegen en die zeiden dat ze er geen meer koiulen gebruiken. En toen zijn we naar kamp 425 gegaan. En daar kregen ice erwtensoep, smaakte wel. Je zal het wel slecht kunnen lezen. want ik moet het vlug doen, want straks krijgen we theorie. Vandaag hebben we stroozakken gevuld. Van middag hebben we een warm bad gehad en toen met koud water afge spoeld. In het eerst is het wel onwen nig, maar dat went wel hoor. Vannacht hebben we op een stroozak geslapen en het ging best 's Morgens 7 uur uit bed, dan moetje gymnastiek doen. 's Avonds 10 uur naar bed. Nu ik ga ein digen want mijn nieuws is op. Schrijf zo gauw mogelijk terug hoor De har telijke groeten van je liefhebbende zoon Hans. In de weken die volgen, wordt Hans hele maal ingevoerd in het arbeidsproces. Hoewel het niet direct een leven is als in een concentratiekamp, valt het hem toch zwaar. Ais visser is hij de vrijheid en de ruimte gewend. Hier is hij beknot in zijn vrijheid. Dat blijkt uit honderd en één dingen. Als er in die begintijd een pakje van thuis komt met wat extra etenswaren en rookmiddelen, dan wordt dat onge vraagd verdeeld onder alle manschappen. Daarom laat hij. net als de anderen, later de pakjes van thuis naar een privé-adres opsturen. Hij mag niet meer dan f 3,50 op zak hebben. Hij moet mee doen aan sport, wat hij erg zwaar vindt. De eerste 14 dagen mag hij het kamp niet uit, enz. Bovendien moet hij land werk \'errichten, dat voor een echte visser een enorme omschakeling is. Het werk bestaat uit ontginningswerk. Moerassen moeten worden drooggelegd. Hans schrijft in één van zijn brieven hierover; "En op dat werkobject gaan we moeras ontginnen. Dat is net als in 'depitten'en nu doen we dat ontwatereit en bouwland en'an maken. Hij is de enige Ouddorper in zijn ploeg. Er zijn wel wat vluchtige ontmoetingen met dorpsgenoten, maar voor het grootste gedeelte verkeert hij onder 'vreemden'. Uit zijn coiTespondentie met thuis blijkt dat op het thuisfront intens met hem mee geleefd wordt. Al het mogelijke wordt gedaan om Hans het leven enigszins te verlichten. Enerzijds geven hem de brie ven en pakjes \erlichting. anderzijds wordt het verlangen naai' huis erdoor aan gewakkerd, getuige enkele zinnen uit zijn brieven, zoals: ."Dus Ewit (Santifort) is thuis. Dan is hij wel blij zeker Nu, ik wou dat ik ook naar huis kon; maar nu moetje niet denken dat ik heimwee heb. want dan ben je de plank mis hoor Maar je hebt hier geen tijd om je aan te kleden en alles moet zo vlug een hele dag door en dan staan ze op je te vloeken of je een beest bent en dat is niets voor mij. Het spreekwoord is Oost, In kemp nWri. Uuk.. „p Jr vcwriiromi Hwis Sperling. West, thuis best. "Ik heb gisteren van Pauw Grinwis een briefkaart ontvangen. Hij schreef dat het 9 februari J. V.-vergadering was en er werden nog taartjes gedeeld, dus stuur mijne maar over Mr Brandt heeft zich bedankt als voorzitter Maandag ontvangen, har telijk dank ervoor. Hij zag uit om met verlof naar Ouddorp te mogen: "Doe Daan en Willem Klooster de groeten van me. Dus Ceesje van Daan moest eerst ook in het land gaan wer ken en alle vissers. Dat valt niet mee hoor, dat weet ik nu het beste. Dus je hebt advokaat gemaakt? Denk erom dat je voor mij ook wat bewaart als ik met verlof kom. En het konijn slacht je ook maar als ik thuis kom. Zijn moeder had een bijzondere plaats in zijn hart. Bijna elke keer als hij schrijft, spreekt hij haar moed in en verbloemt zijn eigen verlangen naar huis. Hij pro beert haar te doen geloven dat het alles best wel dragelijk is voor hem: "Houd moed, moeder!" ..."Moeder, houd je sterk, treurt niet over mij, ik sla mijn eigen er wel doorheen." "Nu, moeder, treur niet over me, want alles zal recht komen hoor Ontvang 1000 kussen van Hans."Hou je taai moeder, de tijd schiet op. Houd moed, eens zal de tijd veranderen. In een brief van 7 maart 1944 schrijft Hans dat hij al een week ziek op bed Ugt met geweldige keelpijn. Hij heeft het eerst willen verzwijgen voor zijn familie, maar maakt Op Zondag 19 Maart "44 is In het St. Jang Ziekien- huis te Wsert overieden onze kameraad HANS SPïaiUJfG WoonacJitig' te Ouddorp, Havetweg A 500. Hjj strekke ons steeds door zijn trouwe pJichts- vervuUing ten voorbeeld. Nsmcns 425 N.A,D. Weert, Onderhopman H. REUSER er nu toch melding van. Hij probeert het wat licht voor te stel len, vooral om zijn moeder niet ongerust te maken: ..."Dus wees maar niet onge rust moeder, want zo hevig is het niet geweest en mor gen ga ik al weer naar buiten. Dus haal geen rare bedenksels in je hoofd, want ik ben beter en heb mijn eten geen een keer laten staan. Maar het gaat niet goed met Hans. Als hij enkele dagen later buiten is, wordt hij onwel en meldt zich bij de zie kenverpleger. Die neemt de koorts op en verwijst hem naar de ziekenzaal. Daar ligt hij met hoge koorts. Zijn toestand verslechtert en Hans wordt met een zware longontsteking naar het Sint Jans-Gast- huis in Weert overgebracht. In allerijl wordt de familie gewaarschuwd. Moeder Sperling reist onmiddellijk uit Ouddorp af, begeleid door Hans' broer Kees. Wie kan het zich anno 2005 nog indenken dat de afstand Ouddorp-Weert bijna 12 uren reistijd vergt, 's Ochtends om 6 uur ver trokken, bereiken ze laat in de middag om 5 uur hun bestemming. Deels te voet, deels in een vrachtwagen en per onregel matig rijdend spoor. Het was oorlogstijd! Een inderhaast door een wachtmeester van de pohtie geschreven kattebelletje geeft hen vrije doorgang. Als ze zo. na een moeizame reis. de zaal van het zie kenhuis opkomen waar Hans ligt. dan ziet het moederoog met één opslag, dat het einde van haar jongen nabij is. Hartroe rend is het afscheid dat zij van haai'jon gen neemt. Thuis wordt \ader Sperling en zijn dochter Pietertje door me\TOuw Van den Borgh. de vrouw ^'an de huisarts op de hoogte gesteld. Groot is liet verdriet in het gezin. Ze hadden zo uitgezien naar het \erlof van Hans. maar wat is het geheel anders gelopen. Moeder Sperling blijft maar tobben over Hans' einde. Hoe wel bij de begrafenis door de kaïnpcom- mandant het een en ander o\er Hans gezegd is. zou ze nog \eel meer o\er hem willen weten. Ze schrijft dan ook een brief naar de zusters van het Sint Jans- Gastliuis met de \raag of die nog wat wil len vertellen over Hans' verblijf in het ziekenhuis. Naar aanleiding \;ui dat \er- zoek krijgt ze een gevoeholle brief van de kampcomniMidant. Met deze brief wil len we dit artikel besluiten. Weert. 1 mei 1944. Beste Moeder van Hans Sperling. Uw briefje aan de zusters van het Sint Jans Gasthuis van 10 April 1944, hvam gisteren in mijn bezit. Ze wisten eigenlijk niet goed wat ze moesten aimvoorden, temeer waar deze men- schen wel alles doen wat ze kunnen voorde zieken, die aan hun zorgen Hans Sperling. zijn toevertrouwd, maar eigenlijk nooit brieven schrijven. En omdat ik nu in de laatste uren van Hans, waarin hij nog goed bij kennis was, in de loop van de Zaterdag- op Zondagnacht, ook bij hem was, heb ik aangeboden U namens de zusters te antwoorden. Zooals ik reeds in Ouddorp aan de groeve heb gezegd: Hans is een jon gen geweest, die heel zeker z'n fouten had (wie heeft ze niet), maar toch in 't algemeen 'n echt goede, oppassende jongen was, die z'n plicht deed zooals het behoorde, zonder daarvan ophef te maken. Tegenover de Rector van het zieken huis heeft Hans nog uitdrukkelijk in Z 'n laatste uren gezegd, dat hij echt spijt had over al datgene waardoor hij zijn ouders ooit bedroefd mocht heb- beti, en waardoor hij God beleedigd mocht hebben. En als we dus weten, dat zóó zijn laat ste gedachten zijn geweest, dus gedachten van berouw en gedachten aan God, dan is 't toch ook zeker dat diezelfde God hem gelukkig heeft gemaakt in de hemel. Verder vroeg Hans nog naar zijn ouders. Of die hem nog zouden komen bezoeken, en of ze op tijd zouden zijn, voor geval hij zou gaan ster\'en. We hoopten zulks vanzelfsprekend, maar we durfden hem geen zekerheid te geven. Achteraf beschouwd geloof ik echter, dat Uw kind met heengaan gewacht heeft op Uw komst. Beste Moeder en ook Vader, laat God, die Hans uit dit leven heeft weggerukt om hem daan'oor in de plaats een schooner leven te openbaren, laat die God Uw troost zijn. Hetzelfde wensch ik ook van harte aan de zus van Hans, alsmede aan zijn stiefbroer Met oprechte groet, H. Reuser Ouddorp, april 2005 A.J. Nelis Broimen: - Originele brieven, met dank aanfam. S. Bezuijen-Sperling ingezien - Boek: 'Blijvend GedenkenD. Hoog- zand - Boek: 'Het Engelse dorp op de Kop van GoereeE van Heest Van links naar rechts: Pimmen Hnmeeleman. Hans Sperling en Jan Verdiiijn.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2005 | | pagina 14