EIIAI1DEI1-I1IEUW5 Vogelwachter Kees de Kraker nerveus, nu havik na 24 jaar Nederlands op één na grootste kolonie van Hompelvoet heeft verdreven Komend voorjaar wordt het spannend voor vogelwachter Kees de Kraker: keren de Grote Sterns terug naar de GreveUngen of keren ze zich voorgoed af van het meer? Begin april vertonen deze zeld zame kustvogels zich weer boven Nederland, komend vanuit Zuid- Afrika, en dan besUssen ze. Decennia lang was het eiland Hompel voet in de Grevelingen de op één na belangrijkste broedkolonie van Grote Sterns in Nederland. Duizenden daalden er traditiegetrouw neer, en Kees de Kraker was al die tijd één van de vogelwachters die gedurende het broedseizoen (1 april tot 1 augustus) dag en nacht over hun heil waakten. In 2003 verdwenen de vogels plotseling. Hompelvoet was te onveilig en te onrustig geworden, en de Grote Stern is buitengewoon gevoelig voor verstoring. Maar ze negeerden de Grevelingen nog niet volledig. Ze weken uit naar de Kleine Stam persplaat, een klein, ontoegankelijk eilandje in de Geul van Bom- menede. Vorig jaar was de populatie daar al bescheidener van omvang. De Grote Stern leek aarzelingen te krijgen over de Greve lingen. Vandaar die nervositeit bij Kees de Kraker: wat wordt het dit jaar? In dit interview vertelt hij waarom de sterns Hompelvoet zijn gaan mijden, wat hij als vogelwachter zoal meemaakt en stipt hij de schaarse, andere alternatieven in het Deltagebied aan. Assisteren Metz'n tweeën Importantie Doodstil Hermelijnen Alternatieven Inlagen PAGINA 15 VRIJDAG 25 MAART 2005 Verlaat de Grote Stern de Grevelingen? door Gert van Engelen Aangenaam voorval in Burgh, de woon plaats van Kees de Kraker. In de bus vraagt de verslaggever waar zich de Burghse Ring bevindt, en of daar een bus halte is. "Bij wie moetje zijn?", wil de buschauffeur weten. Naam en adres wor den verstrekt, waarna het gezicht van de chauffeur oplicht. Hij kent de persoon, zegt hij. Even later laat hij de bus pal voor het huis van Kees de Kraker stoppen, en opent de deur van de bus voor de verbou wereerde verslaggever. Kees de Kraker (1951) heeft klaarblijkelijk enige faam op Schouwen-Duiveland. Dat was anders toen hij begin jaren zeventig voor het eerst Burgh bezocht. Hij was er een anonieme vreemdeling; dorp en streek waren hem volstrekt onbekend. Hij zat nog op de Bredase kunstacademie St. Joost en was naar Burgh gereisd, omdat een vriend van hem daar, samen met andere klasgeno ten, exposities organiseerde in het school tje 'Burghse Schoole', tegenwoordig een lokaal museum. Hij werkte er aan mee, en Burgh beviel kennelijk: hij huurde het pand als atelier en ging er in 1974 wonen. Belangstelling voor vogels had hij toen al, in hevige mate. Hij was geboren in de Noordoostpolder, waar zijn ouders tot de eerste pionierende agrariërs behoorden. Een jaar later trokken ze terug naar hun geboortegrond, Zeeuws-Vlaanderen, en daar groeide Kees de Kraker op. Als "klein jongetje", herinnert hij zich, vermeide hij zich al in vogels, op oudere leeftijd heeft hij nog als vrijwilliger meegeholpen nesten van zeearenden te beveiligen, in het Noord-Duitse Kiel. Het sprak dus eigenlijk vanzelf dat hij zich als nieuw inwoner van Burgh aansloot bij de Natuur- en Vogel- wacht Schouwen-Duiveland. "Ik keek naar vogels, en dan word je lid." Zijn eerste kennismaking met het eiland Hompelvoet was in 1977. "Ik heb toen als vrijwilliger gedurende één weekend toe zicht gehouden. In het weekeinde was het drukker op de Grevelingen en dan kreeg de vaste vogelwachter assistentie. Op Hom pelvoet was toen al een dichtbevolkte broedkolonie Grote Sterns en in het broed seizoen wordt er gewaakt: recreanten mogen het eiland beslist niet betreden. Tij dens dat weekeinde zei ik: 'Als je nog eens iemand zoekt als vogelwachter houd ik me aanbevolen.'" Kees de Kraker trof het. In 1978 kwam er geld beschikbaar voor een tweede vogel wachter en hij mocht dat worden. In 1979 begon hij op Hompelvoet en thans, 26 jaar later, heeft hij de functie nog steeds. Het kunstenaarschap is op de achtergrond geraakt. Kees de Kraker kon destijds al "niet zoveel verdienen met kunst", en had daarom allerlei baantjes, tot aan barkeeper in Renesse toe. "Ik zat niet in de BKR; ik zorgde voor m'n eigen inkomen." Met het loon dat hij als vogelwachter ging verdie nen, lukte dat wat makkelijker. Inmiddels houdt De Kraker, getrouwd en vader van vier 'kinders', zich volledig beroepsmatig met de natuur bezig. Hij heeft een ecologisch adviesbureau, dat op aanvraag allerlei onderzoek doet naar uit eenlopende vormen van natuurbeheer. Wat houdt vogelwachten precies in? De Kraker schetst het ritueel van de werk zaamheden. Hij steekt meestal vanuit Oud- dorp met een bootje over naar Hompel voet. Daar staat een vogelwachterhuisje, de verblijfplaats van de vogelwachters. Tijdens het broedseizoen bivakkeren er in het weekeinde steevast twee, de overige dagen blijft er één achter. "De ene komt vrijdagavond en de ander vertrekt zondag avond, op woensdag wisselen we. Je bent twee dagen samen, drie dagen alleen. Met z'n tweeën zijn, is plezierig. Je kunt met elkaar praten en samen de klussen doen." Vier maanden duurt het vogelwachten, en dat betekent allereerst: recreanten weghou den. "De Grevelingen", licht De Kraker toe, "is een recreatiegebied. Mensen die een boot hebben, gaan ergens voor anker liggen en zouden met een kleiner bootje makkelijk naar Hompelvoet kunnen roei en. Maar dat mag niet, zoals het eiland ook voor kanoërs en surfers verboden gebied is. Ja, we hebben mensen moeten wegstu ren, al is het in de loop der jaren steeds minder geworden. In het begin had het eiland vier steigers en dan was het verlei delijk om een stukje te gaan lopen. Nu zijn er nog maar twee, en dat scheelt natuur lijk." Ook zijn de openingen in de vooroeverver- dediging - een dam van stortblokken rond om het eiland die net boven het water uit steekt - deels dichtgemaakt. Daardoor is het moeilijker geworden het eiland te bereiken. Maar recreanten op afstand houden, is niet de enige taak van de vogelwachters. Zij houden in de gaten of het vee op het eiland - schapen, koeien en paarden - niet binnen de rasteromheining van de broedkolonie komt. Zij inventariseren nauwgezet de broedvogels die er voorkomen, zoals zij ook op kaartjes intekenen waar deze vogels zich ophouden en of ze zingend worden gehoord. Zulks heet 'broedvogel- kartering'De Kraker toont de dikke ord ners met onderzoeksgegevens, die hij heeft aangelegd. Eerst en vooral dient de vogelwachter op Hompelvoet de Grote Sterns af te scher men voor onheil. "Deze vogels," vertelt hij, "zijn sociale dieren. Ze zitten en broe den dicht bij elkaar, op pikafstand. Ze móeten het ook van massa hebben, want dat schrikt mogelijke vijanden af, zoals zil vermeeuwen die uit zijn op hun eieren of kuikens. Sterns zijn verdraagzaam, niet agressief. Dat zijn kokmeeuwen wel, die vliegen boos op en proberen vijanden te verjagen. Daarom gaan sterns als bescher ming ook midden in een kolonie kokmeeu wen zitten." Karakteristiek voor de Grote Stem is daar naast dat hij uiterst gevoelig is voor versto ring. Het is om die reden dat hun broedko lonies streng worden beschermd, dag en nacht, ook al omdat deze kustvogel in Nederland zeldzaam is. En hiermee is Kees de Kraker aanbeland bij de importan tie van Hompelvoet: het is uitgegroeid tot de op een na grootste kolonie. "Na de Tweede Wereldoorlog telde Neder land zo'n 40.000 sterns, waarvan 25.000 op Griend, een eilandje in de Waddenzee. Dat was de belangrijkste kolonie. Daar naast kwamen de vogels voor op de Kwa de Hoek, in De Beer bij Hoek van Holland en op Schouwen-Duiveland. De omvang van die kolonies is op en neer gegaan. In de jaren zestig bijvoorbeeld is de hele pop ulatie in elkaar geklapt door het niet afbreekbare landbouwgif Telodrin. Het gif hoopte zich op in de visjes die ze aten, de Grote Sterns vielen dood uit de lucht en hun eieren kwamen niet meer uit." Vanaf de jaren zeventig en tachtig waren er in Nederland nog slechts twee kolonies over: Hompelvoet en Griend. Hompelvoet, een zandplaat in het getijdengebied, kwam vooral in trek na de afsluiting van de Gre velingen in 1971. "Doordat de zandplaat niet meer overstroomde, werd het een vei lige broedplaats." Het aantal sterns dat deze locaties aandeed, groeide jaarlijks indrukwekkend. Inuissen kwamen ook andere gebieden op als geschikte broedplaatsen: de Hooge Pla ten bijvoorbeeld, in de monding van de Westerschelde en het havengebied bij Zee- brugge. De Kraker vindt het alleen maar gunstig dat er meer locaties zijn. "Grote Sterns kiezen de beste plek. Is het op de ene locatie onveilig, dan gaan ze op de andere zitten. Als er maar weinig veilige plekken zijn, zou het mis gaan met de pop ulatie." Decennialang bood Hompelvoet een ver trouwde aanblik: een lawaaiige, maar ongestoord broedende, steeds uitdijende kolonie Grote Sterns. Duizenden vogels, die zoals De Kraker het omschrijft, als "een sneeuwbui" neerdalen, en tijdens het baltsen steeds opvliegen en weer landen. "Het is een druk gefladder, met enorm gekrijs, maar wel levendig." In 2003 was het ineens radicaal afgelopen. Doodse stil te heerste er. De Kraker weet waarom de Grote Sterns wegbleven. En hij geeft toe dat het "er een beetje zat aan te komen". "In het jaar ervoor was er al een club sterns die naar de Kleine Stampersplaat ging, zo'n vierhon derd. In 2003 kwamen de sterns nog wel kijken boven Hompelvoet, maar ze zijn er niet meer gaan zitten. Zij zijn met z'n allen naar de Kleine Stampersplaat gegaan, het aantal steeg naar 4200. Sommige herinner den zich dat ze het daar het jaar ervoor goed hadden gehad, de andere volgden: het zijn immers sociale dieren. Hompelvoet was kennelijk te onrustig geworden." Die onrust heeft meerdere oorzaken. De Kraker: "De kokmeeuwen werden oud, er was een sterke vergrijzing. Dan zakt het zaakje in elkaar. Er was niet genoeg aan was van kokmeeuwen, de bescherming viel weg. Gaandeweg was er op Hompel voet verder struweel ontstaan. En in 2002 had een havik een nest gebouwd in die bosschages. Dat had grote invloed. Vogels zijn erg bang voor de havik. Het is een roofvogel die bij voorkeur in het avond- schemer jaagt. Zodra ze de havik zien, zijn ze sterns weg. Ze laten hun nesten met eieren zonder pardon in de steek. Want door de havik kunnen ze zelf gepakt wor den, een bruine kiekendief is meestal alleen uit op eieren of kuikens." Aanvankelijk hadden De Kraker en zijn collega Philipp Derks niet eens door wat er gaande was. "We merkten alleen dat de kokmeeuwen en de sterns zo tegen de avond wegvluchtten. De kokmeeuwen gin gen op het water zitten, de sterns op de Een ouderpaar met nissen hen in een jonge Grote Stern. Grote Sterns zijn sociale vogels, ze broeden bij elkaar. (Foto J. Rooth) Kees de Kraker, al vanaf 1979 vogelwachter op Hompelvoet: "Er heerst nu doodse stilte op het eiland. Het hart is weg. Ik mis de levendigheid van ae (jroie .Merns ontzettend.(Foto Gert van Engelen) Het eiland Hompelvoet in de Grevelingen. Toen de broedkolonie er nog was, werden de Grote Sterns vier maanden lang dag en nacht bewaakt door vogelwachters. Hun taak was vooral de recreanten met een boot weg te houden. (Foto Ministerie van Verkeer en Waterstaat) vooroeververdediging." Pas later namen ze de havik waar. Maar het waren niet alleen de gevreesde havik en de ook geregeld aanvallende kie kendief en slechtvalk die de kolonie sterns bedreigden, vervolgt hij. "Er speelde meer. Hermelijnen begonnen eieren en kuikens te eten." Hermelijnen op het afgelegen Hompelvoet? Hoe dat zo? De Kraker: "Op Hompelvoet zaten veel Noordse woelmuizen. Op zich een bijzon dere soort en een hele goede zwemmer. Die muizen werden gegeten door de her- mehjnen, die na een Elfstedenwinter, zoals in 1995-1996, over het ijs naar het eiland konden komen. In 2002 waren er veel her melijnen, maar weinig woelmuizen. Met als gevolg dat ze de kolonie opzochten." De Grote Sterns zijn Hompelvoet gaan mijden door "een samenspel van factoren, waarvan de havik de belangrijkste was", vat De Kraker samen, en dat samenspel is "weer een kwestie van successie". "De kale zandplaat raakt steeds meer begroeid, struweel wordt bosschage, roofvogels gaan in dat bosachtige gebied zitten, er komen muizen en hermelijnen, de kolonie kok meeuwen dunt uit, en ga zo door. Het is allemaal onderdeel van de successie. Naar mate het meer begroeid raakt, is Hompel voet minder geschikt voor kustvogels." Maar is het erg dat de sterns van Hompel voet zijn verdwenen? De Kraker moet even slikken. "Als de sterns elders kunnen broeden, niet. Het maakt die vogels niet uit waar ze broeden, als het er maar veilig is. Persoonlijk vind ik het jammer dat ze van de Hompelvoet zijn vertrokken. Het hart is weg. Ik mis de levendigheid ontzettend; het is er stil geworden. Hompelvoet is een stukje van mezelf geworden in al die jaren. Ik heb er zelfs mijn trouwfeest gehouden." De Grote Stem hééft altematieve broed plaatsen gevonden. Vorig jaar streek de vogel weer neer op de Kleine Stampers plaat. Dit eilandje is verboden gebied en ontoegankehjk; van nieuwsgierige recrean ten hebben de stems er geen last. "Het loopt daar niet zo'n vaart." Het toezicht van de vogelwachters is er dan ook teruggebracht tot één persoon. Voor De Kraker hield dat in dat hij er enkele malen per week de Kleine Stampersplaat inspecteerde. De overige werktijd bracht hij nog steeds door op Hompelvoet, zij het nu alleen nog voor de 'broedvogelkartering', om de ont wikkeling van de vegetatie te volgen, om jonge duindooms te verwijderen en voor nog zo wat beheerstaken. De Grote Stem was weg; die hoefde hij niet meer te beschermen. Hoezeer hij ze ook miste, hij had in ieder geval niet meer de "frustratie" steeds roofvogels lekkerbekkend in de kolonie te zien duiken. Toch is Kees de Kraker er niet gemst op dat de stems dit voorjaar de Kleine Stam persplaat weer zullen opzoeken. "Vorig jaar was het daar al niet meer het succes van 2003. En op de Kleine Stampersplaat komen nu ook een havik en kiekendieven voor. De plaat is onrustig en andere alter natieven zijn er niet in de Grevelingen. Met andere woorden: de Grevelingen begint te klein en te onveilig te worden voor de Gróte Stem: Daarom wordt het nog spannend of ze terugkeren." Een andere broedgelegenheid die de Grote Stems vorig jaar ontdekten, is de Slijk- plaat, een eilandje in het Haringvliet. Zou hier dit jaar een veelbelovende kolonie kunnen ontstaan? Kees de Kraker twijfelt. "Het zou kunnen. Als ze worden wegge pest uit de Grevelingen, zouden ze de Slijkplaat, waar al veel kokmeeuwen en visdiefjes zitten, als veihg broedselgebied kunnen kiezen. Maar de Slijkplaat ligt op grotere afstand van de zee dan Hompel voet of de Kleine Stampersplaat. De Grote Stem vist in zee, op jonge haring en zand- spiering. De afstand tussen dat foerageer- gebied en het broedgebied moet niet te groot worden, want vliegen kost energie. Ik denk dus dat ze niet allemaal op de Slijkplaat gaan zitten; het is te ver van de zee vandaan." Met de Hooge Platen gaat het "de laatste jaren niet zo goed", vult hij aan. "Hoog in de pijp van de energiecentrale van Borsele is een nestkast opgehangen voor de slecht valk. Dat is met de beste bedoelingen gebeurd, maar die slechtvalk kan nu zó naar de Hooge Platen glijden. Het gebied is enorm geschikt voor de Grote Stem, maar de slechtvalk geeft veel onrust." Zorgwekkender is Griend, dat lange jaren dé vestiging in het Waddengebied was, de kolonie die alle andere overvleugelde. Vorig jaar hebben de elfduizend broedpa- ren er slechts honderd jongen voortge bracht, zegt De Kraker. "Er was geen voedsel, ze zijn verhongerd. De oorzaak is nog onduidelijk." Dan blijven slechts over de inlagen aan de zuidkust van Schouwen-Duiveland, met name de Flaauwersinlaag. Die inlagen krij gen langzamerhand hun oude glorie terag, door inspanningen van vrijwilligers, pro vincie en waterschap. De eilandjes raakten permanent bewoond door ratten en de open zoutvegetatie veranderde in ruigte. Door kwelbuizen te slaan, worden deze hillen weer overspoeld en kunnen vogels er in het voorjaar veilig broeden. Voor het eerst sinds bijna veertig jaar is de Grote Stem er nu weer terag, vorig jaar met vier honderd paren. De Kraker: "Het wemelt er weer van de vogels." Maar ook de inlagen zijn volgens hem niet vrij van zorgen. "Er zitten namelijk nogal wat zilvermeeuwen, afkomstig uit de Meeuwenduinen van West-Schouwen. Vorig jaar heeft één vogel zowat alles opgegeten in de kolonie Grote Stems. Dat kan ook door voedselgebrek zijn gekomen: 2004 was een slecht haringjaar en dan ver zwakken de jongen van de Grote Stem. Op termijn ben ik dus nog niet zeker van deze locatie." Het meest zenuwachtig is Kees de Kraker voorlopig over de Grevelingen. Keert de Grote Stem dit voorjaar nog terag? "Het wordt zeker spannend", besluit hij.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2005 | | pagina 15