EIIAIIDBI-illEUWS
Naschrift van zijn moeder
Doodgeranseld
Wie kent zijn weg
Der Ausldnder
PAGINA 9
WOENSDAG 29 DECEMBER 2004
praktisch niet meer. Het gaat alleen nog
maar om ons leven. Vele burgers trekken
thans uit het Ruhrgebied weg.
Maandag 26 maart
Joost krijgt post van Kaatje zijn moeder
gedateerd 22-2-1945. Wij zijn erg blij daar
mee, doch ons verlangen naar huis wordt
steeds groter. O, wat een kostbaar document
is mij het eigenhandig door Annie geschre
ven briefje. Het was bij de brief van Joost
bijgesloten. Ik lees en heriees de rode letters
welke voor mij gouden letters zijn. (Annie
was een zusje van Gerrit Camphens en was
toen zes jaar.)
Dit stond in haar brief:
Lieve Gerrit
en Joost
en Teun
ik zou
je welles
wille zien
en Joost
en Teun
ook jullie
hebben
goed eeten
hee Gerrit
nu gaa ik
yndegen
daag Gerrit
daag Joost
daag allemaal daag.
In stilte laat ik mijn tranen de vrije loop...
(Uit het dagboek blijkt verder dat de Flak-
keeënaars steeds voldoende voedsel hebben
gehad. De rantsoenen werden wel kleiner
maar door ruiling met tabaksbonnen en door
steeds maar weer de boer op te gaan om
voedsel te verkrijgen, konden de rantsoenen
goed worden aangevuld. Het gevaar zat hem
in de bombardementen. Dag aan dag alarm
en daar is begin april het schieten van de
oprukkende geallieerde legers bijgekomen.
Zij allen zaten in een penibele situatie.)
Dinsdag 10 april
Vanmorgen om 7 uur wakker geworden. Ik
ga eens buiten kijken en ik hoor een ver
schrikkelijk geraas van rijdend materiaal.
De grond is omwoeld door ontplofte grana
ten. Ze zeggen dat de Amerikanen door de
stad rijden.
Achter een paar bosjes zien wij de Ameri
kanen naderbij komen. Voor het eerst van
mijn leven zie ik Amerikaanse soldaten. Zij
zien ons en gebaren dat we door kunnen
gaan. Dolblij dat wij zo onverwachts van
onder het Duitse juk zijn gekomen gaan wij
naar de barak en feliciteren elkander.
Voor Leen Oudzegel is het een bijzondere
dag want hij is bovendien jarig. Wat een
vreugde! Thans zijn wij Amerikaans.
(Heel begrijpelijk maakt het dagboek mel
ding van grote vreugde over het feit dat ze
bevrijd zijn. Veel aandacht wordt geschon
ken aan voedsel en kleding. De mannen 'zijn
nog gaan lopen van Wattenscheid over Gel-
senkirchen naar Sterkrade maar voor de rest
was het wachten op transport. Men wilde
toch zo graag naar huis. Het dagboek gaat
verder:)
Dinsdag 1 mei
We moeten ons gereed houden voor de
afreis naar Holland. Dat is toch een feest
voor ons, dat kun je wel begrijpen. Half drie
plaats genomen op een Amerikaanse vracht
auto. Alles ging even snel. Om half vijf pas
seerden we bij Venlo de grens en hadden
weer Hollandse bodem onder ons. Jullie
hadden dat gejuich eens moeten horen. Het
was ook geen kleinigheid. Na vier maanden,
voor velen een jaar of zelfs meerjaren aan
een in een land waar de dood elke minuut op
ons loerde. Dat zouden ze nu thuis eens
moeten weten. Wij gaan over Roermond
naar Maastricht waar we in een doorgangs
lager worden ondergebracht. Onderweg
worden wij geweldig toegejuicht door de
bevolking. Ze gooien kaakjes en sigaretten
naar ons.
Woensdag 2 mei
Ons wordt medegedeeld dat wij "s middags
om 3 uur zullen vertrekken naar een ont-
smettingslokaal en we zullen daar ook wor
den geregistreerd en medisch worden ge
keurd. Na goedkeuring vertrekken we naar
een groot klooster in Valkenburg waar wij
voorlopig zullen moeten blijven. Het ver
trek naar Valkenburg geschiedde 's nachts
om 3 uur.
Donderdag 3 mei
Wij vinden elkaar weer terug en vormen nu
een groep met twee man die de naam Dries-
se hebben, Joost Nagtegaal, Teun van Driel,
L. Breur, L. Oudzegel, J. van Zanten en ik
(Gerrit Camphens). C. van Nimwegen ligt
op een andere kamer met jongens uit Mid-
delhamis. Ze hebben het er goed.
Vrijdag 4 mei
Overal in het klooster hoort men gejuich.
Joost komt voor de tweede maal binnenstor
men met de mededeling dat Duitsland geca
pituleerd heeft. "Ik heb het zelf door de
radio gehoord", riep hij triomfantelijk!
Thans is Nederland vrij
Dinsdag 8 mei
Wij doen niets anders dan liggen, eten,
roken en slapen. Toch bevalt ons dit leven
niet. Het liefst gingen wij naar huis. Giste
ren hebben wij formulieren van het Rode
Kruis ontvangen en direkt verzonden.
De tekst luidde:
Lieve Ouders, zussen en broer
Ben 10 april bevrijd
Aankomst in Valkenburg op 3 mei
Ben goed gezond, de jongens ook
Kom spoedig thuis. Gerrit.
Donderdag 10 mei
In de ochtenduren krijgen wij bezoek van L.
Noteboom die in een ander klooster zit. Ook
C. Verseput en P. Slinger uit Nieuwe Tonge
moeten daar zijn.
(Sinds 14 mei is Joost Nagtegaal ernstig
ziek. Gerrit Camphens bleef trouw in zijn
buurt. Bracht hem veel bezoek en hielp hem
waar dat mogelijk was. Verder geen bijzon
derheden, tot 27 mei).
Tot hier toe de aantekeningen door onze
Gerrit beschreven. Dit was tot en met 27 mei
1945. De volgende morgen, dus 28 mei,
werden door Gerrit geen aantekeningen
meer gemaakt omdat zij de mededeling had
den gekregen de volgende morgen te zullen
worden afgevoerd naar huis. Zijn voorne
men was om thuis het dagboek bij te werken.
Op 29 mei, 's morgens om zes uur werden ze
per Amerikaanse auto naar Eindhoven ver
voerd en 's avonds om half zes van Eindho
ven naar Roosendaal waar zij overnachtten.
De volgende dag per auto naar Dintel en
vandaar lopen naar Dintelsas. De boot was
echter al vertrokken, dus het wachten was op
de volgende. Bij aankomst op Sluishaven
(waar zovele Rakkees mannen, die zojuist
uit Duitsland waren teruggekeerd weer voet
op eigen, vrije bodem zetten) was er geen
auto om hen verder naar huis te brengen. Na
twee uur wachten kwamen eindelijk de zo
begeerde auto's aan, die de mannen echter
niet verder konden brengen dan Middelhar-
nis, omdat er een auto kapot was.
Met een geleende fiets kwamen Gerrit en
zijn Nieuwe Tongese vrienden om half acht
's avonds thuis. O, die blijdschap die ons
allen te beurt viel, is niet te beschrijven.
Gerrit zei, "Vader en moeder hier hebt u mij
weer terug zoals ik van u wegging. Alleen
heb ik nu pijn in mijn keel." Hij ging zich
eerst wassen en verschonen. Daarna hebben
wij met de familie gezellig bij elkaar geze
ten maar al gauw verlangde hij naar bed,
want hij was al ziek. Hij is toen naar bed
gegaan om er niet meer vanaf te komen.
Gerrit had de andere morgen al hoge koorts
en de inmiddels geroepen dokter constateer
de difteritis. Na een zeer smartelijk lijden
van zeven dagen in de ouderlijke woning,
behaagde het de Heere om onze zo innig
geliefde Gerrit op 6 juni 1945 van onze zij
de weg te nemen. Zijn diepbedroefde
ouders, zusters en broers.
Familie Camphens
LEENDERT KNÖPS Hzn.,
geboren 11 januari 1912 te Melissant
Een flinke groep van bijna 60 Flakkeeë-
naars is na de grote razzia van 20 en 21
december 1944 terechtgekomen in een
gevangenkamp in Dortmund. Vóór hen had
den er Fransen gevangen gezeten. De kamp
leiding onderhield een streng militair regi
me. Er was een commandant en een onder
commandant. De laatste heette Kaufman die
er trots op was dat zijn mama een Holland
se was. Dat treffen we dan nogal aardig,
dachten de Flakkeese jongens... Verder
waren er nog zeven gewapende wachten bij
dat stel. In een andere barak van het kamp
lagen 60 Russen, en 60 Polen waren onder
gebracht in de dubbele barak waarvan aan
de andere kant de Hollanders zaten. De
nationaliteiten werden zoveel mogelijk
apart gehouden.
Allen hadden het verschrikkelijk slecht! Zij
moesten werken bij de spoorwegen, 's Mor
gens was er appèl, alsof zij soldaten waren.
Iemand die zich ziek voelde, moest apart
gaan staan.
Op 12 februari 1945 ging Leen Knöps uit
Dirksland apart staan. Leen was maaglijder.
Op de vraag waarom hij apart was gaan
staan, antwoordde Leen dat hij 'krank' was.
'Krank im Kopfblafte een Duitse wacht
hem toe en gaf hem zo'n geweldige trap dat
Leen terug rolde naar het rot waarin hij had
gestaan. Leen krabbelde met moeite over
eind en zei op een zeer verongelijkte toon:
"ik ben wèl krank en ik zal op het bedrijfs-
ambt vertellen wat hier gebeurt!"
De Duitse wacht riep onmiddellijk om
assistentie. Die kwamen rap aanlopen en
sloegen Leen naar het wachtlokaal waarbin
nen hij op een vreselijke manier verder is
afgeranseld. Buiten op de appelplaats ston
den de mannen te beven van angst en voor
al van machteloze woede. Onder hen bevon
den zich drie broers van Leen: Arend, Hugo
en Jaap... Daarna moesten de mannen naar
2e van links: Theodorus F. Witte; 3e van links: Jan Witte.
hun werk afmarcheren, behalve de gebroe
ders Knöps. Zij moesten hun afgeranselde
broer naar bed dragen en bleven die dag bij
hem.
's Avonds kwam een van de wachten, een
oude militair, met een zacht gekookt eitje
aanlopen voor... Leen. In de daaropvolgen
de nacht op 13 februari 1945 ongeveer 01
uur is Leendert Knöps Hzn. aan zijn ver
wondingen bezweken. Hij was letterlijk
dood geslagen.
Een paar dagen later werd het stoffelijk
overschot van de Dirkslandse jongen in
Dortmund aan de schoot der aarde toever
trouwd. Alleen zijn eigen broeders waren
daarbij tegenwoordig. De anderen waren
naar hun werk. Cor Kardux, met zijn 17
jaren de jongste van de groep, heeft stellig
horen beweren dat direkt na de bevrijding
de commandant en de ondercommandant
door de Russen eigenhandig zouden zijn
geëxecuteerd. Waarvan akte.
JOHANNES VISSER,
geboren 30 april 1919 te SonmieIsdijl(
Hans bracht zijn jeugd door in zijn geboor
tedorp. Later werd hij los werkinan. Op 9
maart 1941 heeft hij de razzia in Sommels-
dijk meegemaakt en werd met 175 andere
mannen een maand lang in Schoorl (N.H.)
gevangen gehouden.
Nauwelijks thuis, werd hij op 17 mei 1941
voor drie maanden gevangen gezet in het
Fort te Ooltgensplaat. Met de grote razzia
op 20 en 21 december 1944 werd Hans
opnieuw gevangen gezet en weggevoerd
naar Duitsland. Hij stond op het punt van
trouwen met zijn verloofde mejuffrouw Let-
ta van der Velde. Zij was in verwachting.
Na een erbarmelijke reis, kwam Hans in
Wuppertal-Steinbeck terecht. Hij kreeg
onderdak in een groot schoolgebouw en
werd als Reichsarbeiter ingedeeld bij de
Duitse spoorwegen. Zijn broer Leendert,
geboren 19 april 1917, beleefde eveneens
beide interneringen. Ook Leen werd in 1944
als slavenarbeider weggevoerd naar Duits
land en kwam terecht in Wuppertal-Elbert-
feld. Hij was timmerman. Leen ging enkele
keren bij zijn broer Hans op bezoek. Hans
had het veel slechter! Hij kreeg veel te wei
nig voedsel, zat onder de luizen en moest
hard en lang werken. Dat kon de krachtige
man van Flakkee niet volhouden. Hans
kwam snel in het ziekenhuis van Wuppertal
terecht. Diagnose: honger-oedeem.
Hij stierf op 27 april 1945, heel kort voor
onze bevrijding. Johannes Visser ligt in
Wuppertal-Steinbeck begraven. Een platte,
vierkante steen, liggende op gelijke hoogte
met het maaiveld vermeldt zijn naam en zijn
land van herkomst: Holland.
Leendert Visser is heelhuids thuisgekomen.
Mevrouw Van der Velde bracht op 8 juli
1945 een dochtertje ter wereld en noemde
haar Johannes, naar haar in Duitsland ach
tergebleven vader. Mevrouw Van der Velde
onderhield regelmatig contact met de fami
lie Visser.
JOHANNES VAN GURP,
geboren 7 januari 1924 te Ooltgensplaat
Zoon van J ohannes van Gurp en Sara Buth.
Met de evacuatie in februari 1944 vertrok
het gezin van de weduwe Van Gurp-Buth
van Ooltgensplaat naar Dirksland. Zij kwa
men terecht bij P. Markus aan het Korte-
weegje.
Zij kwamen echter van de ene moeilijkheid
in de andere terecht. De beide zoons Johan
nes en Willem A. van Gurp werden op 21
december 1944 door de Duitsers opgepakt
en met de ongeveer 3500 Flakkeeënaars op
transport gesteld naar Duitsland. Johannes
en Willem kwamen terecht in Spelden.
Op oudejaarsdag moesten de mannen al
gaan werken maar Johannes zei: "ik voel me
niet lekker, ik ben ziek." Toen Willem 's
avonds van zijn werk terugkwam was zijn
broer Johannes verdwenen. Men zei dat hij
naar een ziekenhuis in Friedrichsfeld was
overgebracht. In werkelijkheid had men
Johannes van Gurp in een bunker gelegd en
hij was daar diezelfde dag nog overleden.
Willen heeft alle moeite gedaan zijn broer te
vinden. Toen hij hem vond was hij reeds
overleden en was zijn lichaam al gekist.
Willem mocht de begrafenis van zijn broer
niet bijwonen want de volgende dag werden
de Flakkeeënaars op verder transport
gesteld naar Duisburg. Na drie maanden is
Willem van Gurp samen met de gebroeders
Jacob en Jan van Eek van de boerderij 'de
Halve Maen' uit Sommelsdijk uit Duisburg
gaan vluchten. Lopend legden zij de weg
naar Flakkee af en verbleven hier en daar
slechts een wijle.
Met beurtschipper A. de Graaff uit Dirks
land vertrokken zij uit Rotterdam en kwa
men op 30 maart 1945 op het Dirkslandse
Sas aan. Willem van Gurp werd bij controle
door de daar aanwezige Duitsers te verstaan
gegeven zich elke dag te gaan melden in
MiddeUiamis. Daar kwam niets van in. Wil-
lems grootste zorg was dat zijn moeder op
de hoogte zou zijn van wat haar zoon Johan
nes was overkomen.
Bij thuiskomst bleek dat zij inderdaad het
bericht uit Duitsland had ontvangen dat
Johannes op 31 december 1944 te Frie
drichsfeld was overleden. In die plaats ligt
Johannes van Gurp begraven. Slechts negen
dagen na de razzia, door vreemden ter aarde
besteld.
AREN NIEMAN,
geboren 14 november 1904 te Ouddorp
Zoon van Krijn Nieman en Teuntje van
Splunter. Aren was schilder van beroep.
Ook Aren werd met de grote razzia van
december 1944 naar Duitsland op transport
gesteld. Hij kwam terecht in Bielen bij
Nordhausen. Zijn dorpsgenoot Teun Sper
ling Dzn. heeft weten te vertellen dat Aren
Nieman wegens ziekte was opgenomen in
het ziekenhuis te Nordhausen. Een andere
dorpsgenoot. Klaas Kasteleijn was ook
wegens ziekte in datzelfde ziekenhuis in
Nordhausen opgenomen.
Op 2 en 3 april 1945 werd Nordhausen
gebombardeerd. Met het tweede bombarde
ment werd het ziekenhuis getroffen en ver-
HelM.S. •Go\a\
woest. Aren en Klaas brachten het er levend
af, maar hun ziekte verergerde steeds meer
vooral door de benarde omstandigheden
waarin zij toen verkeerden.
Zij werden allebei op een vrachtwagen gela
den waarop reeds twee dode varkens lagen.
Zo werden zij vervoerd naar Petersdorf.
Daar werden zij op de vloer van een vereni
gingsgebouw gelegd. Aren was er zeer
slecht aan toe. Klaas dacht wel dat Aren
hem nog kende, maar dat was ook alles.
Aren Nieman is op maandag 16 april 1945
te Petersdorf overleden. Klaas Kasteleijn
werd overgebracht naar Niedersachswerfen
en verbleef daar enige tijd in het ziekenhuis.
Van die plaats via Illsfeld werd hij met een
Rode Kruis-trein naar Luik in België ver
voerd. De reis duurde drie dagen.
In Luik werd de zieke Kasteleijn op een
onoverdekt station in de regen neergelegd.
Hierdoor vatte hij opnieuw kou en kreeg
longontsteking. Vervolgens werd hij ge
transporteerd naar Maastricht en vandaar
naar Zonnegloren in Soest.
Klaas werd in zeven ziekenhuizen ver
pleegd. Hij maakte perioden mee waarin
zijn toestand kritiek was. Het kon wel als
een wonder worden beschouwd dat Klaas
Kasteleijn net voor de kerstdagen op zater
dag 23 december 1946, na twee jaar, zijn
ouderlijke woning kon betreden.
THEODORUS FRANS WITTE,
geboren 10 juli 1916 te Ouddorp
In de laatste maanden van de Tweede
Wereldoorlog vluchtten enige miljoenen
Duitse burgers en soldaten in barre kou van
Oost Pruisen, Kurland en Pommeren naar
het westen. Over vrijwel onbegaanbare
wegen verliep hun tocht. Ze hadden één
doel voor ogen: uit handen van de opruk
kende Russen te blijven.
Eind januari 1945 werden de eerste schepen
naar het oosten gestuurd om hen te halen. Al
spoedig bleek evenwel dat er te weinig
schepen beschikbaar waren. Toch werden
circa twee miljoen vluchtelingen over zee
vervoerd. Het werd de omvangrijkste eva-
cuering tot dan toe in de geschiedenis.
Het in- en ontschepen en de overtocht waren
uiteraard niet zonder gevaar. De Russen
bestookten de schepen vanaf de wal, vanuit
zee en vanuit de lucht. Het gevolg daarvan
was dat een 80-tal schepen verloren ging.
Alleen al in de Dantziger Bocht werden 21
schepen tot zinken gebracht.
De ergste rampen waren het vergaan van het
passagiersschip 'Wilhelm Gustloff met
6000 mensen aan boord op 30 januari 1945
en van de 'General von Steuben" met 3000
opvarenden veertien dagen later. Beide
schepen werden ter hoogte van Stolpmunde
getorpedeerd. Van de 'Gustloff' konden
ongeveer 1000 mensen worden gered, van
de 'General Von Steuben' niemand.
De ramp met de 'Goya' was echter nog gro
ter. Het schip had al enkele reizen met eva-
cué's naar Swinemunde gemaakt. De
'Goya' had geen passagiersaccommodatie.
Het schip was in Oslo gebouwd en op 4 april
1940 te water gelaten.
Voordat het schip in de vaart kwam werd
het door de Duitse bezetters in beslag geno
men. Er kwam een bemanning op van 35
koppen, onder wie matroos Theo Witte,
geboortig uit Ouddorp. Chris Oostrum was
de andere Nederlander die tot de bemanning
behoorde.
Op 16 april 1945 lag de 'Goya' ten anker
achter het schiereiland Hela in de Dantziger
Bocht. In de ruimen was zand gestort als
extra ballast maar ook om te voorkomen dat
eventuele bommen door de bodem zouden
slaan en tenslotte om te dienen als latrine
voor de vluchtelingen. Op die bewuste
aprildag werden duizenden mensen vanuit
Dantzig en Glynia met kleine vaartuigen
naar de 'Goya' gebracht.
De meeste vluchtelingen daalden neer in de
ruimen maar wegens de ondraaglijke stank
van braaksel, uitwerpselen en urine daar,
gaven velen de voorkeur aan de kou boven-
deks. Zij hokten bijeen over het gehele
schip en blokkeerden trappen en gangen,
hoe de matrozen en stuurlieden ook schol
den en vloekten. Veel te laat besloot het
gezag het inschepen te stoppen en de val
reep in te halen. Er was geen vierkante
meter meer vrij op het schip. Naar schatting
waren er 7000 mensen aan boord, veel meer
dan ooit tevoren.
Het was ongeveer 21.00 uur toen de 'Goya'
vertrok samen met de eveneens met mensen
afgeladen 'Kronenfels'. Zij werden bege
leid door de mijnenvegers 'M 256' en 'M
328'. De beide schepen hadden Kopenha
gen als bestemming opgekregen. Er viel een
gestage motregen, waardoor het zicht
beperkt was. Deze weersomstandigheid kon
als gunstig worden beschouwd. De zee leek
ingeslapen en verlaten.
Dat was maar schijn. Reeds enige dagen
loerde Konovalow, kommandant van de
Russische onderzeeër 'L3' op het passa
giersschip 'Cap Arcona'. Toen de beide
schepen zich ongeveer 30 mijl uit de kust
ten noorden van Kaap Rozewie bevonden
hoorde Konovalow het geluid van draaiende
schroeven. Hij manoeuvreerde zijn boot in
de gunstigste positie en peilde het steeds
sterker wordende geluid. Weldra zag hij de
contouren van het grootste schip van het
konvooi en zag tot zijn grote teleurstelling
dat het niet de 'Cap Arcona' was maar een
gewoon vrachtschip. Hij kon niet weten dat
de 'Goya' meer passagiers aan boord had
dan de 'Cap Arcona' ooit had vervoerd. Om
23.45 uur werden op korte afstand vier tor
pedo's op de 'Goya' afgevuurd. Twee zwa
re explosies weerklonken en hoge steek
vlammen doorkliefden de donkere nachthe-
mel, gevolgd door rondvliegend hout en
menselijke lichamen.
Het gegil en geschreeuw van mensen in
doodsangst weerklonk mijlenver over zee.
In de ruimen ontstond paniek onder degenen
die de explosies hadden overleefd. Zij zoch
ten naar familieleden en renden naar de
trappen om het binnenstromende water te
ontvluchten. Honderden sprongen over
boord. Door het gedrang werden velen
onder de voet gelopen en doodgedrukt. Ook
bij de trappen naar het sloependek drong
men bijeen om te trachten in de sloepen het
schip te verlaten, maar die waren bij het ver
trek uit de Dantziger Bocht vreemd genoeg
afgedekt en vastgesjord, zodat het tewater-
laten veel te lang duurde. De vlotten waren
reeds in zee geworpen of gespoeld. Sommi
ge dreven leeg weg, andere werden overbe
last door de drenkelingen en kenterden.
Honderden drenkelingen zwommen, met of
zonder zwemvest, rond, zich vastklampend
aan een lotgenoot of aan wrakhout.
Het maakte allemaal weinig uit. De een ver
dronk en de ander stierf door onderkoeling
in het ijskoude Oostzeewater. Omstreeks
middernacht waren vele duizenden gestor
ven. Pas een uur na de torpedering arriveer
de de mijnenveger 'M 328" als eerste bij de
gezonken 'Goya'. Er werden enkele tiental
len overlevenden opgepikt, maar voor de
meesten kwam de hulp veel te laat. Om
02.20 uur werd de reddingsaktie afgebro
ken. Elf uur na de ramp vonden twee uitge
rukte snelboten nog enkele levende schip
breukelingen in vlotten.
Als gevolg van verregaande zorgeloosheid,
onverschilligheid, misverstanden en chaos
hebben van de naar schatting ruim 7000
opvarenden slechts 140 de ramp overleefd.
Het is echter Chris Oostrom in eigen per
soon die de familie Witte op de hoogte heeft
gesteld van het grote drama.
Gedeeltelijk overgenomen uit de Harlinger Cou
rant 23-8-1991, geschreven door Siep Zeeman.
Familie TEUN VAN WIJK te Ouddorp
1. Jacob van Wijk, geboren 13 januari 1922
te Ouddorp
2. Amoldus van Wijk, geboren 18 decem
ber 1924 te Ouddorp
De familie Van Wijk woonde aan de Oost-
dijkseweg te Ouddorp. Zoon Amoldus
Onderstaande personen zijn in Duitsland omgekomen of overleden na de
razzia van 20 en 21 december 1944 op Goeree en Overftakkee:
1.
Johannes van Erkel
Middelhamis
overieden 15-02-45
Oberhausen
2.
Cornells Jordaan
Middelhamis
overleden 14-04-45
Dortmund
3.
Jan Koster
Middelhamis
overieden 16-02-45
Weischmar
4.
Comelis Joh. Sarelse
Middelhamis
overleden 10-05-45
Lünen
5.
Arend Vroegindewey Johzn Middelhamis
overleden 01-01-45
Dortmund
6.
Jan Breeman
Sonunelsdijk
overleden 01-01-45
Dortmund
7.
Teun van Es
Sommelsdijk
overleden 23-01-45
Dortmund
8.
Johannes Visser
Sommelsdijk
overieden 27-04-45
Wuppertal
9.
Pieter Vogelaar
Sommelsdijk
overleden 16-05-45
Lüdenscheid
10.
Jacob de Geus
Dirksland
overieden 03-04-45
Nordhausen
11.
Abraham Guldemeester
Dirksland
overleden 02-01-45
Sangerhausen
12.
Leendert Ph. Knöps Azn.
Dirksland
overieden 03-04-45
Nordhausen
13.
Leendert Knöps Hzn.
Dirksland
overieden 19-02-45
Dortmund
14.
Willem Melissant
Dirksland
overieden 11-04-45
Nordhausen
15.
Dimmen Orgers
Dirksland
overieden 19-04045
Hagen-Haspe
16.
Comelis Melissant
Stellendam
overieden 09-02-45
Nordhausen
17.
Comelis Roon
Stellendam
overleden 28-04-45
Recklinghausen
18.
Adrianus A. Breen
Ouddorp
overieden 02-02-45
Nordhausen
19.
Eeuwit Hameeteman Jaczn
Ouddorp
overleden 09-04-45
Salza
20.
Teunis K. Koek
Ouddorp
overleden 27-03-45
Hessenrode
21.
Jan Komtebedde Pzn.
Ouddorp
overleden 06-05-45
Crimrode
22.
Adrianus Lokker
Ouddorp
overieden 03-02-45
Hamburg
23.
Thomas Meyer Johzn.
Ouddorp
overieden 20-03-45
Hessenrode
24.
Theodorus F. Witte
Ouddorp
overleden 16-04-45
Hela Dantzig
25.
Jacob van Wyk
Ouddorp
overleden 12-04-45
Jütschenbach
26.
Hendrik de Bonte Wzn.
Ooltgensplaat
overieden 13-04-45
Dortmund
27.
Johannes van Gurp
Ooltgensplaat
overleden 31-12-44
Friedrichsfeld
28.
Johannes Mulder
Stad
overieden 15-01-45
Bochum
moest zich in 1942 melden voor de Arbeids
dienst te Amersfoort. Het zat hem daar niet
mee. Hij kreeg difteritis en werd erg ziek.
Amoldus is er nog voor ingeënt maar dat
mocht niet meer baten. Amoldus van Wijk
overieed op zaterdag 13 febmari 1943 te
Amersfoort.
De weduwe Pietertje van Wijk-Bakelaar
moest nog meer offers brengen. Op 20
december 1944, werden drie zoons van haar
naar Kampen weggevoerd. Twee andere
zoons, Pieter en Gerrit, woonden in Goede-
reede. Dit stadje was in verband met een
heersende besmettelijke ziekte (typhus) geï
soleerd. Niemand mocht die plaats bezoe
ken en de plaats verlaten was zeker niet toe
gestaan. De mannelijke inwoners tussen 17
en 40 jaar van Goedereede werden daardoor
tijdens de grote razzia van 20 en 21 decem
ber 1944 niet weggevoerd.
In Kampen werd zoon Leendert als land
bouwer in het kader van de voedselvoorzie
ning naar huis gestuurd. Uiteraard tot grote
vreugde van de familie inzonderheid van
zijn moeder!
Haar twee andere zoons Aren en Jacob wer
den naar Duitsland getransporteerd en kwa
men terecht in Hessenrode bij Nordhausen.
Daar hadden de jongens het zeer slecht.
Veel te weinig eten so wie so! Jacob kon de
Duitsers maar moeilijk gehoorzamen. Dat
had tot gevolg dat hij door die lui vaak werd
geslagen.
Rond de bevrijding verlieten de gebroeders
Van Wijk het lager. Het werd een moeilijke
tocht. Ze konden nauwelijks lopen, zo
ondervoed waren beiden. Jacob kreeg diar
ree en leed aan hongeroedeem. Op een boer
derij in Jützenbach mochten ze in de schuur
slapen. Zij kregen een plaatsje op de kafzol-
der boven de koeiestal.
De toestand van Jacob verslechterde meer
en meer. Eigenlijk leed hij aan dysenterie.
Hij werd daar op het sobere ziekbed ver
zorgd en bijgestaan door zijn broer Aren,
die er overigens zelf ook fysiek slecht aan
toe was. Op donderdag 12 april 1945 is
Jacob van Wijk te Jützenbach in het stro
gestorven. Aren keerde slechts alleen huis
waarts...
Deze oorlog heeft de familie Van Wijk te
Ouddorp zwaar getroffen. Vooral voor de
weduwe Van Wijk waren het grote slagen.
Twee van haar zoons, Amoldus en Jacob, in
de kracht van hun leven in den vreemde te
moeten verliezen... De droefheid in Oud
dorp was groot!
In de vorige aflevering werd melding
gemaakt van een bombardement op 22
febraari 1945 op Wallhausen in Duitsland.
Stoffel Keijzer Czn. uit Stellendam werd
daarbij emstig gewond. Op een bandenwa-
gen getrokken door een traktor werd de
gewonde Stellendammer naar het zieken
huis van het naburige Sangerhausen ver
voerd. Meegegaan was Dirk Hameete uit
Dirksland.
Het vroor d^t het kj;^akte. Het duurde echter
twee dagen voordat de H.H. doktoren tijd
hadden voor de aan zijn linkerbeen gewon
de jongeman. Een ernstige infektie was
inmiddels opgetreden. Het linkerbeen moest
boven de knie worden geamputeerd. Zonder
bloedtransfusie kon de operatie niet worden
uitgevoerd. In het lager te Wallhausen waar
de vrienden van Keijzer waren achtergeble
ven, werd een man gevraagd bloed voor
hem te willen afstaan. Als één man trad
iedereen naar voren. De keuze (uiteraard
hield dat verband met de bloedgroep) viel
op de heer A. C. van Rossum (de latere wet
houder van de gemeente Dirksland).
Toen, na het beëindigen van de oorlog in
Wallhausen, bij de Hollanders sprake was
de reis naar huis te ondememen werd eerst
contact opgenomen met het ziekenhuis in
Sangerhausen. Daar werd Keijzer nog
steeds verpleegd. Zij allen wilden hun Flak
keese vriend niet in de steek latenDe dok
ter achtte het voor zijn patiënt medisch wel
verantwoord de vreugdevolle reis naar huis
te aanvaarden.
Keijzer werd eerst overgebracht naar het
lager in Wallhausen. Daar aangekomen had
hij wel honderd Sanitater! Vooral Bert van
der Laan uit Sommelsdijk wilde alles voor
hem doen. Zo bleef Keijzer bij de jongens
en keerde spoedig daarop samen huis
waarts. Vanuit Maastricht echter reisde
Keijzer met de ziekenauto samen met de
heer J. H. Bechtum uit Dirksland naar Flak
kee temg.
Op 21 december 1945 werd er bij Keijzer in
Stellendam aangebeld. Per Bode Both uit
Middelhamis werd een splinternieuwe fiets
gebracht en dat 'was wat" in die tijd. Keijzer
was wat verontwaardigd. "Wij hebben
beslist geen fiets bij wie dan ook besteld,
dus u bent bij de verkeerde", reageerde hij
koeltjes. "Nee", sprak de chauffeur, "die
fiets moet ik hier toch afleveren plus deze
brief' en hij vertrok goedsmoeds.
Keijzer ontving als verjaardagscadeau deze
prachtige fiets van de jongens uit Wallhau
sen van weleer. De heer Neels (de Sanitater)
had alle vrienden en waarlijk niet alleen op
Flakkee, aangeschreven een kleine bijdrage
voor Keijzer af te staan.
Jaren later ging Dirk Hameete uit Dirksland
naar de EMGO te Middelhamis. Hij liet zich
voorlichten inzake zijn energienota door de
heer A. van Noort. Van Noort werkte met
Keijzer op dezelfde afdeling. Toen Hamee
te wilde vertrekken gaf Keijzer van zijn aan
wezigheid blijk. Dit was een weerzien na
vele jaren tussen de beide mannen na hun
gedwongen verblijf in Duitsland. Ik was
daar toevalUg getuige van.
Enige tijd later moest Keijzer één van zijn
dochters uit het ziekenhuis te Dirksland
halen, zij was daar in opleiding. "Pa, mag
dit meisje meerijden", vroeg zijn dochter
vriendelijk, "zij komt uit Melissant".
Natuurlijk mocht dat. Toen ze nog maar net
onderweg waren naar huis, bleek dat meisje
een dochter te zijn van A. C. van Rossum.
"Is dat werkelijk zo?" vroeg Keijzer. "Dan
zijn we nog familie van elkaar want we heb
ben hetzelfde bloed in onze aderen", ver
klaarde Keijzer op grappige toon.
D. Hoogzand