EIIAIIDBI-illEUWS Naschrift van zijn moeder Doodgeranseld Wie kent zijn weg Der Ausldnder PAGINA 9 WOENSDAG 29 DECEMBER 2004 praktisch niet meer. Het gaat alleen nog maar om ons leven. Vele burgers trekken thans uit het Ruhrgebied weg. Maandag 26 maart Joost krijgt post van Kaatje zijn moeder gedateerd 22-2-1945. Wij zijn erg blij daar mee, doch ons verlangen naar huis wordt steeds groter. O, wat een kostbaar document is mij het eigenhandig door Annie geschre ven briefje. Het was bij de brief van Joost bijgesloten. Ik lees en heriees de rode letters welke voor mij gouden letters zijn. (Annie was een zusje van Gerrit Camphens en was toen zes jaar.) Dit stond in haar brief: Lieve Gerrit en Joost en Teun ik zou je welles wille zien en Joost en Teun ook jullie hebben goed eeten hee Gerrit nu gaa ik yndegen daag Gerrit daag Joost daag allemaal daag. In stilte laat ik mijn tranen de vrije loop... (Uit het dagboek blijkt verder dat de Flak- keeënaars steeds voldoende voedsel hebben gehad. De rantsoenen werden wel kleiner maar door ruiling met tabaksbonnen en door steeds maar weer de boer op te gaan om voedsel te verkrijgen, konden de rantsoenen goed worden aangevuld. Het gevaar zat hem in de bombardementen. Dag aan dag alarm en daar is begin april het schieten van de oprukkende geallieerde legers bijgekomen. Zij allen zaten in een penibele situatie.) Dinsdag 10 april Vanmorgen om 7 uur wakker geworden. Ik ga eens buiten kijken en ik hoor een ver schrikkelijk geraas van rijdend materiaal. De grond is omwoeld door ontplofte grana ten. Ze zeggen dat de Amerikanen door de stad rijden. Achter een paar bosjes zien wij de Ameri kanen naderbij komen. Voor het eerst van mijn leven zie ik Amerikaanse soldaten. Zij zien ons en gebaren dat we door kunnen gaan. Dolblij dat wij zo onverwachts van onder het Duitse juk zijn gekomen gaan wij naar de barak en feliciteren elkander. Voor Leen Oudzegel is het een bijzondere dag want hij is bovendien jarig. Wat een vreugde! Thans zijn wij Amerikaans. (Heel begrijpelijk maakt het dagboek mel ding van grote vreugde over het feit dat ze bevrijd zijn. Veel aandacht wordt geschon ken aan voedsel en kleding. De mannen 'zijn nog gaan lopen van Wattenscheid over Gel- senkirchen naar Sterkrade maar voor de rest was het wachten op transport. Men wilde toch zo graag naar huis. Het dagboek gaat verder:) Dinsdag 1 mei We moeten ons gereed houden voor de afreis naar Holland. Dat is toch een feest voor ons, dat kun je wel begrijpen. Half drie plaats genomen op een Amerikaanse vracht auto. Alles ging even snel. Om half vijf pas seerden we bij Venlo de grens en hadden weer Hollandse bodem onder ons. Jullie hadden dat gejuich eens moeten horen. Het was ook geen kleinigheid. Na vier maanden, voor velen een jaar of zelfs meerjaren aan een in een land waar de dood elke minuut op ons loerde. Dat zouden ze nu thuis eens moeten weten. Wij gaan over Roermond naar Maastricht waar we in een doorgangs lager worden ondergebracht. Onderweg worden wij geweldig toegejuicht door de bevolking. Ze gooien kaakjes en sigaretten naar ons. Woensdag 2 mei Ons wordt medegedeeld dat wij "s middags om 3 uur zullen vertrekken naar een ont- smettingslokaal en we zullen daar ook wor den geregistreerd en medisch worden ge keurd. Na goedkeuring vertrekken we naar een groot klooster in Valkenburg waar wij voorlopig zullen moeten blijven. Het ver trek naar Valkenburg geschiedde 's nachts om 3 uur. Donderdag 3 mei Wij vinden elkaar weer terug en vormen nu een groep met twee man die de naam Dries- se hebben, Joost Nagtegaal, Teun van Driel, L. Breur, L. Oudzegel, J. van Zanten en ik (Gerrit Camphens). C. van Nimwegen ligt op een andere kamer met jongens uit Mid- delhamis. Ze hebben het er goed. Vrijdag 4 mei Overal in het klooster hoort men gejuich. Joost komt voor de tweede maal binnenstor men met de mededeling dat Duitsland geca pituleerd heeft. "Ik heb het zelf door de radio gehoord", riep hij triomfantelijk! Thans is Nederland vrij Dinsdag 8 mei Wij doen niets anders dan liggen, eten, roken en slapen. Toch bevalt ons dit leven niet. Het liefst gingen wij naar huis. Giste ren hebben wij formulieren van het Rode Kruis ontvangen en direkt verzonden. De tekst luidde: Lieve Ouders, zussen en broer Ben 10 april bevrijd Aankomst in Valkenburg op 3 mei Ben goed gezond, de jongens ook Kom spoedig thuis. Gerrit. Donderdag 10 mei In de ochtenduren krijgen wij bezoek van L. Noteboom die in een ander klooster zit. Ook C. Verseput en P. Slinger uit Nieuwe Tonge moeten daar zijn. (Sinds 14 mei is Joost Nagtegaal ernstig ziek. Gerrit Camphens bleef trouw in zijn buurt. Bracht hem veel bezoek en hielp hem waar dat mogelijk was. Verder geen bijzon derheden, tot 27 mei). Tot hier toe de aantekeningen door onze Gerrit beschreven. Dit was tot en met 27 mei 1945. De volgende morgen, dus 28 mei, werden door Gerrit geen aantekeningen meer gemaakt omdat zij de mededeling had den gekregen de volgende morgen te zullen worden afgevoerd naar huis. Zijn voorne men was om thuis het dagboek bij te werken. Op 29 mei, 's morgens om zes uur werden ze per Amerikaanse auto naar Eindhoven ver voerd en 's avonds om half zes van Eindho ven naar Roosendaal waar zij overnachtten. De volgende dag per auto naar Dintel en vandaar lopen naar Dintelsas. De boot was echter al vertrokken, dus het wachten was op de volgende. Bij aankomst op Sluishaven (waar zovele Rakkees mannen, die zojuist uit Duitsland waren teruggekeerd weer voet op eigen, vrije bodem zetten) was er geen auto om hen verder naar huis te brengen. Na twee uur wachten kwamen eindelijk de zo begeerde auto's aan, die de mannen echter niet verder konden brengen dan Middelhar- nis, omdat er een auto kapot was. Met een geleende fiets kwamen Gerrit en zijn Nieuwe Tongese vrienden om half acht 's avonds thuis. O, die blijdschap die ons allen te beurt viel, is niet te beschrijven. Gerrit zei, "Vader en moeder hier hebt u mij weer terug zoals ik van u wegging. Alleen heb ik nu pijn in mijn keel." Hij ging zich eerst wassen en verschonen. Daarna hebben wij met de familie gezellig bij elkaar geze ten maar al gauw verlangde hij naar bed, want hij was al ziek. Hij is toen naar bed gegaan om er niet meer vanaf te komen. Gerrit had de andere morgen al hoge koorts en de inmiddels geroepen dokter constateer de difteritis. Na een zeer smartelijk lijden van zeven dagen in de ouderlijke woning, behaagde het de Heere om onze zo innig geliefde Gerrit op 6 juni 1945 van onze zij de weg te nemen. Zijn diepbedroefde ouders, zusters en broers. Familie Camphens LEENDERT KNÖPS Hzn., geboren 11 januari 1912 te Melissant Een flinke groep van bijna 60 Flakkeeë- naars is na de grote razzia van 20 en 21 december 1944 terechtgekomen in een gevangenkamp in Dortmund. Vóór hen had den er Fransen gevangen gezeten. De kamp leiding onderhield een streng militair regi me. Er was een commandant en een onder commandant. De laatste heette Kaufman die er trots op was dat zijn mama een Holland se was. Dat treffen we dan nogal aardig, dachten de Flakkeese jongens... Verder waren er nog zeven gewapende wachten bij dat stel. In een andere barak van het kamp lagen 60 Russen, en 60 Polen waren onder gebracht in de dubbele barak waarvan aan de andere kant de Hollanders zaten. De nationaliteiten werden zoveel mogelijk apart gehouden. Allen hadden het verschrikkelijk slecht! Zij moesten werken bij de spoorwegen, 's Mor gens was er appèl, alsof zij soldaten waren. Iemand die zich ziek voelde, moest apart gaan staan. Op 12 februari 1945 ging Leen Knöps uit Dirksland apart staan. Leen was maaglijder. Op de vraag waarom hij apart was gaan staan, antwoordde Leen dat hij 'krank' was. 'Krank im Kopfblafte een Duitse wacht hem toe en gaf hem zo'n geweldige trap dat Leen terug rolde naar het rot waarin hij had gestaan. Leen krabbelde met moeite over eind en zei op een zeer verongelijkte toon: "ik ben wèl krank en ik zal op het bedrijfs- ambt vertellen wat hier gebeurt!" De Duitse wacht riep onmiddellijk om assistentie. Die kwamen rap aanlopen en sloegen Leen naar het wachtlokaal waarbin nen hij op een vreselijke manier verder is afgeranseld. Buiten op de appelplaats ston den de mannen te beven van angst en voor al van machteloze woede. Onder hen bevon den zich drie broers van Leen: Arend, Hugo en Jaap... Daarna moesten de mannen naar 2e van links: Theodorus F. Witte; 3e van links: Jan Witte. hun werk afmarcheren, behalve de gebroe ders Knöps. Zij moesten hun afgeranselde broer naar bed dragen en bleven die dag bij hem. 's Avonds kwam een van de wachten, een oude militair, met een zacht gekookt eitje aanlopen voor... Leen. In de daaropvolgen de nacht op 13 februari 1945 ongeveer 01 uur is Leendert Knöps Hzn. aan zijn ver wondingen bezweken. Hij was letterlijk dood geslagen. Een paar dagen later werd het stoffelijk overschot van de Dirkslandse jongen in Dortmund aan de schoot der aarde toever trouwd. Alleen zijn eigen broeders waren daarbij tegenwoordig. De anderen waren naar hun werk. Cor Kardux, met zijn 17 jaren de jongste van de groep, heeft stellig horen beweren dat direkt na de bevrijding de commandant en de ondercommandant door de Russen eigenhandig zouden zijn geëxecuteerd. Waarvan akte. JOHANNES VISSER, geboren 30 april 1919 te SonmieIsdijl( Hans bracht zijn jeugd door in zijn geboor tedorp. Later werd hij los werkinan. Op 9 maart 1941 heeft hij de razzia in Sommels- dijk meegemaakt en werd met 175 andere mannen een maand lang in Schoorl (N.H.) gevangen gehouden. Nauwelijks thuis, werd hij op 17 mei 1941 voor drie maanden gevangen gezet in het Fort te Ooltgensplaat. Met de grote razzia op 20 en 21 december 1944 werd Hans opnieuw gevangen gezet en weggevoerd naar Duitsland. Hij stond op het punt van trouwen met zijn verloofde mejuffrouw Let- ta van der Velde. Zij was in verwachting. Na een erbarmelijke reis, kwam Hans in Wuppertal-Steinbeck terecht. Hij kreeg onderdak in een groot schoolgebouw en werd als Reichsarbeiter ingedeeld bij de Duitse spoorwegen. Zijn broer Leendert, geboren 19 april 1917, beleefde eveneens beide interneringen. Ook Leen werd in 1944 als slavenarbeider weggevoerd naar Duits land en kwam terecht in Wuppertal-Elbert- feld. Hij was timmerman. Leen ging enkele keren bij zijn broer Hans op bezoek. Hans had het veel slechter! Hij kreeg veel te wei nig voedsel, zat onder de luizen en moest hard en lang werken. Dat kon de krachtige man van Flakkee niet volhouden. Hans kwam snel in het ziekenhuis van Wuppertal terecht. Diagnose: honger-oedeem. Hij stierf op 27 april 1945, heel kort voor onze bevrijding. Johannes Visser ligt in Wuppertal-Steinbeck begraven. Een platte, vierkante steen, liggende op gelijke hoogte met het maaiveld vermeldt zijn naam en zijn land van herkomst: Holland. Leendert Visser is heelhuids thuisgekomen. Mevrouw Van der Velde bracht op 8 juli 1945 een dochtertje ter wereld en noemde haar Johannes, naar haar in Duitsland ach tergebleven vader. Mevrouw Van der Velde onderhield regelmatig contact met de fami lie Visser. JOHANNES VAN GURP, geboren 7 januari 1924 te Ooltgensplaat Zoon van J ohannes van Gurp en Sara Buth. Met de evacuatie in februari 1944 vertrok het gezin van de weduwe Van Gurp-Buth van Ooltgensplaat naar Dirksland. Zij kwa men terecht bij P. Markus aan het Korte- weegje. Zij kwamen echter van de ene moeilijkheid in de andere terecht. De beide zoons Johan nes en Willem A. van Gurp werden op 21 december 1944 door de Duitsers opgepakt en met de ongeveer 3500 Flakkeeënaars op transport gesteld naar Duitsland. Johannes en Willem kwamen terecht in Spelden. Op oudejaarsdag moesten de mannen al gaan werken maar Johannes zei: "ik voel me niet lekker, ik ben ziek." Toen Willem 's avonds van zijn werk terugkwam was zijn broer Johannes verdwenen. Men zei dat hij naar een ziekenhuis in Friedrichsfeld was overgebracht. In werkelijkheid had men Johannes van Gurp in een bunker gelegd en hij was daar diezelfde dag nog overleden. Willen heeft alle moeite gedaan zijn broer te vinden. Toen hij hem vond was hij reeds overleden en was zijn lichaam al gekist. Willem mocht de begrafenis van zijn broer niet bijwonen want de volgende dag werden de Flakkeeënaars op verder transport gesteld naar Duisburg. Na drie maanden is Willem van Gurp samen met de gebroeders Jacob en Jan van Eek van de boerderij 'de Halve Maen' uit Sommelsdijk uit Duisburg gaan vluchten. Lopend legden zij de weg naar Flakkee af en verbleven hier en daar slechts een wijle. Met beurtschipper A. de Graaff uit Dirks land vertrokken zij uit Rotterdam en kwa men op 30 maart 1945 op het Dirkslandse Sas aan. Willem van Gurp werd bij controle door de daar aanwezige Duitsers te verstaan gegeven zich elke dag te gaan melden in MiddeUiamis. Daar kwam niets van in. Wil- lems grootste zorg was dat zijn moeder op de hoogte zou zijn van wat haar zoon Johan nes was overkomen. Bij thuiskomst bleek dat zij inderdaad het bericht uit Duitsland had ontvangen dat Johannes op 31 december 1944 te Frie drichsfeld was overleden. In die plaats ligt Johannes van Gurp begraven. Slechts negen dagen na de razzia, door vreemden ter aarde besteld. AREN NIEMAN, geboren 14 november 1904 te Ouddorp Zoon van Krijn Nieman en Teuntje van Splunter. Aren was schilder van beroep. Ook Aren werd met de grote razzia van december 1944 naar Duitsland op transport gesteld. Hij kwam terecht in Bielen bij Nordhausen. Zijn dorpsgenoot Teun Sper ling Dzn. heeft weten te vertellen dat Aren Nieman wegens ziekte was opgenomen in het ziekenhuis te Nordhausen. Een andere dorpsgenoot. Klaas Kasteleijn was ook wegens ziekte in datzelfde ziekenhuis in Nordhausen opgenomen. Op 2 en 3 april 1945 werd Nordhausen gebombardeerd. Met het tweede bombarde ment werd het ziekenhuis getroffen en ver- HelM.S. •Go\a\ woest. Aren en Klaas brachten het er levend af, maar hun ziekte verergerde steeds meer vooral door de benarde omstandigheden waarin zij toen verkeerden. Zij werden allebei op een vrachtwagen gela den waarop reeds twee dode varkens lagen. Zo werden zij vervoerd naar Petersdorf. Daar werden zij op de vloer van een vereni gingsgebouw gelegd. Aren was er zeer slecht aan toe. Klaas dacht wel dat Aren hem nog kende, maar dat was ook alles. Aren Nieman is op maandag 16 april 1945 te Petersdorf overleden. Klaas Kasteleijn werd overgebracht naar Niedersachswerfen en verbleef daar enige tijd in het ziekenhuis. Van die plaats via Illsfeld werd hij met een Rode Kruis-trein naar Luik in België ver voerd. De reis duurde drie dagen. In Luik werd de zieke Kasteleijn op een onoverdekt station in de regen neergelegd. Hierdoor vatte hij opnieuw kou en kreeg longontsteking. Vervolgens werd hij ge transporteerd naar Maastricht en vandaar naar Zonnegloren in Soest. Klaas werd in zeven ziekenhuizen ver pleegd. Hij maakte perioden mee waarin zijn toestand kritiek was. Het kon wel als een wonder worden beschouwd dat Klaas Kasteleijn net voor de kerstdagen op zater dag 23 december 1946, na twee jaar, zijn ouderlijke woning kon betreden. THEODORUS FRANS WITTE, geboren 10 juli 1916 te Ouddorp In de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog vluchtten enige miljoenen Duitse burgers en soldaten in barre kou van Oost Pruisen, Kurland en Pommeren naar het westen. Over vrijwel onbegaanbare wegen verliep hun tocht. Ze hadden één doel voor ogen: uit handen van de opruk kende Russen te blijven. Eind januari 1945 werden de eerste schepen naar het oosten gestuurd om hen te halen. Al spoedig bleek evenwel dat er te weinig schepen beschikbaar waren. Toch werden circa twee miljoen vluchtelingen over zee vervoerd. Het werd de omvangrijkste eva- cuering tot dan toe in de geschiedenis. Het in- en ontschepen en de overtocht waren uiteraard niet zonder gevaar. De Russen bestookten de schepen vanaf de wal, vanuit zee en vanuit de lucht. Het gevolg daarvan was dat een 80-tal schepen verloren ging. Alleen al in de Dantziger Bocht werden 21 schepen tot zinken gebracht. De ergste rampen waren het vergaan van het passagiersschip 'Wilhelm Gustloff met 6000 mensen aan boord op 30 januari 1945 en van de 'General von Steuben" met 3000 opvarenden veertien dagen later. Beide schepen werden ter hoogte van Stolpmunde getorpedeerd. Van de 'Gustloff' konden ongeveer 1000 mensen worden gered, van de 'General Von Steuben' niemand. De ramp met de 'Goya' was echter nog gro ter. Het schip had al enkele reizen met eva- cué's naar Swinemunde gemaakt. De 'Goya' had geen passagiersaccommodatie. Het schip was in Oslo gebouwd en op 4 april 1940 te water gelaten. Voordat het schip in de vaart kwam werd het door de Duitse bezetters in beslag geno men. Er kwam een bemanning op van 35 koppen, onder wie matroos Theo Witte, geboortig uit Ouddorp. Chris Oostrum was de andere Nederlander die tot de bemanning behoorde. Op 16 april 1945 lag de 'Goya' ten anker achter het schiereiland Hela in de Dantziger Bocht. In de ruimen was zand gestort als extra ballast maar ook om te voorkomen dat eventuele bommen door de bodem zouden slaan en tenslotte om te dienen als latrine voor de vluchtelingen. Op die bewuste aprildag werden duizenden mensen vanuit Dantzig en Glynia met kleine vaartuigen naar de 'Goya' gebracht. De meeste vluchtelingen daalden neer in de ruimen maar wegens de ondraaglijke stank van braaksel, uitwerpselen en urine daar, gaven velen de voorkeur aan de kou boven- deks. Zij hokten bijeen over het gehele schip en blokkeerden trappen en gangen, hoe de matrozen en stuurlieden ook schol den en vloekten. Veel te laat besloot het gezag het inschepen te stoppen en de val reep in te halen. Er was geen vierkante meter meer vrij op het schip. Naar schatting waren er 7000 mensen aan boord, veel meer dan ooit tevoren. Het was ongeveer 21.00 uur toen de 'Goya' vertrok samen met de eveneens met mensen afgeladen 'Kronenfels'. Zij werden bege leid door de mijnenvegers 'M 256' en 'M 328'. De beide schepen hadden Kopenha gen als bestemming opgekregen. Er viel een gestage motregen, waardoor het zicht beperkt was. Deze weersomstandigheid kon als gunstig worden beschouwd. De zee leek ingeslapen en verlaten. Dat was maar schijn. Reeds enige dagen loerde Konovalow, kommandant van de Russische onderzeeër 'L3' op het passa giersschip 'Cap Arcona'. Toen de beide schepen zich ongeveer 30 mijl uit de kust ten noorden van Kaap Rozewie bevonden hoorde Konovalow het geluid van draaiende schroeven. Hij manoeuvreerde zijn boot in de gunstigste positie en peilde het steeds sterker wordende geluid. Weldra zag hij de contouren van het grootste schip van het konvooi en zag tot zijn grote teleurstelling dat het niet de 'Cap Arcona' was maar een gewoon vrachtschip. Hij kon niet weten dat de 'Goya' meer passagiers aan boord had dan de 'Cap Arcona' ooit had vervoerd. Om 23.45 uur werden op korte afstand vier tor pedo's op de 'Goya' afgevuurd. Twee zwa re explosies weerklonken en hoge steek vlammen doorkliefden de donkere nachthe- mel, gevolgd door rondvliegend hout en menselijke lichamen. Het gegil en geschreeuw van mensen in doodsangst weerklonk mijlenver over zee. In de ruimen ontstond paniek onder degenen die de explosies hadden overleefd. Zij zoch ten naar familieleden en renden naar de trappen om het binnenstromende water te ontvluchten. Honderden sprongen over boord. Door het gedrang werden velen onder de voet gelopen en doodgedrukt. Ook bij de trappen naar het sloependek drong men bijeen om te trachten in de sloepen het schip te verlaten, maar die waren bij het ver trek uit de Dantziger Bocht vreemd genoeg afgedekt en vastgesjord, zodat het tewater- laten veel te lang duurde. De vlotten waren reeds in zee geworpen of gespoeld. Sommi ge dreven leeg weg, andere werden overbe last door de drenkelingen en kenterden. Honderden drenkelingen zwommen, met of zonder zwemvest, rond, zich vastklampend aan een lotgenoot of aan wrakhout. Het maakte allemaal weinig uit. De een ver dronk en de ander stierf door onderkoeling in het ijskoude Oostzeewater. Omstreeks middernacht waren vele duizenden gestor ven. Pas een uur na de torpedering arriveer de de mijnenveger 'M 328" als eerste bij de gezonken 'Goya'. Er werden enkele tiental len overlevenden opgepikt, maar voor de meesten kwam de hulp veel te laat. Om 02.20 uur werd de reddingsaktie afgebro ken. Elf uur na de ramp vonden twee uitge rukte snelboten nog enkele levende schip breukelingen in vlotten. Als gevolg van verregaande zorgeloosheid, onverschilligheid, misverstanden en chaos hebben van de naar schatting ruim 7000 opvarenden slechts 140 de ramp overleefd. Het is echter Chris Oostrom in eigen per soon die de familie Witte op de hoogte heeft gesteld van het grote drama. Gedeeltelijk overgenomen uit de Harlinger Cou rant 23-8-1991, geschreven door Siep Zeeman. Familie TEUN VAN WIJK te Ouddorp 1. Jacob van Wijk, geboren 13 januari 1922 te Ouddorp 2. Amoldus van Wijk, geboren 18 decem ber 1924 te Ouddorp De familie Van Wijk woonde aan de Oost- dijkseweg te Ouddorp. Zoon Amoldus Onderstaande personen zijn in Duitsland omgekomen of overleden na de razzia van 20 en 21 december 1944 op Goeree en Overftakkee: 1. Johannes van Erkel Middelhamis overieden 15-02-45 Oberhausen 2. Cornells Jordaan Middelhamis overleden 14-04-45 Dortmund 3. Jan Koster Middelhamis overieden 16-02-45 Weischmar 4. Comelis Joh. Sarelse Middelhamis overleden 10-05-45 Lünen 5. Arend Vroegindewey Johzn Middelhamis overleden 01-01-45 Dortmund 6. Jan Breeman Sonunelsdijk overleden 01-01-45 Dortmund 7. Teun van Es Sommelsdijk overleden 23-01-45 Dortmund 8. Johannes Visser Sommelsdijk overieden 27-04-45 Wuppertal 9. Pieter Vogelaar Sommelsdijk overleden 16-05-45 Lüdenscheid 10. Jacob de Geus Dirksland overieden 03-04-45 Nordhausen 11. Abraham Guldemeester Dirksland overleden 02-01-45 Sangerhausen 12. Leendert Ph. Knöps Azn. Dirksland overieden 03-04-45 Nordhausen 13. Leendert Knöps Hzn. Dirksland overieden 19-02-45 Dortmund 14. Willem Melissant Dirksland overieden 11-04-45 Nordhausen 15. Dimmen Orgers Dirksland overieden 19-04045 Hagen-Haspe 16. Comelis Melissant Stellendam overieden 09-02-45 Nordhausen 17. Comelis Roon Stellendam overleden 28-04-45 Recklinghausen 18. Adrianus A. Breen Ouddorp overieden 02-02-45 Nordhausen 19. Eeuwit Hameeteman Jaczn Ouddorp overleden 09-04-45 Salza 20. Teunis K. Koek Ouddorp overleden 27-03-45 Hessenrode 21. Jan Komtebedde Pzn. Ouddorp overleden 06-05-45 Crimrode 22. Adrianus Lokker Ouddorp overieden 03-02-45 Hamburg 23. Thomas Meyer Johzn. Ouddorp overieden 20-03-45 Hessenrode 24. Theodorus F. Witte Ouddorp overleden 16-04-45 Hela Dantzig 25. Jacob van Wyk Ouddorp overleden 12-04-45 Jütschenbach 26. Hendrik de Bonte Wzn. Ooltgensplaat overieden 13-04-45 Dortmund 27. Johannes van Gurp Ooltgensplaat overleden 31-12-44 Friedrichsfeld 28. Johannes Mulder Stad overieden 15-01-45 Bochum moest zich in 1942 melden voor de Arbeids dienst te Amersfoort. Het zat hem daar niet mee. Hij kreeg difteritis en werd erg ziek. Amoldus is er nog voor ingeënt maar dat mocht niet meer baten. Amoldus van Wijk overieed op zaterdag 13 febmari 1943 te Amersfoort. De weduwe Pietertje van Wijk-Bakelaar moest nog meer offers brengen. Op 20 december 1944, werden drie zoons van haar naar Kampen weggevoerd. Twee andere zoons, Pieter en Gerrit, woonden in Goede- reede. Dit stadje was in verband met een heersende besmettelijke ziekte (typhus) geï soleerd. Niemand mocht die plaats bezoe ken en de plaats verlaten was zeker niet toe gestaan. De mannelijke inwoners tussen 17 en 40 jaar van Goedereede werden daardoor tijdens de grote razzia van 20 en 21 decem ber 1944 niet weggevoerd. In Kampen werd zoon Leendert als land bouwer in het kader van de voedselvoorzie ning naar huis gestuurd. Uiteraard tot grote vreugde van de familie inzonderheid van zijn moeder! Haar twee andere zoons Aren en Jacob wer den naar Duitsland getransporteerd en kwa men terecht in Hessenrode bij Nordhausen. Daar hadden de jongens het zeer slecht. Veel te weinig eten so wie so! Jacob kon de Duitsers maar moeilijk gehoorzamen. Dat had tot gevolg dat hij door die lui vaak werd geslagen. Rond de bevrijding verlieten de gebroeders Van Wijk het lager. Het werd een moeilijke tocht. Ze konden nauwelijks lopen, zo ondervoed waren beiden. Jacob kreeg diar ree en leed aan hongeroedeem. Op een boer derij in Jützenbach mochten ze in de schuur slapen. Zij kregen een plaatsje op de kafzol- der boven de koeiestal. De toestand van Jacob verslechterde meer en meer. Eigenlijk leed hij aan dysenterie. Hij werd daar op het sobere ziekbed ver zorgd en bijgestaan door zijn broer Aren, die er overigens zelf ook fysiek slecht aan toe was. Op donderdag 12 april 1945 is Jacob van Wijk te Jützenbach in het stro gestorven. Aren keerde slechts alleen huis waarts... Deze oorlog heeft de familie Van Wijk te Ouddorp zwaar getroffen. Vooral voor de weduwe Van Wijk waren het grote slagen. Twee van haar zoons, Amoldus en Jacob, in de kracht van hun leven in den vreemde te moeten verliezen... De droefheid in Oud dorp was groot! In de vorige aflevering werd melding gemaakt van een bombardement op 22 febraari 1945 op Wallhausen in Duitsland. Stoffel Keijzer Czn. uit Stellendam werd daarbij emstig gewond. Op een bandenwa- gen getrokken door een traktor werd de gewonde Stellendammer naar het zieken huis van het naburige Sangerhausen ver voerd. Meegegaan was Dirk Hameete uit Dirksland. Het vroor d^t het kj;^akte. Het duurde echter twee dagen voordat de H.H. doktoren tijd hadden voor de aan zijn linkerbeen gewon de jongeman. Een ernstige infektie was inmiddels opgetreden. Het linkerbeen moest boven de knie worden geamputeerd. Zonder bloedtransfusie kon de operatie niet worden uitgevoerd. In het lager te Wallhausen waar de vrienden van Keijzer waren achtergeble ven, werd een man gevraagd bloed voor hem te willen afstaan. Als één man trad iedereen naar voren. De keuze (uiteraard hield dat verband met de bloedgroep) viel op de heer A. C. van Rossum (de latere wet houder van de gemeente Dirksland). Toen, na het beëindigen van de oorlog in Wallhausen, bij de Hollanders sprake was de reis naar huis te ondememen werd eerst contact opgenomen met het ziekenhuis in Sangerhausen. Daar werd Keijzer nog steeds verpleegd. Zij allen wilden hun Flak keese vriend niet in de steek latenDe dok ter achtte het voor zijn patiënt medisch wel verantwoord de vreugdevolle reis naar huis te aanvaarden. Keijzer werd eerst overgebracht naar het lager in Wallhausen. Daar aangekomen had hij wel honderd Sanitater! Vooral Bert van der Laan uit Sommelsdijk wilde alles voor hem doen. Zo bleef Keijzer bij de jongens en keerde spoedig daarop samen huis waarts. Vanuit Maastricht echter reisde Keijzer met de ziekenauto samen met de heer J. H. Bechtum uit Dirksland naar Flak kee temg. Op 21 december 1945 werd er bij Keijzer in Stellendam aangebeld. Per Bode Both uit Middelhamis werd een splinternieuwe fiets gebracht en dat 'was wat" in die tijd. Keijzer was wat verontwaardigd. "Wij hebben beslist geen fiets bij wie dan ook besteld, dus u bent bij de verkeerde", reageerde hij koeltjes. "Nee", sprak de chauffeur, "die fiets moet ik hier toch afleveren plus deze brief' en hij vertrok goedsmoeds. Keijzer ontving als verjaardagscadeau deze prachtige fiets van de jongens uit Wallhau sen van weleer. De heer Neels (de Sanitater) had alle vrienden en waarlijk niet alleen op Flakkee, aangeschreven een kleine bijdrage voor Keijzer af te staan. Jaren later ging Dirk Hameete uit Dirksland naar de EMGO te Middelhamis. Hij liet zich voorlichten inzake zijn energienota door de heer A. van Noort. Van Noort werkte met Keijzer op dezelfde afdeling. Toen Hamee te wilde vertrekken gaf Keijzer van zijn aan wezigheid blijk. Dit was een weerzien na vele jaren tussen de beide mannen na hun gedwongen verblijf in Duitsland. Ik was daar toevalUg getuige van. Enige tijd later moest Keijzer één van zijn dochters uit het ziekenhuis te Dirksland halen, zij was daar in opleiding. "Pa, mag dit meisje meerijden", vroeg zijn dochter vriendelijk, "zij komt uit Melissant". Natuurlijk mocht dat. Toen ze nog maar net onderweg waren naar huis, bleek dat meisje een dochter te zijn van A. C. van Rossum. "Is dat werkelijk zo?" vroeg Keijzer. "Dan zijn we nog familie van elkaar want we heb ben hetzelfde bloed in onze aderen", ver klaarde Keijzer op grappige toon. D. Hoogzand

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2004 | | pagina 9