EIUVriDBI-tllEUWS t)e veel bewogen geschiedenis van de 'Java Zee' speelde zich af in de beginperiode van de Tweede Wereldoorlog, toen L. Smit Co Internationale Sleepdienst begonnen was aan de ver nieuwing van haar vloot. In het begin van de jaren '30 werd de 'Zwarte Zee' (1933) in de vaart genomen als de sterkste zee- sleepboot ter wereld en als eerste met een dieselvoortstuwing. De ervaringen met dit moderne schip, dat uitgerust was met een hydraulische buffer als trekkrachtbegrenzer en met het doorlopende bakdek waardoor het kuildek kwam te vervallen, waren bijzonder goed en men ging door met bouwen van sche pen met dit ontwerp. Zo volgden in 1938 de 'Thames' (3000 pk) en de 'Roode Zee' (1250 pk) en in 1939 de 'Hudson' (700 pk). Deze schepen verschilden van grootte en in vermogen, maar jwaren verder identiek. Het was 31 januari 1940 toen de rede rij besloot om nog twee motorschepen te bestellen bij L. Smit Zn te Kinderdijk. Qua tonnage zouden ze iets groter zijn ;dan de 'Hudson', terwijl de 840 pk Burmeister Wain motor, |in licentie gebouwd door P. Smit Jr., voor de voortstuwing zou [zorgen. In het voorjaar van 1940 werd de kiel gelegd van de i'Java Zee' (bouwnummer 903) én de 'Tyhe' (bouwnummer |904), twee dezelfde type schepen. De Tweede Wereldoorlog De tewaterlating De berging De 'Tyne' De afbouw van de 'Java Zee' De eerste reis van de 'Ortelsburg' De eerste reis van de 'Marienburg' Tot slot PAGINA 21 WOENSDAG 22 DECEMBER 2004 De 'Java Zeein aanbouw op de werf van L. Smit Zn. te Kinderdijk. Naast de 'Java Zeehet casco van de 'Tyne De 'Java Zeeligt klaar voor de tewaterlating. Direct na de tewaterlating maakte het schip zware slagzij over BB. Java De sleepboot 'Tyne'. Inmiddels was er echter wel wat veranderd in Nederland. Op 10 mei werd ons land overspoeld door de Duitse legers en het gevolg hiervan voor de Nederlandse scheepsbouw was dat alles wat op stapel stond of in aanbouw was en tijdens de eer ste dagen van mei niet meer op tijd weg kon komen, in handen viel van de bezetter. Zo gold dat ook voor bouwnummer 903. In eerste instantie werd er wel aan het schip doorgewerkt, doch dit ging steeds trager. Het tweede schip dat op de werf naast de 'Java Zee' werd gebouwd werd, was bouw nummer 904, de 'Tyne'. Van dit schip werd de kiel op 27 mei 1940 gelegd. Doordat vele materialen 'plotseling' verdwenen waren, vorderde de bouw maar zeer traag, zodat de tewaterlating aanzienlijk kon wor den uitgesteld. Wanneer het schip eenmaal te water lag, konden de Duitsers het schip gemakkelijk wegsiepen en bijvoorbeeld in Duitsland verder afbouwen en uitrusten voor de Duitse Kriegsmarine. Een bijko mend bezwaar was dat, wanneer de Duit sers een 'vrije' helling hadden, er oorlogs schepen op werden gebouwd zoals mijnen vegers en patrouilleboten. Men liet het schip liever na de bevrijding van stapel lopen, want dat zou niet zo lang meer duren. Op deze veronderstelling had men wel gehoopt maar hoe anders is het afgelo pen. De Duitsers staken hun belangstelling voor deze sleepboten niet onder stoelen of banken en op hun vraag wanneer de sche pen te water zouden kunnen worden gela ten, kregen ze te horen dat er 'nog van alles en nog wat' aan moest gebeuren, bovendien waren er nog geen buitenboord afsluiters. De Duitsers lieten het nu maar verder over aan de deskundigheid van de scheepsbou wers. Het houten dek van de 903 was nu grotendeels dicht, terwijl de binnenbetim- mering haar voltooiing naderde. Geheel in tegenstelling met andere sleepboten werd nu ook, terwijl het schip nog op de helling stond, de schoorsteen geplaatst met daarin de zware knaldempers en de ankerlier! De motor kon nog niet worden geplaatst omdat langs de helling onvoldoende hijscapaciteit aanwezig was. Op gegeven moment kon de tewaterlating niet langer meer uitgesteld worden. De bezetter had andere plannen met de helling, waar mijnenvegers moesten worden gebouwd. Er werd besloten dat op 21 april 1941 de stapelloop van bouwnummer 903 zou plaats vinden. Op de werf van L. Smit Zn. dien den de strenge voorschriften in acht te wor den genomen en zeker bij zo'n ranke zee sleper. Nu werden echter de regels met voe ten getreden. Het schip werd niet geballast en op het hoofddek werden allerlei afslui ters neergelegd, doch er was geen mens die daar aandacht aan besteedde. De op de werf aanwezige Duitsers dachten dat het zo hoorde. Op het achterschip van bouwnum mer 903 hing, ondanks de bezetting, de Hollandse driekleur en rond de klok van twee uur 's middags kwamen vertegen woordigers van L. Smit Co. Internationa le Sleepdienst, waaronder directeur Murk Leis en directieleden van de bouwwerf, naar het podium dat naast bouwnummer 903 was opgesteld. Op de werf werden de laatste voorbereidingen getroffen voor de tewaterlating en de laatste stoppings wer den weggeslagen. Mevrouw Lels-Ebeling sprak de bekende woorden uit en doopte de 903 in 'Java Zee'. Nadat de fles champagne tegen de huid van de 'Java Zee' uitéén spat te, gleed de 'Java Zee' de helling af. Een maal vrij van de helling begon het casco plotseling te schommelen en men hoorde veel gerommel op het dek en de 'Java Zee' kreeg 'plotseling' zware slagzij over bak boord. De herrie die men hoorde, waren de afsluiters die van de ene naar de andere kant rolde, alsmede laskarren, gasflessen en van alles en nog wat, dat naar een kant ging schuiven. Op de werf sloeg men dit met gemengde gevoelens gade. Er waren er die het allemaal niet zo dramatisch vonden en zagen voor hun ogen een door de bezetter fel begeerd schip ten onder gaan, terwijl anderen zich afvroegen wat er van de opva renden terecht moest komen die op de 'Java Zee' stonden. De slagzij van de sleepboot begon onverwacht zeer toe te nemen, de verschansing van het achterdek was geheel onder water verdwenen en het water stroomde verder naar binnen. Er was geen houden meer aan; binnen enkele seconden draaide het schip zich op haar zij en rolde vervolgens door, zodat de 'Java Zee' met de schoorsteen in de modder lag. Toen werd het stil...! Meteen werd naar een bedrijf in de omge ving van Rotterdam gezocht om bouwnum mer 903 te bergen, maar wie had zulk zwaar hijsgerei om de 'Java Zee' te bergen? Tenslotte werden bij Wilton twee grote drijvende kranen gevonden, de 'Titan' en de 'Titania' die de 'Java Zee' zouden kun nen bergen. Na het opnemen van de toe stand waarin de 'Java Zee' zich bevond, kon men aan de slag. De stroppen van beide bokken werden om de sleepboot gelegd en men begon met de berging van dit onfor tuinlijke schip. Inmiddels was het 25 april 1941 en de pompboot 'Zeeleeuw' van Van der Tak's Berging kon beginnen met het leegpompen van bouwnummer 903. De betimmering op de 'Java Zee' bleek niet bestand te zijn geweest tegen het verblijf onder water en moest uit het schip worden gesloopt. Na twee weken kon de 'Java Zee' voor de tweede keer te water worden gela ten, maar om verdere narigheid te voorko men, werden eerst de dubbele bodemtanks vol water gezet. De stapelloop verliep nu normaal, zonder incidenten. Irmiiddels was nu ook bouwnummer 904 zover gevorderd dat ook dit schip van sta pel kon gaan, hetgeen op 16 mei 1941 met gevolg geschiedde. Er stond geen schoor steen op het casco en het schip zal best vol doende geballast zijn geweest. Na deze sta pelloop kwam de 'Tyne' achter de 'Java Zee' in de afbouwhaven te liggen. Gedu rende de maanden die volgden, werden bei de schepen, zij het met de nodige vertra ging, afgebouwd. Nog steeds verdween er allerlei materiaal, dat dan weer opnieuw moest worden besteld, terwijl de levering van nieuw materiaal lang op zich liet wach ten. Ook werd het werk vaak onderbroken door luchtalarm, men vluchtte dan de werf af om pas uren daarna weer terug te komen. Ondanks de oorlog werd met beide schepen toch nog proef gevaren. Deze proef tocht beperkte zich echter tot Rotterdam en weer terug. Verder varen mocht niet omdat de Rotterdamse haven en de Waterweg 'Sperr- gebiet' was. Na de proefvaart lagen beide schepen lange tijd achter de scheepshelling, waar zij waren gebouwd. Het werd 1943 toen de bezetter de schepen in dienst wilde nemen en men gelastte de werknemers het schip naar zijn eisen aan te passen. De 'Java Zee' kwam als eerste aan de beurt. De sleepboot moest geschikt wor den gemaakt voor dienst op de Oostzee, ter wijl ook voorzieningen voor luchtafweerge schut moesten worden aangebracht. Ook werden er ijsspanten aangebracht tussen de gewone spanten en daarvoor werd het schip sterk achterover getrimd, zodat de boeg uit het water kwam. Men kon zo de nagelgaten boren om de ijsspanten vast te klinken. In de loop van de andere dag moesten werklie den op het achterdek van de sleepboot weer aan het werk en zij haalden de zware Na enkele ogenblikken drumde de Java Zee' door tot dut zij met de .srhiK>r\leen in tie modder lui;. gewichten, die aan boord waren geplaatst voor het achterover trimmen van het schip, weer van boord. De nagelgaten die in de scheepshuid waren geboord, verdwenen onder water en ten tweede male ging de 'Java Zee' zware slagzij te vertonen. Onmiddellijk ging men tot actie over en werden er houten proppen in de nagelgaten geslagen en werd het schip weer leeg gepompt. Langzaam vorderde nu de ver- bouwing van de 'Java Zee". Het was al zover dat er Duitsers naar de werf kwamen, die straks met de sleepboot zouden gaan varen. Op een onverwacht moment was de sleep boot met de noorderzon vertrokken en onder de naam 'Ortelsburg' door de Duit sers in de vaart genomen. Het was 31 augustus 1943 toen het Duitse motorschip 'Strassburg' de haven van Rotterdam ver liet op weg naar de Elbe. Tijdens de tocht langs de Hollandse kust liep het schip om 00.30 uur op een mijn, die pal onder de motorkamer ontplofte. Urenlang waren de Duitsers de volgende dag in touw om het schip te redden, maar dat lukte niet; zij wer den gedwongen het schip op een zandbank te zetten, anderhalve mijl verwijderd van de haven van IJmuiden. Dit schip was eens de 'Baloeran' van de Rotterdamsche Lloyd (17000 brt) en had als bestemming Ham burg. Het was nu de 'Ortelsburg' die naar de 'Strassburg' werd gedirigeerd om te kij ken wat er nog te redden was. Wat zich daar heeft plaatsgevonden is vooralsnog niet duidelijk, maar dat alles in de nacht van 19 op 20 september 1943 een verloren zaak was, is zeker. In die nacht kwamen Engelse Motor Torpedo Boats (MTB's) naar de Nederlandse kust en vernielden de 'Strassburg' met torpedoaanvallen. De 'Ortelsburg' is toen doorgevaren naar een Duitse haven. Het is ons niet bekend of de 'Ortelsburg' toen al met bewapening was uitgerust of dat dit pas in Duitsland werd aangebracht. Inmiddels werd in Kinderdijk de sleepboot 'Tyne' afgebouwd volgens de Duitse plan nen. Op de bak werden vlotten opgesteld, aan weerszijden van de stuurhut werd een mitrailleurplatform geplaatst en door het hele schip werden kabelhaspels opgehan gen. Ook werd het schip voorzien van een sleephaak en achterop het stuurhuis werd een zeer groot zoeklicht geplaatst. Na te hebben proefgevaren voor de Duitsers, het geen ook met de 'Java Zee' was gebeurd. kwam de 'Tyne', die inmiddels in 'Marien burg' was omgedoopt, weer naar de werf terug. De proefvaart ging niet verder dan Rotterdam en terug, want een losvarende sleper op nauw vaarwater was een gemak kelijke prooi voor de geallieerde vliegtui gen. Alles verliep echter zonder ongeluk ken. Net zo onverwachts als de 'Ortels burg', was ook de 'Marienburg' op 7 juli 1944 uit Kinderdijk vertrokken. Deze sleepboot is naar alle waarschijnlijkheid ook richting Oostzee gegaan, want ook dit schip werd verzwaard met ijsspanten. Na de capitulatie op 7 mei 1945 werd de 'Marien burg' in Hamburg teruggevonden en op 27 «eptember arriveerde het ,schip weer als 'Tyne' in Rotterdam, om twee dagen daar na door te varen naar Kinderdijk, waar het schip ontdaan werd van haar oorlogsuitrus ting. Eind 1945 werd de 'Tyne' eindelijk, na vier jaar vertraging, in dienst gesteld van L. Smit Co. Internationale Sleepdienst, bij welke rederij zij tot 1968 gevaren heeft. In 1968 werd de sleepboot 'Tyne' verkocht aan Luzon Stevedoring Corporation in Manilla, op de Philipijnen, en herdoopt in 'Stanford'. De 'Ortelsburg' was minder gelukkig. Na de aankomst in Duitsland ging de sleepboot dienst doen, zoals gepland in de Oostzee, echter op 25 november 1944 vond het schip haar einde doordat zij bij een bergingspo ging van het Duitse schip 'Robert Bornho- ven' (6643 brt) bij Pilau (thans Baltijsk) strandde en verloren ging. In de oorlogsperiode, toen de 'Java Zee' en de 'Tyne' werden gebouwd, stonden nog meer sleepboten van L. Smit Co. op sta pel of waren net in de vaart gebracht. Wij noemen er enkele die we in het verleden al hebben behandeld of in de toekomst nog zullen bespreken: de 'Blankenburg', de 'Hudson', de 'Poolzee', de 'Roode Zee', de 'Thames' en de 'Witte Zee". Opgemerkt mag worden dat van deze alleen de 'Hud son" (de voormalige ijsfabriek van Stellen- dam) nog over is, als museumschip. Die zullen wij koesteren als aandenken aan de bizarre perioden van varen in de Tweede Wereldoorlog en slepen voor onze vrijheid. Bron: Vereniging van belangstellenden voor de sleepvaart, de 'Lekkoen met dank aan de heer D. Pilkes uit Papendrecht. met wie dit artikel tot stand is gekomen. De foto 's zijn beschikbaar gesteld door het Nationaal Sleepvaartmuseiim in Maasshds. Schiedam, Maarten Bezuijen De 'Java Zeegemeerd aan de ajbouwkade van de werf. Op de achtergrond staat de 'Tynenog op de helling. Voor de tweede maal een gezonken 'Java Zee De laatste foto gemaakt van de 'Java Zeeonder de naam 'Ortelsburg' langszij de voormalige 'Baloeranvan de Rotterdamsche Lloyd, de 'Strassburg

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2004 | | pagina 47