EIIAtlDBI-tllEUWS Topolino-museum van Rein Osinga in Battenoord verandert dit voorjaar van Nederlands meest verstopte in Europa 's enige In Battenoord staat Nederlands meest verborgen museum: het Topolino-museum. Wie het gehucht doorkruist, ziet er niets van. Geen richtingwijzers, geen uithangbord]es, al helemaal nergens schattig kleine Flatjes die uitnodigend nieuvt'sgierigen staan te lokken. En wie op Goeree-Overflakkee her en der toe ristische folders verzamelt, treft nergens een vermelding aan van dit automuseum. Het is alsof het er niet is. De observatie klopt, zegt eigenaar Rein Osinga, bewoner van Battenoord 14. Zijn museum, genoemd naar de fameuze kleinste Fiat, in 1936 ooit geproduceerd, is officieel geopend in augustus 2003, maar werd gelijk weer gesloten. Het overwegend witte gebouw waar in het museum is ondergebracht, staande achter de dijk bij de haven van Battenoord, voldeed nog niet aan de brandweerei- sen, vandaar. Osinga en zijn echtgenote hebben sindsdien wel belangstellenden ontvangen, honderden zelfs, maar dat had noodgedwongen het karakter van een rondleiding door hun privé-garage. Komend voorjaar gaat dit veranderen. Er komt een uithangbord, het zal bekend komen te staan dat Batten oord een museum herbergt, passanten zullen kunnen aanbel len. De garage wordt een heus Topolino-museum - en meteen ook het enige in Europa. Wie is Rein Osinga en waarom begeestert de Topolino hem zo? Een reportage. Champignons Opslagplaats Tv-programma 's Aanbellen Dinky Toy Topolino-club PAGINA 15 WOENSDAG 22 DECEMBER 2004 De kleinste auto als de grootste passie door Gert van Engelen Zijn museum mag dan voor argelozen totaal onvindbaar zijn, zelf is Rein Osin ga (1947) allerminst gezichtsloos. Hoe wel afkomstig uit het verre Leeuwarden, reageren bewoners van Goeree-Overflak kee op zijn naam niet louter met schou derophalen en vragende blikken. Men kent hem, in uiteenlopende kringen, en dat komt door het verloop van zijn loop baan. Rein Osinga heeft functies bekleed en heeft ze nog, die hem nogal eens in het publieke schijnsel deden belanden. Lange jaren bijvoorbeeld was hij groeps commandant van de Rijkspolitie, gesta tioneerd in Oude-Tonge, en dan blijf je niet anoniem. In zijn cappuccino roerend in zijn bovenwoning, met uitzicht op de Grevelingen, terwijl zijn vrouw op de achtergrond bloemstukken maakt, geeft hij een tour d'horizon van zijn carrière. Grillig is die te noemen, en zij heeft hem inmiddels doen belanden in Ridderkerk. Maar nog steeds woont hij op het eiland, en als VVD-raadslid te Middelharnis valt hem bepaald niet te verwijten dat hij de vergetelheid heeft opgezocht. Openbaar der kan het niet. In 1991 voltrok zich bij hem de omme keer. Osinga was net een jaar als groeps commandant verantwoordelijk voor heel Goeree-Overflakkee gesteld, na eerst van 1981 tot 1990 alleen Oost-Flakkee 'bestierd' te hebben. Hij nam ontslag. De Rijkspolitie werd weggereorganiseerd tij dens een ingrijpende landelijke operatie, Osinga was toe aan "iets heel anders". De gelegenheid deed zich voor: hij werd gevraagd voorzitter te worden van de Ver eniging van Groothandelaren in Groenten en Fruit, gevestigd te Den Haag. Hij nam het aanbod aan en bewerkstelligde zo een "radicale breuk" met zijn politiële verle den. Tien jaar hield hij het vol in zijn nieuwe baan. De binnenlandse markt van groot handelaren kreeg ondertussen een steeds Europeser karakter. "Dit betekende dat functies wezenlijk veranderden." Om op die Europese markt beter te kunnen opere ren, was een fusie tussen de onderlinge, binnenlandse brancheorganisaties - de bloedgroepen zeg maar - onvermijdelijk. Osinga bereidde de fusie mede voor. Toen de nieuwe, overkoepelende organisatie, het Platform van Exporteurs, Importeurs en Binnenlandse Groothandelaren, was opgericht, vertrok hij. Aanvankelijk stopte hij met werken. "Ik wilde het kalmer aan doen." Maar dat kwam er niet van. Hij werd gevraagd bedrijfsadviseur te worden, hapte toe, en CVOècïVD Osinga in zijn museum, met om hem heen die rijklare, flonkerende Topolino's ilii afgelopen jaren heeft verzameld en opgeknapt. Komend voorjaar wordt het museum toegankelijker en zal het bestaan ervan wat royaler worden bekendgemaakt. Rein Osinga met voor hem een klein model van de Topolino, dat in het museum kan worden gekocht. De speelgoedauto heeft als opschrift: 'Nederlandse Topolino Club Osinga is achttien jaar voorzitter geweest van deze vereniging, de oudste en grootste van Europa. Nu is hij ere-voorzitter. (foto Gert van Engelen) werd in juni 2001 gevraagd voor een nieu we uitdaging: het tot stand brengen van een fusie van twee handelsbedrijven in champignons tot één nieuwe organisatie. Hoewel die fusie er kwam, is - onder andere als gevolg van de ontwikkelingen op de Europese markt - dat bedrijf ook alweer opgegaan in een groter geheel. Vanaf 1 januari 2003 is Osinga directeur van een groothandel in groenten en fruit in Ridderkerk. Die functie heeft hij nog steeds, aange vuld sinds 2003 met het raadslidmaat schap. Hij is een druk bezet man, zegt hij. En dat is ook de reden waarom hij niet al te veel tijd kan steken in die passie die al van zijn kindertijd dateert: de veelbezon- gen Topolino, en in het museum dat hij rond zijn hobby heeft opgebouwd. Alles moet op z'n tijd. Eind 1996, schetst hij de voorgeschiede nis van het automuseum, ontdekte hij dat in Battenoord de voormalige opslagplaats van het waterschap te koop stond. Bij hem en zijn vrouw rijpten meteen ambitieuze voornemens. Zij wilden het pand verbou wen enNtneervoudig gebruiken. Ze dachten Osinga heeft plaatsgenomen in een Topolino. Zijn vader kocht zo 'n auto als eerste. Zo is Osinga 's hobby begonnen. "De Topolino heeft Italië mobiel gemaakt.(foto: Gert van Engelen) aan een woning, een museum, fiets- en blokhuttenverhuur. Ze wilden de woning bovendien voorzien van panelen voor zonne-energie en het regenwater wilden zij opvangen om er milieubewust de toi letten mee door te spoelen. Enthousiast maakten zij hun plan bekend bij de gemeente. Die verleende geen medewerking. Osinga kocht het oude, ver vallen pand begin 1997 desondanks. "We zien wel waar het .schip strandt", rede neerde hij. Ondertussen liet hij zich niet ontmoedigen door de afwijzing van de gemeente. "Ik schreef een ondernemers- plan. Daarmee stapte ik naar de politieke partijen. Iedereen vond het wel sympa thiek. De gemeenteraad gaf het college vervolgens de opdracht om in het nieuw te schrijven bestemmingsplan de fietsver huur en het automuseum op te nemen." "Jammer genoeg raakte de gemeente het ondernemersplan kwijt. Daardoor strand de de eerste opzet van ons plan. De zon ne-energie kwam te vervallen." In 2001 kreeg hij zijn verbouwingsvergunning. Het pand werd volledig uitgekleed, op de muren na. Op de nieuwe fundering ont stond het gebouw dat niet alleen de bovenwoning bevat, maar onderin ook dat museum dat aan het zicht is onttrokken. Vanuit Oude-Tonge verhuisde het echt paar verwachtingsvol naar het onaanzien lijke gehucht Battenoord. In augustus 2002, in het weekeinde van de Omloop van Goeree-Overflakkee, waren de werkzaamheden voldoende voltooid om het Topolino-museum te openen. Een drenzende regen viel onophoudelijk neer, terwijl oud-VVD-wethouder Leen Vroe- gindeweij, in gezelschap van 150 gasten, een speelgoed-Topolino op een standbeeld onthulde. Het museum was daarmee offi cieel in gebruik genomen, maar enkele uren later werd het onmiddellijk weer gesloten. Eerst moest aan allerlei eisen van de brandweer worden voldaan. Hoewel het Topolino-museum daarmee tot privé-status was veroordeeld, bleef het niet onopgemerkt. Leden van auto- en motorclubs bezochten het verlekkerd, autobladen signaleerden het verbaasd in artikelen en zelfs figureerde Rein Osinga trots in tv-programma's. Battenoord leek een weergaloze attractie te bieden. Maar dat was schijn. De bezoekers werden alleen sporadisch op afspraak verwel komd, en alles gebeurde in stilte. Uiterlijk wees niets op de aanwezigheid van het unieke museum, de Osinga's leken slechts wat aanloop van kennissen te hebben. Het deerde Rein Osinga niet. "Dit is een lokaal museum, geen Rijksmuseum met vaste openingstijden", zegt hij. Liefheb bers weten het toch wel te vinden; en dat is ook de doelgroep waar hij zich op richt. "Het Topolino-museum is een slecht- weerlocatie. Zo mag het wat mij betreft bekend staan: als je toch op Goeree-Over flakkee bent, weetje waar je moet zijn. Bovendien heb ik alleen behoefte aan mensen die gevoel hebben voor antieke auto's. Het museum is vanuit een hobby ontstaan en ik wil het persé in de hobby sfeer houden. Ik ga niet overal adverteren en folders neerleggen." Zo was tot nog toe het karakter van het museum en zo blijft het straks ook. Osin ga laat binnenkort de brandweer controle ren of hij nu aan alle vereisten tegemoet is gekomen. Hij hoopt daarna toestemming te krijgen om het museum officieel open te stellen. Via de ANWB, de VVV, via autobladen en mond-tot-mond-reclame zal hij het bestaan van het Topolino-museum "wat meer" bekendmaken. Op internet zal hij er een website over openen, "zodra alles op orde is". En hij heeft het uithang bord al klaar dat hij bij de ingang wil plaatsen. Maar verder blijft het museum zijn intimiteit behouden, beklemtoont hij. Deels omdat het zo is opgezet, deels omdat hij en zijn echtgenote niet doorlo pend beschikbaar kunnen zijn voor de gasten. "Ons systeem is simpel: wij gaan open op aanbellen en opbellen, op afspraak dus. Wij gaan niet 365 dagen zitten wachten. Daar hebben we beiden geen tijd voor. Als mensen langskomen en wij zijn thuis, kunnen ze er ook in." De praktijk wordt dus: het museum is altijd open, maar soms niet, want dan is het dicht. Eind maart begint het museumseizoen en belangstel lenden kunnen er dan van 08.00 tot 20.00 uur terecht. In juni gaan de Osinga's zelf op vakantie, maar een ander echtpaar zal zich dan bekommeren om museum en fietsverhuur. In september sluit het seizoen, en zal het museum minder makkelijk toegankelijk worden. Over aanloop maakt Osinga zich geen zorgen. In de afgelopen jaren ontving hij al honderden nieuwsgierigen ("Er zijn in Nederland talloze antieke autoclubs"). De attractiewaarde van zijn museum is daar naast aanmerkelijk toegenomen sinds het Topolino-museum in het Noord-Italiaanse Como is opgeheven. In Battenoord staat nu Europa's enige Topolino-museum. Als jochie raakte Rein Osinga besmet met het Topolinovirus. "De Topolino", ver klaart hij zijn fascinatie, "was de eerste auto van mijn vader die ik me herinner. Het was in 1953. In de garage waar hij 'm kocht, in Leeuwarden, kreeg je als kind folders over de auto en een klein modelle tje ervan, een soort Dinky Toy. Die heb ik nog altijd. Zo is het begonnen." Hij kreeg het flink te pakken. De indruk die het mormel dat de Topolino is op hem maak te, zou hem niet meer loslaten. Terwijl hij een grote collectie aanlegde van voorwerpen die de Topolino als onderwerp hebben - boeken, geëmailleer de nummerplaten, speldjes, onderdelen, gedenkplaatjes en folders - begon het ver langen te ontstaan om eens een Topolino op waar model te bezitten, niet slechts de speelgoedautootjes. In 1977 kocht hij de eerste, een donkerblauwe. "En als je dan toch verzamelt, wil je er nog een ander type bij", verontschuldigt hij zich. Op dit ogenblik heeft hij er vijftien, die bewon derd kunnen worden in zijn museum en vrijwel allemaal rijklaar zijn: de onaffe Topolino's staan in de restauratieloods. De Topolino is niet één bepaalde auto, maar een naam die Fiat toekende aan een reeks van uiteenlopende types, beter bekend als de Fiat 500. De eerste ver scheen in 1936, een tweezits auto. toenter tijd de kleinste ter wereld. Rein Osinga hééft deze eersteling en ver der acht verschillende types die in bouw jaar oplopen van 1936 tot 1955. Uitleg gend wat deze auto zo opzienbarend maakt, zegt hij: "De Topolino is de auto die Italianen mobiel heeft gemaakt, die daar de massamobilisering heeft veroor zaakt. Wat in de Verenigde Staten de T- Ford was en in Duitsland de Volkswagen, was de Topolino in Italië: betaalbaar voor de gewone man." In zijn museum staan niet alleen de glan zende, gerestaureerde Topolino's. Langs muren bevinden zich vitrines met tiental len miniatuur-Fiatjes, afkomstig uit de hele wereld. In mappen zijn historische folders gestoken die teruggaan tot 1928. Er zijn schemerlampen, houtsnijwerk, sta pels foto's, truien, pennetjes. "Er zijn zo verschrikkelijk veel dingetjes over de Topolino gemaakt. Dat is onvoorstelbaar", zegt Osinga, en hij heeft het allemaal. Alsof dat al niet overrompelend genoeg is, voegt hij toe dat zijn echtgenote een grote verzameling antieke strijkijzers en antieke gereedschappen heeft; die kun je tegelijk bekijken. Vanzelfsprekend was Rein Osinga lid, voorzitter zelfs gedurende achttien jaar, van de Nederlandse Topolino Club. Die clubs bestaan wereldwijd, zo verslavend is de vertedering die dit Flatje weet op te roepen. In Europa alleen al zijn er twintig van, de Nederlandse is "de grootste en de oudste", meldt de ere-voorzitter die Osin ga thans is. Elke twee jaar is er ergens ter wereld een meeting van leden van deze clubs, die daarvoor tot uit Nieuw-Zeeland overvliegen. Battenoord is, ook dat spreekt voor zich, al zo'n plaats van samenkomst geweest. De Topolino-clubs zijn er niet om elkaar af te troeven met aantallen verworven Topolino's, zegt Osinga. "Al heb je er maar eentje, je bent een gewaardeerd clublid. Het gaat niet om de hoeveelheid. Wat telt is datje een stukje cultureel erf goed hebt. Ik heb het met Topolino's. een ander met een Solex, Ferrari of Mercedes. Er is geen rangorde en ook de waarde doet er niet toe. Duizend euro of tien miljoen; dat zegt niets. Het is geschiedenis, een stukje archief dat jij hebt staan." Zo moet het museum ook worden beoor deeld, vindt hij. Als een plek waar voor oorlogse- en naoorlogse auto's nog in hun glorie kunnen worden bekeken, een "mini-museum", waarmee Osinga een 'och, heden, ja'-gevoel wil oproepen. Hij wil er niets aan verdienen, zegt hij tot .slot. "Het is een hobby, geen broodwin ning. Daarom maak ik er geen commer cieel museum van. Vrijwillige giften zijn uiteraard welkom, maar ik ga geen toe gangsprijzen heffen. Want dan moetje weer vermakelijkheidsbelasting betalen. Dit museum kost de gemeenschap hele maal niets." Op deze oude nieuwsfoto, vermoedelijk daterend van de jaren vijftig, bekijken twee mannen op is gemonteerd, werd er aandacht aan besteed. De auto kostte destijds 4475 een autobeurs een Topolino. gulden, (foto privé-collectie Omdat deze auto in Nederland R. Osinga)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2004 | | pagina 39