Lichtschip Noord Hinder herbergt een rijke maritieme geschiedenis üientelers werden voorgelicht over gerichte' gewasbescherming Expositie Ruud Wuite in De Samaritaan ciiAiiDBn-niEyws Teeltadviessysteem gekoppeld aan weerpaal Ontwikkeling 'zoete uiwordt onderzocht Vooruitgeschoven vuurtoren is bezoekje waard Aandacht voor 150-jarig KNMI Noordzeelanden werken straks samen bij visserijcontrole PAGINA 9 VRIJDAG 23 JULI 2004 Ruud Wuite uit Goedereede exposeert t/m 2 september zijn werken in de ver bindingsgangen van het verpleeghuis De Samaritaan te Sommelsdijk. Ruud Wuite 1968) is kunstschilder, jager en natuurliefhebber. Ruud is autodidact en heeft in de ruim 20 jaar dat hij schildert en tekent een geheel eigen stijl ontwikkeld. Hij werkt met verschillende materialen zoals olieverf, acrylverf, aquarel, oostindische inkt en potlood. Zijn grootste fascinatie is het natuurgetrouw weergeven van dieren in het wild, honden, paarden, landschappen, stillevens en uiter aard mensen. Naast schilderijen en tekenin gen maakt Ruud ook muurschilderingen en illustreert hij boeken voor verschillende uit gevers. Deze expositie geeft een goed beeld van zijn huidige werk. Deze schilderijen waren nog niet eerder in De Samaritaan geëxposeerd. In het verpleeghuis is Ruud geen onbekende. Hij maakte hiervoor een grote muurschilde ring die nog steeds veel bewondering oogst. Naar aanleiding van deze schildering zijn meerdere opdrachten gekomen en onlangs is een nieuwe muurschildering in een ver pleeghuis in Ridderkerk gerealiseerd. Aan de muurschildering in verpleeghuis "De Ruud Wuite uit Goedereede exposeert in De Samaritaan. Samaritaan" te Sonmielsdijk die Ruud in augustus 2002 realiseerde werd door ver schillende media aandacht besteed. TV Rijn mond deed een uitgebreid verslag van het totstandkomen en de doelstelling van dit 'mega-schilderij' dat een wand van 10 x 2.5 meter beslaat. Naast het werk in opdracht schildert en tekent Ruud uiteraard ook onderwerpen die hem persoonlijk boeien. Deze werken wor den regelmatig op exposities zowel in bin nen- als buitenland) getoond. Voor meer informatie over de kunstenaar kunt u altijd kijken op de website www.ruudwuite.com. De ministers van de Noordzeelanden (Zweden, Denemarken, Duitsland, België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland) hebben in Brussel een verkla ring ondertekend over nauwere samenwer king bij controles op de visserij op de Noordzee. Deze landen gaan samenwer ken in de zogenaamde Scheveningen- groep. Op basis van de verklaring wordt voor 1 oktober 2004 een concreet actieplan uitgewerkt. Een en ander gebeurt op initiatief van het Nederlandse ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat streeft naar meer uniformiteit van de controles door de verschillende EU-lidstaten. Hoewel de EU richtlijnen hiervoor heeft vastgesteld, blijkt er in de praktijk de nodige ruimte te zijn voor nationale interpretaties. De Noordzeelanden willen een effectievere en consistentere implementatie van de Euro pese visserijregelgeving bereiken. Deze vorm van samenwerking loopt vooruit op de EU-brede 'joint inspection structure' waaraan in Europees verband wordt gewerkt. Vorige week kwamen er ongeveer driehonderd üientelers uit de regio - Goeree-Overflakkee, Hoekse Waard, West-Brabant en Schouwen-Duive- land - bij elkaar op het proefveld van Mol Agrocom aan de Schaapsweg in Den Bommel. Door verschillende sprekers werden de agrariërs in de aangrenzende feesthut Hoezemoos, bijgepraat over de bestrijding van verschillende ziektes die het bolgewas bedreigen. Aanschouwelijk onder richt kregen de üientelers op het nabij gelegen uienproefveld. Naar aanlei ding van deze bijeenkomst spraken we met Rinus Struik en Pieter Tanis van Mol Agrocom over de teelt van de uien in de regio. De grote opkomst op de voorlichtingsdag voor de üientelers lijkt tekenend te zijn voor het belang van het bolgewas en dan niet alleen voor de landbouwers maar ook voor de consumenten. Het blijkt dat de ui overal ter wereld een grote populariteit geniet. Wereldwijd gezien neemt de ui onder de ver bouwde groentegewassen de achtste plaats in en in Europa zelfs de vierde plaats. In veel huishoudens wordt de ui vrijwel dagelijks gebruikt. Is het niet als hoofdgroente in bij voorbeeld de hutspot of de hachee dan zéker wel als garnering in verschillende salades en als smaakversterkers in tal van gerechten. Het blijkt dat Nederiand de grootste uienex- porteur is in de wereld; er wordt jaarlijks zo'n 500.000 a 700.000 ton uien uitgevoerd. Niet alleen naar de buurlanden, maar ook naar landen in Afrika en Azië. Zo'n 5% van de productie blijft in eigenland. Uit het gesprek met de 'uienexperts' Struik en Tanis van Mol Agrocom blijkt dat er juist in deze regio al van oudsher veel uien geteeld wor den en dat bleek ook wel uit de massale opkomst op de voorlichtingsdag die door het bedrijf uit Den Bommel werd georganiseerd. Mol Agrocom is een vrij jong bedrijf. Het is een toeleveringsbedrijf voor de akker- en tuinbouw en heeft naast de hoofdvestiging in Den Bommel nog twee nevenvestigingen in Melissant en in Schuddebeurs. Het bedrijf levert onder andere gewasbeschermings middelen en zaai- en pootgoed aan de agra riërs in zuidwest Nederland. Volgens Tanis is het bedrijf uniek omdat het zowel het uienzaad levert als later eventueel de oogst van datzelfde zaad terugkoopt en weer ver handeld. "We hebben dan het hele project op de rails en dat geeft natuurlijk wel klanten binding". Ups en downs? Het blijkt dat de teelt van uien met ups en downs gepaard gaat en dat is kenmerkend voor veel landbouwgewassen. "Het is altijd zo dat als een gewas een paar goede jaren heeft, er veel akkerbouwers voor kiezen om ook dit gewas te gaan verbouwen. Maar de laatste vijfjaar is er enorm veel groei in de uienexport gekomen en het prijsniveau is daarom redelijk gebleven en daar profiteren ook veel akkerbouwers van", aldus Struik. Door het groter worden van de markt probe ren de agrariërs hier op in te spelen. Aan het eind van de tachtiger jaren, begin negentiger jaren was er minder te verdienen in de uien- teelt. Rinus Struik verklaart dat zo'n vijftien jaar geleden het uienareaal maar 10.000 hec tare was, maar door de stijgende export - voornamelijk naar Rusland - zijn de omstan- Rinus Struik (links) en Pieter Tanis,de uienspecialisten' van Mol Agrocom. digheden voor de üientelers verbeterd en heeft het areaal zich uitgebreid naar 15.000 hectare. Toch verwachten de medewerkers wel wat magere jaren voor de uienteelt, want door de steeds maar groeiende uitbreiding van het aantal hectares komen er wel veel uien op de markt. "Vorig jaar was het door de droge weersomstandigheden, met als gevolg een lagere opbrengst, nog wel een goed jaar. Maar of dit jaar ook een goed uienjaar zal worden is nog de vraag. De eerste tekenen wijzen op het tegendeel want momenteel belooft het een overvloedige opbrengst te worden en ook komt er meer concurrentie vanuit Oost-Europa", aldus Struik. Maar over het algemeen wordt er momenteel door de üientelers niet geklaagd over de opbrengst, want de laatste jaren is de gemid delde opbrengst veel beter dan die van de aardappel omdat men met de uien minder aan contracten zijn gebonden. De grond in onze regio blijkt goed te zijn voor de teelt van uien. "De grond is hier niet te zwaar en wat vochtopgevend en dat is de ideale voedingsbodem voor de uien", aldus Struik. De niet-deskundige voorbijganger langs de percelen uien op het eiland zou mis schien kunnen denken dat er maar één soort uien is wat men tegenkomt. De mensen van Mol Agrocom spreken dit tegen: "Er zijn wel dertig soorten 'gele' rassen die momen teel commercieel interessant zijn om te ver bouwen". Struik spreekt dan nog niet over de in veel mindere mate voorkomende rode en witte rassen. Weinig arbeidsintensief De ui is van oorsprong een tweejarig gewas, maar in de regio komt het voor als een een jarig gewas dat in het voorjaar wordt gezaaid en geoogst in augustus en september. Een uitzondering is de plantui, die in het jaar ervoor dik is gezaaid en waarbij de kleine uien die geoogst worden het volgende jaar weer worden geplant. Het voordeel hiervan is dat er heel vroeg geoogst kan worden omdat de uivorming vroeger plaatsvindt. Ofschoon het geen arbeidsintensief gewas is moeten er nog wel veel handelingen geschieden voor dat het product in de handel terechtkwam. Het vroeger veel tijd vergende spreekwoordelijke 'jüün wiejen' is vervan gen door onkruidbestrijding via bespuiting, wat door één man op de landbouwmachine geschied. Ook het bestrijden van de ver schillende ziektes die het bolgewas bedrei gen worden door middel van spuiten bestre den. Op de voorlichtingsmiddag bleek dat er verschillende bestrijdingsmiddelen beschik baar zijn, waarmee zo gericht mogelijk de ziekten te hjf kan worden gegaan. Mocht er zo'n twintig jaar geleden veel overvloediger met bestrijdingsmiddelen worden gespoten, tegenwoordig zijn de middelen zodanig ont wikkeld dat het juiste middel in de juiste In Hellevoetsluis aan de Kanaalweg westzijde op het Zuidfront ligt een stukje rijke maritieme geschiedenis: het Lichtschip Noord Hinder. Het schip dat sinds enige tijd niet meer gebruikt wordt als lichtschip is opengesteld voor het publiek. Met de beheerder, de van Ouddorp afkomstige Siemon Bezuijen keken we op het schip rond en konden con cluderen dat een bezoekje aan het schip de moeite waard is. Het schip, dat formeel eigendom is van Rijkswaterstaat, wordt volledig onderhou den door vrijwilligers. Ongeveer zeventien mensen zijn dagelijks bezig met het onder houd van het schip en met het geven rond leidingen. De huidige 'bemanning' blijkt vrijwel allemaal afkomstig te zijn van de scheepvaart. Zo is Bezuijen vroeger in dienst geweest bij het Loodswezen. De kust- en vaarwegmarkeringen hebben altijd een grote voorliefde gehad van Bezuijen en daar horen natuurlijk ook de lichtschepen bij. Hij schreef ook verschillende artikelen over de vuurtorens en vaarwegmarkeringen rondom de kop van Goeree in het Eilanden Nieuws. Het lichtschip de Noord Hinder lag vroeger in de nabijheid van de gelijknamige zand bank, zo'n vijfenveertig mijl uit de kust van Walcheren, en midden in een drukke scheepsvaartroute. Het schip is gebouwd in 1963 bij scheepswerf De Waal in Zaltbom- mel. Vanaf 1963 tot 1981 heeft het lichtstip en haar bemanningsleden haar diensten ver leend als lichtbaken ten behoeve van de scheepvaart. Ook werden er metingen ver richt voor het KNMI. In 1981 werd het lichtschip grondig ver bouwd en volledige geautomatiseerd er werd toen een helidek aangebracht omdat het schip vlug te bereiken zou zijn in geval van storingen. Bemanning was vanaf die tijd niet meer nodig omdat de apparatuur radiogra fisch vanaf de wal werd bewaakt. In 1994 werd de Noord Hinder als laatste Nederlandse lichtschip naar de wal gehaald omdat ze overbodig was geworden door de moderne navigatieapparatuur op de schepen. Bezuijen kwam door zijn contacten met col lega's van een betonningsvaartuig te weten dat de Noord Hinder zou worden gesloopt. De in Hellevoetsluis wonende Bezuijen zet te alles op alles om de sloop van het mar kante schip te voorkomen. Hij vond dat de Noord Hinder te veel maritieme historie her bergde om verloren te laten gaan. Er werd een stichting opgericht en ook de gemeente Hellevoetsluis wilde meewerken om het schip te behouden. Zo werd in 1995 met veel vrijwilligers begonnen om het schip op te knappen. Volgens Bezuijen hadden de laat ste dertien 'onbemande jaren' de Noord Hin der geen goed gedaan. "Toen we begonnen moest de roest met kruiwagens van het schip worden afgehaald", aldus Bezuijen. Er was in die tijd veel geld nodig, maar gelukkig waren veel sponsors bereid om een helpende hand toe te steken. Zo kreeg het schip een dokbeurt bij de firma Maaskant in Stellen- dam en gedurende zeven maanden konden de vrijwilligers op Stellendam in de weer om de Noord Hinder weer toonbaar te maken. Het was de bedoeling dat alles op het schip weer in de originele staat werd terugge bracht. Want doordat het schip een tijd onbe mand haar werk heeft gedaan was het hier- Het lichtschip Noord Hinder in Hellevoetsluis fungeert als musemnsihii>. voor aangepast. Zo werd bijvoorbeeld de mast weggehaald om ruimte te maken voor het helidek. De hobbyisten hebben onder lei ding van Bezuijen de mast er weer op gezet en ook vele andere aanpassingen gedaan. Zo werd vroeger het optiek (de lichtbron) door de bemanning iedere keer met de hand wor den vastgezet. Later werd er een vast optiek op het schip gezet. Door de vrijwilligers werden de verschillen de attributen die in het schip worden ten toongesteld overal vandaan gehaald. Zo zijn er weer authentieke klokken te bewonderen en diverse schilderijen die bij particuliere thuis hingen, maar die ze graag afstonden aan het museumschip. Leven aan boord De bezoekers van het lichtschip in Helle voetsluis krijgen een beeld van het dagelijk se leven aan boord van het schip, omdat alles zoveel mogelijk is teruggebracht in de origi nele stijl. Zo vindt men op de kooien nog de speciale marinedekens en ook in de kopjes en het bestek komt men het wapen van de marine tegen. Duidelijk wordt ook dat er op de lichtsche pen het standverschil zichtbaar was tussen de bemanningsleden als men de verblijven van de kapitein, de stuurman en de werk tuigkundige vergelijkt met de overige bemanningsleden, deze officieren hadden een eigen hut, terwijl de overige beman ningsleden eerst één ruimte moesten delen, waarin gegeten, geslapen en geleefd moest worden, later kregen de bemanningsleden wat meer privacy. Vóór de Tweede Wereld oorlog waren de leefomstandigheden aan boord van een lichtschip niet zo ideaal. "Het leven was ruw, grauw en eentonig", aldus de journalist M.J. Brusse in een verslag naar aanleiding van zijn bezoek aan het lichtschip 'Maas' in 1903. De werktijden op een lichtschip waren lange tijd niet aantrekkelijk te noemen, want tot in de jaren vijftig was het voor het gewone bemanningslid; vier weken op twee weken af, in die twee weken moesten dan nog wel Siemon Bezuijen bij het kompas van de Noord Hinder. hoeveelheid op de bestemde plaats terecht komt. "Er wordt alles aan gedaan om zo eco nomische mogelijk met de stoffen om te gaan. Dit is niet alleen voordehg voor de portemonnee van de akkerbouwers, maar ook wordt het inilieu veel minder belast", aldus Struik. Valse meeldauw' blijkt momenteel de ziek te die een bedreiging vormt voor de uien. Dit is een schimmei die vroeger ook wel 'honingdauw' werd genoemd. Deze schim mel en ook de andere ziekten vragen elk een speciale aanpak. In samenwerking met de leveranciers van de bestrijdingsmiddelen wordt een middel ontwikkeld wat zoveel mogelijk aan de eisen voldoet. Zo worden er voor wat betreft de 'hechting' aan het blad van de ui hoge eisen gesteld, want juist het blad van de ui biedt weinig 'houvast' voor de middelen. Men spreekt dan van 'hechters' en 'uitvlpeiers'. Als deze middelen op het juiste moment worden toegevoegd dan is het effect het hoogst. De medewerkers van Mol Agrocom vinden dat de boeren nog wel wat meer aandacht voor deze middelen zouden mogen hebben. Om het juiste moment van bespuiting te plannen maken veel akkerbouwers gebruik van de regionale weerpalen, die op verschil lende plaatsen in de regio staan opgesteld. Als de boeren hiervoor een abonnement heb ben kan er op de paal worden 'ingebeld' en men is dan precies op de hoogte van de weersomstandigheden en de weersverwach tingen op korte termijn. Tijdens de lezing in Den Bommel werd ook uitleg gegeven over een 'teeltadviessysteem'Dit systeem 'weet' hoe de schimmel in elkaar zit en is gekop peld aan de regionale weerpaal. Als de weer somstandigheden zodanig zijn dat bepaalde schimmels de kop op zullen steken, krijgen de boeren 'advies op maat' voor wat betreft het gebruik van hun gewasbeschermings middelen. Zoete uien Ondanks het feit dat er veel soorten uien zijn, blijkt er toch nog behoefte aan uitbrei ding van het assortiment, want momenteel is men druk bezig met de ontwikkehng van een nieuwe soort, namelijk de zoete ui. Dit zal een ui worden die veel milder van smaak zal zijn en ook het 'huilen' tijdens de bereiding van uitgerechten zal aanzienlijk minder wor den. De heren Struik en Tanis verwachten wel belangstelling van zowel de telers als de consumenten voor deze 'nieuwe ui'. Een optiek van geslepen glas van een lichtschip. 'enig werk aan de wal' worden gedaan voor de dienst. Het gezag werkte overigens min der dagen! Later kwam de regel dat er twee weken aan boord gewerkt moest worden waarna dan twee weken vrij volgden. Uit het gesprek met Bezuijen blijkt dat er ondanks de zware arbeidsomstandigheden toch wel bemanningsleden voor de licht schepen konden worden gevonden. "Het waren meestal oud marinemensen die de schepen bemanden omdat de lichtschepen eerst nog onder het beheer van de marine vielen. Na de oorlog kwamen er meer men sen van de koopvaardij, die kozen voor een baantje dichter bij de wal. Ook speelde mee dat de mensen voor een rijksbetrekking kozen omdat dit zekerheid bood". Veel bemanningsleden kozen voor een hob by, zoals houtsnijwerk of het maken van meubelen, want in de huizen van veel ex- bemanningsleden komt men nog veel eigen handig gemaakte meubelen tegen en natuur lijk ontbreken ook 'de scheepjes in de fles' niet. Werkzaamheden Naast het in werking houden van het licht, werd er vroeger op de lichtschepen door de matrozen vooral gesopt, geschrobd en geschilderd. Ook het onderhoud van de die selmotoren, die voor de stroomvoorziening zorgde nam veel tijd in beslag. Verder werd er wacht gelopen en dan maakte men wel eens angstige ogenblikken mee als sommige zeeschepen rakelings het schip passeerden, want als er weinig zicht was hielden de sche pen zo lang mogelijk op het lichtschip aan, wat als oriëntatiepunt fungeerde. Tijdens deze perioden van slecht zicht door mist was het geluid van de misthoorn onafscheidelijk met het schip verbonden. KNMI Wie dit jaar een bezoek brengt aan de Noord Hinder in Hellevoetsluis kan ook een expo sitie bezoeken die is ingericht ter gelegen heid van het 150-jarig bestaan van het KNMI, want ook op de lichtschepen werden waarnemingen voor het KNMI gedaan, zoals het meten van de zeestromen, de tem peratuur van het zeewater en de luchtvoch tigheid evenals het meten van de neerslag- hoeveelheden. De wolkenformaties werden bestudeerd en aan de hand van een zoge- naamden 'wolkenkaart' werden deze door gegeven aan het KNMI. Verschillende attri buten die hiervoor werden gebruikt zijn op de Noord Hinder te bezichtigen. Zo zijn er verschillende soorten barometers en wind meters te bezichtigen. Eén windmeter kan er zelfs met de mond aangeblazen worden en kan men bekijken hoeveel windkracht men met de mond kan bereiken. De 'bemanningsleden' van het schip in Hellevoetsluis hebben alle tijd om de vra gen van de bezoekers te beantwoorden ook wordt er een film gedraaid over het werk op een lichtschip. Het museumschip is maandag gesloten. De overige dagen is het geopend van 9.00 tot 16.00 uur en in het weekend van 13.00 tot 17.00 uur. Voor de entreeprijs behoeft men een bezoek niet te laten, want deze is één euro per persoon. Inlichtingen: 0181- 322212.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2004 | | pagina 9