Wateren rondom Goeree-Overflakkee
nog verre van schoon
Vermogenspositie KNRM
onmisbaar voor redden op zee
VW organiseert
bustocht Brugge
EIIAIID^f-tllEUWS
EIUVriDEtl-niEUWS
Wandelexcursie naar
het Groene Strand
De zomer is aangebroken en daarmee
ook dat akelige verschijnsel dat in liet
Krammer Volkerak maar niet uit te
bannen lijkt: giftige blauwalgen. De
hele Delta vervuilt sowieso in schrik
barende mate. Het water van het
Krammer Volkerak wordt 'groene
soep' genoemd, maar in feite gist, bub
belt en rommelt het overal rondom
Goeree-Overflakkee en de Zeeuwse
eilanden.
Dr. Nienhuis: "Rijkswaterstaat denkt ook aan
Brouwersdam op een kier"
Onheil
Onvoorspelbaar
Groene soep
KNRM jaarverslag volgens nieuwe richtlijnen VFI
Lezers van
weten het BETER.
Nieuws van de Wereldwinkel
PAGINA 9
VRIJDAG 16 JULI 2004
Eilandji's lil het Krammer Volkerak. Dit binnenmeer i.s ernstig vervuild. Del
lozing van meststoffen veroorzaakt er de beruchte algengroei, vooral in de
zomer. Prof. Nienhuis vindt dat de lozingen verboden moeten worden.
(l-'ulo Ministerie van Verkeer en Waterstaat i
De Deltawerken hebben de hoognodige vei
ligheid gebracht, maar tevens vooralsnog
ontembare, ecologische schade. Hoe kon dat
zo komen? Welke oplossingen zijn nodig
voor een grote schoonmaak? Dr. P.H. Nien
huis, emeritus hoogleraar milieukunde, is
niet alleen vakmatig de aangewezen deskun
dige om zich over deze kwestie uit te spre
ken, hij is dat ook omdat hij het Deltagebied
persoonlijk kent. Hij was in de jaren zestig
één van de eerste ecologen die er kwam te
werken en hij voorzag toen al wat zich nu zo
verontrustend voltrekt.
Alleen: destijds was het volkomen ongepast
om daar uitspraken over te doen. 'Veilig
heid' was het woord dat alle kritiek smoor
de. In dit Eilanden-Nieuws spreekt Nienhuis
zich openhartig uit, en vertelt hij hoe herstel
van de getijdenwerking de vervuiling van de
voormalige zeearmen kan terugdringen.
GERT VAN ENGELEN
Piet Nienhuis (1938, Groningen) woont ver
van het rusteloze stadsgewoel, waarin hij
zich als hoogleraar aan de Universiteit van
Nijmegen dag in dag uit had te begeven. In
Rossum, een popperig dorpje vlakbij Zalt-
bommel, grenzend aan de Maas. Weldadige
stilte heerst er, al helemaal in de zelfstandi
ge, bescheiden woning die de gepensioneer
de professor en zijn echtgenote bewonen. In
de uren die hij uittrekt om te verhalen van de
ecologische teloorgang van de Delta, klinkt
alleen zijn stem, geduldig, vriendelijk en
duidelijk - alsof hij een privé-college geeft.
Ecologie was nog een piepjong vakgebied
toen Nienhuis in 1965 in Yerseke aan de slag
ging bij het Delta Instituut voor Hydrobiolo-
gisch Onderzoek, hij behoort zelfs tot de eer
ste lichting ecologen. Het Delta Instituut is
opgericht om de ecologische gevolgen van
de Deltawerken te bestuderen. Die waren in
voorbereiding en samen met zijn collega's,
zowel land- als waterecologen, moest Nien
huis 'de oude natuur' vastleggen, chiquer
gezegd: de 'nulsituatie" in kaart brengen,
voordat diezelfde natuur door de Deltawer
ken ontregeld zou worden. Dit werk leverde
hem gedetailleerde kennis op van de eilan
den. Bij wijze van spreken heeft hij elke
vierkante meter ervan minutieus verkend.
"Ik heb het Deltagebied nog gekend vóór de
afsluiting", zegt Nienhuis, een opmerking
die bij hem nostalgische herinneringen
oproept. "Het Springerschors bij Ouddorp,
waar nu de Brouwersdam Goeree-Overflak-
K^gilBMSH'-
Het Haringvliet, bij het havenhoofd van Middelhamis. Om deze voormalige hoofdkraan van de Rijn
door te kunnen spoelen, pleit Nienhuis voor het permanent op een kier zetten van de Haringvlietslui-
zen. (Foto Gert van Engelen)
kee raakt. Een prachtig schorrengebied, een
mooie overgang tussen de duinen en de zee
klei. De Kwade Hoek, Tiengemeten: ik weet
nog hoe het er was. De Biesbosch, een
geheimzinnig fascinerend gebied. Het waren
allemaal dynamische gebieden, met eb en
vloed, zand en slib. Dat is allemaal weg,
helemaal weg."
Als ecoloog oordeelde Nienhuis 'negatief
over de aanleg van de Deltawerken. "Er
werd immers ingegrepen in het riviersys
teem. In feite tastte je met het aanleggen van
dammen de natuur aan. Het unieke van de
getijdynamiek, met de planten- en dierenwe
reld die daarbij hoort, stond op het punt te
verdwijnen." Maar hij zweeg daar discreet
over. "Het was niet netjes om kritiek te
uiten, want veiligheid stond en staat voorop.
Je praat over de jaren zestig. Dus de kritiek
zat toen al in mijn hoofd, maar kwam er niet
uit. Al heb ik wel onderzoeksgegevens door
gegeven aan actiegroepen die destijds ijver
den voor het openhouden van de Ooster-
schelde."
In 1993 verruilde Nienhuis Yerseke voor
Nijmegen. Hij werd hoogleraar milieukun
de. De kennis die hij in Zeeland had opge
daan - die van de estuaria: overgangsgebie
den tussen zee en rivieren - kwam hem uit
muntend van pas. "Ik kon die combineren
met rivierkunde. Dat werd weinig gedaan.
Rivieren zijn zoet, zeeën zout, dus je was
rivierendeskundige of kust- en estuaria-des-
kundige. Maar ik had het hele overzicht; ik
Prof. Piet Nienhuis in de tuin achter zijn woning
vóór de afsluiting. Het is allemaal weg,
in Rossum. "Ik weet nog hoe het Deltagebied was
helemaal weg.(Foto Gert van Engelen)
kon 't koppelen." Op I november vorig jaar
ging hij met pensioen, al betekent dat in zijn
geval niet dat hij verveeld voor zich uit gaat
staren. "Ik ga een boek schrijven. Over de
ecologische geschiedenis van het Neder
landse rivierengebied, vanaf de Romeinen."
Het zal hem minstens driejaar druk houden.
De Deltawerken hebben het Deltagebied
ecologisch ernstig verstoord. De Volkskrant
repte in dit verband zelfs van een 'stinkend
reuzenaquarium vol smerig slib'. Is het wer
kelijk zo erg? Nienhuis knikt, en schetst in
minstens zulke harde woorden welk ecolo
gisch onheil om zich heen grijpt in het
schijnbaar onschuldige water rond Goeree-
Overflakkee.
Hij begint met de Grevelingen. "Door de
aanleg van de Brouwersdam ontstond in
1971 een zoutwatermeer van honderd vier
kante kilometer. Op zich was dit Grevelin-
genmeer uniek. In Europa was geen meer te
bedenken dat er op leek. Tegelijk had dat
ook iets griezeligs: je wist niet hoe het zich
zou ontwikkelen. Er bestond geen vergelijk
baar systeem, dus wij, ecologen, konden
niets voorspellen. "Aanvankelijk was het
een mooi, schoon meer. Kristalhelder. Er
begonnen zich waterplanten zoals zeegras te
ontwikkelen, en daar doorheen zwommen
vissen als paling en schol. Het zeegras
explodeerde - meer dan de helft van de Gre
velingen raakte ermee bedekt, zo'n vierdui
zend hectare. Op dat zeegras kwam tal van
vogels af: ganzen, smienten, meerkoeten,
knobbelzwanen. En op de vissen weer ande
re vogels, zoals aalscholvers, futen en zaag-
bekken. Je was verrukt. 'Prachtig, het lééft',
dacht je. Het zeegras zorgde ook voor over
last. Afgestorven gras spoelde in de winter
in flinke hoeveelheden aan, met name bij
Battenoord en Herkingen. Dat stonk behoor
lijk."
Het zeegras is inmiddels volledig verdwe
nen. Tot verbijstering van ecologen als Piet
Nienhuis begon eind jaren tachtig de neer
gang. "Van vierduizend hectare kromp de
hoeveelheid in naar tweeduizend, naar dui
zend, naar nul. Destijds wisten we niet wat
de oorzaak was, ondertussen wel. Het water
is te zout, het heeft een te hoog zoutgehalte.
De Grevelingen is eigenlijk een zoutwate-
raquarium geworden. Zeegras is een brak-
waterpopulatie en die kon daar niet tegen.
Daarom is het zeegras uitgestorven."
De gevolgen waren ingrijpend. Met het
geleidelijk verdwijnen van het zeegras zagen
de plantetende vogels zich geleidelijk hun
voedsel ontnomen. Ze trokken weg, naar
andere gebieden. Dit gold ook voor de vis-
etende vogels. "De vissen verdwenen even
zeer, omdat zij hun beschutting kwijtraak
ten, vooral de koomaarvis. Zij maakten in
het zeegras hun nesten en vonden er hun
voedsel."
De Grevelingen verschraalde, en begon te
lijden aan zuurstofgebrek. Het meer is nu
een 'onvoorspelbaar zoutwateraquarium',
tot ongenoegen van de beheerder. Rijkswa
terstaat. Nienhuis: "Rijkswaterstaat houdt
niet van onvoorspelbaarheid. Hij wil weten
wat er morgen gebeurt, of over tien of over
twintig jaar, om te kunnen voorkomen dat
het er slechter wordt." Nienhuis weet in wel
ke richting Rijkswaterstaat denkt; hij heeft
er contacten: de Brouwersdam periodiek op
een kier.
"Rijkswaterstaat redeneert: door de getij
denwerking terug te laten keren, herstel je de
estuariene dynamiek, de overgang van zoet
naar zout water. Dan gaat het weer op vroe
ger lijken. Maar je kunt niet volledig terug
naar vroeger. Er liggen dammen en er is vei
ligheid nodig. Maar je kunt de dammen op
een kier zetten, en dan ga je voor een deel
terug naar vroeger."
We kennen het 'kierbesluit' voor de Haring-
vlietsluizen, van de Brouwersdam op een
kier is tot nog toe niets vernomen.
Nienhuis: "Dat is ook helemaal nieuw.
Rijkswaterstaat brainstormt op een plan om
het Rijnwater af te voeren via de Grevelin
gen, zoals vroeger gebeurde. Dat leidt tot
verbrakking van de Grevelingen. De Greve
lingen is nu zo zout, dat bepaalde soorten er
niet kunnen leven. Het meer is zouter dan de
Noordzee. Verbrakking kan alleen als je er
zoet water inlaat. Het heeft geen zin om
water uit zee toe te laten, dan wordt het nog
zouter."
Nienhuis is 'zonder meer' voorstander van
de Brouwersdam op een kier. "Dan herstel je
iets van de ecologische betekenis van het
Deltagebied. En je speelt de beheerder in de
kaart, omdat de voorspelbaarheid groter
wordt. Want Rijkswaterstaat wil gewoon
weten wat hij kan verwachten."
Maar waar moet dat zoete water dan van
daan komen? Uit het Krammer Volkerak?
"Theoretisch", reageert Nienhuis met schou
derophalen, "vind ik het een goede oplossing
om de Grevelingen te gebruiken voor de
Rijnafvoer. Hoe het in de praktijk moet, is
niet aan mij. Ik ben geen techneut. Via het
Krammer Volkerak is misschien speculatief
een optie. Het is trouwens ook ecologisch
geen makkelijke kwestie. Als je zoet water
in zout water laat, gaat het zoete water op het
zoute drijven. Daarmee sluit het de zuurstof
af, waardoor beestjes overlijden. Dat is het
ergste wat er is. Je bent er dus niet met een
eenzijdige maatregel. Herstel van de estu
ariene dynamiek is de beste oplossing. Maar
er zitten zoveel haken en ogen aan, dat ik
best begrijp dan een besluit daarover nog een
poos op zich zal laten wachten."
Het Krammer Volkerak op zich zorgt ook
voor hoofdbrekens. In 1969 werd dit estuari
um afgesloten met de Volkerakdam en een
sluizencomplex, dat zoet water doorlaat.
Maar het binnenmeer is sindsdien verloe
derd, het staat letterlijk in kwade reuk. Nien
huis: "Via de riviertjes de Dintel en Mark
wordt er veel polderwater uit West-Brabant
op het Krammer Volkerak geloosd. Omdat
West-Brabant een landbouwgebied is,
komen er veel meststoffen in het polderwa
ter terecht en die stoffen - fosfaat en nitraat -
veroorzaken algengroei. En dat geeft groene
soep.
"Het Krammer Volkerak bevat veel te veel
nutriënten, het water vertroebelt, het gaat
stinken en waterplanten en vissen verdwij
nen. Het Krammer Volkerak was bedoeld als
natuurgebied, maar het verstikt. Ook hier
gaat op dat het niet meer beheersbaar is, en
dat wil Rijkswaterstaat niet." Schoonspoe-
len, doorstroming teweeg brengen lijkt de
doelmatigste oplossing, maar daarvoor spe
len er volgens Nienhuis te veel conflicteren
de belangen. Daardoor is de beslissing om
rivierwater te lozen op het Krammer Volke
rak en af te voeren via de Westerschelde,
uitgesteld.
"Als je de Volkeraksluizen openzet om
geforceerd het Krammer Volkerak schoon te
spoelen, komt dat zoete water in de Wester
schelde terecht. En daar zijn ze er niet van
gediend, omdat dit het Land van Saeftinghe
kan schaden", geeft Nienhuis als het ene
voorbeeld van tegengestelde belangen. Een
ander is: meer Rijnwater via het Krammer
Volkerak afvoeren, betekent dat er minder
Rijnwater door het Haringvliet en de Nieu
we Waterweg stroomt. Dan dringt daar weer
meer zout water binnen, waardoor de verzil-
ting landinwaarts oprukt.
Hem lijkt het voorlopig een betere oplos
sing: bestrijden aan de bron. "Ophouden met
het lozen van kunstmest. Maar dan ga je
wroeten in de West-Brabantse belangen van
het waterschap en de boeren daar. Maat
schappelijk is het zó complex allemaal.
Waar je hier sleutelt, veroorzaak je daar een
ander probleem."
Vervuild slib
Het Haringvliet blijft ook niet ongeschonden
in de analyse van Nienhuis. "Met de dam die
daar in 1970 kwam, werd de hoofdkraan van
de Rijn dichtgezet. De Rijn stroomde voor
die tijd helemaal langs de kust naar de Wad
denzee. In het Skageirak hield de Rijn pas
op. Onderweg nam het alle slib mee. Zicht
baar gevolg van de Haringvlietsluizen is
geweest dat het slib niet meer werd afge
voerd. Dat zakte nu uit in de Biesbosch, in de
Merwede en in het Hollands Diep. In de
Biesbosch ligt een metersdikke laag slib, slib
dat in de jaren zestig en zeventig sterk ver
ontreinigd was."
Sinds de afsluiting is het Haringvliet "nooit
zo'n hooggewaardeerd meer geweest; er
wordt weinig gerecreëerd". Desondanks
pleit Nienhuis ervoor ook het Haringvliet
door te spoelen. Dat zou een einde maken
aan de 'oeverafslag', en het brengt de estu
ariene dynamiek terug. Andere vissen keren
dan terug in het Haringvliet en de Biesbosch
krijgt weer enig tij. Het Uefst zou Nienhuis
de Haringvlietsluizen 'permanent' op een
kier hebben, "maar dan kan niet", weet hij.
Het zoute water schaadt landbouw- en drink-
waterbelangen. "Er zijn tien verhalen, waar
van de ecologie er één is. Dat komt doordat
er met de Deltawerken een systeem is
gemaakt, dat kunstmatig is. Dan kuimen er
allerlei rare dingen gebeuren, die niet een-
In het jaarverslag van de Koninklijke
Nederlandse Redding Maatschappij
(KNRM) over 2003 pubUceert de
KNRM ondermeer de omvang en het
rendement van het eigen vermogen.
De KNRM heeft de jaarrekening
opgesteld volgens de nieuwe richtlij
nen die de Vereniging Fondsenwer
vende Instellingen (VFI) in maart
2004 vaststelde. De richtlijnen beogen
een heldere verantwoording te geven
van de inkomsten uit vermogen en
fondsenwerving bij de goede doelen
in Nederland. De jaarverslaggeving
volgens de VFI-richtlijnen moet in
2005 door alle bij de VFI aangesloten
goede doelen worden toegepast.
De VFI-richtlijn herbenoemt de vermogens
bestanddelen van goede doelen. Binnen het
vrij besteedbaar vermogen wordt onder
scheid gemaakt in de zogenaamde continuï
teitsreserve en het doelvermogen van een
organisatie.
De continuïteitsreserve van een organisatie
mag anderhalf keer de jaarlijkse kosten van
personeel, huisvesting en fondsenwerving
zijn. In het geval van de KNRM betreft dit
8,2 miljoen euro.
Het doelvermogen raag worden opgenomen
als bron van inkomsten om de exploitatie
jaarUjks te kunnen financieren. Bij de
KNRM bedraagt het doelvermogen 72 mil
joen euro om de operationele inzetbaarheid
van de reddingboten van de KNRM structu
reel te kunnen waarborgen.
Beleggingen
De baten uit de jaarlijkse fondsenwerving
zijn niet toereikend om de door de KNRM
gestelde doelstellingen inzake de operatio
nele inzetbaarheid van de vloot en vrijwilli
gers op peil te houden. De begroting laat een
jaarlijks verschil zien van circa 4 miljoen
euro tussen inkomsten uit fondsenwerving
en uitgaven ten behoeve van het redding-
werk.
Om dit tekort structureel aan te kunnen zui
veren heeft de KNRM een aanvullende
inkomstenbron nodig. Deze wordt gevonden
in het doelvermogen. Door deze te beleggen
verwacht de KNRM op lange termijn de
benodigde opbrengsten te genereren om de
meeijarenbegroting sluitend te maken.
De cijfers wijzen uit dat de KNRM over de
laatste tien jaar een gemiddeld rendement
heeft gehaald van circa 8,8%. In 2003 was
het rendement 7,7%, hetgeen overeenkwam
met 5,5 miljoen euro aan inkomsten. Zonder
deze inkomsten, die voortvloeien uit het
eigen vermogen van de KNRM, had de
KNRM in 2003 een tekort gehad van ruim 5
miljoen euro. Dankzij de succesvolle beleg
gingsstrategie eindigde het jaar 2003 met
een batig saldo van 260.000 euro.
Er zullen de komende jaren extra inspannin
gen worden gepleegd om de structurele en
zekere inkomsten te verhogen. Momenteel is
slechts 30% van de inkomsten redelijk
zeker. Het streven is om dit percentage bin
nen enkele jaren te laten groeien tot 40%.
Nalatenschappen vormen sinds jaar en dag
de belangrijkste, maar tevens onzekere
inkomstenbron van de KNRM.
Deze opsomming van cijfers geeft niet
alleen aan dat de KNRM werkt volgens de
aanbevelingen van de VFI, maar laat tevens
zien dat het vermogen van de KNRM een
functie heeft. Zonder de aanvullende inkom
sten uit het doelvermogen is de KNRM niet
in staat haar exploitatie jaarlijks te dekken.
De KNRM is dan ook verheugd dat de nieu
we richtlijnen rekening houden met de grote
verschillen in doelstellingen en werkwijze
van goede doelen organisaties in Nederland.
voudig zijn te verhelpen."
Vreest u overigens niet dat tij al dat gif in de
Biesbosch loswoelt?
"De laatste jaren heeft zich schoner slib over
dat vervuilde slib afgezet, en dat gaat elke
dag door. Ik denk niet dat je bij tij gelijk een
gifwolk krijgt."
Nienhuis weet dat er op de eilanden grote
weerstand is tegen het op een kier zetten van
de Haringvlietsluizen, vooral onder nabe
staanden van de watersnood. "Als je '1953'
nog in je botten hebt, begrijp ik best datje zo
redeneert. Voor hen moet veiligheid voorop
blijven staan; daar hebben ze gelijk in. Zelf
vind ik ook: Welk besluit het rijk ook neemt
voor de terugkeer van estuariene dynamiek,
torn niet aan de veiligheid. De veiligheid is
ook gegarandeerd, bij storm blijven de slui
zen dicht. Maar, zeg ik erbij, mag het iets
méér zijn dan veiligheid?"
Hoofdrol
Tot nog toe heeft Piet Nienhuis de ecologi
sche gevolgen van de Deltawerken aange
duid. Maar diezelfde massieve waterkerin
gen zijn ook in rivierkundig opzicht een
obstakel. Finaal wordt volgens hem over het
hoofd gezien dat de Deltawerken bij extreem
hoogwater de afvoer van overvloedig rivier
water naar zee hinderen. Nienhuis heeft een
oplossing, waarin de Deltawerken de hoof
drol kunnen spelen. "Hier komt het hele ver
haal samen", zegt hij met oplichtende ogen,
nu kan hij eindelijk spreken als de hoogle
raar die zowel rivierkunde als zeekunde
combineerde.
"We zitten met een hoogwaterprobleem",
zet hij uiteen. "We hebben die hoogwaters
gehad in '93 en '95, met een evacuatie. Als
reactie daarop kwam er een noodwet en wer
den dijken versneld verhoogd. Er is nu een
overstromingskans van eens in de 1250 jaar.
Maar daar is het verhaal van de klimaatver
andering doorheen gekomen. We krijgen
meer regen en hogere waterstanden, er is een
hernieuwde discussie ontstaan over de vei
ligheidsnorm. Dat heeft geleid tot het beleid
'Ruimte voor de rivier'. Kort gezegd houdt
dit in: de rivieren uitbaggeren, de uiterwaar
den verlagen, extra geulen graven. Dit
gebeurt nu, op allerlei plekken, en is hart
stikke duur. Bovendien is er keer op keer
veel verzet van de plaatselijke bevolking."
Nienhuis stelt een andere aanpak voor.
Onderzoek of al dat hoogwater uit de rivie
ren kan worden afgevoerd via de Deltawate-
ren. Zet de dammen en stormvloedkeringen
open, opdat al dat overtollige water onge
stoord naar de Noordzee kan stromen. "Zo",
zegt hij licht glunderend, "betrek je het ver
vuilde Deltawater bij de hoogwaterproble-
raatiek. Zo verbind je de Delta met de rivie
ren. En gesteld dat er via de Deltawerken een
grote hoeveelheid hoogwater kan afvloeien,
dan is het misschien helemaal niet nodig om
die grootschalige ingrepen in het rivierenge
bied te doen. Je hebt immers minder nood-
overioopgebieden nodig, je kunt het extreem
hoogwater via de Delta beheersen."
Logisch als het klinkt, Nienhuis weet dat
Rijkswaterstaat zijn idee niet zal toepassen.
En hij weet ook de verklaring. "Overheids
beleid is hokjesbeleid, dat leidt tot hokjes
geest. Het beleid 'Ruimte voor de rivier'
begint bij de Duitse grens en eindigt bij Dor
drecht, bij de Biesbosch. Voor de rivier die
loopt van Dordrecht naar Hoek van Holland,
de benedenrivieren, is weer een andere visie.
Het Deltagebied is wéér een ander hokje,
met een andere visie. Zo komt dat." Dit
gebrek aan integraal denken stoort hem
mateloos. "Omdat wij als ecologen weten
dat de rivieren een continuüm zijn - van bron
tot zee. Rivieren vallen niet in hokjes in te
delen."
GOEREE-
OVERFIAKKEE
'Waar koopt de enthousiaste groep vrijwilli
gers van de Wereldwinkel in?' Dat is het
onderwerp van de komende weken.
Deze week: Nieuws van Barbosa do Brasil.
In 2003 hebben ruim 230 wereldwinkels bij
hen ingekocht. Voor een startende onderne
mer een zeer goed begin. In maart ontvingen
zij weer een container uit Brazilië, met
bekende producten zoals gelukspoppetjes,
zilveren sieraden gemaakt door straatkinde
ren, espressokopjes gemaakt door weer een
ander opvangproject, notitieblokjes, houten
speelgoed, etcetera. Met deze producten
schenkt men dus een cadeautje met méér
waarde
Meer informatie vindt u op de website:
www.barbosa.nl. én natuurlijk bij de
Wereldwinkel, aan het Spuiplein (achter de
Winkeldiek) in Middelhamis. Geopend op
woensdag van 13.00 uur tot 17.00 uur, op
vrijdag van 14.00 uur tot 21.00 uur en op
zaterdag van 09.00 uur tot 17.00 uur.
Donderdag 22 juli organiseert VVV Oud
dorp aan Zee een gezellige bustocht naar
Brugge. Voor slechts 22,- rijdt u in een
luxe touringcar naar de winkelstad Brugge.
Wat dacht u van een vaartochtje over de
schilderachtige reien of een koetstocht langs
verweerde geveltjes of gewoon lekker win
kelen?
Er zijn nog een aantal plaatsen vrij in de bus
dus u kunt zich nog aanmelden t/m 20 juli
aan de balie van VVV Ouddorp en VVV
Middelhamis (of telefonisch: 0187-681789).
Het Zuid-Hollands Landschap organiseert
op zaterdag 24 juli om 10.00 uur een natuur
excursie naar het Groene Strand. Een erva
ren natuurgids zal u rondleiden door dit nog
tamelijk onbekende natuurgebied. De naam
zegt het al, het betreft hier een voormalig
strand wat door afsluiting van het Brielse gat
is afgesneden van de zee. Nu bestaat het
gebied uit vochtige valleien, lage duintjes,
uitgestrekte rietvlakten en struweel.
Wanneer je vanaf de boulevard van Oost-
voome uitkijkt over het Groene Strand lijkt
het een ondoordringbaar gebied. Een deel
van dit nog jonge natuurgebied wordt
begraasd en is daardoor veel beter toeganke
lijk dan het op het eerste gezicht lijkt. Hier
vindt u een rijke flora, veel soorten vlinders
en zeker ook een aantal vogels. In het gebied
heeft een natuurherstelproject plaatsgevon
den waardeoor de Lagune is ontstaan. Hier
staat een vogeluitkijkpunt waar vanuit u,
eenden en steltlopers kunt observeren.
Datum: zaterdag 24 juli; tijd: 10.00 uur (tot
12.00 uur); vertrek: paviljoen de Duinrand,
Strandweg 4 te Oostvoome; parkeren: par
keerplaats tegenover paviljoen de Duinrand;
kosten: gratis; Aanmelden: vooraf aanmel
den noodzakelijk, telefonisch tussen 09.00
en 13.00 uur (0181) 48 39 09 of via de
natuuragenda.