Wateren rondom Goeree-Overflakkee nog verre van schoon Vermogenspositie KNRM onmisbaar voor redden op zee VW organiseert bustocht Brugge EIIAIID^f-tllEUWS EIUVriDEtl-niEUWS Wandelexcursie naar het Groene Strand De zomer is aangebroken en daarmee ook dat akelige verschijnsel dat in liet Krammer Volkerak maar niet uit te bannen lijkt: giftige blauwalgen. De hele Delta vervuilt sowieso in schrik barende mate. Het water van het Krammer Volkerak wordt 'groene soep' genoemd, maar in feite gist, bub belt en rommelt het overal rondom Goeree-Overflakkee en de Zeeuwse eilanden. Dr. Nienhuis: "Rijkswaterstaat denkt ook aan Brouwersdam op een kier" Onheil Onvoorspelbaar Groene soep KNRM jaarverslag volgens nieuwe richtlijnen VFI Lezers van weten het BETER. Nieuws van de Wereldwinkel PAGINA 9 VRIJDAG 16 JULI 2004 Eilandji's lil het Krammer Volkerak. Dit binnenmeer i.s ernstig vervuild. Del lozing van meststoffen veroorzaakt er de beruchte algengroei, vooral in de zomer. Prof. Nienhuis vindt dat de lozingen verboden moeten worden. (l-'ulo Ministerie van Verkeer en Waterstaat i De Deltawerken hebben de hoognodige vei ligheid gebracht, maar tevens vooralsnog ontembare, ecologische schade. Hoe kon dat zo komen? Welke oplossingen zijn nodig voor een grote schoonmaak? Dr. P.H. Nien huis, emeritus hoogleraar milieukunde, is niet alleen vakmatig de aangewezen deskun dige om zich over deze kwestie uit te spre ken, hij is dat ook omdat hij het Deltagebied persoonlijk kent. Hij was in de jaren zestig één van de eerste ecologen die er kwam te werken en hij voorzag toen al wat zich nu zo verontrustend voltrekt. Alleen: destijds was het volkomen ongepast om daar uitspraken over te doen. 'Veilig heid' was het woord dat alle kritiek smoor de. In dit Eilanden-Nieuws spreekt Nienhuis zich openhartig uit, en vertelt hij hoe herstel van de getijdenwerking de vervuiling van de voormalige zeearmen kan terugdringen. GERT VAN ENGELEN Piet Nienhuis (1938, Groningen) woont ver van het rusteloze stadsgewoel, waarin hij zich als hoogleraar aan de Universiteit van Nijmegen dag in dag uit had te begeven. In Rossum, een popperig dorpje vlakbij Zalt- bommel, grenzend aan de Maas. Weldadige stilte heerst er, al helemaal in de zelfstandi ge, bescheiden woning die de gepensioneer de professor en zijn echtgenote bewonen. In de uren die hij uittrekt om te verhalen van de ecologische teloorgang van de Delta, klinkt alleen zijn stem, geduldig, vriendelijk en duidelijk - alsof hij een privé-college geeft. Ecologie was nog een piepjong vakgebied toen Nienhuis in 1965 in Yerseke aan de slag ging bij het Delta Instituut voor Hydrobiolo- gisch Onderzoek, hij behoort zelfs tot de eer ste lichting ecologen. Het Delta Instituut is opgericht om de ecologische gevolgen van de Deltawerken te bestuderen. Die waren in voorbereiding en samen met zijn collega's, zowel land- als waterecologen, moest Nien huis 'de oude natuur' vastleggen, chiquer gezegd: de 'nulsituatie" in kaart brengen, voordat diezelfde natuur door de Deltawer ken ontregeld zou worden. Dit werk leverde hem gedetailleerde kennis op van de eilan den. Bij wijze van spreken heeft hij elke vierkante meter ervan minutieus verkend. "Ik heb het Deltagebied nog gekend vóór de afsluiting", zegt Nienhuis, een opmerking die bij hem nostalgische herinneringen oproept. "Het Springerschors bij Ouddorp, waar nu de Brouwersdam Goeree-Overflak- K^gilBMSH'- Het Haringvliet, bij het havenhoofd van Middelhamis. Om deze voormalige hoofdkraan van de Rijn door te kunnen spoelen, pleit Nienhuis voor het permanent op een kier zetten van de Haringvlietslui- zen. (Foto Gert van Engelen) kee raakt. Een prachtig schorrengebied, een mooie overgang tussen de duinen en de zee klei. De Kwade Hoek, Tiengemeten: ik weet nog hoe het er was. De Biesbosch, een geheimzinnig fascinerend gebied. Het waren allemaal dynamische gebieden, met eb en vloed, zand en slib. Dat is allemaal weg, helemaal weg." Als ecoloog oordeelde Nienhuis 'negatief over de aanleg van de Deltawerken. "Er werd immers ingegrepen in het riviersys teem. In feite tastte je met het aanleggen van dammen de natuur aan. Het unieke van de getijdynamiek, met de planten- en dierenwe reld die daarbij hoort, stond op het punt te verdwijnen." Maar hij zweeg daar discreet over. "Het was niet netjes om kritiek te uiten, want veiligheid stond en staat voorop. Je praat over de jaren zestig. Dus de kritiek zat toen al in mijn hoofd, maar kwam er niet uit. Al heb ik wel onderzoeksgegevens door gegeven aan actiegroepen die destijds ijver den voor het openhouden van de Ooster- schelde." In 1993 verruilde Nienhuis Yerseke voor Nijmegen. Hij werd hoogleraar milieukun de. De kennis die hij in Zeeland had opge daan - die van de estuaria: overgangsgebie den tussen zee en rivieren - kwam hem uit muntend van pas. "Ik kon die combineren met rivierkunde. Dat werd weinig gedaan. Rivieren zijn zoet, zeeën zout, dus je was rivierendeskundige of kust- en estuaria-des- kundige. Maar ik had het hele overzicht; ik Prof. Piet Nienhuis in de tuin achter zijn woning vóór de afsluiting. Het is allemaal weg, in Rossum. "Ik weet nog hoe het Deltagebied was helemaal weg.(Foto Gert van Engelen) kon 't koppelen." Op I november vorig jaar ging hij met pensioen, al betekent dat in zijn geval niet dat hij verveeld voor zich uit gaat staren. "Ik ga een boek schrijven. Over de ecologische geschiedenis van het Neder landse rivierengebied, vanaf de Romeinen." Het zal hem minstens driejaar druk houden. De Deltawerken hebben het Deltagebied ecologisch ernstig verstoord. De Volkskrant repte in dit verband zelfs van een 'stinkend reuzenaquarium vol smerig slib'. Is het wer kelijk zo erg? Nienhuis knikt, en schetst in minstens zulke harde woorden welk ecolo gisch onheil om zich heen grijpt in het schijnbaar onschuldige water rond Goeree- Overflakkee. Hij begint met de Grevelingen. "Door de aanleg van de Brouwersdam ontstond in 1971 een zoutwatermeer van honderd vier kante kilometer. Op zich was dit Grevelin- genmeer uniek. In Europa was geen meer te bedenken dat er op leek. Tegelijk had dat ook iets griezeligs: je wist niet hoe het zich zou ontwikkelen. Er bestond geen vergelijk baar systeem, dus wij, ecologen, konden niets voorspellen. "Aanvankelijk was het een mooi, schoon meer. Kristalhelder. Er begonnen zich waterplanten zoals zeegras te ontwikkelen, en daar doorheen zwommen vissen als paling en schol. Het zeegras explodeerde - meer dan de helft van de Gre velingen raakte ermee bedekt, zo'n vierdui zend hectare. Op dat zeegras kwam tal van vogels af: ganzen, smienten, meerkoeten, knobbelzwanen. En op de vissen weer ande re vogels, zoals aalscholvers, futen en zaag- bekken. Je was verrukt. 'Prachtig, het lééft', dacht je. Het zeegras zorgde ook voor over last. Afgestorven gras spoelde in de winter in flinke hoeveelheden aan, met name bij Battenoord en Herkingen. Dat stonk behoor lijk." Het zeegras is inmiddels volledig verdwe nen. Tot verbijstering van ecologen als Piet Nienhuis begon eind jaren tachtig de neer gang. "Van vierduizend hectare kromp de hoeveelheid in naar tweeduizend, naar dui zend, naar nul. Destijds wisten we niet wat de oorzaak was, ondertussen wel. Het water is te zout, het heeft een te hoog zoutgehalte. De Grevelingen is eigenlijk een zoutwate- raquarium geworden. Zeegras is een brak- waterpopulatie en die kon daar niet tegen. Daarom is het zeegras uitgestorven." De gevolgen waren ingrijpend. Met het geleidelijk verdwijnen van het zeegras zagen de plantetende vogels zich geleidelijk hun voedsel ontnomen. Ze trokken weg, naar andere gebieden. Dit gold ook voor de vis- etende vogels. "De vissen verdwenen even zeer, omdat zij hun beschutting kwijtraak ten, vooral de koomaarvis. Zij maakten in het zeegras hun nesten en vonden er hun voedsel." De Grevelingen verschraalde, en begon te lijden aan zuurstofgebrek. Het meer is nu een 'onvoorspelbaar zoutwateraquarium', tot ongenoegen van de beheerder. Rijkswa terstaat. Nienhuis: "Rijkswaterstaat houdt niet van onvoorspelbaarheid. Hij wil weten wat er morgen gebeurt, of over tien of over twintig jaar, om te kunnen voorkomen dat het er slechter wordt." Nienhuis weet in wel ke richting Rijkswaterstaat denkt; hij heeft er contacten: de Brouwersdam periodiek op een kier. "Rijkswaterstaat redeneert: door de getij denwerking terug te laten keren, herstel je de estuariene dynamiek, de overgang van zoet naar zout water. Dan gaat het weer op vroe ger lijken. Maar je kunt niet volledig terug naar vroeger. Er liggen dammen en er is vei ligheid nodig. Maar je kunt de dammen op een kier zetten, en dan ga je voor een deel terug naar vroeger." We kennen het 'kierbesluit' voor de Haring- vlietsluizen, van de Brouwersdam op een kier is tot nog toe niets vernomen. Nienhuis: "Dat is ook helemaal nieuw. Rijkswaterstaat brainstormt op een plan om het Rijnwater af te voeren via de Grevelin gen, zoals vroeger gebeurde. Dat leidt tot verbrakking van de Grevelingen. De Greve lingen is nu zo zout, dat bepaalde soorten er niet kunnen leven. Het meer is zouter dan de Noordzee. Verbrakking kan alleen als je er zoet water inlaat. Het heeft geen zin om water uit zee toe te laten, dan wordt het nog zouter." Nienhuis is 'zonder meer' voorstander van de Brouwersdam op een kier. "Dan herstel je iets van de ecologische betekenis van het Deltagebied. En je speelt de beheerder in de kaart, omdat de voorspelbaarheid groter wordt. Want Rijkswaterstaat wil gewoon weten wat hij kan verwachten." Maar waar moet dat zoete water dan van daan komen? Uit het Krammer Volkerak? "Theoretisch", reageert Nienhuis met schou derophalen, "vind ik het een goede oplossing om de Grevelingen te gebruiken voor de Rijnafvoer. Hoe het in de praktijk moet, is niet aan mij. Ik ben geen techneut. Via het Krammer Volkerak is misschien speculatief een optie. Het is trouwens ook ecologisch geen makkelijke kwestie. Als je zoet water in zout water laat, gaat het zoete water op het zoute drijven. Daarmee sluit het de zuurstof af, waardoor beestjes overlijden. Dat is het ergste wat er is. Je bent er dus niet met een eenzijdige maatregel. Herstel van de estu ariene dynamiek is de beste oplossing. Maar er zitten zoveel haken en ogen aan, dat ik best begrijp dan een besluit daarover nog een poos op zich zal laten wachten." Het Krammer Volkerak op zich zorgt ook voor hoofdbrekens. In 1969 werd dit estuari um afgesloten met de Volkerakdam en een sluizencomplex, dat zoet water doorlaat. Maar het binnenmeer is sindsdien verloe derd, het staat letterlijk in kwade reuk. Nien huis: "Via de riviertjes de Dintel en Mark wordt er veel polderwater uit West-Brabant op het Krammer Volkerak geloosd. Omdat West-Brabant een landbouwgebied is, komen er veel meststoffen in het polderwa ter terecht en die stoffen - fosfaat en nitraat - veroorzaken algengroei. En dat geeft groene soep. "Het Krammer Volkerak bevat veel te veel nutriënten, het water vertroebelt, het gaat stinken en waterplanten en vissen verdwij nen. Het Krammer Volkerak was bedoeld als natuurgebied, maar het verstikt. Ook hier gaat op dat het niet meer beheersbaar is, en dat wil Rijkswaterstaat niet." Schoonspoe- len, doorstroming teweeg brengen lijkt de doelmatigste oplossing, maar daarvoor spe len er volgens Nienhuis te veel conflicteren de belangen. Daardoor is de beslissing om rivierwater te lozen op het Krammer Volke rak en af te voeren via de Westerschelde, uitgesteld. "Als je de Volkeraksluizen openzet om geforceerd het Krammer Volkerak schoon te spoelen, komt dat zoete water in de Wester schelde terecht. En daar zijn ze er niet van gediend, omdat dit het Land van Saeftinghe kan schaden", geeft Nienhuis als het ene voorbeeld van tegengestelde belangen. Een ander is: meer Rijnwater via het Krammer Volkerak afvoeren, betekent dat er minder Rijnwater door het Haringvliet en de Nieu we Waterweg stroomt. Dan dringt daar weer meer zout water binnen, waardoor de verzil- ting landinwaarts oprukt. Hem lijkt het voorlopig een betere oplos sing: bestrijden aan de bron. "Ophouden met het lozen van kunstmest. Maar dan ga je wroeten in de West-Brabantse belangen van het waterschap en de boeren daar. Maat schappelijk is het zó complex allemaal. Waar je hier sleutelt, veroorzaak je daar een ander probleem." Vervuild slib Het Haringvliet blijft ook niet ongeschonden in de analyse van Nienhuis. "Met de dam die daar in 1970 kwam, werd de hoofdkraan van de Rijn dichtgezet. De Rijn stroomde voor die tijd helemaal langs de kust naar de Wad denzee. In het Skageirak hield de Rijn pas op. Onderweg nam het alle slib mee. Zicht baar gevolg van de Haringvlietsluizen is geweest dat het slib niet meer werd afge voerd. Dat zakte nu uit in de Biesbosch, in de Merwede en in het Hollands Diep. In de Biesbosch ligt een metersdikke laag slib, slib dat in de jaren zestig en zeventig sterk ver ontreinigd was." Sinds de afsluiting is het Haringvliet "nooit zo'n hooggewaardeerd meer geweest; er wordt weinig gerecreëerd". Desondanks pleit Nienhuis ervoor ook het Haringvliet door te spoelen. Dat zou een einde maken aan de 'oeverafslag', en het brengt de estu ariene dynamiek terug. Andere vissen keren dan terug in het Haringvliet en de Biesbosch krijgt weer enig tij. Het Uefst zou Nienhuis de Haringvlietsluizen 'permanent' op een kier hebben, "maar dan kan niet", weet hij. Het zoute water schaadt landbouw- en drink- waterbelangen. "Er zijn tien verhalen, waar van de ecologie er één is. Dat komt doordat er met de Deltawerken een systeem is gemaakt, dat kunstmatig is. Dan kuimen er allerlei rare dingen gebeuren, die niet een- In het jaarverslag van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) over 2003 pubUceert de KNRM ondermeer de omvang en het rendement van het eigen vermogen. De KNRM heeft de jaarrekening opgesteld volgens de nieuwe richtlij nen die de Vereniging Fondsenwer vende Instellingen (VFI) in maart 2004 vaststelde. De richtlijnen beogen een heldere verantwoording te geven van de inkomsten uit vermogen en fondsenwerving bij de goede doelen in Nederland. De jaarverslaggeving volgens de VFI-richtlijnen moet in 2005 door alle bij de VFI aangesloten goede doelen worden toegepast. De VFI-richtlijn herbenoemt de vermogens bestanddelen van goede doelen. Binnen het vrij besteedbaar vermogen wordt onder scheid gemaakt in de zogenaamde continuï teitsreserve en het doelvermogen van een organisatie. De continuïteitsreserve van een organisatie mag anderhalf keer de jaarlijkse kosten van personeel, huisvesting en fondsenwerving zijn. In het geval van de KNRM betreft dit 8,2 miljoen euro. Het doelvermogen raag worden opgenomen als bron van inkomsten om de exploitatie jaarUjks te kunnen financieren. Bij de KNRM bedraagt het doelvermogen 72 mil joen euro om de operationele inzetbaarheid van de reddingboten van de KNRM structu reel te kunnen waarborgen. Beleggingen De baten uit de jaarlijkse fondsenwerving zijn niet toereikend om de door de KNRM gestelde doelstellingen inzake de operatio nele inzetbaarheid van de vloot en vrijwilli gers op peil te houden. De begroting laat een jaarlijks verschil zien van circa 4 miljoen euro tussen inkomsten uit fondsenwerving en uitgaven ten behoeve van het redding- werk. Om dit tekort structureel aan te kunnen zui veren heeft de KNRM een aanvullende inkomstenbron nodig. Deze wordt gevonden in het doelvermogen. Door deze te beleggen verwacht de KNRM op lange termijn de benodigde opbrengsten te genereren om de meeijarenbegroting sluitend te maken. De cijfers wijzen uit dat de KNRM over de laatste tien jaar een gemiddeld rendement heeft gehaald van circa 8,8%. In 2003 was het rendement 7,7%, hetgeen overeenkwam met 5,5 miljoen euro aan inkomsten. Zonder deze inkomsten, die voortvloeien uit het eigen vermogen van de KNRM, had de KNRM in 2003 een tekort gehad van ruim 5 miljoen euro. Dankzij de succesvolle beleg gingsstrategie eindigde het jaar 2003 met een batig saldo van 260.000 euro. Er zullen de komende jaren extra inspannin gen worden gepleegd om de structurele en zekere inkomsten te verhogen. Momenteel is slechts 30% van de inkomsten redelijk zeker. Het streven is om dit percentage bin nen enkele jaren te laten groeien tot 40%. Nalatenschappen vormen sinds jaar en dag de belangrijkste, maar tevens onzekere inkomstenbron van de KNRM. Deze opsomming van cijfers geeft niet alleen aan dat de KNRM werkt volgens de aanbevelingen van de VFI, maar laat tevens zien dat het vermogen van de KNRM een functie heeft. Zonder de aanvullende inkom sten uit het doelvermogen is de KNRM niet in staat haar exploitatie jaarlijks te dekken. De KNRM is dan ook verheugd dat de nieu we richtlijnen rekening houden met de grote verschillen in doelstellingen en werkwijze van goede doelen organisaties in Nederland. voudig zijn te verhelpen." Vreest u overigens niet dat tij al dat gif in de Biesbosch loswoelt? "De laatste jaren heeft zich schoner slib over dat vervuilde slib afgezet, en dat gaat elke dag door. Ik denk niet dat je bij tij gelijk een gifwolk krijgt." Nienhuis weet dat er op de eilanden grote weerstand is tegen het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen, vooral onder nabe staanden van de watersnood. "Als je '1953' nog in je botten hebt, begrijp ik best datje zo redeneert. Voor hen moet veiligheid voorop blijven staan; daar hebben ze gelijk in. Zelf vind ik ook: Welk besluit het rijk ook neemt voor de terugkeer van estuariene dynamiek, torn niet aan de veiligheid. De veiligheid is ook gegarandeerd, bij storm blijven de slui zen dicht. Maar, zeg ik erbij, mag het iets méér zijn dan veiligheid?" Hoofdrol Tot nog toe heeft Piet Nienhuis de ecologi sche gevolgen van de Deltawerken aange duid. Maar diezelfde massieve waterkerin gen zijn ook in rivierkundig opzicht een obstakel. Finaal wordt volgens hem over het hoofd gezien dat de Deltawerken bij extreem hoogwater de afvoer van overvloedig rivier water naar zee hinderen. Nienhuis heeft een oplossing, waarin de Deltawerken de hoof drol kunnen spelen. "Hier komt het hele ver haal samen", zegt hij met oplichtende ogen, nu kan hij eindelijk spreken als de hoogle raar die zowel rivierkunde als zeekunde combineerde. "We zitten met een hoogwaterprobleem", zet hij uiteen. "We hebben die hoogwaters gehad in '93 en '95, met een evacuatie. Als reactie daarop kwam er een noodwet en wer den dijken versneld verhoogd. Er is nu een overstromingskans van eens in de 1250 jaar. Maar daar is het verhaal van de klimaatver andering doorheen gekomen. We krijgen meer regen en hogere waterstanden, er is een hernieuwde discussie ontstaan over de vei ligheidsnorm. Dat heeft geleid tot het beleid 'Ruimte voor de rivier'. Kort gezegd houdt dit in: de rivieren uitbaggeren, de uiterwaar den verlagen, extra geulen graven. Dit gebeurt nu, op allerlei plekken, en is hart stikke duur. Bovendien is er keer op keer veel verzet van de plaatselijke bevolking." Nienhuis stelt een andere aanpak voor. Onderzoek of al dat hoogwater uit de rivie ren kan worden afgevoerd via de Deltawate- ren. Zet de dammen en stormvloedkeringen open, opdat al dat overtollige water onge stoord naar de Noordzee kan stromen. "Zo", zegt hij licht glunderend, "betrek je het ver vuilde Deltawater bij de hoogwaterproble- raatiek. Zo verbind je de Delta met de rivie ren. En gesteld dat er via de Deltawerken een grote hoeveelheid hoogwater kan afvloeien, dan is het misschien helemaal niet nodig om die grootschalige ingrepen in het rivierenge bied te doen. Je hebt immers minder nood- overioopgebieden nodig, je kunt het extreem hoogwater via de Delta beheersen." Logisch als het klinkt, Nienhuis weet dat Rijkswaterstaat zijn idee niet zal toepassen. En hij weet ook de verklaring. "Overheids beleid is hokjesbeleid, dat leidt tot hokjes geest. Het beleid 'Ruimte voor de rivier' begint bij de Duitse grens en eindigt bij Dor drecht, bij de Biesbosch. Voor de rivier die loopt van Dordrecht naar Hoek van Holland, de benedenrivieren, is weer een andere visie. Het Deltagebied is wéér een ander hokje, met een andere visie. Zo komt dat." Dit gebrek aan integraal denken stoort hem mateloos. "Omdat wij als ecologen weten dat de rivieren een continuüm zijn - van bron tot zee. Rivieren vallen niet in hokjes in te delen." GOEREE- OVERFIAKKEE 'Waar koopt de enthousiaste groep vrijwilli gers van de Wereldwinkel in?' Dat is het onderwerp van de komende weken. Deze week: Nieuws van Barbosa do Brasil. In 2003 hebben ruim 230 wereldwinkels bij hen ingekocht. Voor een startende onderne mer een zeer goed begin. In maart ontvingen zij weer een container uit Brazilië, met bekende producten zoals gelukspoppetjes, zilveren sieraden gemaakt door straatkinde ren, espressokopjes gemaakt door weer een ander opvangproject, notitieblokjes, houten speelgoed, etcetera. Met deze producten schenkt men dus een cadeautje met méér waarde Meer informatie vindt u op de website: www.barbosa.nl. én natuurlijk bij de Wereldwinkel, aan het Spuiplein (achter de Winkeldiek) in Middelhamis. Geopend op woensdag van 13.00 uur tot 17.00 uur, op vrijdag van 14.00 uur tot 21.00 uur en op zaterdag van 09.00 uur tot 17.00 uur. Donderdag 22 juli organiseert VVV Oud dorp aan Zee een gezellige bustocht naar Brugge. Voor slechts 22,- rijdt u in een luxe touringcar naar de winkelstad Brugge. Wat dacht u van een vaartochtje over de schilderachtige reien of een koetstocht langs verweerde geveltjes of gewoon lekker win kelen? Er zijn nog een aantal plaatsen vrij in de bus dus u kunt zich nog aanmelden t/m 20 juli aan de balie van VVV Ouddorp en VVV Middelhamis (of telefonisch: 0187-681789). Het Zuid-Hollands Landschap organiseert op zaterdag 24 juli om 10.00 uur een natuur excursie naar het Groene Strand. Een erva ren natuurgids zal u rondleiden door dit nog tamelijk onbekende natuurgebied. De naam zegt het al, het betreft hier een voormalig strand wat door afsluiting van het Brielse gat is afgesneden van de zee. Nu bestaat het gebied uit vochtige valleien, lage duintjes, uitgestrekte rietvlakten en struweel. Wanneer je vanaf de boulevard van Oost- voome uitkijkt over het Groene Strand lijkt het een ondoordringbaar gebied. Een deel van dit nog jonge natuurgebied wordt begraasd en is daardoor veel beter toeganke lijk dan het op het eerste gezicht lijkt. Hier vindt u een rijke flora, veel soorten vlinders en zeker ook een aantal vogels. In het gebied heeft een natuurherstelproject plaatsgevon den waardeoor de Lagune is ontstaan. Hier staat een vogeluitkijkpunt waar vanuit u, eenden en steltlopers kunt observeren. Datum: zaterdag 24 juli; tijd: 10.00 uur (tot 12.00 uur); vertrek: paviljoen de Duinrand, Strandweg 4 te Oostvoome; parkeren: par keerplaats tegenover paviljoen de Duinrand; kosten: gratis; Aanmelden: vooraf aanmel den noodzakelijk, telefonisch tussen 09.00 en 13.00 uur (0181) 48 39 09 of via de natuuragenda.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2004 | | pagina 9