tmmnm ^wmm-mmmi illliiDBi-iiiEiJiia Dienstregeling busvervoer Unicef-Sponsorloop Hernesseroord De Jodenvervolging was de afschuwelijkste misdaad van de talloos vele misdaden die de nazi's hebben begaan. Zij toont ons de ware aard van hun bedoelingen. Het wegvoeren van hun slachtoffers naar dodenkampen kreeg de naam 'evacuatie'. Het roven van Joodse bezittingen noemden ze 'inbeslagname'. En bij moord spraken ze over 'een speciale behandeling'. Het laat ons zien waartoe mensen die door een bepaalde ideologie gedreven worden, in staat zijn. We hebben hier te maken gehad met een systematis,che, groots opgezette, uitvoerig beraamde en nauwkeurig berekende vorm van met elkaar samenhangen de misdaden, met verschrikkingen die hun weerga in de geschiedenis niet kennen. De totale vernietiging Getto's lüG^gNWAlO RAVENS BByCK DACHAU Gasvrachtwagens Leven met de dood De werkkampen ^^S De gaskamers vH MIDDELHARNIS - Onderstaand de dienstregelingen voor het bus vervoer (fa. Mijnders, Melissant) in verband met de Unicef Sponsor loop op het Hernesseroordterrein, morgen, zaterdag 12 juni. Er kan gelopen worden tussen 12.00 en 17.00 uur. t^ PAGINA 6 VRUDAG 11 JUNI 2004 Om nooit te vergeten {3) den 'geëvacueerd'. De Judenrat - een raad gevormd uit Joden, die tot taak had den Duitse bevelen uit te voeren - had de leiding in het getto. De leden van deze raad kregen de opdracht iedere dag 9000 mensen voor deportatie bijeen te brengen. Zij stonden voor een enorm dilemma. Weigerden ze deze immorele daad uit te voeren, dan kostte dat onherroepelijk hun leven. Velen gaven daarom aan de eisen van de nazi's toe en hoopten daarmee hun eigen leven veilig te stellen. De raad moest ervoor zorgen dat de Joden zich op een bepaalde plaats verzamelden. De beslis sing binnen de gezinnen wie zou blijven en wie zou gaan, was hartverscheurend. Ouders wilden met hun kinderen mee, kin deren met hun ouders. Voor wie bleef, betekende het niet-gaan slechts uitstel van executie. Soms vonden er drijfjachten plaats om ze op de verzamelplaats te krij gen. Dat ging zo door tot half september. Toen waren ongeveer 260.000 Joden naar de vernietigingskampen Treblinka en Bel- sec afgevoerd. De deportaties zouden in januari 1943 worden hervat. Dat leidde tot een opstand. De opstandelingen hielden tegenover een overweldigende overmacht ruim drie weken stand. Uiteindelijk staken de Duitsers het getto in brand. In Eilan- den-Nieuws van 23 mei 2003 is dit alles uitvoerig beschreven en ook het boek 'Mila 18' van Leon Uris gaat hierover. Hitler had een mateloze machtshonger. Hij zocht voor zijn superieure Germaanse ras Lebensraum (leefruimte). Er moest bij al het land dat hij al had, nog meer land komen. Dat zocht hij in het Oosten. Het waren - volgens hem - de Joodse commu nisten die tijdens de oktoberrevolutie van 1917 de macht in handen hadden gekre gen. Een strijd tegen Rusland was dan ook: 1) een strijd voor meer leefruimte, 2) een strijd tegen het communisme, en 3) een strijd tegen de Jood. In juni 1941 ontbrandde deze strijd. Het was ook de tijd waarin men van een indi viduele vernietiging van Joden overging op een collectieve massamoord. Op de Wannsee-conferentie (bij Berlijn) werden de plannen tot massavernietiging gesmeed. Daar kwam in januari 1942 de Duitse regering met S.S.-leiders bijeen om de ver nietiging van Joden te coördineren. 'Endlösung' was de codenaam voor het plan van de nazi's om alle Joden in Europa systematisch uit te roeien. In elke plaats die veroverd werd, bleef een Einsatzgruppe (een regiment soldaten) achter, met als speciale opdracht de daar aanwezige Joden af te slachten. Iedereen die zich schuldig had gemaakt aan door geboorte Jood te zijn, was een ter dood veroordeelde. Omdat fusilleren niet vlug genoeg ging, werden mannen, vrouwen en kinderen van elke leeftijd naar een plein gelokt. Onder de bedreiging dat ze zouden worden geëxecuteerd als ze niet kwamen, gingen ze. Waren ze eenmaal op de aange- Joden werden gedwongen in een riool te baden. Waar de Duitsers ook kwamen, onmiddel lijk werd aan de Joden elk menselijk en burgerlijk recht ontnomen. Joden werden vernederd. Ze moesten onder toeziend oog van gniffelende soldaten een oneindig aan tal kniebuigingen maken, bij 20 graden vorst op handen en voeten door de sneeuw kruipen met een lotgenoot op de rug, in een riool zwemmen, met een tandenborstel een plein schoonmaken. Van oude mannen werd de baard afgeknipt of in brand gesto ken. Ze gaven in schreeuwerig Duits hun bevelen en gedroegen zich als wilde bees ten, omdat hun geleerd was dat hun slacht offers geen mensen waren. Joden werden geïsoleerd, hun eigendommen werden geroofd en elke economische activiteit werd hun verboden. Om dit alles te kunnen realiseren, werden ze zowel in Polen als in bezet Rusland naar getto's - afgesloten, vaak ommuurde woonwijken - afgevoerd. Alleen wat ze konden dragen mochten ze meenemen. Er waren grote en kleinere getto's. De getto's van Warschau en Lodz waren de grootste. In Warschau zaten meer dan 500.000 Poolse Joden in een reusachtige kooi opgesloten, waar ze door een wisse hon gerdood werden bedreigd. Er was sprake van een opeenhoping van mensen met een minimum aan hygiënische voorzieningen. Het contact met de buitenwereld werd hen onmogelijk gemaakt. Wie buiten de muren van het getto kwam om voedsel (of wapens) naar binnen te smokkelen, werd zonder meer geëxecuteerd. Ze werden ver plicht dwangarbeid te verrichten, stonden bloot aan algehele achteruitgang van de levensomstandigheden, aan verhongering en ziekte. Het werden broedplaatsen voor epidemieën. De mensen stierven op straat. In de getto's waren de toestanden onmen selijk. In 1941 stierven in het getto van Warschau 43.000 mensen; dat was bijna tien procent van de bevolking. En wat de wereld ervan vond, speelde toen voor de Duitsers geen enkele rol meer. Gevonden dagboeken maken duidelijk hoe de Joden de overgang van hun woonplaats naar het getto hebben ervaren. Ook lezen we daarin hoe ze hebben geprobeerd zich staande te houden. In juli 1942 zou Warschau wor ker getto van Warschau in brand. iümim^^m/ëm^/Sma^ Reden te over om ze op grond daarvan ter dood te veroordelen. Begin 1942 waren er al één miljoen Joden omgebracht. In korte tijd werd een netwerk van vernietigings kampen opgezet, waarin gedurende de jaren 1942-1944 meer dan drie miljoen mensen de dood vonden. De moorden die gepleegd werden, gingen vaak gepaard met mishandelingen en plun deringen. De mensen moesten vanuit een getto naar een in de buurt gelegen spoor wegstation marcheren. Daar werden ze met bruut geweld in goederenwagons of veewagens gepropt. Vaak was er geen plaats om te zitten ofte liggen. De reis naar het kamp, die onderweg regelmatig lange tijd onderbroken werd, duurde soms dagen. De omstandigheden voor deze mensen, jong en oud, waren ondraaglijk. In de overvolle treinen was het 's zomers vreselijk heet, 's winters ijskoud, er was geen eten en drinken en ook ontbraken sanitaire voorzieningen. Op z'n best was er één errmier als toilet. Bij dit als kwam nog de verlammende angst voor het onbe kende. Onderweg stierven er al velen. In de winter van 1942-'43 waren er in Oekraïne en Wit-Rusland weinig Joden meer over. Getto's waren totaal ontvolkt. De liquidatie had op twee manieren plaats gevonden. Op de gebruikelijke manier: geven plaats, dan werd hun verteld dat ze naar een werkkamp moesten. Met vracht wagens werden ze naar een plaats gereden, waar S.S-ers met rijzwepen hen opwacht ten. Daar werden ze gesommeerd zich uit te kleden en hun schoenen, boven- en onderkleren op aparte stapels te leggen. Een S.S.-er telde een aantal mensen af en bracht hen bij een kuil of ravijn. Verlamd van doodsangst werden ze voor een reus achtig 'graf geplaatst, waarin ook de lij ken lagen van hen, die een half uur eerder van hetzelfde plein vertrokken waren. Het executiepeloton bestond uit vrijwilligers, die waren aangelokt door een hoog soldij, een rantsoen sigaretten of jenever. Alleen al in Litouwen werden op deze wijze 27.000 van de 33.000 Joden vermoord. Omdat dit allemaal te veel tijd vergde, werden gasvrachtwagens ingeschakeld. In de grootste wagens gingen 40 a 50 slacht offers. Via buizen werd koolmonoxide van de motor in de afgesloten ruimte geblazen. Alleen al in het vernietigingskamp Chelm- no werden 25 van deze wagens ingezet. Ze reden naar een reusachtige kuil van zo'n 40 meter lang, 4 meter breed en 4 meter diep. Daarin werden de lijken van de men sen die onderweg gestikt waren, gedumpt. Zulke wagens reden ook in de kampen Belsec, Sobibor en Treblinka. De eerste proeven met gasvrachtwagens werden al gedaan in 1940. De nazi's sloten geestelijk gehandicapte kinderen op in verzegelde wagens en lieten hen stikken. Aangrijpend is de foto van een zesjarig jongetje dat naar de vrachtwagen werd opgejaagd en daarbij zijn schoentje verloor. Toen hij het wilde pakken, stuurde een S.S.-officier een grote hond op het kereltje af. Uiteindelijk konden ook de gasvrachtwagens de grote aantallen Joden die de nazi's wilden ver moorden niet aan en werden de meer 'doeltreffende' gaskamers ontwikkeld. Bij de Endlösung speelden getto's, door gangskampen (Westerbork in Nederland), concentratiekampen, werkkampen en ver nietigingskampen een centrale rol. Een net werk van kampen had zich over het bezette gebied verspreid. Beruchte kampen waren: Dachau, Oranienburg, Sachsenhausen, Buchenwald en Ravensbrück. Al deze kampen - gelegen aan een spoor lijn - waren berucht om hun wreedheid, verruwing en mensonwaardige omstandig heden. Gevangenen werden niet meer voor mensen aangezien. Ze werden niet bij naam, maar bij nummer genoemd. Ze droe gen op hun gestreepte gevangenisplunje een driehoekje, met een kleur, afhankelijk van het feit of ze Jood, zigeuner, recidivist of homoseksueel waren. ledere avond moesten deze uitgeputte stumpers op appèl, dat uren dvturde als er iemand ontbrak, ook al waren de weersomstandigheden nog zo slecht. Er werd geslagen, soms tot de dood erop volgde. De gevangenen sliepen op houten stapelbedden, met wat stro. De lat rines waren onbeschrijfelijk vies. Wie dysenterie had - en die ziekte kwam, met vlektyfus, heel veel voor - kwam bij zo'n latrine altijd te laat. Deze besmettelijke ziekten velden er duizenden. Het weinige eten dat ze kregen, was vaak bedorven. De meeste gevangenen leefden met de dood: met de dood van hun geliefden of vrienden en met hun eigen naderende dood. De Joodse arbeiders werden van het ene afgesloten en bewaakte werkkamp naar het andere gesleept. Ze werden afgezonderd van hun vrouwen en kinderen. Ze moesten fabrieken en versterkingen bouwen, wegen en bruggen aanleggen, moerassen droog- Op appèl in Dachau. leggen, cementzakken van 50 kg sjouwen, bomen vellen, in steengroeven en (wapen)fabrieken werken. En dat alles onder een voortdurende bedreiging van mannelijke of vrouwelijke S.S.-ers met knuppels en bloedhonden, waarvan deze gretig gebruik maakten. De werkomstan digheden, de huisvesting, de hygiënische omstandigheden en het voedsel waren zo slecht dat verreweg de meesten hun kracht, hun gezondheid en uiteindelijk hun leven verloren. Het vernederen, beroven, aanzetten tot dwangarbeid en uithongeren was 'moord zonder onderscheid' geworden. De S.S. onder leiding van Himmler was ermee belast. Einsatzgruppen - mobiele moord- eskaders - trokken erop uit en werden daarin bijgestaan door het leger, de politie en plaatselijke collaborateurs. De grote motor achter dit opsporings- en vernieti- gingswerk was Adolf Eichmann, het hoofd van de afdeling Joodse zaken van de geheime staatspolitie: de Gestapo. Sobibor en Treblinka waren als vernieti gingskampen na de Wannseeconferentie in werking gesteld. Onmiddellijk na de inval in Rusland werd de jacht op Joden ingezet. De Duitsers kwamen in gebieden waar zich concentraties van Joden bevonden, zoals in Oekraïne, Wit-Rusland en de Bal- tische Staten, bij elkaar zo'n kleine vier miljoen. Joodse vrouwen en kinderen had den geen waarde als arbeidskracht. Het waren alleen maar 'waardeloze vreters'. executie door een vuurpeloton, of door deportatie naar een vernietigingskamp. De S.S. gaf de voorkeur aan het laatste. Daar kon de liquidatie worden versneld en daar kon de genocide aan het oog van de wereld worden onttrokken. Daar had je ook de gaskamers. En daar mee werd de vernietiging geïndustriali seerd. Nooit zou men door fusilleren in staat geweest zijn zoveel mensen om te brengen als door deze dodenfabriek. Men was al in 1940 op het idee van gaskamers gekomen bij de verwijdering van zo'n 80.000 lichamelijk of geestelijk gehandi capten en chronisch zieken. Zij stierven in het kader van een euthanasieprogramma een 'zachte dood'. Er waren inferieure en hoogwaardige rassen. Zwakkeren, die leden aan de een of andere erfelijke ziekte, moesten worden opgeruimd om de sterke ren meer kans te bieden. Er moest een superieure groep ariërs gekweekt worden. Dit werd gepropageerd door Hitler en Himmler. Duitsland telde vijf euthanasiecentra. Ongewenste elementen moesten uit de maatschappij worden verwijderd. Ze gin gen naar zo'n centrum om gesteriliseerd te worden, een dodelijke injectie te ontvan gen of vergast te wordenHet programma werd eind 1941 beëindigd vanwege de kri tiek die was ontstaan. (wordt vervolgd] Een gevangene riskeert zijn leven voor een .stuk brood. Niemand is onsterfelijk en dus heb je op een gegeven moment geen opa's en oma's meer. Verdrietig, maar zo is het nou eenmaal. En als de laatste van de twee is overleden, moet de boel leeg gehaald worden. Je stelt het zo lang mogelijk uit, maar het moet toch. De spuillen worden dan verdeeld onder de nabestaanden. Sommige dingen kun nen een probleem opleveren omdat iedereen dat wel wil hebben als dierbare herinnering. Maar erg genoeg zijn er ook altijd wel wat spullen die niemand hebben wil. Daar kan ik dus niet zo goed tegen. En omdat ik een groot huis had, waar nog wel wat bij kon, kwamen er van lieverlee steeds meer kasten en stoelen onze kant op. Nou zijn de opa's en oma's allemaal wel zo'n beetje uit dezelfde tijd, dus het paste allemaal wel aardig bij elkaar. En toen ik op kamers ging wonen zat ik ook tussen de gekre gen spullen, dus ik was er nog wel een beetje aan gewend. Maar op de één of andere manier was er toch iets mee. Hoewel ik gedacht had dat ik er heel trots op zou zijn en dat het een geweldi ge sfeer in huis zou brengen, wUde het toch niet zo lukken. Vroeger toen die kastjes en stoelen nog bij de verschillen de Oma's stonden, leken ze veel mooi- er.Toen stond er natuurlijk ook nog een prachtig kabinet naast, maar ja dat bleef niet over. En bij die stoel hoorde ook nog een andere stoel die veel mooier en groter was. Dat tafeltje is zonder kleedje ook niet echt mooi. Nu begrijp ik waar om Oma daar altijd een kleedje op had. Misschien is het allemaal veel mooier als we de boel eens proberen op te knappen. Dus er wordt geschuurd en in de was gezet, maar zonder het gewenste resul taat. Misschien is het wel leuk om het juist een kleurtje te geven zoals je ook wel in de bladen ziet. Dus er wordt weer geschuurd en er wordt geverfd maar ook dat valt tegen. Dan ga je zitten mijmeren over de tijd dat Oma dat kastje kocht. Toen ze ging trouwen, of misschien juist wel jaren later. Je vraagt het eens na bij je ouders, maar die weten het niet precies. Over welk kastje heb je het eigenlijk? Het is natuurlijk niet het pronkstuk van de famUie, want dat heeft iemand anders al. Je gaat dan zitten denken dat Oma het kastje toen nieuw gekocht heeft, omdat ze het wel handig en mooi vond. In die tijd toen ze jong was. In die tijd was dat ook de mode. Er was wel niet veel, maar wat er was zag er ook allemaal ongeveer zo uit. Zou Oma nu niet gezegd hebben "Kind koop iets nieuws, wat van deze tijd is". Misschien wel. Eigenlijk vind ik het kastje ook niet zo mooi. Het is geen antiek of zo. Het is ook niet echt klas siek Het is gewoon uit die tijd, maar dat was toen ook niks bijzonders. Het was ook beslist geen dure kast. Hij is niet massief of zo. En er zijn al veel stukjes fineer af. Niemand wilde het ook heb ben en dat is natuurlijk ook niet voor niks. In ons nieuwe huis weten we eigenlijk niet zo goed waar we het moe ten zetten. Met weemoed nemen we dan toch afscheid van Oma's kastje. En van de stoel. En van het tafeltje. Maar de boekenkast gaat wel mee. En de lepeltjes en het servies en de glazen. Die komen allemaal in de nieuwe kast. En die gebruiken we iedere dag. En iedereen die het ziet zegt nu, "hé dat is toch nog van Oma geweest? Dat is leuk." "Ja", zeggen wij dan "en dat walde niemand hebben." Ju/ia Campfens Het Binnenhuis Dienstregeling bus 1 Stad a/h Haringvliet: Z'WN-halte N.H.kerk, vertrek 11.30; terug 16.30 Oude Tonge: ZWN-busstation, 'Start blok'en 'Nobelaer', vertrek: 11 40- terug 16.40 Nieuwe Tonge: ZWN-bushalte Molendijk, vertrek 11.50; terug 16.50 Oude Tonge: ZWN-busstation, 'de Bron', vertrek 12.10; terug 17.10 Dienstregeling bus 2 Stellendam: ZWN-busstation, vertrek 11.40; terug 16.10 Dirksland: 'de Inktvis', vertrek 11.50; terug Melissant: ZWN-bushalte Plein (deel van kinderen 'de Regenboog'), vertrek 12.15; terug 16.55 Melissant; ZWN-halte Plein (alle Roxenis- se-kinderen en rest van 'de Regenboog'), vertrek 12.45; terug 17.30.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2004 | | pagina 6