EiüunDBn-niEuws In toeristische folders heet het dat de Biesbosch 'een zeldzaam mooi natuurgebied is, dat qua flora en fauna zijn gelijlce niet kent'. Op ron kend proza valt dikwijls veel af te dingen, en zo is het ook in dit geval. De waarheid is eerder dat de Biesbosch op weg is om zo'n gebied te worden. De Biesbosch ondergaat op dit moment een spectaculaire gedaantever wisseling. Saaie, strakke landbouwpolders worden vergraven tot grillige natuurgebieden, compleet met meanderende geulen en kreken. In een boek dat onlangs is verschenen, beschrijft de Dordtse journalist Wim van Wijk die metamorfose meticuleus. Her en der klinkt in dit boek het plei dooi om de Haringvlietsluizen op een kier te zetten. Want dat zou de nieu we natuur in de Biesbosch vervolmaken. Het gebied krijgt dan een aan zienlijk getijverschll en bijgevolg een wellustige rijkdom aan vissen, plan ten en vogels. Pas dan zou het VVV-proza kloppen. Interessant, zo'n pleidooi, zeker vanuit Dordts perspectief. Maar heeft Goeree-Overflak kee, dat als eerste direct te maken heeft met de gevolgen van opengezette Haringvlietsluizen, er óók voordeel van? En reaUseren Biesbosch-lief- hebbers zich hoe gevoelig dit ligt bij overlevenden van de water snoodramp? Een interview met de auteur. Nationaal park Visserskeet Pretpark Droge zomer Watersnood Professor PAGINA 13 VRIJDAG 11 JUNI 2004 Van Biesbosch tot Goeree-Overflakkee door Gert van Engelen Wim van Wijk, de auteur van het Biesboschboek: "Beroepsvissers zullen hel op prijs stellen als in het Haringvliet weer een heleboel soorten vis terugkeren (Foto: Gert van Engelen). 'De Biesbosch na de Don-Boscovloed' is de titel van het boek, en daarmee haakt Wim van Wijk aan bij die andere bepalende vloed, de Sint-Elisabethsvloed van 18 november 1421. Deze verschrikkelijke overstroming deed een binnenzee ontstaan, waarin zich geleidelijk de Biesbosch vorm de. Zij was de aanzet tot de Biesbosch. De Don-Boscovloed verwijst naar de extreem hoge Rijnafvoer van 31 januari 1995, de naamdag van Don Bosco. Neder land was in rep en roer, dijkdoorbraken dreigden. Ruim 200.000 Nederlanders wer den uit voorzorg geëvacueerd. Het liep gelukkig met een sisser af, maar de zwakke dijken werden hierna versneld verstevigd. De klei ervoor kwam uit de Biesbosch. Landbouwpolders werden afgegraven, en later onder water gezet, om de rivieren de ruimte te geven. Zo werd de Don-Bosco vloed de inleiding tot de gedaanteverwisse ling die de Biesbosch nu beleeft. Dit proces gaat nog jaren door, maar Wim van Wijk heeft alvast een tussenbalans opgemaakt. Het is een verrukkelijk boek, aangenaam vormgegeven. De teksten zijn toegankelijk, de tweehonderd kleurenfoto's, vrijwel alle maal gemaakt door boswachter en fotograaf Jacques van der Neut, grotendeels oogstre lend. Iedereen in Nederland heeft wel eens van de Biesbosch gehoord, maar weet niet altijd wat zich er werkelijk afspeelt. Het boek dicht dat gat volledig. Waarom nu al dit boek, terwijl de Biesbosch nog lang niet af is? Dat heeft te maken, ver telt Wim van Wijk (1953), met 1994, het jaar dat de Biesbosch werd uitgeroepen tot nationaal park. "Ik wil laten zien wat de laatste tien jaar in het nationaal park is ver anderd. Het gekke is dat die veranderingen niet zozeer tot stand zijn gekomen doordat het een nationaal park is, maar dat ze zijn ingetreden als gevolg van de hoogwaters van 1993 en 1995. De plannen die er voor het nationaal park waren, zijn daardoor enorm versneld, en dat had grote gevolgen voor de bewoners en de natuur." Twaalf landbouwpolders in de Biesbosch zijn omgezet in natuurgebied, aan beide zij den van de Nieuwe Merwede. De boeren werden uitgekocht, één bewoner dreigde te worden onteigend, maar kwam op het laat ste moment tot een schikking. Hun boerde rijen werden gesloopt, hun 'goeie grond' raakten zij kwijt. De klei werd gebruikt om de dijken langs de Merwede en de Lek te versterken. Dat weggraven is zo gedaan dat er geulen en kreken ontstonden, waardoor de gebieden een 'Biesboschachtig aanzien' kregen. Hier bleef het niet bij. Een dijk aan de onderkant van de Brabantse Biesbosch, langs de Bergsche Maas, is verlaagd. Als de Maas te veel water aanvoert, kan het daar worden geparkeerd. Van Wijk: "Op die plek heeft het beleid 'Ruimte voor de Rivier' al toepassing gekregen." En in twee kleinere poldertjes, de Huiswaard en de Kleine Otter, zijn gaten in de dijk gemaakt, "zodat eb en vloed er toegang kregen". Die polders liggen in de Sliedrechtse Biesbosch, waar nog tachtig cm tijverschil is, door de ver binding met de Nieuwe Waterweg. Per polder beschrijft Van Wijk de gedaante verwisseling, maar hij beperkt zich niet tot grondverschuivingen. Hij interviewde ook de verdreven boeren en andere bewoners. Boswachters en een beroepsvisser vertellen opgetogen hoe de natuur zich in razend tem po aanpast. De metamorfose wordt vanuit elke denkbare invalshoek belicht, en dat was ook zijn opzet, vertelt hij. "Ik wil de twee kanten van natuurontwikke ling laten zien. Na eeuwen van inpolderin gen die de Biesbosch kleiner maakten, gebeurt nu het tegenovergestelde. Er keren vogels, libellen, planten en vissen terug, die uitgestorven werden gewaand. Maar de keerzijde toon ik ook: dat ten behoeve van die natuurontwikkeUng mensen worden weggejaagd." Met zijn boek wil hij ogen openen, vooral die van de 'stadslui'. "Daar mee bedoel ik in eerste instantie de Dordte- naren. Die zullen toch willen weten wat er in hun achtertuin gebeurt. Maar ik bedoel er ook de recreanten en watersporters mee. Die zullen hele delen van de Biesbosch niet ken nen, en raken via het boek op de hoogte." Waarom uitgerekend ene Wim van Wijk zo'n inzichtgevend boek zou moeten samenstellen, is makkelijk te verklaren. Van Wijk is telg van een geslacht dat al genera ties achtereen in de Biesbosch woont, in een voormalige visserskeet bij de Ottersluis. Tot Nieuwe natuur na de kleiwinning in het Aert Eloyenbosch. (hoto: Jacques van der Neut). De Mariapolder in de Biesbosch veranderde geleidelijk in moeras, nadat het getij er was toegelaten. in iedere vezel is hij betrokken bij dit ooit zo ruige, tegenwoordig tamelijk ingesnoerde gebied. Hij verzamelt de boeken erover, volgt argwanend de onwelkome ontwikke lingen die zich er voordoen en verwoordt het wel en wee ervan in artikelen, brochures en boeken. Hij is een documentalist van zijn eigen achtertuin. U maakte de veranderingen van dichtbij mee, en jubelt erover. Toch oogt de Bies bosch nog steeds tamelijk aangeharkt. "De Biesbosch is altijd cultuurgebied geweest", wijst hij terecht. "Al die rietgor zen en grienden, waarmee mensen hun brood verdienden tot de afsluiting van het Haringvliet in 1970, waren mensenwerk. Voor de leek lijkt het natuur, maar het is door mensenhanden tot stand gekomen. Daarom is het ook niet zo bezwaarlijk, vind ik, dat al die kreken kunstmatig worden gegraven. Dat is het voortzetten van de tra ditie dat de mens de natuur naar zijn hand heeft gezet. Het is van hetzelfde laken een pak." Dat proces is nog niet afgelopen. "De komende jaren gaan er nóg ingrijpender maatregelen genomen worden. Er komt bij voorbeeld een nieuwe aftakking van de Nieuwe Merwede naar de Brabantse Bies bosch. Er worden gaten aangebracht in de dijk langs de Nieuwe Merwede, zodat het water uit die rivier de Brabantse Biesbosch in kan lopen. Dat gebeurt vooral om Gorin- chem te behoeden voor nóg zo'n gevaarlij ke simatie als in 1995, toen het hele gebied langs de Waal en de Merwede dreigde te overstromen. Gorinchem is een flessenhals, waar - zonder maatregelen - dijken kunnen bezwijken." En dan is daar het aanstaande openzetten van de Haringvlietsluizen, wat Van Wijk 'een grote gebeurtenis' noemt. In verschil lende hoofdstukken wordt, soms pagina na pagina, voor het openzetten gepleit. Van Wijk: "Beroepsvissers en de natuurmannen van Staatsbosbeheer zijn er voorstander van, ja. Zij willen eb en vloed weer terug hebben in de Biesbosch. Daar is niets nieuws aan, want ook het beheer van het nationaal park is daarop gericht. De Bies bosch moet een zoetwatergetij dengebied worden. "Sinds de afsluiting is er in de Brabantse Biesbosch nog maar dertig centimeter tij; dat is een schijntje vergeleken met de twee meter van vroeger. Het zou mooi zijn als bij laag water de kreken weer droogvallen. Dat hóórt bij de Biesbosch: bij hoog water één watervlakte, bij laag water één slibvlakte. Afwisseling in plaats van altijd maar gelijk blijvend water, dat saaie, vijverachtige gedoe. Het moet een beetje avontuurlijker worden." Eén van de 'diepere redenen' om het boek over de nieuwe natuur in de Biesbosch te schrijven, was - bekent hij - om mensen bewust te maken dat zij deel uitmaken van een natuurlijk systeem. "De natuur", legt hij uit. "is zó ver van ons af komen te staan. In de Biesbosch hoefje nu nergens meer reke ning mee te houden. Het water werkt niet, terwijl je vroeger het risico liep dat je vast bleef zitten; dat je moest overtijen. Eb en vloed, zon en maan - het heeft allemaal met elkaar te maken. Als je dat voelt, weet je dat je niet in een pretpark vertoeft, maar in de natuur." Alle ingrepen in de Biesbosch, de huidige en de komende, moeten er uiteindelijk in uitmonden dat vooral de Brabantse Bies bosch weer het karakter krijgt dat het vóór de afsluiting had. Met één meter getijver- schil in plaats van 30 cm. Substantieel getij- verschil veroorzaakt meer. "Er komen dan ook", zegt Van Wijk verheugd, "weer meer vissen naar het gebied, via het Haringvliet en het HoUandsch Diep. Die vissen worden nu tegengehouden. De Haringvlietsluizen staan dagelijks tijdens eb enkele uren open om het rivierwater op zee te lozen, maar die stroom is zo sterk dat vissen er niet tegenin kunnen. Die vissen leven op zee, maar plan ten zich voort in zoet water. Met openstel ling tijdens vloed kunnen ze weer bij hun kraamkamers komen." Welke weelde aan vissen te verwachten is, is al enigszins bekend. In 1994 heeft Rijks waterstaat een proef gehouden met de Haringvlietsluizen. Gedurende enkele maanden bleven toen twee van de zeventien schuiven telkens na de kentering van de ebstroom een uurtje langer open. Gemeten is toen hoeveel vis van de gelegenheid gebruik maakte om naar binnen te glippen. In een net dat achter de opening was gespannen, werden honderden stekelbaars jes gevangen en grote aantallen wijting en sprot. Beroepsvissers op het Haringvliet, het Hol- landsch Diep en de Nieuwe Merwede rap porteerden een vertienvoudiging van hun vangsten aan spiering, terwijl in de Bies bosch een paaiende fint werd gesignaleerd. Maar nog veel meer soorten vissen zullen straks door de kier zwemmen; bot, harder, zeeprik, paling, garnalen, zalm, zeeforel en steur. Hoopt Van Wijk soms ook op de terugkeer van de rietcultuur? "Dat zou aardig zijn, maar wie gebruikt er nog riet? De producten waarvoor ze werden gebruikt, zijn allemaal vervangen door kunststof. Ik denk dat niemand nog brood ziet in een rietcultuur. Maar je weet het niet; misschien worden er subsidies gegeven." Nog een voordeel van het op een kier zetten, is volgens Van Wijk verminderde oeverero sie. "Doordat het water almaar op dezelfde hoogte staat, vreet de golfslag - van sche pen en de wind - steeds dezelfde stukjes van de oever af. De hele strook buitendijkse grienden in de Hoekse Waard bijvoorbeeld, kalft af. Bij groter getijverschil is die erosie kleiner." De Biesbosch is gebaat met Haringvlietslui zen op een kier, maar hoe groot is de kans dat zulks ook inderdaad gebeurt? "Vorig jaar is bevestigd", weet Van Wijk, "dat de Haringvlietsluizen anders beheerd gaan worden. Niet meer uitsluitend als spuisluis, maar meer als stormvloedkering. Met ande re woorden: óók tijdens vloed staan ze open. De bedoeling is dat ze in 2005 als eerste stap op een kier worden gezet, bij normale omstandigheden zoals die zich negentig van de honderd dagen voordoen. "Twee uitzonderingen zijn daarop. Bij storm op zee, zoals in 1953, blijven ze dicht. En dat gebeurt ook als de Rijn heel weinig water afvoert, als er te weinig zoet water naar zee stroomt. Want dan heeft zout water een grotere kans om naar binnen te stromen. Dat willen we niet, omdat er op tal van plaatsen langs het Haringvliet, óók op Goe- ree, innamepunten zijn voor drinkwater en landbouwwater." De VVD-fractie in de Tweede Kamer wil aan het 'kierbesluit' morrelen. Kamerlid Jan Geluk heeft begin november een motie ingediend, waarin hij voorstelt om de 35 miljoen euro die staatssecretaris Schultz van Haegen heeft uitgetrokken voor gedeeltelij ke openstelling van de sluizen, te besteden aan zwakke schakels in de kust. Van Wijk: "De VVD wijst op de extreem droge afgelo pen zomer. De Rijnafvoer was toen onge kend laag, waardoor zout water opdrong tot Gouda. Dat had enorme gevolgen voor de boeren en tuinders, en de VVD wil blijkbaar hun belangen verdedigen." De staatssecretaris verzekerde de Kamer dat de zoetwatervoorziening geen enkel gevaar loopt. Omdat de sluizen, bij aanhoudende droogte, op tijd dicht gaan, zodat zich in het Haringvliet weer voldoende zoetwater kan vormen. Van Wijk denkt dat het 'kierbe sluit' desondanks naar latere jaren wordt verschoven. Rijkswaterstaat kan tussentijds nog meer onderzoek doen, en nog meer maatregelen nemen, zodat "niemand nog last heeft van dat zoute water". Wat vindt u zelf van de discussie die de WD heeft doen ontbranden "Begrijpelijk aan de ene kant. Anderzijds kun je het ook reageren op incidenten noe men. Als we geen uitzonderlijke droge zomer hadden gehad, had de VVD er niet bij stilgestaan. Bovendien is het rijksbeleid om die harde overgangen tussen zoet en zout water, die messcherpe grenzen, op te heffen. De overheid wil de overgang zachter maken, zoals je vroeger kilometerslange overgangsgebieden had, waarin zoet water geleidelijk van brak naar zout overging. Abrupte overgangen kosten veel vissen het leven. Als ze bij het spuien ineens in zout water terechtkomen, krijgen ze uitslag, wor den blind en gaan dood." Wat schiet volgens u Goeree-Overflakkee op met gedeeltelijke openstelling? "Direct niets", geeft hij toe. "Indirect is er het voordeel dat je vlak achter de Haring vlietsluizen weer brakke vegetatie krijgt. Vroeger was er van het Hellegatsplein tot aan de kop van Goeree vegetatie, die was afgestemd op de afwisseling van zoet en zout water. Die vegetatie is verdwenen. Ze heeft plaatsgemaakt voor planten die van zoet water houden. Brakke vegetaties zijn überhaupt zeldzaam geworden in Nederland; ze zijn er alleen nog langs de Westerschelde. "Daarnaast zullen beroepsvissers merken dat er weer een heleboel soorten vis in het Haringvliet terugkomen, en dat ze te bevissen zijn. Dat zullen ze op prijs stellen." Voorstanders van openstelling worden op Goeree-Overflakkee verfoeid, en voor "drammers" uitgemaakt. Kan Van Wijk zich voorstellen dat overlevenden van de water snoodramp zo redeneren? Hij zet verbaasde ogen op. "Voor hen verandert er niets. Want bij noordwesterstorm gaan de sluizen gewoon dicht, net als de Oosterscheldeke- ring. De angst voor een overstroming is in dit geval ongegrond. Bovendien: die men sen zijn toch ook niet bang tijdens eb? Want bij eb, dus twee keer per dag, staan de Haringvlietsluizen open, om het Rijnwater af te voeren. "Ik denk dat het meeste verzet komt van boeren en tuinders. Zij vrezen voor verzil- ting. Zij denken dat het zoute water via kwel in de sloten komt en dus in hun gewassen. Ik heb daar een beetje begrip voor. Zij zeggen: 'Hebben we eindelijk zoet water, hebben we eindelijk de waterhuishouding op orde, gaan ze de sluizen weer openzetten.' Maar: kwel kun je onderdrukken. Door voldoende zoet water in de sloot te hebben staan, duw je het zwaardere, zoute water naar beneden. Je geeft het niet eens te kans om omhoog te komen. Maar landbouwers willen een zo laag mogelijk waterpeil, opdat de grond droog blijft. "Je zou ook, zeker omdat je dicht bij zee zit, zoutminnende gewassen kunnen verbouwen. Maar ik heb makkelijk praten; ik verdien er mijn brood niet mee." Een opmerkelijk hoofdstuk in zijn boek is het interview met professor les Zonneveld (1924). Hij wordt wel de 'Biesboschprofes- sor' genoemd omdat Zonneveld, ook na zijn studietijd, de ontwikkeling van de vegetatie in de Biesbosch is blijven bestuderen. Tus sen 1943 en 1997 bracht hij elk jaar een paar dagen in het gebied door, en volgde hoe een net drooggevallen plaat in het Gat van de Noorderklip uitgroeide van een kale vlakte tot een wirwar van planten. Daartoe klom hij jaarlijks in een hoogspanningsmast om vanuit die hoge positie een overzichtsfoto te maken, voor het laatst op 73-jarige leeftijd. In 2000 publiceerde hij een vuistdik boek over dit wetenschappelijke onderzoek: 'De Biesbosch een halve eeuw gevolgd, van hennip tot netelbos en verder'. Professor Zonneveld, in Van Wijks boek ondervraagd over de recente veranderingen in de Biesbosch, doet een verrassende uit spraak: de Biesbosch schuift op naar Goe ree-Overflakkee. Wat krijgen we nu...? Van Wijk, glimlachend: "Zonneveld con stateert dat de Biesbosch in de loop van de eeuwen richting zee is opgeschoven. In 1500 vormden zich bij Werkendam de eer ste eilandjes. Geleidelijk aan schoven die op in zuid-westelijke richting. Bij Werkendam, oordeelt Zonneveld, is de Biesbosch nu af. Daar is de situatie landschappelijk weer dezelfde als vóór de Sint-Elisabethsvloed. Er komt geen sediment meer bij. "Alleen in het zuidwesten is de Biesbosch nog in de maak. Daar zetten de Rijn en de Maas nog zand en slib af. Dat proces zal zich in de komende eeuwen alleen maar westwaarts voortzetten, tenminste, onder natuurlijke omstandigheden. Dus zolang we niet de vaargeulen op diepte houden en zand winnen voor het opspuiten van bouwtertei- nen. Want daarmee houd je het natuurlijke aanslibbingsproces tegen. Dit alles betekent dat de Biesbosch uiteindelijk bij Goeree- Overflakkee zou kunnen uitkomen. Maar geloof me, dan zijn we alweer enkele eeu wen verder." De Biesbosch na de Don-Boscovloed is uit gegeven door Aprilis in Zaltbommel. Het gebonden boek, dat als ISBN-nummer 90 5994 0121 heeft, kost in de boekhandel €29,50. De Haringvlietsluizen worden tweemaal per dag bij eb opengezet om het rivierwater af te kunnen voeren. Als zij een van de komende jaren bij vloed op een kier gaan, kunnen talloze vissen weer naar hun kraamkamers toe. (Foto: Hans van der Vlist, Expo Haringvliet).

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2004 | | pagina 13