f
EIIAilDBMniEUWS
Deze dagen werd opnieuw bedroefd en respectvol stilgestaan bij de
slachtoffers van de watersnoodramp. '1953' Is een dramatisch ijkpunt in
het nationale geheugen dat zich niet laat vergeten, ook na 51 jaar niet. Bij
Maria van den Ban, de voormalige doktersvrouw van Stavenisse, roept de
jaarlijkse herdenking van de februariramp ook emoties op, maar ande
re: van schaamte. Zij was in die dagen dat het woeste water duelleerde
met de broze dijken, in geen enkel opzicht slachtoffer. Toch werd zij
ongewild het icoon ervan. In een amfibievoertuig op weg van Halsteren
naar Tholen werd zij, droog, veilig en ongedeerd, gefotografeerd - onder
een deken waarin zij haar drie jonge kinderen had gewikkeld. Zij had er
volstrekt geen erg in, al helemaal niet dat de foto de hele wereld over ging.
De 'Madonna van de watersnoodramp' werd Maria van den Ban
genoemd; de foto gold als één van de krachtigste symbolen van '1953'.
Maar omdat zij onbekend bleef, kon zij haar leven anoniem blijven leven.
Tot vorig jaar. Toen werd haar identiteit achterhaald en in media geo
penbaard. In deze reconstructie van het Eilanden-Nieuws vertelt Maria
van den Ban waarom zij de foto 'oneerlijk' vindt en zich ervoor geneert.
Ontkomen
Motor
Eva
Identiteit
Onberoemd
PAGINA 11
VRIJDAG 13 FEBRUARI 2004
Icoon van de Ramp
schaamt zich voor Madonna
door Gert van Engelen
De eerste zin die zij uitspreekt tegen ieder
een die haar nieuwsgierig aanspreekt op die
wereldberoemde foto, is steeds dezelfde:
"Maar ik ben geen slachtoffer, hoor." Het is
een soort bezwerende formule, voor haar en
die anderen: Reserveer je mededogen voor
de echte watersnoodslachtoffers, voor de
nog immer rouwende nabestaanden, niet
voor mij. "Ik heb niets meegemaakt." Maria
van den Ban, roepnaam Rietje, wil zich ner
gens op voor laten staan, noch op roem, noch
op respect.
Zij is geboren in 1928 in Nieuw Heivoet, op
Voome-Putten, het Zuid-Hollandse eiland
waar ze inmiddels ook weer woont: in Zuid-
land, 'recht tegenover' Middelhamis.
Negentien jaar oud was ze toen trouwde met
de negen jaar oudere huisarts Herman Zoete-
man en als doktersvrouw eind december
1949 terecht kwam in Stavenisse. Jong was
ze nog, en dat viel haar moeilijk. In de eer
ste, nog zorgeloze jaren in dit kleine dorp
durfde ze niet eens voor haar status uit te
komen.
"Als echtgenote van de dokter moest je alle
kraamvrouwen bezoeken. Dat was daar de
gewoonte. Ik weet nog dat ik eens een
kraamvrouw moest opzoeken, maar niet pre
cies wist waar ze woonde. Met een zoontje
van twee achterop de fiets reed ik over de
dijk. Een stel mannen was daar aan het werk.
Ik vroeg waar die vrouw woonde. 'Van wie
ben je er één?' vroeg een man. 'Van Zoete-
man', antwoordde ik maar. Ik durfde niet te
zeggen dat ik de vrouw van de dokter was. Ik
vond me te jong om doktersvrouw te spe
len."
Zaterdag 31 januari 1953 brak aan. Een zwa
re noodwesterstorm ontwikkelde zich, die 's
nachts, geholpen door springtij, de dijken op
de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden
rampzalig zou belagen. In Stavenisse brand
de daarna geen licht meer; 153 mensen over
leden in de zee die bezit had genomen van
het eiland. In het huis van de dokter brak een
binnenmuur, de zolder kwam zelfs onder
water te staan. Maar het gezin ontkwam aan
het drama: het was niet thuis.
"Wij waren zaterdagmiddag naar huis
gegaan, naar Nieuw Heivoet, naar mijn
ouders", herinnert Rietje van den Ban
zich. Dat zich iets had voltrokken, ver
moedde het echtpaar wel. Op Voorne-Put-
ten stroomde ook onbeteugeld water. Maar
dat de ramp zo'n gruwelijke omvang had,
wist het niet, en nietsvermoedend vertrok
ken Herman en Rietje Zoeteman zondag
middag 1 februari naar Stavenisse. Zeker
heidshalve informeerden zij in Rotterdam,
bij de GGD, hoe zij Stavenisse konden
bereiken. "Niet meer over de Moerdijk-
brug. U moet omrijden via Zaltbommel",
was de reactie.
"Bij Halsteren aangekomen, dus vlakbij
huis, hield de politie ons tegen. 'U kunt niet
verder.' Mijn man zei: 'Maar we móeten er
naar toe.' Want tja, wij hoorden er toch en
we hadden geen idee dat Stavenisse ver
dronken was. We dachten: 'Die dijken zijn
zo hoog, Stavenisse kan niets gebeuren.'"
'Paris Match' (zij het dat de redactie de
zwart-wit foto had ingekleurd en gemon
teerd tegen een achtergrond van ondergelo
pen land). Wereldwijd werd de foto daarna
gepubliceerd, en gedurende de afgelopen
decennia herhaald: in documentaires, tijd
schriften, boeken, op affiches en filmpjes
van het Rode Kruis.
In juni 1997 kreeg Rietje van den Ban die
bijnaam die ze zo verafschuwt: 'Madonna
van de Ramp'. Dat was in het dagblad
'Trouw'. In een serie over foto's die op het
netvlies zijn blijven hangen, schrijft Onno
Blom dat de foto in de eerste plaats zo'n
krachtig symbool is door "de donkere blik
die de verkleumde vrouw in de verte werpt
en de argeloze aanwezigheid van haar twee
zoontjes" (wat dus niet klopte). Maar het
gaat verder dan die gevangen blik, vervolgt
hij.
"Er lopen denkbeeldige lijnen tussen de
moeder en haar twee zoontjes die samen
de driehoek vormen die op vele klassieke
kunstwerken is terug te vinden." Hij noemt
met name het schilderij 'De H. Maagd op de
Dit is de originele foto die Ed van Wijk van Rietje van den Ban en haar kinderen maakte,
en die het icoon van de watersnoodramp zou worden.
De foto ging de hele wereld over (foto: Nederlands Fotoarchief).
ite S smsjés sgésiaffit sur is frrt des Biarttfsns
De omslag van de 'Paris Matchinmiddels
enigszins gehavend. Rietje van den Ban
is hier gemonteerd tegen een achtergrond
van ondergelopen land.
De politie was onvermurwbaar. "Het kan
echt niet, er staat wel anderhalve meter
water."
Het doktersgezin trok zich terug in Bergen
op Zoom en bracht de nacht door in het hotel
De Gouden Leeuw. De volgende ochtend,
maandag 2 februari, zette Herman Zoeteman
zijn vrouw en drie kinderen (de zonen lek
1947) en Jan 1949) en dochter Hera (1951)
elders in de stad af bij een collega van hem,
Weggeman. Zelf reed hij daarna weer naar
Halsteren. "Met een amfibie-voertuig, zo n
dukw, is hij naar Tholen gebracht, en door
de politie naar Sint Annaland, over de dij
ken. Via andere dijken is hij ten slotte in Sta
venisse aangekomen, en kon hij aan de
slag."
Twee dagen later, op woensdag 4 februari,
liet de dokter zijn echtgenote weten: "Kom
maar." Onwetend van de verschrikkelijk
taferelen die haar man intussen beroepshalve
had aanschouwd, werd Rietje van den Ban
door mevrouw Weggeman naar Halsteren
vervoerd. Ze ging in de dukw zitten en kreeg
een deken over zich heen gewikkeld. Het
was snijdend koud. En op dat voertuig is
toen die fameuze foto gemaakt, die haar de
'Madonna van de Ramp' deed worden. Zij
had dat niet door. "Ik heb geen fotograaf
gezien."
(Tijdens diezelfde rit werd nóg een fotograaf
getroffen door de aanblik die de vrouw
onder de deken bood. Maar diens foto is
minder treffend gecomponeerd en bijgevolg
geen icoon geworden. Daarover straks.)
Het was de Haagse fotograaf Ed van Wijk
die het bijna legendarische portret van Riet
je van den Ban en haar twee kinderen maak
te. Haar dochter slaapt, haar zoon lek kijkt
enigszins verweesd in de camera. Jan, haar
tweede zoon, is niet zichtbaar. Hij zit ver
scholen onder de deken. "Jan had als enige
geen capuchon. Dus hij kroop weg, achter
zijn broer, tegen mij aan." Om haar heen
staan en zitten soldaten, reddingswerkers,
journalisten en evacués, maar het oog wordt
onmiddellijk getrokken naar de voor zich uit
starende vrouw.
Ed van Wijk was daags na de ramp op de
motor naar het getroffen gebied gereden en
legde het tafereel op de dukw zó aangrijpend
vast, dat het op 21 februari prominent op de
omslag stond van het Franse weekblad
weide' van Rafael, uit 1505, "waarop het
kindje Jezus en de kleine Johannes in dezelf
de schijnbaar perfecte driehoek aan-de voe
ten van Maria spelen." Schromelijk overdre
ven vindt Rietje van den Ban deze beschrij
ving, al moet ze erom lachen dat toevallig
ook zij Maria heet.
Ze haalt de rit voor de geest. "Ik snap nog
steeds niet waarom ik zo kijk op die foto.
Een beetje ontredderd, lijkt het. Ik had er
helemaal geen erg in wat er in Stavenisse
was gebeurd; dat moest nog tot mij door
dringen. Ik dacht alleen: 'Wat zielig voor die
dieren die daar drijven.' Want je kwam langs
boerderijen en daar zat ik naar te kijken. En
ik dacht: 'Straks zijn we in Stavenisse, en dat
is het voorbij.'"
In Tholen kon zij nog niet direct door naar
Stavenisse "Er stond daar een tandarts op
de dukw te wachten en die zei: 'Je kunt niet
naar Stavenisse; er is daar te veel gebeurd.'"
De volgende dag, donderdag 5 februari,
bracht ze haar kinderen daarom eerst terug
naar Halsteren, waar haar vader ze opving
en zo lang meenam naar Nieuw Heivoet.
Zijzelf bereikte later die dag Stavenisse
dankzij een soldaat die over een jeep
beschikte.
"De kwam een man tegen mij zei: 'Wat ben
ik blij dat ik u zie.' In de februarinacht had
hij met een kind op zijn buik en op zijn rug
geprobeerd op de dijk te komen. Hij was
gestruikeld en zijn kinderen waren verdron
ken. Langzaam begon ik door te krijgen wat
er allemaal was gebeurd. Het was zo
vreemd, ook al omdat ik terugkwam naar
Stavenisse, terwijl iedereen er juist weg
ging-"
Tot 1964 bleef het doktersgezin in Stavenis
se. Omdat haar man ziek werd, verhuisden
ze naar Zuidland. "In 1970 is mijn man, hoe
gek het ook klinkt, verdronken. Hij ging zei
len op het Spui en kwam niet meer terug."
Herman Zoeteman is later gevonden, han
gend in de schroefbladen van een motorboot.
Vijfjaar later hertrouwde Rietje van den Ban
met Piet Avé, met wie ze nog steeds samen
in de kleine bungalow woont.
Het was haar jongere zus Marty die als eer
ste ontdekte dat Rietje van den Ban een
icoon van de watersnoodramp was gewor
den. "Zij had mij, nog thuis wonend, op de
buitenkant van het blad 'Eva' zien staan. Ze
nam het tijdschrift mee naar school en toon-
Mevrouw Van den Ban in de tuin van haar woning in Zuidland: "Ik heb niets meegemaakt: de foto is oneerlijk", [foto Frits Baarda)
de het onder de schoolbanken aan klasgeno
ten. De juf zag dat en zei: 'Nou is het afge
lopen met die filmsterten.' Waarop mijn
zusje zei: 'Het is geen filmster, het is mijn
zus.'" Een ander exemplaar van de Eva was
niet zo makkelijk te bemachtigen; het week
blad was uitverkocht.
Een week later bevond Rietje' s vader zich in
Rotterdam. Deze kolenboer. Jan van den
Ban, ging op dinsdag steevast naar deze stad
om er zaken te doen. "Hij loopt over de
Coolsingel, langs een kiosk, en ziet de 'Paris
Match". Hij denkt: 'Da's mijn dochter.' Ze
hadden nog twaalf exemplaren en die heeft
hij toen allemaal gekocht." Verspreid over
allerlei familieleden kwam de cover van de
'Paris Match' daarna ingelijst in kamers te
hangen.
Gepast trots was de familie, maar daar bleef
het bij. Het ontging Rietje van den Ban ook
volledig dat de foto intussen de wereld over
ging. "Je hebt er geen erg in dat het bijzon
der is. Ik zag de foto elk jaar wel een keer
voorbijkomen, maar dat zei me nog niets.
Totdat Trouw mij in 1997 mij vergeleek met
een Madonna, en dan denk je: 'Blijkbaar is
het een prachtige foto.' Maar dan nog büjf ik
het oneerlijk vinden. Ik heb namelijk niets
meegemaakt."
Deemoedig lucht ze haar hart. "Ik was er
niet in Stavenisse. Ik heb de ramp niet mee
gemaakt. En üc zal u eerlijk zeggen: Het is
een gemis. Je hóórde daar te zijn, maar op
het moment dat je nodig was, was je er niet.
Wij, mijn man en ik, hebben dat altijd erva
ren als er niet bij horen. Als iets wat niet
meer goed te maken is. Mijn man heeft erg
veel gedaan, hoor, in Stavenisse. Zieken ver
zorgd, lijken geïdentificeerd. De burgemees
ter wilde de ramp zo lang mogeUjk rekken,
de mensen weghouden uit Stavenisse. Maar
mijn man zei: 'Nee, laat de overlevenden
terugkomen; dan krijg je evenwicht. Dan
kuimen zij het ongedierte gaan bestrijden,
dat nu nog vrij spel heeft.
"Maar begrijpt u hoe hij zich voelde? Hij
was er op maandag, maar zondag waren ze al
bij hem aan de deur geweest voor de zieken.
Heel toevallig waren wij een weekendje
weg. Daarom is die foto, hoe mooi, ook zo
oneerlijk. Ik schaam me ervoor. Die foto
graaf Ed van Wijk heeft 'mij' gefotograf
eerd. Maar er zijn mensen die de hele nacht
op een telefoonpaal hebben doorgebracht en
hun huis en familieleden zijn kwijtgeraakt.
Toen was er geen fotograaf aanwezig."
Haar identiteit had al in 1997 bekend kunnen
zijn. Onno Blom repte in Trouw nog van een
anonieme vrouw, maar Rietje's zus Marty
kreeg het artikel onder ogen en lichtte
prompt de redactie in: Het is mijn zus.
Trouw plaatste een kadertje over Rietje van
den Ban, waarin overigens de fout stond dat
zij 'gered' was. "Dat heb ik maar laten
lopen; 't is geen doodzonde." Haar naam
was onthuld, maar dat bleef kennelijk onop
gemerkt. Tot vorig jaar, toen het Nederlands
Fotoinstituut in Rotterdam doende was de
expositie 'De ramp van '53 door het oog van
de media' samen te stellen. Iemand vertelde
de organisatoren wie de Madonna was: de
vrouw van de dokter van Stavenisse van
vroeger.
Dit werd gepresenteerd als een ontdekking,
maar was feitelijk een herontdekking. Rietje
van den Ban woonde de opening van de
expositie bij en kreeg een originele afdruk
van de foto van Ed van Wijk. Ook wijdden
enkele dagbladen toen artikelen aan haar, en
werd zij een kort item in het RTL 4-nieuws.
Daarna trad er een weldadige stilte in, en kon
Rietje van den Ban weer onopgemerkt leven,
om alleen voor het Eilanden-Nieuws een uit
zondering te maken. "Als u weg bent,
gebeurt er gelukkig niets meer. Dan wordt
het weer stil."
Behulpzaam als ze is, ze maalt niet werkelijk
om media-aandacht. "Je moet niet vergeten
dat er een stuk schaamte bij zit. Je vindt 't
mooi, maar je wilt het ook vergeten, verdrin
gen." Haar kinderen pronken evenmin met
de ingelijste cover van 'Paris Match'. "Ze
hebben 'm allemaal, maar ze denken er geen
seconde aan om ermee te koop te lopen. Het
zijn hoerenkinderen; hun grootouders,
zowel van mijn kant als hun vaders kant,
waren boeren. Die lopen er niet mee te
koop.'
Dan is er nog die andere foto, die vrijwel
onbesproken is gebleven. De foto staat in het
boek 'Het water tot de lippen', dat in 1958
werd uitgebracht door uitgeverij De Bezige
Bij. Schrijver Max Dendermonde beschrijft
hierin 'wat wij deden via het Nationaal Ram
penfonds', zoals de ondertitel luidt. Tiental
len indrukwekkende foto's vergezellen de
tekst. Op pagina 67 staat ze: Rietje van den
Ban, nippend aan een bekertje, drie kinderen
in haar deken. Ze kent de foto, die is
gemaakt door de Scheveningse fotograaf
H.G.L. Schimmelpenningh. Ze heeft hem in
1953 al opgestuurd gekregen, van Schim
melpenningh zelf, maar dat is alles wat ze
nog weet.
"Ook die fotograaf heb ik niet gezien. De
foto moet aan het begin van diezelfde rit
zijn gemaakt, want bij het instappen kreeg
ik een bekertje met koffie van mevrouw
Weggeman. We zaten net." Waarom
Schimmelpenningh haar de foto stuurde en
hoe hij haar adres heeft achterhaald, blijft
in nevelen gehuld. "Ik weet niet eens of ik
hem toen bedankt heb. Sowieso heb ik
nooit contact gezocht met Schimmelpen
ningh of Van Wijk. Je had in 1953 zoveel te
doen. We hadden de praktijk met een apo
theek aan huis, je had veel zorgen. Het ont
glipte je."
Ze pakt het lijstje met de onberoemde foto.
Ze is 'm een tijdje kwijt geweest, maar heeft
hem gelukkig weer gevonden. Dan bekent
ze: "Deze foto is mij véél dierbaarder dan die
madonna-achtige. Omdat al mijn kinderen
erop staan."
De foto van de fotograaf Schimmelpenningh, zoals die voorkomt in het boek 'Het water tot de lippen
De foto is miltder bekend, maar hij is mevrouw Van den Ban des te dierbaarder.