Veertig jaar geleden overleed de Engelse christenapologeet en schrijver CS. Lewis EIIIUr031-l1IEUW5 Airxix 't Was 22 november jl. veertig jaar geleden dat op één dag drie beroemd heden overleden: twee schrijvers en een president. De gewelddadige dood van John F. Kennedy in Dallas maakte de meeste indruk. Zodoende was er voor het overlijden van de schrijvers - Aldous Huxley en CS. Lewis - veel minder aandacht. Toch lijkt de aandacht in reformatorisch Neder land voor CS. Lewis groter dan ooit. In dit artikel aandacht voor zijn werk als kinderboekenschrijver. John Bunyan Verteller Per ongeluk Het neefje van de tovenaar Geestelijke principes Het hiernamaals PAGINA 15 DINSDAG 23 DECEMBER 2003 Een Christelijk Alternatief in magische tijden: de Narniaverhalen door CD. van den Heuvel kinderverhalen. Maar eerst nog wat aan dacht voor Lewis als romancier. Hij schreef vertellingen die altijd een diepere christelijke of tenminste geestelijke bood schap hadden, zoals 'De grote scheiding', waarbij het verschil tussen de zielen in hemel en hel heel helder en pijnlijk naar voren komt. Heel beroemd werd hij door zijn brievenroman 'Brieven uit de hel', waarbij een oudere duivel een jongere ondergeschikte van allerlei diabolische adviezen voorziet. De langere verhalen verschenen in romans, zoals 'Het ware gelaat' en drie sciencefictionboeken. Deze boeken zijn geen Bijbelse romans, zoals die tegen woordig verschijnen van de hand van auteurs als Francine Rivers of Tim la Haye. Het zijn verhalen waarin Bijbelse principes zich ontwikkelen in een fantasie wereld. Met name dat laatste zorgt ervoor dat dingen, die je al meende te weten, ineens weer heel helder gaan schitteren. Dat geeft troost en inspiratie, maar ont neemt je ook het excuus om dingen die je niet zo prettig vindt, weg te moffelen met de gedachte "dat was toen zo, maar nu niet meer". Ook als kinderboekenschrijver hanteerde Lewis deze manier van doen. Lewis heeft zijn leven lang genoten van sprookjes en andere mythologische vertel lingen. Dat zal hebben samengehangen met zijn aard en klassieke opleiding, maar ook met zijn opvatting dat mythologie niet kan worden afgedaan als dom heidendom. Lewis meende dat de Heilige Geest óok in oude heidense culturen werkte en vonkjes van het latere Evangelie al liet doorsche meren. Hoewel deze opvatting aan veel lezers onbekend en daarmee wellicht als onwaar voorkomt, is het idee als zodanig niet nieuw in het Christendom. Dr. Abra ham Kuyper worstelde ook al met de vraag hoe het mogelijk was dat heidense culturen toch een hoogstaande moraal konden huldigen. In zijn driedelige 'Gemene gratie' meent hij dat er een alge mene werking van de Heilige Geest is, die het bederf beteugelt en zelfs tot dingen in staat stelt, die in het menselijk verkeer als goed te duiden zijn. Kuyper was niet de eerste die hierover nadacht: Calvijn en vroege kerkvaders deden het ook. Daar mee was het mythische en sprookjesachti ge voor Lewis dus iets dat met respect behandeld diende te worden en bruikbaar was voor de belangen van het Koninkrijk Gods. In een bepaald opzicht vertoonde Lewis sterke gelijkenis met John Bunyan (1628- 1688). Het eerste boek dat Lewis na zijn bekering schreef, was een heel duidelijke knipoog naar Bunyans 'Pilgrims Progress'. Het boek heette namelijk 'The Pilgrims Regress'. In beide boeken wor den geesteUjke principes uitgebeeld in personen en gebeurtenissen. Toch zijn ze volstrekt niet uitwisselbaar. Bunyan geeft een beschrijving van het geestelijk leven, terwijl Lewis de gevaren van het niet-christelijke denken laat zien. Bunyan is een prediker, Lewis een apolo geet. Beide zijn wel herders. Ook theolo gisch Uggen de broeders niet geheel op één lijn. De ketellapper uit Bedford was puriteins-gereformeerd; de professor uit Oxford anglicaans en niet helemaal in een bestaande richting onder te brengen. Wel zijn beiden zeer Bijbelgetrouw. Ook de zeven kinderboeken van Lewis over Namia hebben gelijkenis met de ver teltrant van John Bunyan. Beide zijn de verteller die het verhaal inleidt, maar ook af en toe het verhaal onderbreekt om iets uit te leggen of een wijze les mee te geven. Ook gebruiken ze fantasie-elemen ten als draken en reuzen, waarbij de beel den van Bunyan sterker uit de Schrift opkomen dan die van Lewis. En dat alles in een wereld, die niet de onze is, maar wel heel sterk aan ons eigen leven doet denken. Daarnaast volgen verhalen elkaar op. De Namiareeks is een chronologisch verhaal en latere delen refereren nog wel eens aan eerdere personen of gebeurtenis sen. Ook bij de Christinnenreis (1684) van Bunyan - die zes jaar na 'De Christenreis' verscheen - is dat het geval. Ook hebben beide auteurs veel aandacht voor "de legeringen van het geestelijk leven". Bij Bunyan is dat meer bevindelijk van aard. Men bedenke wel dat Lewis Op 29 november 1898 werd Clive Staples Lewis geboren in het Noord-Ierse Belfast. Evenals Bunyan beschikte Lewis over een diep geestelijk en psychologisch inzicht. Verder deelde hij met de 17e eeuwse literator het beeldend vermogen om onzichtbare dingen in een fantasieverhaal te verwerken. Momenteel trekken de films rond het boek 'Lord of the Rings' veel belangstelling. Ook de boeken over de tovernaarsleerling Potter zijn een doorslaand succes. Iets lan ger geleden deden de occulte boekenseries 'Thriller' en 'Kippenvel' het erg goed. Magie kan zich in een hernieuwde belang stelling verheugen. Van het occulte wordt iets onschuldigs gemaakt. De zeer span nende boeken zijn in, vooral onder kinde ren en jongeren. Maar ook op de aller kleinsten komt het occulte af, soms zelfs via toUetjes in de chipszak. En wie houdt het vol om altijd maar "nee" te verkopen? Is er een alternatief denkbaar en is het fan tastische, het sprookjesachtige altijd ver keerd? De christelijke auteur CS. Lewis schreef zeven 'magische' verhalen: De kronieken van Namia. Maar wat moetje nu met zeven kinderboeken over een denkbeeldig land, hoewel het evident is dat het over het christelijk geloof gaat? In deze bijdrage ga ik de reeks niet bekritise ren noch verdedigen. Ik wil wat achter gronden geven met de bedoeling dat de lezer zelf kan uitmaken of hij de boeken wil lezen. Zelf ben ik er wel erg van onder de indruk. De schrijver van deze zevendelige reeks was de Engelse literatuurwetenschapper Cnve Staples Lewis (1898-1963). Hij was in 1931 christen geworden en vanaf dat moment stelde hij zijn literaire talent in dienst van het Evangelie. Het meest duide lijk was dat in zijn werk als apologeet. Hij werd één van de meest vooraanstaande verdedigers van het christelijk geloof in de 20^ eeuw. Enkele voorbeelden van zijn apologetisch werk zijn 'Wonderen', 'Gods megafoon' (over het lijden) en 'De afschaffing van de mens'. Ook was hij verantwoordelijk voor talloze artikelen, preken en lezingen, waarvan er vele later weer gebundeld werden, ondermeer in de bundels 'Transpositie' en 'Onversneden Christendom'. Ook verschenen wat meer meditatieve werken en het nodige autobio grafische materiaal van zijn hand. Op wetenschappelijk gebied heeft hij ook enkele standaardwerken nagelaten. In dit artikel wil ik echter een andere ster ke kant van Lewis presenteren. CS. Lewis als schrijver van verhalen, en dan vooral voor kinderen schreef en ook niet de instructieve bedoeling had van Bunyan. Wel komt de menstekening overeen als het om zonde en genade gaat. Mensen - ook kinderen - zijn niet zielig, maar schuldig. Een zielig mens kan het ook allemaal niet helpen en heeft dus geen schuld. Straf waardig is 'ie ook al niet, zodat een red der, genade en bekering niet aan hem besteed zijn. Bunyan en Lewis zetten in Christus' spoor de zaken op scherp, waar bij zonde en afwijking schuld is. Zodoen de wordt genade ook weer genade. Dat geeft verwondering, dat geeft vitaliteit: de schuldige krijgt genade en daarmee weer zin in het leven. Daar tegenover staat de "zielige excuus-truus" vol zelfmedeüjden, die altijd wel weer een verontschuldiging klaar heeft en doormoddert. In dat geeste lijke leven zit dan ook geen geur of smaak. Ook slagen beide broeders erin om ver schillende aspecten van de Heere Jezus naar voren te brengen. Bunyan doet dat overigens vooral in 'de Heilige Oorlog', waar de stad Mensenziel bevrijd wordt door de Koningszoon Immannuël. In de Namiareeks komt de Christusfiguur - de leeuw Asian - wat regelmatiger naar voren dan in bijvoorbeeld 'De Christen- reis'. Beiden schilderen de Heiland als de Majesteiteüjke en de Bewogene. Jezus Christus is bij hen niet de mierzoete Kin dervriend, Die altijd alles goed vindt. Hij bestraft en vertroost. Hij beveelt en redt uit. Het grootste verschil tussen beide auteurs gaf Lewis zelf aan in zijn brief aan een aantal leerlingen van een Engelse lagere school. Op 29 mei 1954 schreef Lewis het volgende: "Jullie vergissen je als jullie denken dat alle dingen in de boeken iets moeten voorstellen. De dingen doen dat in 'De Christenreis naar de Eeuwigheid', maar ik schrijf niet op die manier. Ik zei niet tegen mezelf: laten we ons Jezus, zoals Hij echt in onze wereld is, eens voorstellen als een Leeuw in Namia, De zei: laten we eens veronderstellen dat er een land zoals Namia is, en dat de Zoon van God daar een Leeuw werd, zoals Hij in onze wereld een mens werd, en laten we dan eens verzinnen wat er zou gebeu ren. Als je er over nadenkt, zul je zien dat dat nogal verschil maakt." Toen Lewis met zijn kinderboeken begon, was het ook niet eens de bedoeling om een christelijk verhaal te schrijven. Hij wilde gewoon een goed kinderboek schrijven in een tijd, waarin realistische jeugdliteratuur de trend was. Bovendien hep hij met een aantal fantasiebeelden in zijn hoofd, die hij bijeenbracht tot er een spannend ver haal ontstond. Pas in tweede instantie werd het een christeUjk verhaal. Mis schien een logisch gevolg van Jezus' belofte "Gij zult Mijn getuigen zijn" en een praktische uitwerking van Johannes 15. Daar leert de Heiland dat Hij de ware Wijnstok is en Zijn volgehngen de ranken zijn, die vrucht dragen uit Hem. Hij zorgt voor de levenssappen, zodat er vrucht komt. Bij wat 'ie ook doet, sijpelt bij de christen altijd iets door van de intense ver bondenheid met de Meester. In 1939 kwam het idee al bij Lewis op om een kinderverhaal te schrijven, maar uit eindelijk was het pas in december 1948 dat hij zijn eerste verhaal had afgerond. In 1950 verscheen het als 'The witch, the lion and the wardrobe'. Twee jaar geleden werd dit boek opnieuw uitgegeven door Callenbach onder de titel 'Het betoverde land achter de kleerkast'. Het verhaal begint in het Engeland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vier kinderen - Peter, Susan, Edmund en Lucy - logeren als eva- cué's bij een oude professor. De oude hou ten kledingkast op zolder blijkt de door gang te zijn naar het geheimzinnige land Namia, waar de tijd totaal anders verloopt dan bij ons en waar sprekende dieren en fantasiewezens als faunen en centauren wonen. Het land wordt geregeerd door de Witte Heks Jadis en daarom is het er altijd winter. Maar als er vier mensenkinderen - twee zonen van Adam en twee dochters van Eva - zullen komen, zal de Zoon van de Keizer terugkeren. Deze Zoon, de Leeuw Asian, zal de vloek, de vrieskou en het bewind van Jadis verbreken en de heerlijke lente brengen. Een van de kinderen - Edmund - laat zich echter door de Witte Heks inpalmen en hij verraadt de verblijfplaats van de anderen. We ontmoeten hier het Judasmotief, maar ook een soort zondeval. In de strijd, die volgt wordt Edmund bevrijd door Asian. Maar Jadis refereert aan de wetten van Namia, die eisen dat elke verrader door haar gedood mag worden. Als dat niet gebeurt, zal heel Namia ten onder gaan. De Leeuw besluit Edmund nogmaals te redden door zijn plaats in te nemen. In de nacht gaat Asian alleen naar de heuvel met de stenen tafel om bespot, gebonden en gedood te worden door de heks. De vol gende morgen, bij het aanbreken van de dag staat de Leeuw op uit de dood en breekt de stenen tafel. De wet is voldaan, het leven overwint de dood. Iedereen zal hier de Goddelijke plaatsvervanging en de Opstanding herkennen. Ook de stenen tafel als de wet, waarop de Zoon sterft, is een duidelijke verwijzing naar het Evan gelie. De vier kinderen mogen jarenlang Namia regeren en tijdens hun regering beleeft het land een bloeitijd. Maar tijdens een jacht partij rijden ze het land uit en belanden ze weer in de kast van de oude professor. Nadat ze hem het hele verhaal hebben ver teld, reageert hij niet ongelovig, maar geeft hij aan dat de kinderen er maar op moeten rekenen dat ze nog wel een keer in het land zullen teragkeren. Juist als ze het niet verwachten. Niet elke recensent was büj met het boek. Het was te moraliserend en te indoctrine- rend omdat kinderen spelenderwijs met het Evangelie in aanraking kwamen. Bovendien was Lewis een pedagoog van de oude stempel. Hij geloofde in hiërar chie en niet in gelijkheid van alle mensen. Ook huldigde hij de gedachte dat moed, trouw, onzelfzuchtigheid en eerlijkheid belangrijke deugden zijn. Ondanks de kri tiek van volwassenen sloeg het boek direct aan bij kinderen. Lewis begreep dat er een vervolg nodig was. Hij begon echter een verhaal te schrijven dat zich chronologisch eerder afspeelde dan het eerste boek. Het werd een verhaal over de wording van Namia, over de zondeval aldaar en over de oor sprong van het kwaad. Dan blijkt dat de oude professor uit het eerste deel als kind al in Namia geweest is. Halverwege liep hij echter vast en daarom legde hij het ver- haal-terzijde. In 1955 zou het p&s verschij nen onder de titel 'Het neefje van de Tove naar'. Volgens Lewis moest dit verhaal als eerste gelezen worden en het eerste boek als tweede. Lewis was echter in de tussentijd met een nieuwe poging begonnen. In dit verhaal 'Prins Caspian' keren de vier kinderen weer terug naar Namia. Het gaat daar ech ter niet goed. De slechte koning Miraz onderdrukt het volk en bijna alle spreken de dieren, kabouters en andere fabelwe zens zijn ondergedoken. De rechtmatige troonopvolger, prins Caspian, heeft de hulp van Peter, Susan, Edmund en Lucy hard nodig. Maar vooral de hulp van Asian. Tijdens een tocht in het bos ver schijnt Asian aan Lucy en roept haar om te volgen. De beschrijving is prachtig: 'Het grote dier liet zich op zijn zij rollen zodat Lucy omviel - half zittend, half liggend tussen zijn voorpoten. Hij boog zijn kop voorover en raakte even haar neus aan met zijn tong. Zijn warme adem omhulde haar. Ze keek met wijdopen ogen op in zijn grote wijze gezicht. "Welkom, mijn kind", zei hij. "Asian zei Lucy, "je bent groter geworden."Dat komt omdat jij ouder geworden bent, kleintje antwoordde hij "Elk jaar dat jij groeit, zul je merken dat ik groter wordt.Een tijdlang was ze zo gelukkig dat ze geen behoefte had om te praten. Het intieme contact met de Christusfiguur, Zijn warmte en veiligheid. Zijn ontfermen heb ik eigenlijk nergens zo aangrijpend gelezen als bij Lewis. Het roept een sterk verlangen, een diep heimwee op. Daar naast geeft Asian zoveel wijze lessen, zoals de opmerking datje je niet moet bezighouden met "wat er zou zijn gebeurd als.En de les dat het afstanunen van Adam en Eva enerzijds voor de armste schooier eervol genoeg is om met opgehe ven hoofd te lopen en anderzijds genoeg schande is voor de hoogste keizer om met gebogen schouders rond te lopen" Uitein delijk wordt Namia gered en Caspian de nieuwe koning. Opnieuw keren de kinde ren terug naar hun eigen wereld. Dit boek verscheen als tweede, terwijl het in de reeks als vierde gelezen dient te worden. Na 'Het neefje van de Tovenaar' en 'Het verborgen land achter de Kleerkast' komt namelijk 'Het paard en de jongen'. Daarna komt 'Prins Caspian'. Het derde deel in de reeks speelt zich af tijdens de bloeitijd van Namia onder de vier kinderen. De jongen Shasta vlucht met het sprekende paard Brie uit het slechte land Calormen naar Namia. Tijdens deze lange reis ontmoeten ze het meisje Avaris met haar sprekende paard. Tijdens de reis maken ze veel mee. Zo worden ze achtervolgd en worden ze bedreigd door wilde dieren. Ondertussen is er steeds een onbekende beschermer, die uiteindelijk Asian blijkt te zijn. Tijdens een tocht in het duister, ontmoet Shasta zijn beschermer. Op de vraag van Shasta aan Asian wie hij is, volgt de vol gende scene: "Mezelf' zei de Stem, heel diep en laag, zodat de Aarde ervan beefde. En weer: "Mezelf', luid en duidelijk en vroüjk. En toen voor de derde keer: "Mezelf', zo zachtjes gefluisterd datje het haast niet horen kon en toch leek het over al om je heen te weerklinken alsof het ruis te in de bladeren. Op een heel mooie manier introduceert Lewis hier de heihge Drieëenheid van God. Allereerst als de Vader, dan als de Zoon en daama als de Heilige Geest. Ook hier beschrijft Lewis die persoonlijke ontmoeting waar alleen overgave en aanbidding overblijft. De slechterik van het verhaal Rabadash scheldt Asian echter uit voor een boze geest, een duivel. Ook hier is de verwijzing duidelijk. In de delen drie tot en met zes komen we niet zozeer heilsfeiten tegen, maar geestelijke principes die erg leerzaam zijn. In het vijfde deel 'De reis van het draken- schip' komen Peter en Susan niet meer terug in Namia. Daarentegen mogen Edmund en Lucy wel terug en in hun kiel zog nemen ze hun vervelende neefje Eus- taas mee. Terwijl ze naar een schilderij van een drakenschip kijken, komt de afbeelding ineens tot leven en worden de drie als het ware in de zee gesleurd. Ze worden gered door de opvarenden en aan boord ontmoeten ze koning Caspian. De koning is op zoek naar de zeven verdwe nen vrienden van zijn vader. Ze maken een spannende zeereis en doen verschil lende eilanden aan. Op één van de eilan den verandert Eustaas - vanwege zijn dra- kerige hebberigheid - in een draak. Zijn innerlijk wordt nu zijn uiterlijk en daar mee wordt hij erg eenzaam en verdrietig. Uiteindelijk is het Asian, die hem redt. De Leeuw gebiedt het monster om zijn dra- kenvel los te krabben. Na drie mislukte pogingen van bekering, zegt Asian: "je zult mij het moéten laten doen!" De eerste haal van de leeuw gaat zo diep dat Eustaas denkt dat zijn hart geraakt wordt. "Toen hij mijn huid eraf begon te trekken deed dat meer pijn dan alle andere dingen die ik ooit heb gevoeld. Het enige waardoor ik het kon verdragen was dat het echt een fijn gevoel was als dat spul losliet." Onze bekeringen doen geen pijn en geven ook geen vreugde, maar alleen als de Leeuw van Juda er zelf aan te pas komt, verandert er wezenlijk iets. Opnieuw een diepe les. Op een ander eiland wonen buitengewoon domme wezens - de zogenaamde Duffel- poeters - die niet anders doen dan onge hoorzaam zijn aan de Tovenaar die het eiland bestuurt. Daarnaast blijkt hun wijs heid aperte dwaasheid te zijn. Zo beden ken ze dat de borden en de messen voor taan vóór het eten zullen afwassen. Dat zou na het eten tijd besparen. Ook willen t-rrksst I ze gekookte aardappelen planten, want dan hoeven ze na het rooien de aardappels niet meer te koken. Gaandeweg herken je steeds meer jezelf in die domme wezens, die continu het handelen van de hefdevol- le Tovenaar niet begrijpen. Van alles krijgt Hij de schuld en vaak proberen ze Hem voor de gek te houden met "slimmigheid jes, die zelfs een kleuter nog door zou hebben." Bij het afscheid krijgt Lucy te horen dat ze niet temg zal keren naar Nar- nia, maar dat ze Asian ook in haar eigen wereld zal vinden. Maar daar heeft Hij een andere Naam. In de volgende delen 'De zilveren stoel' en 'Het laatste gevecht' is meer aandachf voor het hiemamaals. In deel zes komt alleen Eustaas weer in Namia met zijn medeleerling Jill. Van Asian krijgen zij de opdracht om prins Rilian, de verdwenen zoon van de oude Caspian, te zoeken. Van zijn aanwijzingen houden ze er uiteinde- Ujk maar eentje, maar toch vinden ze hem. Aan het einde van het boek overüjdt de oude koning Caspian. Het wordt de kinde ren echter vergund om even in het land van Asian (de hemel?) te zijn. Daar zien Asian en de kinderen de dode koning: "Daar stonden ze alledrie en huilden. Zelfs de Leeuw huilde: grote leeuwentranen, elke traan die kostbaarder dan de aarde zijn zou, zelfs al was die één grote massie ve diamant." Door het bloed van de Leeuw komt Caspian opnieuw tot leven. "Hij rende naar Asian toe en sloeg zijn armen om de geweldige nek heen zover als ze reiken konden en hij gaf Asian de fiere kussen van een koning, en Asian gaf hem de wilde kussen van een Leeuw." In het laatste deel staat wel een heilsfeit centraal, namelijk de wederkomst. In dit boek heeft de sluwe aap Draaier de ezel Puzzel een leeuwenhuid aangetrokken. Tegen iedereen zegt hij dat dit Asian is. De meeste dieren geloven de namaak- Aslan. Draaier vertelt zelfs dat Asian en Tash (de duivelgod van de slechte Calor- menen) dezelfde persoon is: Tashlan. De anti-Aslan komt met steeds slechtere bevelen en koning Tirian moet de strijd aangaan. Hij krijgt hulp van Eustaas en Jill, maar de strijd is ongelijk. Uiteindelijk worden ze verslagen en opgesloten in een stal, die de dood lijkt te symboUseren. In de stal ontmoeten ze de eerdere koningen en koninginnen van Namia. Alleen Susan ontbreekt. Zij wil niet meer bij Namia horen... Met de anderen die Asian niet liefhebben, loopt het ook verkeerd af. Aangrijpend is het als een aantal verlorenen beschreven wordt. "Ze willen niet door ons geholpen worden. Ze hebben ervoor gekozen ieder een te slim af te zijn in plaats van te gelo ven. Hun gevangenis bestaat alleen maar in hun eigen gedachten en toch zitten ze zelf in die gevangenis. Ze zijn zo bang om voor de gek gehouden te worden dat nie mand ze erait kan bevrijden." De enige theologische misser in de reeks komt in dit laatste deel voor. Lewis laat Asian daarin een gesprek voeren met een oprechte aanbidder van Tash. Omdat deze man zo oprecht was, heeft hij zonder het zelf te weten niet Tash, maar Asian aanbe den. Dit Hjkt me strijdig met de noodzaak van de bewuste onderwerping aan de Heere Jezus. Ik denk dat de Bijbel hier niet in mee gaat. (Johannes 14:6, Romeinen 10:14). Dan breekt in dit laatste deel het einde van Namia aan. Alle geredde wezens mogen met Asian mee door de Deur. Namia zelf is duisternis geworden en de overgebleven sterten vallen uit de lucht. Alle levende wezens verschijnen voor Asian en als ze bij hem waren, gebeurde er iets. Bij som migen kwam haat en angst op het gezicht en zij verdwenen naar Asians linkerkant en verdwenen in zijn schaduw. Maar de ande ren keken in zijn ogen en hielden van hem, hoewel ze soms ook heel bang voor hem waren. Die mochten door de deur gaan aan de rechterkant van Asian. Ondertussen wordt Namia tot een koude duistere vlakte en verbranden de zon en de maan. De tal loze geredde wezens mogen met Asian mee. Hij brengt ze in een nieuw Namia dat ongerept en eindeloos schoon is. We zullen het laatste woord in dit artikel aan CS. Lewis zelf gunnen. De laatste alinea uit de Namiareeks: "De dingen, die daama begoimen te gebeuren, waren zo indmk- wekkend en prachtig dat ik ze niet op kan schrijven. Voor ons is dit het einde van de kronieken van Namia. Maar voor hen was het nog maar het begin van het echte ver haal. Hun hele leven in deze wereld en al hun avonturen in Namia waren niet meer dan de omslag en de titelpagina geweest. Nu begonnen ze eindelijk aan Hoofdstuk Eén van het Grote Verhaal dat niemand op Aarde nog gelezen heeft, dat voor eeuwig door bUjft gaan en waarin ieder hoofdstuk nog mooier is dat het vorige."

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2003 | | pagina 37