Geef om vrijheid Nieuws aan de onzon .DUIVELANDS MEUBELHUIS B.V. Bezoek onze slaapkamerafdeling met 1500 m^ tUEU EIIAIIDBI-raEUWS door J. J. Frinsd 020 626 44 36 www.amnesty.nl giro 454000 50 opstellingen, 30 tienerkamer' Wilgenstraat 1OOSTERLAND Telefoon (0111)641213/641506 PAGINA 7 DINSDAG 23 DECEMBER 2003 "Goeiemorrege mevrouw, hier zijn de lood gieters. U kijkt zo verbaasd. We komme toch niet ongelegen? We zijn toch wel op het goeie nummer? .nummer 25." "Ja, ik had u wel verwacht, maar niet zo vroeg." "Dat is dan een aangename verrassing. Dat hoop ik tenminste. U mot maar zo denken: des te eerder bent u van de rommel af. En van het ongemak. Mogen we binnen komen?" "Natuurlijk, kom erin." "Dank uJa, over ongemak gesproken. Dat stuk riolering vernieuwen doen we niet effe in een half uurtje. Dus daar moet u wel rekening mee houden, als u begrijpt wat ik bedoel. We zijn nog wel effe bezig met uit laaie en zo, maar als we de boel eenmaal open hebben, nou ja, dan is het plezieriger voor ons dat de klant geen gebruik maakt van het toilet. Dus als u daar om wil den ken. In geval van nood kan u misschien bij de buren terecht? 't Is een beetje behellepe, maar ja, onze voorouders hadden het heel wat moeilijker. Dat ging nog in een emmer tje of boven de sloot. Wat dat betreft, heb ben we het nou luxe. Closetpotten in alle kleuren, met brillen en contactlenzen, ja, zo noem ik die kleppe maar. En hygiënisch! Drukken op een knoppie, trekken an een pijp of een ruk an een kettinkie, en 'blub', weg is-et. Ja, neem me niet kwalijk, 't is misschien een beetje gênant praatje tegen een dame, zo op de vroege morgen, maar dat heb je met loodgieters, mevrouw, 't Zit in-et vak." "Sluit u het water af?" De oude dame hield het maar een beetje neutraal. "Nee, dat hoeft in dit geval niet. Kijk, dat konden we natuurlijk doen, en dan trokken we een keer door en dan was de stortbak leeg, begrijpt u wel. Dan kunnen er geen ongelukken gebeuren. Maar nee, we sluiten verder niks af. Een beetje eigenbelang ook, want als we het water afsluiten, kan u geen bakkie koffie zetten, als u begrijpt wat ik bedoel. Als u de kraan maar niet laat lopen en niks door de gootsteen spoelt, terwijl we daar onder de vloer bezig zijn, want dat is zo onaangenaam. Koffiedik in je ogen belem mert het zicht en we willen goed werk afle veren, nietwaar. Dirk? M'n collega hier drinkt helemaal zwart en ik met melk en suiker.Grappie hoor." "Is het dan niet zo?" "Ja, dat wel, maar ik bedoel dat u niet moet denken dat ik vrijpostig wil zijn." "Wilt u dat ik eerst even een kopje koffie zet?" Dirk vond het tijd om zich ermee te bemoeien. "Doet u geen moeite, mevrouw, we hebben net ons brood op en thuis al genoeg gedron ken. Als u straks zelf koffie gaat drinken, dan graag natuurlijk. Trekt u zich maar niet alles aan wat m'n maat zegt. 't Is geen won der dat-ie het niet verder heb gebracht dan loodgieter." "Maar dan toch wel een goeie, hoop ik", lachte de oude dame, die schik had in de goedmoedige praat van de mannen. "Het spijt me dat ik het moet toegeven, mevrouw, maar onder de grond weet Ben zich beter te gedragen dan onder de men sen." "Weet u meteen hoe we heten", lachte Ben. "En u weet hoe ik te beklagen ben met zo'n collega", zei Dirk, "want dit klussie moeten we samen doen. En onder de vloer heb-ie niemand anders om brutaal tegen te doen dan mij." "Ik ga wat spullen halen, voor je me nog meer gaat belasteren", lachte Ben. "Mevrouw, even serieus, we zullen zo voorzichtig mogelijk doen, maar het geeft wel een beetje rommel, en de buitendeur zal misschien een tijdje openstaan, 't Is wel niet zo koud, maar de zomer komt er niet in. Houdt u de deur van het halletje dicht?" Ze haalden hun gereedschap en de kunst stof pijpen voor de nieuwe riolering uit de auto. Het was nog niet zo eenvoudig om het materiaal onder de vloer te brengen, maar wel een stuk makkelijker dan in vroeger jaren, toen er nog met gietijzeren pijp moest worden gewerkt. Het was nu zaak om zo groot mogelijke lengten door het kruipluik te krijgen, om zo weinig mogelijk verbindingen te hoeven maken. Hoe minder werk onder de vloer hoe beter, want de kruipruimte was maar minimaal, nauwelijks voldoende om je om te draaien. "Wat een prachtig vak hebben we toch gekozen", mopperde Ben, toen hij met de band van zijn overall aan een balk bleef haken en zich in duizend bochten moest wringen om los te komen. "Goeie ochtendgymnastiek", grinnikte Dirk. "Je krijgt een buikie. Dat komt ervan als je altijd maar om koffie bedelt bij aardi ge ouwe dames. Je eet teveel en je drinkt teveel koffie. Dat is niet goed voor een loodgieter. Tenzij je d'r op uit bent om te dik te worden voor dit soort klussies." "Daar breng je me op een idee", lachte Ben. "Als ik het mag beleven dat we hier weer levend vandaan komen, maak ik er werk van. Jij bent m'n getuige. Je heb nou zelf gezien dat ik m'n postuur niet mee heb voor dit werk. Hier mot je een slangemens voor zijn." "Hou nou maar op met sissen, cobra, en pak dit effe an. Ik schuif-et naar je toe. Ik hoop dat we het voor mekaar krijgen om de li^uil merky'i hele leiding zo in mekaar te zetten, dat we hem er praktisch in één keer tussen kunnen maken. Moetje dat ouwe vergane zootje zien. Kon nog wel-es wat lekkers uitkomen als we dat loskoppelen. Dat stellen we maar zo lang mogelijk uit. Zwempak bij je?" "Hij lekt.Hij is hier, op dit gedeelte, zo goed als doorgerot.De grond is nat en het stinkt als je weet wel." "Fris ruikt het meestal niet, dan had je bij een eau de cologne-fabriek moeten gaan werken." "Maak d'r maar een geintje mee." "De zal serieus ingaan op dat gehuilebalk van jou, nou goed? Schiet maar op. Hier, pak dit ook an, je gereedschap.En dit ver loopstuk heb je nodig voor de aansluiting die daar in die hoek van de closetpot komt. Ja, dat kan je zo niet zien, want je ligt er met je rug naar toe, maar dat komt streiks wel." "En een zaag, kan je me die ook effe geven?" "Hier heb jij je zingende zaag. Ik hoop dat je er wat vrolijks uit weet te halen. Je bent nogal muzikaal." "Hier iets vrolijks? Bij zo'n wurremeklus? Weetje hoe ik me voel?" "Wie zal het zeggen." "Als Orpheus in de onderwereld." "Klinkt als iets uit een opera." "Zoiets is het ook. Is van Offenbach. Dat was een componist.Hij zong en hij speel de citer, maar die hebben ze later in zee gegooid en hem uit mekaar gescheurd." "Was het zeker geen beste componist." "Nee man, ik heb-et over Orpheus, een figuur uit de Griekse mythologie." "Dan moetje wat duidelijker zijn. Dus die Orpheus zong zo vals." "Kan je geloven! Hij kreeg z'n vrouw d'r mee uit de onderwereld." "Dat zegt nog niks.Wie weet hoe blij ze waren dat-ie d'r kwam halen... Maar dat je dat allemaal weet... Had ik niet achter je gezocht." "Zal wel meer zijn dat je niet achter me gezocht zou hebben." "Dat begin ik te vermoeden.Kan je die pijp daar effe tegenhouwe..En een beetje draaien.nee, de andere kant op.een kwartslag... Zo, dus jij vergelijkt het hier met de onderwereld. Ik zou me daar een andere voorstelling van maken." "Hoezo dan?" "Ik denk dat het daar nog heel wat minder comfortabel is dan hier. Hier kunnen we nog ons werk doen en wat kletsen, maar daar zal je kop d'r niet naar staan." "Dat van die Orpheus is een mythe, man. Die onderwereld bestaat niet eens." "En waarom moet jij er dan aan denken, als we zoals nou in de prut wroeten?" "Nou, dat is m'n verbeelding, dan gaatje fantasie aan het werk. En dan komme die beelden in je op en onderga je de sfeer, snap-ie?" "Als de onderwereld niet rampzaliger was dan de kruipruimte onder een oud pand, dan viel het nog wel mee. Maar reken daar maar niet op." "Zal jij wat van weten.Of breng je het weer in verband met de Bijbel." "Vanzelf, is dat zo gek dan?" "Staat daar dan wat in over de onderwe reld?" "Letterlijk. Moest je maar-es lezen. Is deze kruipruimte een paradijs bij, als je dat ver gelijkt." Ze hadden vaker zulke gesprekken. Al beweerde Ben dat hij ee pure heiden was, hij lokte ze eerder uit dan dat hij ze uit de weg ging. En Dirk kon vaak een woordje aan hem kwijt. De speelse manier waarop ze met elkaar omgingen, maakte zo'n onge dwongen houding raogeUjk. 'Toch denk ik dat de lucht die hier hangt meer bij de onderwereld past dan bij jouw paradijs", grinnikte Ben. "Je zal onze lieve Heer hier niet tegenkom- me." "Wil je die pijp nog effe draaien?.Mer ci.Je spot er mee, maar wat jij je niet kan voorstellen, dat gebeurt nou precies wél. God zoekt ons niet in het paradijs, want daar zijn we niet. Hij zoekt ons op in de prut, zoals we ons hier legge vuil te make. Zo smerig als het hier is, zo ziet het er in de wereld geesteMjk ook uit, maar dan een graadje erger." "Ik heb al vaker gezegd dat je dominee had moete worde.Maar misschien ook niet, want dan lag je nou niet hier tegen me te preken, hé..." "Ik preek niet, ik wou alleen dat je ogen open gingen voor die dingen.Kan je dat bussie kit effe naar me toe schuiven Dank je.Jij begon over de onderwereld en dan komt-et vanzelf bij me op wat de Bijbel daarover zegt. Daar leef ik bij. Wij hebben trouwens van de wereld al een soort onderwereld gemaakt. Daar hoefje niet voor onder de grond te kruipen. Moet je kijken hoe de mensen met mekaar omgaan. Dat hoef ik je ook niet te vertellen; dat weet je best." "Maar wie heb die mensen ook weer gemaakt, volgens jou...?" "Dat weet je dus, maar een andere vraag? Hóe waren die mensen oorspronkelijk gemaakt?.Die waren góéd.Maar moet je nou zien." "Oké, dus d'r is iets verkeerd gegaan, en dat had onze-lieve-Heer niet kenne voorko- me?.Als-ie nou de Baas van alles is en alles kan, waarom liet-ie het dan zo uit de hand lopen? Verklaar me dat-es." "Een mens kan niet alles verklaren." "Dat is een dooddoener. De kan alleen maar leve met dingen die ik begrijp." "O ja? Vertel jij me dan maar hoe de zon en de maan en de sterten zijn opgehangen en zo mooi op hun plaats blijven, en waarom jij loodgieter bent geworden, want daar schijn je ook niet zo best mee te kenne leve." "Nee, serieus blijven, ik bedoel het seri eus.wat denk je. Dirk, zal ik hier maar een beugel maken, dat we die pijp een beet je opvangen?" "Zou ik doen, voor alle zekerheid." "Nee, wat ik nou wil zeggen, is dat als ik gezien zou hebbe dat-et verkeerd ging, en het was in mijn macht om d'r wat tegen te doen, dan zou ik dat toch zeker gedaan heb ben?" "Maar als iemand de vrijheid krijgt om te kiezen, en tegen alle waarschuwingen in z'n eigen zin doorzet, en dan in de ellende komt, hoe praat je danWe waren redde loos verloren geweest, als God ons aan ons lot had overgelaten, maar dat heeft Hij gelukkig niet gedaan: Dat is nou juist het evangeUe... Als we hier zo rondschartelen, dan beleef ik heel andere dingen dan jij. Dan voel ik me geen, hoe heet-ie ook weer in de onderwe reld, maar denk ik: Wat geweldig dat God z'n eige niet heb Hite tegenhouwe door onze vuiligheid, maar ons is komme opzoeke om ons te redde..." "Ja, dat geloof jij." "Dat geloof ik, ja.Kan je misschien die dot poetskatoen even naar me toe gooi en...?" Ze werkten een tijdje zwijgend verder bij het licht van de looplamp. "Je blijft toch altijd met vragen zitten", begon Ben tenslotte weer. "Als ik nadenk over die dingen, dan vraag ik me toch af: waarom. Wat is de zin dan van dat alles. Stel dat het waar is wat jij gelooft, had het dan niet anders gekund?" "Dat weet ik niet, maar ik denk van niet. Maar wat ik wél weet, is dat God voor déze weg heb gekozen, en dat Jezus op aarde kwam om mijn zonde weg te nemen." "Zo lief had Hij zondaars, dat Hij voor hen stierf." "Precies.Je kent niet alleen die Offen bach, maar ook Johannes de Heer. God houdt van mensen. Dat is onze redding." "Stil-es.De geloof dat we geroepe worde voor de koffie." Ze kropen onder de vloer vandaan. "De dacht, ze zullen nu wel aan een bakje koffie toe zijn", werden ze verwelkomd. "De lag d'r naar te snakke", verzekerde Ben, terwijl hij het ergste vuil van z'n overall schudde. "Weet wel wat u in huis heb gehaald, mevrouw. We zijn met geen tang meer an te pakken." "Kom toch maar even in de kamer. Hier zo in het haUetje koffie drinken, dat is ook niet gezeUig." "We zijn er niet op gekleed om op visite te gaan. We maken uw boeltje smerig." "Kom toch maar even binnen. Het zal wel meevaUen en de stofzuiger is er goed voor. Ik krijg niet zo vaak mensen over de vloer." "Ja, als u het dan zelf geen bezwaar vindt. Maar u ziet hoe we er uitzien.Misschien een krant bij de stoel om onze voeten op te zetten. Zou dat niet verstandig zijn?" De koffie was goed en bovendien bleek de oude mevrouw het erg gezellig te vinden om een babbeltje te kunnen maken. Binnen enkele minuten waren de mannen al aardig geïnformeerd over de familie. Haar kinderen woonden allemaal buiten de stad en haar man was overleden. Broers en zusters had ze zelf niet, behalve wat aange trouwd van haar mans kant, maar daar had ze niet zoveel contact mee... Het bekende verhaal van een eenzaam mens, dat het laatste deel van de levensreis alleen moest afleggen. Ze klaagde niet, maakte zelfs een opgewek te indruk, maar door haar verhaal heen hoorde je de snik, vond Dirk. Hij keek naar Ben, die bedachtzaam zijn koffie dronk, en vroeg zich af of die het ook zou hebben opgemerkt. In feite was ieder mens alleen, maar bij het ouder worden werd je daar meer bij bepaald. Je kinderen gaan het huis uit; je eigen generatie begint uit te dunnen. Je verliest je contacten. Hij had wel gehoord van iemand die af en toe de juiste tijd of het weerbericht belde, alleen maar om even een menselijke stem te horen. Wat zou je graag voor alle mensen iets wil len betekenen. Die eenzaamheid opheffen, die uitzichtloosheid veranderen, iets van het waarachtige leven in Chrisms laten zien. Als dat verlangen in zijn hart kon opkomen, hoeveel temeer bij God. "Want alzo Uef heeft God de wereld gehad.Wat een geluk om dat te weten. "Uw koffie is verrukkelijk", prees hij. Ze lachte en keek hem gevleid aan. "Niet te sterk?" "Nee, lekker pittig, maar precies goed. Wat jou, Ben?" "Uit de kunst. Maar we moeten weer-es an de slag. Anders kan mevrouw vandaag de koffiepot niet meer omspoelen." "Heeft u nog lang werk, denkt u?" "Met een klein uurtje is het nou wel beke ken, denk ik." "De vind het maar wat hoor, om zo onder de vloer te moeten werken." "De riolering door de huiskamer wordt nou eenmaal niet gewaardeerd", lachte Ben, "en laten we blij wezen dat we-n-et zo kenne regele. We doen ons best om u weer van alle gemakken te voorzien, als u begrijpt wat ik bedoel." Ze glimlachte, maar opeens versomberde haar gezicht. Buiten had iets haar aandacht getrokken. Ze stond op en liep naar het raam, waar ze vanachter de vitrages naar de overkant van de straat staarde. "Daar is hij weer", zei.ze zacht. Er was iets van droefheid in haar stem, ■maarjook van medelijden. Iets wat de man nen ertoe bewoqg ook bij het raam te komen staan en te zien wat daar buiten te doen was. "Daar", fluisterde ze. Recht tegenover haar huis bevond zich een snackbar. Daarvoor, aan de rand van het trottoir, was een afvalbak geplaatst. Een haveloos figuur inspecteerde de inhoud. De man zag er zo onvoorstelbaar smerig uit, dat Ben het niet kon nalaten op te merken dat Dirk en hij, daarbij vergeleken, de indruk maakten net onder de douche van daan te komen. Ongekamde haren hingen de man in plak kerige slierten tot over de schouders. De vodden die hij droeg, konden met de beste wil geen kleding meer worden genoemd. Door ettelijke gaten was zijn huid zicht baar. Zijn blote voeten waren zwart van het vuil. Hij vond iets in de afvalbak dat eet baar scheen te zijn en stak het in zijn mond. Het was een walgelijk tafereel. "Om over je nek te gaan", gruwde Ben. "Hij heeft toch een moeder gehad", peinsde de vrouw hardop. "Ja, iemand heeft toch van hem gehouden.En dit is er van geworden... De zie hem hier vaak en m'n hart huih. Je zou zo'n man wiUen helpen, maar ik zou niet weten hoe.Ik durf niet eens naar hem toe te gaan. Ik zou hem een kop koffie en een snee brood willen geven.kijken of ik wat voor hem kon doen." "Daar zou ik maar niet an beginne, mevrouw", zei Ben. "Dat soort gaste is niet te helpen. Die heb ben daarvoor gekozen. Dat verander je niet meer.Haal zoiets nooit in huis, want ze bestelen je waar je bij staat en je krijgt stank voor dank. 't Is nog gevaarlijk ook." "Een verloren zoon", ging de vrouw verder, "wie weet hoe zo iemand naar een beetje liefde snakt. Dat is toch geen leven zo." "Dat is ook geen leven, maar in Nederland hoeft niemand er zo bij te lopen en uit vul- lesbakke te eten, gelooft u me nou. Heus, ze wille niet anders." Maar Ben kon haar niet overtuigen, en opeens wendde ze zich tot Dirk. "Zou u het niet eens wiDen proberen?" "Wat, naar die landloper toegaan?" vroeg Dirk vertast. "Gewoon vragen of we iets voor hem zou den kunnen doen." "Ik denk dat m'n collega geüjk heeft", ant woordde Dirk. Hij was zelf geraakt door de aanblik van de zwerver en had ook wel in gedachten staan fantaseren watje eventueel voor zo'n mens zou kunnen doen, maar dit verzoek was hem niet bepaald aangenaam. "Misschien heeft uw collega geUjk, maar misschien ook niet.Misschien heeft nie mand hem ooit hulp aangeboden.U zou me er een groot plezier mee doen.De heb nog wat kleren van m'n man en zo, dat zou hij allemaal kunnen krijgen. Of iets behoor- lijks teeten..." "Als hij dat wilde, kon hij zo bij het Leger des Heils terecht", wierp Ben nog tegen. Maar de vrouw het hem praten. Ze had de aarzeling bij Dirk opgemerkt en drong des te sterker aan. "Dan hebben we toch gedaan wat we kun nen? 't Is toch een medemens? We zien zo'n stakker en we hebben medehjden met hem en we lopen met een boog om hem heen.Ja, ik weet het wel, ik moet me zelf ook schamen... Ikdurf het zelf niet... Maar als nou helemaal niemand naar zo'n man omziet..." Dirk ging. "Je bent gek", gaf Ben hem als bemoedi ging mee, en dat vond Dirk zelf ook wel. Er was iets dat hem aanspoorde het te doen en ook iets dat hem ervan probeerde te weerhouden. Hij had er beslist niet veel zin in. Toch deed hij het. Hij liep naar buiten en stak de straat over. Hoe dichter hij de zwerver naderde, hoe dieper hij onder de indruk kwam van de ontredderde staat waarin de man verkeerde. Op een paar passen afstand bleef hij staan. De kerel sloeg geen acht op hem en zocht verder tussen het afval, druk kauwend op de eetbare waar waarmee z'n mond zat vol gepropt. Hij gromde vergenoegd, toen hij een pilsblikje vond waar nog wat in was overgelaten. De vent stonk verschrikkelijk, en Dirk moest zichzelf overwinnen om hem nog een stap nader te komen, maar de man schonk hem geen aandacht. "Goeiemortege", groette Dirk. Vanuit een verloederd gezicht staarden een paar troebele ogen hem aan en hij voelde op dat ogenblik met grote zekerheid dat dit zijn krachten ver te boven gmg. Tegelijker tijd met dat gevoel van onmacht groeide echter ook een verlangen om iets voor de stakker te mogen doen. In de grond van de zaak was het een mens die, evenals hijzelf, bedoeld was om Gods beeltenis te dragen. "De zie je zo zoeken in die bak.Kan ik wat voor je doen.Wat eten halen.Aan wat kleren helpen misschien. De zwerver boog zich wat naar hem over en bleef hem kauwend aanstaren. In het plotsehnge besef dat dit waarschijn lijk het eerste en laatste ogenblik in zijn leven was dat hij contact met de man zou hebben en hij nooit meer de gelegenheid zou krijgen om het hem te laten weten, zei Dirk zacht: "God zoekt je." Hij had zich dat niet voorgenomen, maar hij zei het met heel de oprechtheid van zijn hart. Het welde plotseling in hem op, die diepe overmiging. De uitwerking van zijn woorden was echter verschrikkelijk en vertaste hem volkomen. Als bij toverslag veranderde het gezicht voor hem. De ogen fonkelden opeens van ongekende haat en voor Dirk zich in veilig heid kon stellen, spuwde de zwerver hem de volle lading van zijn mond in z'n gezicht. Een ogenblik stond Dirk als versteend, toen vlamde de woede in hem op, en hij zou de zwerver zeker te lijf zijn gegaan, als deze zich niet eigener beweging luid vloekend had verwijderd. Het stormde in Dirks hart vanwege de ver nedering die hij had ondergaan, en het was maar goed dat Ben zo verstandig was zijn mond te houden, toen hij in de woning terugkeerde. De vrouw was helemaal overstuur en huil de. "Wat erg, o, wat erg", herhaalde ze maar. Ze bracht hem in de keuken, waar hij zich bij de gootsteen een beetje afspoelde, tril lend van emotie. Hij was woest op zichzelf, dat hij zo stom was geweest om zich door dat mens te laten overhalen. Had hij niet beter kunnen weten? Ben had geUjk gehad: gekkenwerk was het geweest. Zo'n vuil zwijn! Vervuld van wraakgevoel zag hij de verlopen kop weer voor zich. En toen, opeens, was daar het licht, het ont dekkende licht van Gods Geest dat hem de ogen opende en deed beseffen dat hij alleen maar even een blik had mogen slaan in de duisternis van een ziel die zonder God zijn weg wil gaan. Een duisternis die hem niet vreemd was en waaruit hijzelf zijn wraakge- dachten putte. Had hij zich in gedachten al niet honderdvoudig op de zwerver geviroken? Wat was er over van het erbarmen dat hij even had gevoeld? Het deed hem pijn te beseffen dat het hem nog steeds gemakkelijker afging te haten dan lief te hebben... Toen hij wat was gekalmeerd, kropen ze weer onder de vloer om het werk af te maken. "De vind het zo beroerd voor je", begon Ben, nadat ze een hele tijd zwijgend hadden gewerkt. "De kan me begrijpen dat je behoorlijk aangeslagen bent." "Dat was ik zeker", gaf Dirk toe. "Zoiets is niet te helpen; dat laat zich geen goed doen, geloof me. Helemaal hope- Suppart our üght for human rights loos.Nooit meer an beginnen, jonge. Wat denk je? Ik geloof dat-ie zo goed zit. Mevrouw kan weer met een gerust hart naar de w.c, vind je nie.Een verloren zoon noemde ze die goser. Lekkere jonge." 'Toch is-ie dat", zei Dirk ernstig. "Een knul om an je hart te drukke", spotte Ben. "Daar ben ik te vies voor uitgevallen", zei Dirk. "Mooi zo, je gezonde verstand komt weer terug." "Nee, daar ben ik helemaal niet trots op. Wat die zwerver nodig had, hebben we alle maal nodig: liefde.Maar dan van een soort die een stootje kan verdragen.Van iemand die niet kwaad wegloopt, als hij stank voor dank ontmoet. "Man, maak jezelf toch geen verwijten! Je wilde die schooier helpen en hij behandelde je als een stuk vuil! Ik had hem in mekaar getrapt, dat zal ik je wel vertellenIk bewonderde je zelfbeheersing." "Dats geen zelfbeheersing. Ik was te over rompeld om te reageren.maar ik had-em wel kunnen wurgen." "Had-ie verdiend." "Omdat hij mij beledigde?" Dirk schudde zijn hoofd. "Als we allemaal kregen wat we verdienden, was het afgelopen met ons. Nee.hoe is Christus ontvangen, toen Hij op aarde kwam om ons te redden? Hoe reageerde de wereld op de hulp die Hij bood.Hij werd afgewezen, bespot, gehoond, bespuwd.en dat wist Hij van te voren.Hij liet dat allemaal toe, omdat Hij ons liefheeft. Hij zon niet op wraak, zoals ik dat daarnet deed.Hij ging door met het redden van zondaars.Uit genade.Dat is vuil werk, Ben, zondaars redden. "Je prekie zit weer goed in mekaar. Je bent al haast weer de ouwe." "Ik probeer te vertellen wat in m'n hart leeft." "Dacht je dat ik dat niet begreepMaar ik heb wat moeite met de toepassing. Voor mezelf" Even was er stilte. Toen schoof Ben naar het kruipluik en hoorde Dirk hem roepen: "Mevrouw, kan u effe doortrekke.om te controleren. Ja, het is maar voor de zeker heid. En wat die viezerik van daarnet betreft, misschien komt-et nog wel-es goed met hem... Als er voor mij nog hoop is, dan voor hem toch zeker ook.Als u begrijpt wat ik bedoel. "Spotter", zei Dirk, toen ze even later naast elkaar bij de nieuwe leiding lagen te wach ten op het geluid van de eerste lozing. "Nee", zei Ben zacht, "dit keer niet." Uit de Bundel: Het Kerstfeest van de kistenmaker en andere verhalen (uitg. Gideon)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2003 | | pagina 29