De Ramp van '53, Battenoord en oud-politicus Jan Terlouw, wat hebben ze met elkaar? EIIAI1DB1-I1IEUW5 Naast David Hoogzand uit Sommelsdijk - over wiens zojuist versclienen boek 'Zoals het is gebeurd' we u in Eilanden Nieuws van vorige week vrij dag berichtten - heeft nóg een auteur een boek gewijd aan de water snoodramp op Goeree-Overflakkee: Jan Terlouw. Al in 1976 schreef hij 'Oosterschelde windkracht 10', een jeugdboek dat deels gaat over de stormvloed van 1953 en deels over het gevecht tegen de afsluiting van de Oosterschelde, twintig jaar later. De Nederlandse jeugd (en veel volwas senen) verslond het gretig en massaal. Begin dit jaar verscheen - met het oog op de herdenking van De Ramp - de 32ste druk. Jan Terlouw situ eerde zijn boek in het gehucht Battenoord op Goeree-Overflakkee. Hel der en ontroerend beschrijft hij wat het gezin Strijen tijdens de fatale rampnacht meemaakte in en om de boerderij vlakbij de zwakke zeedijk. Hoewel de personen fictie zijn, blijven de gebeurtenissen dichtbij de wer kelijkheid. Maar waarom Battenoord? Waarom koos hij, van alle dorpen die in 1953 op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden verdronken, uit gerekend Battenoord? Merkwaardig genoeg is Jan Terlouw niet eerder op deze keuze aangesproken. Destijds niet, en ook daarna niet. In een interview met het Eilanden-Nieuws openbaart Terlouw nu de reden. PAGINA 7 VRIJDAG 3 OKTOBER 2003 (door Gert van Engelen) De zee is ver waar Jan Terlouw woont. Twaalf jaar geleden streek hij met zijn vrouw Alexandra van Hulst neer in Twello, in de buurt van Deventer, op een benijdens waardig groot, schier onvindbaar landgoed. Het uitzicht is weids, zeker vanaf het terras waar Terlouw vandaag zit, onder een behaaglijke parasol. Het is benauwd warm en in de weilanden rondom zijn sloten drooggevallen. De grond is dor, bomen laten hun takken lusteloos hangen. Dit decor maakt het gesprek zo bizar. Ter wijl Terlouw in zijn herinneringen afdaalt naar de jaren dat hij 'Oosterschelde wind kracht 10' typte, een boek nota bene waarin het water woest door de hoofdstukken klotst, is er in Twello waterschaarste. "Wij snakken naar regen", zegt hij klaaglijk. "Van mij mag het drie dagen lang regenen." Het is zijn nog altijd jongensachtige gezicht niet aan te zien, maar Jan C. Terlouw is al 71. Hij is op 15 november 1931 geboren in Kamperveen. Hij was de oudste thuis, had nog twee broers en twee zussen en groeide op in de Veluwse dorpen Garderen en Wezep, waar zijn vader predikant was. Het was deze man die de jonge Terlouw infec teerde met een liefde voor verhalen; de dominee vertelde ze graag. Toen Jan Ter louw zelf vader was geworden van vier kin deren, vertelde hij hun ook altijd verhalen en daaruit ontstonden zijn eerste kinderboe ken. "Ik heb ze maar één keer een boek voorgelezen, dat was 'Alleen op de wereld', de rest verzon ik zelf" In 1970 verscheen zijn eerste jeugdboek, 'Pjotr', in 1998 zijn voorlopig laatste, 'Eigen rechter' Zijn boeken zijn populair, in meerdere talen vertaald en geregeld bekroond. Maar Jan Terlouw is ze altijd blijven schrijven in de zijlijn. Zijn hoofdbaan was steeds een ande re; schrijven was een aangename bijzaak. Aanvankelijk was wetenschap zijn harts tocht. Terlouw studeerde wis- en natuur kunde en promoveerde in 1964 op thermo- nucleair onderzoek. Daarna begeesterden politiek en bestuur hem, decennia achter een. Hij was raadslid van D'66 in Utrecht, Tweede-Kamerlid en fractievoorzitter van D'66, minister van Economische Zaken (1981), Commissaris van de Koningin in Gelderland (1991) en Eerste-Kamerlid. Tussendoor bracht hij acht jaar door in Parijs, als Secretaris-Generaal van de CEMT, de commissie van Europese trans- portministers. Alles is inmiddels voormalig aan Jan Ter louw, zelfs zijn senatorschap hield afgelo pen juni op. Maar daarmee is hij nog niet een burger in ruste. "Ik heb nog zó veel aan mijn hoofd." Zoals de serie colleges die hij Jan Terlouw: "Ik kende Battenoord niet. Ik was er nog nooit geweest. (foto privé-bf^pt Jan Terlouw) dit najaar geeft op de Katholieke Universi teit Brabant in Tilburg. "Die colleges gaan over de rol van vertrouwen en communica tie in de samenleving; en daar zit ik nu over te denken. Als natuurkundige, als politicus en als bestuurder - overal heb ik ervaren hoe belangrijk onderling vertrouwen is. Dat ga ik uiteen zetten. Voorlopig dus even geen jeugdboek." Hoewel hij ze ernaast schreef, de boeken van Jan Terlouw hebben wel consequent raakvlakken gehad met zijn poütiek- bestuurlijke idealen. Zijn boeken zijn geën gageerd; ze bieden kritische discussiestof over de democratie, machtsmisbruik en miüeubeheer, ze verraden onverflauwde betrokkenheid bij de maatschappij. 'Oosterschelde windkracht 10' vormt daar op geen uitzondering. Dit boek opent met hoe de stormramp van 1953 huishield in de buurtschap Battenoord. Het tweede deel speelt zich twintig jaar later af. De Delta werken zijn bijna voltooid; de Oosterschel de is de enige zeearm die nog moet worden afgesloten. Mensen die de ramp van 1953 hebben meegemaakt, vinden unaniem dat de Oosterschelde onvoorwaardelijk dicht moet. Maar vooral milieubewuste jongeren, onder wie de kleinkinderen van het gezin Strijen uit Battenoord, verzetten zich daar tegen. Waarom is dijkverhoging niet afdoende? Waarom moeten de getijden- stroom, de oester- en mosselcultuur ver dwijnen? Jan Terlouw voert beide partijen op en geeft, in een ouderwets toegankelijk Neder lands, eerlijk alle argumenten voor en tegen de afsluiting van de Oosterschelde: de lezer kan zich daardoor een eigen mening vor men. Het boek sluit af met het spannende debat in de Tweede Kamer over het com promis tussen absolute veiligheid en natuurbehoud dat de Commissie-Klaasesz in 1974 aanbeveelt: geen gesloten, maar een halfopen stormvloedkering - de fameu ze 'stormstuwcaissondam'. Terlouw schrijft hier over zichzelf: hij was één van 75 kamerleden die vóór stemden (67 tegen). Driejaar later draait hij een vel papier in zijn typemachine en begint - met knagend geweten - aan 'Oosterschelde windkracht 10', waarin hij wegcijfert dat hij en nog vier andere kamerleden een bepa lende rol hebben gespeeld in de besluitvor ming over de Oosterscheldedam. Maar daarover later, nu eerst Battenoord. Jan Terlouw laat de watersnoodramp van 1953 zich afspelen in Battenoord om een nogal voor de hand liggende reden: zijn zwager Henk van der Wende komt uit het nabijgelegen Nieuwe Tonge. Henk van der Wende is de zoon van gemeentesecretaris G.A. van der Wende, die tijdens de ramp nacht op het gemeentehuis de opdracht kreeg van burgemeester Chr. van Hofwegen om eigenaren van personenauto's naar Bat tenoord te sturen. Van Hofwegen bevond zich in Battenoord in het zogeheten hoge huis, de woning van polderopzichter Kees Luchtenburg, samen met nog zo'n veertig angstige mensen. Het leek hem veiliger om de Battenoorders naar Nieuwe Tonge te evacueren; vrouwen en kinderen moesten maar als eersten vertrekken. Dit goedbe doelde advies pakte catastrofaal uit. Want toen de auto's vertrokken, sloeg het water over de Battenoordsedijk. Henk van der Wende (1938) kende dit dra ma van Battenoord en maakte ook mee hoe Nieuwe Tonge dramatisch volstroomde. Terlouw: 'Later, toen hij met mijn zusje Yvonne, trouwde, kwam hij in de familie en zo kwamen ook die verhalen in de familie.' Terlouw zelf verbleef in de nacht van 31 januari op 1 februari in Olterlo, bij zijn ouders, ver verwijderd van het rampgebied. Toch heeft hij directe bemoeienis gehad met de watersnood. "Ik was student in Utrecht en toen ik maandag terugkeerde, zei ik tegen een aantal studiegenoten: 'We gaan er naar toe, we gaan helpen.' Met zo'n acht man hebben we toen een week lang zandzakken in dijkgaten gegooid. We begonnen in 's-Gravendeel. We sliepen op matrassen in een verenigingslokaal en wer den 's ochtends met busjes naar verschillen de plekken vervoerd. Waar we toen alle maal geweest zijn, weet ik niet meer." Achttien jaar later werd Jan Terlouw üd van de Tweede Kamer De watersnood drong zich opnieuw aan hem op, nu in de vorm van de Deltawerken, die herhaling van de ramp tot elke prijs moest voorkomen. Poli tiek en maatschappelijk was Nederland in rep en roer: moest de laatste zeearm, de Oosterschelde, open blijven of afgesloten worden? Terlouw was een overtuigd en 'zeer groot' voorstander van open houden. "Ik vertelde dit de fractie van D'66 en vroeg; 'Hoe den ken jullie erover?' De fractievoorzitter, Hans van Mierlo, zei dat de kwestie in de vorige kamerperiode al omstandig was besproken en dat D'66 voor afsluiten was. 'Maar', voegde Van Mierlo toe - en dat is typisch D'66: 'Als jij opnieuw wilt begin nen, ga je gang.' De fractie gaf mij de volle- De omslag van het jeugdboek, waarin Battenoord een hoofdrol speek. Het hoge huis in Battenoord, tegenwoordig achter de dijk gelegen. In dit huis zaten tijdens de rampnacht veertig angstige mensen bijeen, onder wie ook burgemeester Van Hofwegen. [foto Gen van Engelen) dige vrijheid om met nieuwe argumenten te komen." Met vier andere kamerleden, van PPR en PSP, ijverde Terlouw voor openhouden. Hij bezocht in die tijd vaak Yerseke, om contact te houden met actiegroepen. Het lobbyen, samen met het uitoefenen van flinke politie ke druk op het kabinet, leidde uiteindelijk tot de instelling van de Commissie-Klaas esz én tot de halfopen dam. De groep van vijf groeide uit tot een kamermeerderheid van 75 leden. Bij Terlouw rijpte na het his torische kamerbesluit het idee om er een boek over te schiijven, in twee delen die logisch op elkaar aansloten. Het relaas van Henk van der Wende deed hem voor Battenoord kiezen, als voorbeeld van een dorp dat door de watersnood werd getroffen. "Toen ik begon, wüde ik met mensen praten die op Flakkee de ramp had den meegemaakt. De vader van Henk bracht mij in contact met mensen in Batte noord. De kende het gehucht niet. Ik was er nog nooit geweest. Met wie ik daar heb gesproken, schiet me niet meer te binnen. Het is te lang geleden. In totaal ben ik zo'n vijf keer in Zeeland geweest, meestal in het weekeinde, vooral in Battenoord, Ook heb ik gesproken met de toenmaUge hoofdre dacteur van de PZC en met een loods. Ik schat dat ik zo'n 25 mensen heb onder vraagd." Even tussendoor, meneer Terlouw. U zegt Zeeland, maar Battenoord ligt op een Zuid- Hollands eiland. Grote verbazmg in zijn ogen. "Weet u, ik heb jaren in het buitenland doorgebracht. Er was toen discussie of Goeree-Overflakkee bij Zeeland gevoegd moest worden. Ik dacht dat dit gebeurd was in die jaren dat ik afwezig was." Schriftelijk heeft Terlouw zich nauwehjks kunnen documenteren. Als enige drie bron nen noemt hij de boeken 'Gebroken dijken' (uit 1954 en dit jaar herdrukt) en 'De dijken braken op Goeree-Overflakkee' (ook uit 1954 en alleen nog in zeldzame antiquaria ten te vinden) en het nationale herdenkings- boek 'De Ramp' (1953; antiquarisch over vloedig verkrijgbaar). "Er was bitter wei nig. De keek er van op dat er zo weinig over de watersnood is geschreven. Dat is toch gek? De watersnoodramp is een grote gebeurtenis in de Nederlandse geschiede nis. De ben, geloof ik, de enige die er een roman aan heeft gewijd. OnbegrijpeUjk dat niet meer romanschrijvers dit als onderwerp hebben genomen." Uit de mix van persoonlijke belevenissen en schaarse boeken ontstond - na eenjaar van op en af schrijven - 'Oosterschelde windkracht 10'. De familie Strijen, om wie het boek is gesponnen, is volgens Terlouw verzonnen. "Er staan in het boek geen her kenbare mensen. Maar wat zij beleefd heb ben, is vrijwel zo gebeurd. Het loopt door elkaar: de mensen zijn fictie, de feiten echt." Het boek werd bij verschijning 'zeer lovend' ontvangen. "Ik was bang dat ik Rijkswaterstaat had beledigd. Ik schets de dienst als nogal autoritair en ondoordring baar. Maar dat viel kennelijk erg mee. Medewerkers van Rijkswaterstaat zeiden dat ik echt te pakken had gekregen hoe Rijkswaterstaat functioneert - met een enkele schurk, maar meest prima medewer kers." Van lezers ontving hij brieven, maar daar zat er nooit één bij van een inwoner van servet ofte klein voor het tafellaken. Daar om heb ik het boek in twee delen geschre ven: een makkelijk eerste deel, dat jongeren daarna in een moeilijker deel lokt." In 1992 verscheen een genadeloze recon structie van De Ramp, geschreven door Kees Slager. Hij toonde aan dat meerdere bestuurders tijdens de rampdagen wankel moedig, laf, egoïstisch en radeloos zijn geweest: ze hadden ingedijkte geesten zoge zegd. Had u met die kennis een ander boek geschreven? "Dat weet je nooit; je kunt erdoor gegrepen worden. Maar vergeet niet dat ik een roman heb geschreven, en Kees Slager een poli- üek-besmurUjk verslag. Da's een andere insteek. De heb niet het soort onderzoek gedaan dat Slager deed. Ik wilde wél een waarheidsgetrouw boek schrijven, en dat is het ook geworden. Ik ben zo eerlijk moge lijk geweest." U bent een volbloed bestuurder geweest, in uiteenlopende functies. Hoe oordeelt u van uit die ervaring over het evacuatiebesluit van burgemeester Van Hofwegen? "Het was een verkeerde beslissing, met de beste bedoeling genomen. Je kunt 't niet weten. Het was nieuw voor hem. Als er gaten in de dijken slaan, wil je weg, naar het dorp landinwaarts. Ik denk dat Van Hof wegen naar beste weten heeft gehandeld. Als ze een uur eerder uit Battenoord waren weggegaan, was 't allemaal goed gekomen. Overigens: tijdens de gesprekken die ik destijds in Battenoord voerde, merkte ik dat de mensen niet kónden geloven dat dit ging gebeuren. Ze zagen dat het water bij de sluis bij eb al hoger stond dan bij hoogwa ter. Ze wisten dat het hoogwater er nog aan moest komen. Maar het kost tijd voordat tot je doordringt wat er gebeurt. Je bent niet voorbereid." Jan Terlouw beleefde in februari 1995 andermaal de onbetrouwbare kracht van het water. Hoogwater bedreigde het rivierenge bied en uit voorzorg werd tot evacuatie besloten. Hij was commissaris van de koningin en zegt nu dat hij profijt had van de kennis die hij had opgedaan tijdens het onderzoek voor 'Oosterschelde windkracht 10'"De kón een beetje met de ogen van de dijkgraven meekijken. Ik wist wat 'piping' was: een gaatje in de dijk dat zich uitgraaft. Ik wist wat 'dijkverweking' was, en dat water dat over de dijk slaat de binnenkant ervan gaat aanvreten. Dijkgraven zeiden: 'Joh, hij heeft er best verstand van' - wat maar betrekkeUjk waar was. Het was niet meer dan het verschü tussen iets en niets weten." Toenmalig burgemeester Chr. van Hofwegen van Nieuwe Tonge in gesprek met een radioverslaggever, kort na de februariramp. Evacuatie advies pakte verkeerd uit. (jolo gemeentearchief Middelhamis) Battenoord. Ook kranten vroegen hem niet waarom hij zich had geconcentreerd op Battenoord. "U bent de eerste die er zo indringend naar vraagt." Voor het eerst Mcht Terlouw toe waarom hij het boek sowieso heeft geschreven en waar om in twee delen. "Als democraat zat ik ermee dat er veel poütieke druk is uitgeoe fend om de Oosterschelde halfopen te hou den. Dat gebeurde bij de kabinetsformatie en in het kabinet. Er werd constant gedieigd met een kabinetscrisis. Ook Ed van Thijn heeft als fractievoorzitter van de Pv dA zijn fractie onder druk gezet. Toen het Kamer- besluit gevallen was, vroeg ik me af: 'Heb ik wel gehandeld als democraat? Is druk uitoefenen als middel geoorloofd?' Daarom heb ik het boek geschreven. De wilde recht vaardigden waarom ik zo had gehandeld. De was ervan overtuigd geraakt dat druk uitoe fenen mag in een democratie." Dat het boek uit twee delen is opgebouwd, had als oorzaak de gesprekken die Terlouw vooraf had gehad met leraren Nederlands. "Zij zeiden dat er een vacuüm is in de üte- ratuur voor jongeren. Jongeren die geen boeken wilden lezen die te kinderachtig voor hen zijn, maar nog niet toe zijn aan volwassen literatuur, vielen in een gat. De jongerenboeken waren te groot voor het De watersnood wordt dit jaar herdacht. Acht Terlouw, terugkijkend, Nederland intussen veilig? "Op dit moment is Nederland vrij veUig", zegt hij zuinig. "Maar die veiligheid moet, nu de klimaatverandering hard doorpakt, opnieuw bekeken worden. Het land zakt, de zee stijgt en het regent meer. Er moeten besUst opvangbekkens voor water worden aangelegd, voor het overtollige water in de winter en om watertekort te voorkomen, zoals deze zomer. Ook moeten de rivieren worden uitgediept. Je kunt de dijken niet straffeloos büjven verhogen; daar zijn gren zen aan." Battenoord en het boek dat Jan Terlouw erover schreef, zijn alweer in de nevel van de tijd opgegaan. "De heb ontzettend veel plezier gehad van het boek. Het is veel gekocht en veel gelezen. Maar ik heb het boek in geen jaren in mijn handen gehad." Hij heeft het gehucht nog één keer opge zocht, eindjaren zeventig. "Gewoon, om te kijken. De had het boek geschreven en een beetje uit nostalgisch gevoel wilde ik er nog eens gaan kijken." Hij hield er geen.opmer- keUjke herinneringen aan over. Het dorpje zei hem niets meer; Battenoord was voor goed voorbij.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2003 | | pagina 7