J. H. Gunning JHz. was een vriend van geestelijic onbeliuisden Historisch hoekje Elkaar dienen tijdens vrijwiliigerswerli Eilanden-N ieu\A/s: Een persoonlijke ontmoeting /5^/M ■^■WttïQnJiiEuwi 'Contact met Joh. de Heer, Nic. Beets, ds. Paauwe, William Booth en Casper ten Boom' MET OUD-DiRKSLAND Uit de bundel Schets een krant die G-E-L-E-Z-E-N wordt!! Wat verbindt Johannes de Heer, ds. Nicolaas Beets, ds. J.P. Paauwe, William Bootli, Casper ten Boom, prof. dr. M. J. A. de Vrijer, ds. D. Bakker, prins Hendrik, minister J. Th. de Visser, ds. M. M. van Grie ken en Johan Melse met elkaar? Allen hadden in meerdere of min dere mate contact met de hervorm de predikant dr. J. H. Gunning JHz. (1858-1940). Dit is het tweede artikel over 'den Pniëlredacteur', de zuchtende zoeker naar de 'Una Sancta'. Bevinding Mislukt Zestiger Interesse Waardering C. D. van den Heuvel geloiléld :b| h#^i^tetföe§:^^ zesjaöga^RgêH;: Hëtï^ ;etl^?|n;;MsFt;|f©gÉe vi#nejpn§BOi:B^ 'lieveHng,, l^^zalt Hü spoedig; ;V# ons:heengasri. Ben je niet ban|^ .otrt^testefVen?" "'Néen,:liesévö:tón'"iZëi:i^ ben niet:bëng;öiTi lê;S|#tT>^'' '"Waaróm bènj^ dm niét bang; vïiör: den dood?" vroeg de vader opnieuw. "Omdat ik naat^vJézöèga,-d'eWi|;' zoo liefheeft," antwoordde het l<ind in allen eenvoud. "loe vyeet }e dat dan, dat Jezus je liefheeft?" luidde het nog maals van 's vaders lippen. En het kranke, doodelijk vermoeide kind, dat heelemaal niet begreep waarom zijn vader zoo wonderlijk bleef vragen, richtte zich met moei te uit de kussens op, zag zijn vader met die groote, diepe oogen aan, zooats alleen sten/enden die heb ben, breidde toen diep ontroerd zijn armpjes uit en zeide: "zóó heeft f-lij immers voor mij aan het kruis gehangen!" Toen zonk het uitgeput op zijn kussen neer, de moede oogen sloten zich en het schaapje was thuisgehaald door den goeden Herder. Hebt gij nu nog éénige 'theologie' nodig als gij dit gelooft, mijn broe der of zuster? Ik heb hier voor leven en sten/en genoeg aan. Amen, godüjk Evangelie, amen zegt mijn ziel daarop! Onder de loodgrijze lucht ligt- in een zee van klei verdronken- het oude dorp, waarin in het midden de kerktoren staat te pronken. De huisjes- aan 't oog onttrokken door rond de kerk oprijzende bomen- staan netjes in 't gelid rond de sptegelgracht te dromen. De watermolen- ver van 't dorp- vangt de noordoosten wind, die buitelend komt vanaf het Haringvliet. De wiekslag gaat gezwind. In een bed van klei verzonken, ligt het landelijk Dirksland -gevangen in de tijd- in het midden van de 18de eeuw beland. Het dorp van zijn voorvaderen is door de schilder vastgelegd. Een vlugge schets, niet meer,- waarin alles wordt gezegd. Hebt u heb jij het ook gelezen? Op de achterzijde van de bijlage van het RD 'Opleiding en beroep' (januari), 't Ging over werken met verstandelijk gehandicapten. Zo stond het er: "Wat ik meeneem naar mijn werk? Nou, in ieder geval geen koffer, mobieltje of laptop. (...)Ik neem mijn handen, mijn hart en mijn enthousiasme mee om mijn gehandicapten van dienst te zijn." Logeerhuis voor gehandicapten PAGINA 6 VRUDAG 14 FEBRUARI 2003 In het Zuid-Beverlandse Wilhelminadorp staat nog altijd het hervormde kerkgebouw waar de jonge dominee Gunning in 1881 door zijn vader in het ambt van herder en leraar bevestigd werd. Daar waren ook nog zijn grootvaders J.H. Gunning sr. en B. Hoog aanwezig, die beide predikant waren. Later zou hij hierover het volgende schrij ven: "Daar, in die plechtige ure, daar in dat kleine kerkje van Wilhelminadorp, ben ik door Christus Zelf gewijd tot dienaar Zijner heilige apostolische kerk." Deze zin typeert Gunning. Overal zocht hij de Kerk van Christus en hij was altijd bereid om open naar andere sfromingen te kijken en waar mogelijk ook contact te zoeken. Ook gaf hij nieuwe verschijningsvormen van het Chris tendom een eerlijke kans door ook met hen in contact te treden. Daarnaast worstelde hij met de grote problemen in zijn eigen Her vormde kerk. Dr. Johan Gunning Jhz. had de gewoonte om overal waar hij kwam contact te zoeken met plaatselijke geestelijken en zo mogelijk ook samen met hen te bidden. Een merkwaardi ge ontmoeting had hij met de oud-gerefor- meerde ds. Daniël Bakker in 's Gravenpol der, waarbij duidelijk werd dat hun achter grond wel heel erg verschillend was. Ten aanzien van de gereformeerd-bevindehjke richting stond hij wat ambivalent. Veelvul dig ontmoette hij mensen uit deze kring en hij noemde velen van hen "eerlijke, oprecht- godvruchtige mensen". Maar hij bedroefde zich over "de onafgebroken vrees voor den hoogen God, Wiens toorn en dreigingen hun veel meer nabij en wezenlijk zijn dan de rommeling van Zijn ingewand, waarover zij het zoo vaak in hun gebeden hebben." Zijn voornaamste zorg was dat er zo weinig "den gloed der liefde van Christus in hun geeste lijk leven" werd aangetroffen. "Het is alles zoo dor en wettisch. hoe bevreesd zijn zij voor zichzelven en voor anderen, hoe zel den durven zij blijmoedig en van harte gelooven dat iemand den Heere kent." Tot slot betreurde hij "hun afkeuring over alles wat buiten hunnen kring leeft." Deze analyse was allerminst een trappen tegen de gereformeerde bevinding, want wie zijn geschriften en preken leest, komt juist veel bevindelijk leven tegen. Zo schreef hij over zijn twijfels en worstelingen: "Als ik aan al mijn worstelingen denk, zie ik er evenzoo vele bewijzen van dat ik Gods kind ben, dat mijn hemelsche Vader niet los en niet verre van mij is. Wij moeten eerst gron dig ontledigd zijn, wil Hij ons kunnen vul len. maar noch onze ontwikkeling, noch onze wilskracht kunnen ons van den onder gang redden - datgene wat ons waarlijk tot mensen maakt is Gods nederbuigende gena de, waardoor wij Zijn wil leren zien en lee- ren willen dien op te volgen. Door onze zwakheid en onmacht eerlijk te belijden, krijgen wij kracht en vrijheid." Iemand beschreef hem ooit zelfs als "een wat piëtistisch prediker." Al schreef hij zelf over zijn preken: "Zelf een zwakkeling zijn de, onthield ik mij van alle groote woorden en klinkende verklaringen over bevinding." Voor zover ik het als schrijver van dit artikel kan beoordelen heeft hij wel altijd een bevindelijke ondertoon gehad, waarbij er ook een zekere "Evangelische blijde spiritu aliteit" naar voren komt. Verder was hij een liefhebber van dr. H. F. Kohlbrugge. Hij schreef dat de prediker uit Elberfeld één van drie personen was, die hem het meeste heb ben beïnvloed en hij slaagde erin om al zijn geschriften te verzamelen. Na zijn emeritaat zou Gunning optrekken met de erevoorzitter van de Gereformeerde Bond, ds. M. van Grieken, om tot herstel van de autoriteit van de gereformeerde belijdenis in de Neder landse Hervormde kerk te komen. Een belij denis, die hij zijn hele leven lang ook bestu deerd heeft en steeds meer lief kreeg. Samenvattend kan gezegd worden dat Gun ning een bevindelijk en spiritueel christen was, maar ook de gevaren zag van een te grote nadruk op het bevindelijke leven. Zeker daar waar het ten koste ging van de objectiviteit van het heil in de Heere Jezus Christus en mensen louter terugwierp op zichzelf Het contact met andere christenen was juist iets dat hij nodig had voor zijn innerlijke leven. Na predikant geweest te zijn in Ben- nebroek, Gouda en Leiden volgde Utrecht. Hij was inmiddels vader van twee zoontjes geworden, waarvan de jongste - Adriaan - als kleuter was overleden in Bennebroek. Het is waarschijnlijk dit verlies geweest dat maakte dat hij zulke invoelende en tere stuk ken kon schrijven over jong overledenen. Zijn huwelijk met "zijn Tobina" was uitste kend. Mevrouw Gunning was een beschei den vrouw, die ondertussen wel het huishou den draaiend hield en de financiën beheerde. Dr. Gunning mei :Jju vrouw in hun laatste woonkamer van het Rusthuis te Amsterdam, begin 1940. Gunning was volkomen onpraktisch. Zijn bibliotheek, die duizenden titels bevatte, daarentegen was wel goed voorzien. In Utrecht werkte dr. Gunning hard, organi seerde van alles, onderhield talloze contac ten, stichtte het wijkgebouw 'Irene', schreef veel boeken, uitte zich in artikelen en redi geerde zijn geestelijk tijdschrift Pniël. Maar gaandeweg werd hij 'droog in zijn ziel'. En dat hield hij voor zichzelf; terwijl hij zelf wist hoe goed het was om bij eigen geeste lijk gebrek een ander te vragen om met je in gebed te gaan. Hij bad, preekte en catechi seerde, maar het was allemaal routine geworden: de Goddelijke resonantie in zijn ziel ontbrak. In die dorre toestand nam hij een beroep aan om predikant-directeur te worden van het diaconessenhuis - een soort ziekenhuis - in Haarlem. Dat was 1913. Hoewel hij vlak voor de afscheidsdienst in de Domkerk de gedachte kreeg om publiekelijk te zeggen dat hij een foute beslissing had genomen en Haarlem zou afschrijven, had hij er de moed en kracht niet voor. Haarlem werd een teleurstelling. Gunning was ongeschikt voor het leiden van een arbeidsorganisatie. Van de nodige reorganisatie kwam niets terecht en hij vervreemdde de oudere diaconessen van zich door zijn nieuwigheden. Na ander half jaar legde hij zijn functie neer. Waar schijnlijk was hij al in Utrecht overspannen geraakt, maar nu ging het helemaal niet meer. De mislukte predikant-directeur verhuisde naar Apeldoorn. Daar woonde ook zijn eni ge zoon met zijn gezin, maar al snel verhuis de die naar Veenendaal, waar hij een betrek king kreeg als gemeenteontvanger. In 1922 had opa Gunning de droeve plicht om aldaar de begrafenis te leiden van één van zijn kleindochtertjes. In de koninklijke residentie woonde hij als ambteloos burger. Johan Gunning probeerde daar met zichzelf, maar vooral met de Heere in het reine te komen. Een tijd van veel rnoeite en strijd met zich zelf en zijn opstandig en ontevreden hart brak aan. Een aantal collega's nam hem in die tijd op de konel en hij begon zich steeds eenzamer te voelen. De latere professor M. J. A. de Vrijer - schrijver van enkele boekjes over Nadere Reformatoren - zocht hem nog wel eens op. Langzaam echter hervond hij zijn innerlijke rust en vrede. Hij merkte dat de Heere God weer tot hem sprak en langzaam groeide het verlangen om weer in de wijngaard werk zaam te zijn. Toch durfde hij zich nog niet beroepbaar te stellen. In de tussentijd schreef hij weer en kreeg hij een leidinggevende functie bij een 'Evangelisatie', genaamd 'Maranatha'. Het was een buitenkerkelijke groep, die zondags diensten belegde voor onkerkelijken, maar ook zondagsschool hield en zogenaamde kinderkerken. Dat waren diensten voor kinderen van 10 tot en met 15, waarbij op een eenvoudige manier gepreekt werd. Volwassenen waren daarbij niet welkom. Na vier jaar, in 1920, durfde Gunning zich weer beroepbaar te stellen, in de tussentijd geestelijk zeer gesterkt. Een heerlijke jubel- toon en diepe ootmoed waren typerend voor zijn innerlijk. "Hoe schrikverwekkend en hoe beminnenswaardig zijt Gij. Ik vrees U en heb U lief. Dat gij u tot zulk een ver harden zondaar als ik ben, wilt nederbuigen, dat heeft mij voor eeuwig aan U verbonden, en zoo weet ik dat wij nimmermeer geschei den kunnen worden, mijn Schepper en Zaligmaker, mijn Een en mijn Al Gelijk een schaap heb ik gedwaald in het rond, dat onbedacht zijn herder heeft verloren, maar Gij hebt mij opgezocht en mij vastgehouden, en nu kan ik niet meer zonder U en, geloofd zij Uwe genade, ik zal ook niet meer zonder U door het leven gaan. Want Gij zijt de Eeu- wiggetrouwe." Inmiddels de zestig gepasseerd en gekweld door diverse lichamelijke gebreken, bedank te 'den ouden Gunning' voor beroepen naar Den Haag en Leiden en nam hij een beroep aan naar Serooskerke, op Walcheren. Opnieuw werd hij door anderen uitgelachen. De gewezen predikant van Utrecht in een kandidaatsplaatsje. Toch was hij er goed op zijn plek en met jeugdig elan deed hij er zijn werk. Hij was intens blij en djmkbaar weer een eigen plekje te mogen hebben, vooral onder de Zeeuwen, waar hij bijna veertig jaar eerder begonnen was. Wel meende hij een verschil te merken tussen de 'luchtere, meer blijmoedige' Zuid-Bevelanders en de wat mystiekere, voorzichtiger en geslotene Walchenaars. Hij ervoer zijn totale onkunde rond het boe renleven wel als een gemis. Hij zou er voor pleiten om alle aankomende predikanten een cursus te laten volgen om de gewoonten en aard van de lokale bevolking te leren ken nen. Een interessant detail is intussen dat Gunning wel een talenwonder was; hij sprak dertien talen! Preken bleef hij, ook in Se rooskerke, moeilijk vinden. Hoewel het niet hinderlijk was, las hij gedurende zijn predi kantschap zijn preken altijd op en sprak nooit buiten het geschrevene om. In deze gelukkige tijd begon Gunnings leeftijd steeds meer mee te spreken; hij kreeg last van hoge bloeddruk en viel van zijn fiets, zodat hem duidelijk werd dat hij met emeri taat moest gaan. Op 2 november 1924 preek te hij afscheid en hij verliet de nog altijd aan wezige pastorie, waarvan de serre - bij wij ze van cadeau - werd betaald door de lezers van zijn tijdschrift Pniël. Bilthoven werd zijn nieuwe woonplaats. In de loop der jaren had Gunning met de meest uiteenlopende mensen contact gekre gen. Zo bevestigde hij de later zo bekend geworden ds. J. P. Paauwe als hervormd pre dikant in zijn eerste gemeente. Dominee Paauwe logeerde meer dan eens in de pasto rie van Gunning. Hoewel er een wederzijdse waardering bleef, groeiden beide mannen uit elkaar. In de Utrechtse jaren ontstond er een goede band met professor Nicolaas Beets, die onder het pseudoniem Hildebrand de bekende 'Camera obscura' zou schrijven. Ook was hij een bekende van de vader van Corrie ten Boom, de Haarlemse horlogema ker Casper ten Boom. Hij schi'eef zelfs nog een artikel over Ten Boom en met zoon Wil lem ten Boom waren er ook hartelijke con tacten. Een hele goede vriend was Johannes de Heer. Samen schreven zij een boekje over de wederkomst en De Heer nam Gunnings 'Ga niet alleen door het leven'op in zijn zangbundel. Ook was er een hartelijke band met de Zeeuwse houtsnijder Johan Melse, die nog wel eens voor mooi illustraties zorg de bij het werk van Gunning. Ook waren er banden met ds. J.J. Buskes, die hem hielp het verzameld werk van zijn vader, prof. Gun ning jr., uit te geven. Johans studievriend J.Th. de Visser was inmiddels minister van Onderwijs geworden. In hoeverre dominee Gunning iets met ons eiland heeft gehad, is me niet duidelijk geworden. Of hij er ooit gepreekt heeft of een lezing heeft gehouden, weet ik niet. Uitsluiten doe ik het niet. De enige link met het eiland, die ik ken is een indirecte. In Utrecht werd hij beroepen in de plaats van ds. J. W. Felix (1824-1904), die eerder Nieu- we-Tonge diende van 1860 tot en met 1862. Onder ds. Felix heeft er rond 1861 een klei ne opwekking plaatsgevonden. Ook maakte hij daar het wonder mee dat de tweedaagse kermis, waartegen hij gewaarschuwd en gebeden had, op de eerste avond niet door ging. Op de tweede avond was het echter een groot feest, toen ineens bij onbewolkte hemel een donderslag klonk. Een bliksem straal trof een aantal kramen en de aanwezi gen stoven uiteen. Ds. Felix schreef later: "Door Gods lankmoedigheid werd niemand gedood God had geantwoord, maar met vuur. Na die slag is de wolk vertrokken en verdampt." De kermisklanten braken op en de menigte vluchtte. Het jaar daarop was er geen behoefte meer aan een kermis in Nieu- we-Tonge. Zoals eerder gememoreerd, was Gunning altijd bereid om nieuwe verschijningsvor men van het christendom eerlijk te onder zoeken. Zo was hij één van de eersten, die het opnam voor het Leger des Heils in Nederland. Aanvankelijk werd deze organi satie met de nek aangekeken en op straat werden de Heilssoldaten uitgejouwd en weggejaagd. Gunnings vriendschap leidde er zelfs toe dat één van de stafmuziekkorp sen onder leiding van Bouwe Vlas aan het graf van Gunning gespeeld heeft. Ook was Gunning één van de weinigen, die de Pink sterbeweging in het begin van de 20e eeuw welwillend begroette. Deze beweging werd grotendeels veroor-deeld zonder dat men er echt grondig onderzoek naar gedaan had. Theologisch gezien had hij bezwaar tegen bepaalde aspecten, zoals een tweede aparte geestesdoop en van tongentaai was hij ook niet zo onder de indruk, maar het enthou siasme en de spiritualiteit van de Pinkster christenen spraken hem geweldig aan. Hij bekende eerlijk dat deze mensen iets bezaten dat hij niet had en zo graag bezitten zou. Wie durft er tegenwoordig in ons gepolariseerde Christendom nog zo open en liefdevol over zijn theologische tegenstanders te spreken? In de jaren dertig verhuisden Gunning en zijn vrouw naar een Luthers rusthuis in Amsterdam. Schrijven en preken deed hij nog wel, maar het werd langzaam minder. De Duitse inval van mei 1940 greep hem erg aan en zijn hart kwam er niet meer bovenop. Op 20 juni overleed hij. Enkele van zijn laat ste woorden waren dat hij niet veel bijzon ders naliet. "Maar wat ik over Jezus geschre ven heb, is waar. Blijf erbij en zij het geschrevene nog veel velen ten zegen. En nu kinderen en vrienden, vaart wel en blijft bij Hem. Tot weerzien voor den Troon." Op maandag 24 juni 1940 werd hij begraven op Zorgvlied in Amsterdam. Prof. dr. M.J.A. de Vrijer leidde de rouwdienst en typeerde de overledene als 'een goudsmid'. "Anderen werken in de Kerk als gouddelvers en vinden nieuwe visies, zoals Augustinus en Luther, maar er zijn ook goudsmeden nodig, die het goud bruikbaar maken voor de mensen. Zul ke mensen zijn Spurgeon en Johan de Lief de, maar ook Johan Guiming JHz.", aldus prof. De Vrijer. Een aantal aspecten van dr. Johannes Her- manus Gunning JHz. zijn in deze artikelen niet aan de orde gekomen, zoals zijn visie op de Bijbel (voor hem absoluut Gods eigen Woord), zijn politieke voorkeur, zijn literai re inspanningen, zijn diep psychologische inzichten, zijn interesse (en terughoudend heid) voor het paranormale en zijn sociale bewogenheid. Twee artikelen zijn te weinig voor deze veelzijdige en kleurrijke christen. Terugkijkend op dr. Johan Gunning consta teer ik dat hij een enorme werkkracht had. Zijn bibliografie bevat rond de 2000 titels, zijn tijdschrift Pniël - dat wekelijks ver scheen - redigeerde hij van 1891 tot zijn dood in 1940, terwijl hij talloze preken en lezingen hield. Zijn geheim was daarbij ondermeer een strak levensritme ('s mor gens vroeg opstaan, stille tijd houden, lange wandeUngen ens avonds vroeg naar bed) en een enorme ontvankelijkheid voor alles wat er om hem heen gebeurde. In zijn tijd gold hij als een bekende Neder lander in kerkelijke kringen. Toch is Gun ning vaak veroordeeld en niet begrepen, omdat velen de lenigheid in zijn denken niet konden volgen. Daarnaast was hij een gevoelsmens; onconventioneel, niet zo belijnd en ondogmatisch. De man was ver schrikkelijk eerlijk en legde zijn hart vaak bloot voor zijn lezers. Daarbij komen we in zijn werk een intense liefde voor de Heere Jezus tegen. Hij kende zich als een verloren, tegenwerkend mens, die door de oneindige liefde van God steeds weer werd opgezocht. Het leven was hem daadwerkelijk Christus en het sterven een gewin. Inmiddels is hij vergeten en dat geldt ook voor het meeste van zijn werk, dat overigens antiquarisch nog goed verkrijgbaar is. Wie zijn werk leest, weet zich meegenomen en krijgt er een vaderlijke vriend in Christus bij. Maar vooral blijkt zijn werk nu nog steeds zegenrijk voor arme tobbers in zichzelf. 'Den ouden Gunning' zou niets liever gewild hebben, opdat het huis zijn Meester vol zou worden Als proeve van Gunnings manier van schrijven, volgt tenslotte één van zijn overdenkingen, genaamd 'Amen!' (uit 'NaarHuis', deel5 van 'Christus Consolator, uitg. Kok Kampen 1929) DOOR Werner Bloemendaal Diverse voorzieningen openen in deze tijd van het jaar hun deuren tijdens open dagen om een indruk te geven wat gehandicapten zorg inhoudt. Omdat de Mantelienge een kleine voorziening is, doen wij dat niet vaak. Een dagje meedraaien door mensen die geïn teresseerd zijn in het werken met gehandicap ten of die op zoek zijn naar ander werk, gebeurt echter wel regelmatig. Er zijn ook mensen die vrij wilHgerswerk gedaan hebben in bijv. logeerhuis De Mantelienge en die hier later hun beroep van hebben kunnen maken. Wij zoeken op dit moment ook jonge of minder jonge mensen die op vrijwillige basis met hoofd, hart en handen de gehandi capten naaste willen dienen. Omdat wij vooral de belangen van onze logé's op het oog hebben zien wij het liefst dat aan enkele voorwaarden kan worden vol daan. U/jij - hebt regelmatig tijd beschikbaar (tijdstip en activiteit in overleg) - bent bereid diverse (re)creatieve activitei ten met één of meer loges uit te voeren - kunt goed samenwerken en overleggen - vindt het leuk om met jonge en ook oude re mensen om te gaan - bent bereid zich in te leven in de situatie en mogelijkheden van de gehandicapte naaste - hebt gevoel om met mensen in zorgsitu- aties om te gaan - bent niet direct van slag als er iets mis gaat - bent niet jonger dan 17 jaar - kunt de identiteit, gebaseerd op Gods Woord, welke ook uitkomt in de praktijk van alle dag, onderschrijven. Klarebeekweg 7, 3253 LC Ouddoip. Tel. (0187) 68 37 03 U/jij mag verwachten dat we u/jou - de gelegenheid geven om te weimen en te ervaren of dit iets voor u is - een stukje begeleiding en ondersteuning zullen geven bij de uitvoering - de gelegenheid geven om over de ervarin gen die worden opgedaan in gesprek te gaan (niet alleen als het moeilijk is) - de iTiogelijkheid geven zelf met ideeën en initiatieven te komen - een tegemoetkoming in de reiskosten bie den voor wie buiten Ouddorp woont. Wat voor soort voorziening is logeerhuis De JVIantelienge? Een kleinschalige woonvorm waar tijdeUjk verblijf wordt geboden, een week, een week end, enkele dagen aan thuiswonende jonge ren en ouderen met een verstandelijke handi cap. Tijdens het verblijf wordt de eigen dag opvang niet bezocht vanwege de afstand, zodat het logeerhuis zelf dagactiviteiten aan biedt, variërend van eenvoudige activiteiten om de zinmigen te ontwikkelen tot een be zoek aan de kinderboerderij; van kaarten maken tot pizza's bakken. Veel loges heb ben ook lichamelijke verzorging nodig. Het logeerhuis is gevestigd in het buitenge bied van Ouddorp. Denkt u /jij met handen, hart en enthousias me onze loges zou kunnen dienen? Belangstellend geworden tijdens het lezen van deze oproep? Meer informatie nodig of wilt u /jij een kijk je nemen in het logeerhuis? Ook studerenden in een zorg werkveld nodi gen we zeker uit. Twijfel je nog over je toe komstige werkveld? Maak gebruik van deze gelegenheid. Bel dan naar de Mantelienge en vraag naar E. Nap (683703 of 683631 's avonds).

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2003 | | pagina 6