Oude Tonge O^^^^H 1 hhhHHH ^-SiJSK MtiUMBIi'n'i EIUUnDBn-IIIEUWS Tederheid Einde Bij elke plaats gehad hebben de calamiteit wordt altijd het aantal slachtoffers eerst ver meld. Met slachtoffers wor den mensen bedoeld. De die ren komen automatisch in tweede instantie in beeld hoe groot het leed ook moge zijn geweest dat zij hebben door staan. Er zijn mensen die een dier hoger achten dan een mens en verwijzen daarbij naar de uitspraak: "als je de mensen leert kennen, ga je van de dieren houden!" Ik wil zeker niet de fllosoflsche kant op gaan, daar leent deze serie Rampverhalen zich beslist niet voor, maar het dierenleed tijdens de Ramp van 1 februari 1953 is toch ook onvoorstelbaar groot geweest. Kijk maar naar de kille cijfers. Na het beëindi gen van de cadaver-oprui- ming op Goeree-Overflakkee in februari 1953 bleken onge veer 350 paarden, 3000 var kens en 4500 stuks rundvee te zijn omgekomen om over andere diersoorten maar te zwijgen. Loslopend vee Op de vlucht iMÊ^ÊKSl^SSl^^^^^^^B^^m ^H ^r^7%sOi^J ISI^^^^^^^^^^^^^H '^^^Bl^^^^^^^^^^H De maandag PAGINA 11 VRIJDAG 17 JAITOARI2003 De Ramp van 1953 (deel 34) Voordat het water definitief een einde had gemaakt aan de mogehjkheid om te vluchten hebben vele rundveehouders nog kans gezien hun vee of een deel ervan uit de stallen te jagen. Daarna wer den de dieren naar de dichtstbij gelegen dijk gebracht wat niet altijd even gemak kelijk ging. De beesten voelden instinc tief aan dat er 'iets gaande was'. In dergelijke omstandigheden is het gedrag van een dier onvoorspelbaar. Zo hebben vele dieren de warme stal plotse ling moeten verruilen voor een verblijf in de open lucht en dat tijdens een geweldi ge storm en buiig weer in wintertijd. De beesten liepen al spoedig in wanorde op de overgebleven dijken die niet of nauwe lijks door het water overspoeld werden. Men kon deze dieren toch niet aan hun lot overlaten? Bovendien veroorzaakten de loslopende dieren een zeker gevaar voor de mensen die nog wel konden vluchten voor het niets en niemand ont ziende water. Een voorbeeld voor de opvang en verdere verzorging van de dieren werd gegeven door Jan de Vos uit Oude Tonge. Hij mag als exponent gelden voor al die andere mensen welke zich eveneens met het lot van de dieren hebben bezig gehouden. Het gezin van Dirk de Vos en Marie van Zanten woonde in de Stoofstraat van Oude Tonge. Zij hadden acht kinderen: Jan, Arend, Jaap, Annie, Nel, Dick, Hilly en Ruud. Na de Ramp is Rinus geboren. De Stoofstraat was een doodlopende straat. De Vos had er een spul staan; een woonhuis met schuur en nog een wagen- huis. In de stallen stonden 14 koeien en 4 paarden. Dirk de Vos verrichtte ook loon- werk. De oudste zoon Jan was op die zaterdag avond van de laatste januaridag in 1953 naar zijn vriendin Corry in de Kerkstraat gegaan. Zij was jarig. Het was bij de bak kersfamilie Soeteman daarom erg gezel lig ondanks de spanning die bij de men sen toch wel viel waar te nemen. Want waarover werd er nu gesproken? Notaris Ris van Oude Tonge was ook een van de gasten bij de familie Soeteman. De nota ris vertelde dat hij op die dag met de veerboot Den Bommel-Numansdorp had mee gewild maar de boot lag veel te hoog om er met de auto te kunnen oprijden. De Bommelse boot voer overigens toen nog wel maar zonder deklast. Over hoge waterstanden werd veel meer gesproken maar op die zaterdag voor de Ramp was dat in het hele eilandengebied van Nederland het gesprek van de minuut! Toen Jan de Vos naar huis ging heeft hij thuis nog enkele etemietplaten, die op het dak van de stal hinderlijk lagen te wip pen, nog wat verzwaard maar verder wer den er geen maatregelen genomen tegen enig ander gevaar dat steeds meer dreig de. Om vier uur in de nacht werden de men sen bij De Vos wakker van het luiden der torenklok. Niemand behoefde zich af te vragen waarom de klok luidde. Het was de noodklok die in werking was gezet. Oude Tonge was in gevaar.' Jan de Vos ging eerst naar de Kaai van Oude Tonge. Daar waren al meer mensen samengekomen ter oriëntatie. De aanwe zigen die het water als een woeste zee op korte afstand konden waarnemen zagen op een gegeven moment dat de westelijke havendijk bezweek en dat het water razend snel de Suijspolder binnenstroom de. Een dijkdoorbraak van jewelste. Het buitenwater dat tegen de sluis bij Piet den Rooijen een zeer gevaarlijke hoogte had bereikt, begon door die dijkdoor braak wel een meter te zakken. De aan wezigen waren nu overtuigd van het gro te gevaar dat hen omringde. Men begreep dat ook andere dijken het zouden gaan begeven. Op een drafje is Jan naar de families Soeteman, Barnard en Oversier gegaan om te waarschuwen voor het algemene gevaar. Hij liep vervolgens naar de Emmastraat waar hij Kees Hartman eveneens waarschuwde. Daarna liep hij naar de boerderij van Jan Mijs in de Hee renpolder en wilde nog verder gaan naar Johan de Jong, de machinist die bij het daar aanwezige watergemaal woonde. Maar dat ging niet meer want inmiddels kwam zo rond kwart voor vijf het water ook al over de Heerendijk. Daarom liep Jan zo snel mogelijk terug naar huis in de Stoofstraat. Daar had de familie van Dirk de Vos op twee aan elkaar verbonden landbouwwagens met wat bagage plaats genomen. De wagens werden door twee paarden voortgetrokken en achter de tweede wagen liepen twee oningetuigde paarden die door Annie werden vastgehouden. Op de wagen zat moeder De Vos met vijf van de acht kinderen. Ook de grootou ders van De Vos hadden tussen hen in plaats genomen op de wagens. Dirk de Vos met zijn zoons Arend en Jaap waren met de koeien naar de Molendijk onderweg. Het vluchtende ^^^^^SKI M'^^^^^^^^^^^^^^^^^^H ^^^^1 1 De Voorstraat van Oude Tonge toen het water al een stiik was gezakt. Op het paard Jan de Vos met de jaarling ernaast. •t straat Oude Tonge. De roeitboot van schipper Marius Bezemer. boerengezin werd nagekeken door de familie Jelier-Vervloet, de buren van De Vos. "Ga maar mee", riep Jan door het lawaai yan de stormwind heen. Maar de buren bleven thuis. Zij zijn gelukkig niet verdronken. Het lag in de bedoeling om naar Jacob de Vos, een broer van Dirk, te gaan. Jacob was slager en had zijn zaak op de Molen dijk. Jan de Vos mende het span paarden met het hele gevolg door de Stoofstraat, de Kerkring, de Voorstraat en dan rechts af de Molendijk op. Onderweg hebben de bandenwagens nog even drijvend op het water gelegen en een van de twee paarden die achteraan liepen, zwom plot seling weg en is verdronken. Maar gelukkig, voor de rest arriveerde de korte stoet op de Molendijk. Daar aangekomen opende Jan de deur van de slagerswinkel maar ook daar stond al een halve meter water. Hij zocht een andere oplossing en zette de landbouwwagens vlak langs het pand onder het raam van de bovenverdie ping. Via een trapje konden ze allemaal naar boven klimmen. Waar moest Jan nu met de paarden heen? Hij zocht en vond een plaats in de schuur van Koos Nijsse aan de Oostdijk. Ook een aantal loslo pende koeien werd daar binnen gezet. Het overige vee bleef buiten. De oudere koeien bleven in de buurt van de men senconcentratie in het oude hart van Oude Tonge maar de jongere dieren wil den wel eens verder weglopen. Jan werd door een paar mannen aange klampt met de vraag of hij met zijn paar den een roeiboot uit de kaai wilde halen en naar de Voorstraat kon slepen, maar met een man of twaalf konden ze dat kar weitje toch zelf wel klaren. Zo is het ook gebeurd, in een wip. Van het ene karwei naar het andere werd zo'n beetje het werkpatroon van een ieder die de handen uit de mouwen wilde ste ken. Rond de klok van drie uur in de mid dag werd Jan de Vos met een roeiboot van zijn oom Marias Bezemer van de Kaai naar het politiebureau op de Voor straat gebracht. Daar werd hij afgezet omdat hij goed met paarden overweg kon. In de gang van het politiebureau stond een paard. Het dier kon niet meer heen of weer. Jan klom via de staart over het achterwerk en de rug van het dier naar voren. Op het bureau waren onder andere aanwezig adjudant Wolfert en Jan's toekomstige schoonvader Soete man. De paardenkenner wist geen andere oplossing te bedenken dan het dier terug te slaan want met lieve woordjes kon niets worden bereikt. Het was een Belgi sche knol afkomstig uit de stal van Doms van Vugt op de Oost Achterweg. Buiten stond nog een paard, een jaarling of enter. Het kostte Jan heel wat moeite om beide dieren naar de schuur van Nijsse te krij gen. Toen het die zondag donker begon te worden was er bij slager De Vos geen eten en geen drinken boven. Wel zat de woning stampvol met messen. Jan ging naar de schuur van Nijsse. Daar bekom merde hij zich over het vee en over zich zelf. Hij vond een pannetje, maakte het schoon en ving er de melk in op van de in de lac- tatieperiode verkerende dieren. Zonder te koken dronk hij met flinke teugen de ver se en nog warme melk op. In het stro maakte de 24-jarige man een geschikt plekje om tussen de beesten de lange, donkere winternacht door te brengen. 's Maandagsochtends werd door Cor van Prooijen en Dirk de Vos begonnen met het maken van schetsen van het ronddo lende vee. Cor van Prooijen was een boer en woonde op de Kranendijk. In totaal werden 84 koeien geschetst en 9 paarden. Jan de Vos verrichtte hand- en spandien sten. Hij molk de koeien en de melk werd aan Jan en alleman afgegeven. De Vos zorgde ook voor drinkwater voor het vee. Dat verkreeg hij door allerlei potten en pannen te gebruiken waarin het smelten de water van sneeuw en hagel werd opge vangen. Daartoe waren hier en daar de dakgoten van huizen verwijderd om de straaltjes water rechtstreeks in de opvang- bussen te laten lopen. De paarden en koeien dronken er naar hartelust van. Veevoer werd bij de gebroeders Piet, Arie, Wim en Izaak van Schelven gehaald en wat de hooi-voorzie- ning betreft werd er onder andere hooi verkregen van een klamp die afkomstig was van de gebroeders Hobbel. Deze mannen zelf waren verdronken maar hun hooi was in de Schoolstraat aan komen drijven. Jan had bij al deze werkzaamhe den ook de hulp van zijn broers Arend en Jaap. De volgende dag vertrokken vele bewo ners als evacué per schip van Oude Tonge naar Dintel Sas. De familie Soeteman kwam terecht in Orthen, een plaatsje dicht bij "s-Hertogenbosch maar de fami lie De Vos bleef in Oude Tonge. In de daaropvolgende dagen hield Jan zich weer bezig met het vee. "s Woensdags zocht hij zoveel mogelijk touwtjes op om alle beesten een halstertje te kunnen geven. Die dag 's avonds om negen uur waren er twee door sleepboten voortge trokken rijnaken in de haven van Oude Tonge aangekomen. Voor het huis van Gerrit Oomens werd de ligplaats geko zen. In het ruim van de aken lag stro en hooi. Er werd van dat hooi iets afgeno men voor het vee dat in Oude Tonge ach ter zou blijven. De Vos en Van Prooijen waren de volgen de dag aanwezig om de dieren in de rui men te laten zakken. Met oude zakken en stukken zeildoek had men een broek gemaakt waarin elk beest al hangend van de Kaai in het schip werd neergelaten. Met behulp van een laadboom kon dit werk worden uitgevoerd. Ook de zwaar der wegende paarden maakten zo'n korte luchtreis. De papieren werden met de kapiteins meegegeven. De nummers 13, 16, 18 en 19 waren van Dirk de Vos en werden bestemd voor de verkoop. Donderdagsmiddags half vier vertrokken de vaartuigen met de levende last. Door omstandigheden gingen de Oude Tonge naren Jaap van Gurp en Jan de Vos mee naar Rotterdam. Vrijdagsavonds kwamen zij in Dordrecht aan. Wegens mist werd daar overnacht. Jaap en Jan sliepen in het stro tussen de koeien. Er werd die nacht nog een kalfje geboren en omdat de schippersvrouw van boerenafkomst was, vroeg zij om de biest, de eerste melkaf- gifte na het kalven. Slechts een knijpkat diende als verlichting. Jan had nog twee sneetjes brood bij zich en die werden gedeeld met Jaap. Pas de volgende dag, de zevende februari kregen de Oude Ton genaren een kop thee en wat brood. Men verliet Dordrecht, 's Middags om half vier werden de aken bij de Boompjes in Rotterdam aangelegd. Op de wal stond Leen van Gurp. de vader van Jaap. Dat werd een hartelijke ontmoeting. Der gelijke ontmoetingen vonden in die eerste dagen na de Ramp heel vaak plaats. Soms wist men van elkaar niet waar men ver bleef. Het is dan ook geen wonder dat zulke ontmoetingen met veel emoties gepaard gingen. Jaap is met zijn vader meegegaan. De dieren werden uit de rijnaken getild en met vier veeauto's tegelijk naar de Veemarkthallen in Rotterdam gebracht. Die hallen waren overdekt. Ook daar moest het vee worden verzorgd. Er was voldoende voedsel en goed drinkwater beschikbaar. Jan de Vos sliep de eerste nacht wederom in het stro bij de beesten. De melkkoeien moesten uiteraard worden gemolken. 's Zondagsochtends kwam een vrouw met wat brood en drinken voor Jan. Zij kreeg er melk vers van de koe voor terug. Dit had als gevolg dat er in de loop van de dag bij elkaar wel twintig vrouwen kwa men met een emmertje in de hand. Eén vrouw vond wel dat Jan verschrikkelijk stonk en zeker toe was aan een wasbeurt! Zij bood hem een lift aan achterop haar fiets maar dan moest hij wel haar emmer met melk vasthouden. Thuis bij de vrouw kon hij zich in de teil wassen. De volgende nacht sliep de Oude Tonge naar opnieuw in de veehal en zocht zijn legerstee in het stro op. 's Maandagsochtends kwam iemand van het Ministerie van Landbouw die de beschikking had over drie veewagens. Met deze auto's werden de dieren uit het Rampgebied vervoerd naar plaatsen als Gouda, Waddinxveen en Zoetermeer. De boeren aldaar wilden liefst geen paarden, wel koeien. Maar in de streek boven Alphen aan de Rijn waar meer landbouw plaats vond kregen ook de paarden een tijdelijk onderkomen. Bij afgifte werd het nummer van het dier opgenomen en de schets overhandigd. De boer tekende voor ontvangst terwijl zijn adres werd opgenomen. Het plaatsen van deze dieren nam zes dagen in beslag. Zaterdag 14 februari om tien uur in de avond arriveerde Jan de Vos in Rotter dam. Hij liep eerst naar Struweel 81, een familieadres in Zuid waar hij echter niet terecht kon. Geen probleem. De Oude Tongenaar liep toen naar IJsselmonde waar hij om drie uur in de nacht bij fami lie van zijn vriendin aankwam. Daar werd een zinken teil in gereedheid gebracht, want een wasbeurt was wederom zeker geen overdadige luxe te noemen. Na het nuttigen van een bord soep ging hij sla pen tot-tot- dinsdagmorgen waarop de veeverzorger uit het Rampgebied pas werd gewekt. Na enkele dagen hoofdzakelijk met mili taire eenheden te hebben gereisd of gezworven keerde Jan op vrijdag 20 februari terug in Oude Tonge. Daar ont moette hij het eerst zijn vader. Het overgebleven vee dat na de Ramp nacht in de straten van Oude Tonge moest worden opgevangen had elders in Neder land een andere stal gekregen. De vraag deed zich voor of er nog enig vee in Oude Tonge werd achtergelaten. Daarop is het antwoord ja. Dirk de Vos bijvoorbeeld heeft vier koeien en twee paarden (overi gens op verzoek van de burgemeester) bij zich kunnen houden. Kwamen alle weggevoerde beesten later weer terug naar hun eigen stal? Daar is in vorige afleveringen surmnier reeds over geschreven. Een mooi voorbeeld hiervan is de terugkeer van het Belgische paard dat zich in de gang van het politiebureau van Oude Tonge had vastgelopen. Ook dat dier werd afgevoerd. Dit paard is terecht gekomen bij ene Florijn te Gouda en keerde terug naar de stal van Doms van Vugt. Het paard keerde zelfs temg met een lief en gezond uitziend veulen. Jan de Vos is gehuwd met Corry Soeteman. Zij hebben zes kinderen: Marie, Piet, WiUy, Anne, Heleen en Dirk Jan. De Vos woont aan de Capelleweg waar ook het Aanne mingsbedrijf AVK BV is gevestigd, een bedrijf dat nationale bekendheid geniet en door de familie J. de Vos is opgericht. Mevrouw N. Pals-Fase uit Rhoon schreef het volgende: De laatste tijd heb ik veel gelezen in Eilanden-Nieuws over wat nabestaanden vertellen over hun ervaringen in de Rampnacht en daarna. Als meisje van drieëneen halfjaar woonde ik met mijn ouders aan de Langeweg te Oude Tonge toen op 1 februari de Ramp zich voltrok. De Ramp is altijd een deel van mijn leven geweest. Nu het bijna vijftig jaar geleden is, komt alles weer sterk naar boven, ook ga ik steeds meer nadenken over het ver werken van al die gebeurtenissen welke hebben plaats gevonden. Het is inderdaad zo dat, toen de Ramp eenmaal had plaatsgevonden er niet of nauwelijks over gesproken werd. Mijn vader heb ik afgelopen Eerste Kerstdag voor het eerst horen vertellen hoe hij om zes uur 's morgens door het raampje op de zolder van ons huis naar buiten keek en niets meer zag van zijn ouderlijk huis dat tegenover het onze stond. Zijn moe der was daar alleen achter gebleven. Ze had mijn opa naar ons gestuurd om ons op te halen omdat ons huis veel ouder was dan dat van hun. Wij konden niet meer vluchten omdat het water zo snel opkwam. Wat moest dit een verschrikke- Ujke gewaarwording geweest zijn voor mijn vader toen hij niets meer zag. Dat moest hij vertellen aan mijn opa. Mijn opa reageerde met de woorden: "ze is ons maar even voor gegaan". Als kind heb ik van deze dingen niets gemerkt. Ik was uit mijn bed gehaald en naar boven gebracht waar ik in een ander bed gelegd werd. Ik kreeg zomaar een pot met hagelslag die ik alleen mocht opeten. Wat een weelde. Ik had niet in de gaten dat er iets vreselijks aan de hand was. Dat mijn vader op een gegeven moment rich ting dorp schoot met zijn geweer vond ik niet leuk. Het zwaaien met een laken richting dorp was wel mooi. Met een roeiboot zijn we uiteindelijk na twee nachten gered. Ik weet nog goed dat ik aangepakt werd door een grote man in de boot, ik vroeg me af of ik er niet raar uit zag met die grote astracan sjaal om. Later wees mijn vader de heer Den Rooijen aan en zei: "die man heeft ons gered". Als ik hem later tegenkwam, keek ik vol bewon dering naar hem. Mijn volgende herinne ring is dat mijn moeder en ik in de trein zaten op weg naar Veenendaal waar fami lie van ons woonde. Tegenover ons in de trein zaten een moeder met haar dochter tje. Het meisje had haar pop bij zich. Toen ze ons verhaal hoorde heeft ze spontaan haar pop aan mij gegeven. Dat moet toch héél wat geweest zijn voor dat kind. Later heb ik vaak gedacht, wie zou dat meisje toch geweest zijn? Ik zou haar alsnog willen bedanken. Ik besef ook dat ik wonderlijk gespaard ben gebleven! Dit zijn zomaar wat herinneringen van een kind tijdens de Ramp van 1953. D. Hoogzand Aflevering 34 over de Ramp van 1953 is de laatste geworden. Dat wil niet zeggen dat alle belangrijke gebeurtenissen die in de dagen rondom 1 febmari 1953 op Goeree-Overflakkee hebben plaatsgevon den, zijn beschreven. De nog ontbrekende verhalen hoop ik zo spoedig mogelijk te kunnen verzamelen en met de reeds in Eilanden Nieuws verschenen afleverin gen tot een boek samen te stellen. Dat vereist veel werk maar bij gezondheid en welzijn hoop ik daarin toch te zullen sla gen. Met name de afschuwelijke gebeur tenissen in en rondom Stellendam zullen zeker niet worden vergeten. Daar zijn al enige afspraken voor gemaakt. Het boek kan op zijn vroegst in septem ber 2003 verschijnen. Vergeet hierbij niet dat één mans werk gauw is overkeken! Vanaf deze plaats wil ik de medewerkers van Eilanden-Nieuws dank zeggen voor de wekelijkse verwerking van de afleve ringen over de Ramp van 1953. De mede werking van de mensen die hun ervarin gen aan ondergetekende hebben toever trouwd was bijzonder groot. Zij hebben met hun vertellingen de serie tot een groot succes gemaakt. Mochten er lezers zijn die alsnog hun ver haal in het in voorbereiding zijnde boek voor het nageslacht willen doorgeven, dan houd ik me ten zeerste aanbevolen. Het adres is: D. Hoogzand Hyacinthenstraat 8 3245 CN Sommelsdijk Tel. (0187) 48 35 02 Van de redactie In verband met de grote vraag naar levering van extra Eilanden Nieuwsexemplaren met afleveringen 'De Ramp van 1953', van de hand van de heer Hoogzand, delen v/ij u mee dat deze niet meer voon-adig zijn. Volgend Jaar echter hoopt de auteur een boek uit te geven waarin al deze bijdragen zijn verzameld.

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2003 | | pagina 11