(Hin/
EIIAHDEn-niEUWS
Ter gelegenheid van de zeventigste geboortedag van Rien
Poortvliet, de in 1995 overleden schilder, kvj^am september j.l.
een gedenkboek uit. Hierin wordt voor het eerst een beeld
geschetst van Rien als kunstenaar, mens en jager. Lezend, en
zeker kijkend, krijgt men zicht op de vv'ereld van Poortvliet,
een wereld waarin de zeggingskracht van zijn werk boven alle
twijfel verheven is. Een tot nu toe verborgen wereld openbaart
zich. In het gedenkboek worden de gedachten- en leefwereld
van dé schilder van de twintigste eeuw voor ons duidelijk.
Rias Olivier
PAGINA 9
IDINSDAG 24 DECEBflBER 2002.
Doorsnede
Acht auteurs hebben door middel van hun
bijdragen de tot stand koming van het boek
mogelijk gemaakt. Horst Reetz, voormalig
hoofdredacteur van het Duitse 'Wild und
Hund' nam de Duitse uitgave voor zijn reke
ning. Rias Olivier, bewonderaar en familiel
id, stelde de Nederlandse versie samen. Van
bovengenoemden, maar ook van de hand
van Godfried Bomans, zijn beide zoons Tok
en Harm Poortvliet, Dr.
Günther Heinemann en ----------------
Egbert Reinders van het
Loo zijn bijdragen opgeno
men. Ook een interview met
Corrie Bouman, Riens echt
genote, mocht niet ontbre
ken.
In het gedenkboek is een
geslaagde poging gedaan,
door middel van de diversi
teit van afbeeldingen, een
doorsnede te krijgen van de
veelzijdigheid van de nala
tenschap van Poortvliets
werk. Van illustrator naar
dierenschilder. Uniek is in
dit boek de combinatie van
Rien zijn schilderijen met
de pennevruchten van ande
ren. Zo ontstaat een totaal
beeld van de schilder, tekenaar, schrijver,
vertelleren jager. Een beeld dat onderbouwd
wordt met zijn eigen uitspraken, zoals men
die nooit eerder las.
'Zijn liefde voor de natuur, voor alles wat
groeit en leeft, zijn buitengewone opmer
kingsgave èn fantasie, en zijn grote talent,
hebben samengewerkt om ons een oeuvre na
^Lf^ H^Dt'mijtvschitdertjuv
■"«X OtttstAMV? Hul Unr
wuAia. Ik zit' iets op-eU mldr
bMJtv dat mj vtrbuMt at/fksd'
Keert. Vatumoeirikutetieiv
ttnar huis omiiiat beeido
zoUna hetvtrs Is, op-ketdoek
tchrijaetv. Ve^mletntiaiivd/e/
HatuMT is beiaitarijk, mor mjj
inuuvye^ketopnetnett-iwv
mortdarend, niejuvt/ ittdruJo-
ketv. thixkeM/ttooiiitttutLdof
bos- imllnier, tkuü.
te laten waarvan wij en al degenen die na
ons komen zullen blijven genieten', schreef
prins Bemhard in zijn voorwoord.
De tovenaar met de tekenpen
Rien Poortvliet wordt wel eens de Rem
brandt van de twintigste eeuw genoemd.
Nou, ze hadden in ieder geval wel dezelfde
ambitie. Ze wilden tekenend en schilderend
een verhaal zo goed mogelijk vertellen. Ze
wilden allebei de acteurs van hun verhalen
'de meeste en natureelste
beweeglijkheid (of bewo
genheid) meegeven', zoals
Rembrandt het in een brief
schreef Juist in hun beider
werk speelt de spontaniteit
van beweging een grote
rol(...).
Rien bezat een 'fotografisch
oog'. Alleen wat hij met
eigen ogen had aanschouwd
legde hij vast op het doek.
Zodoende duurde het bij
voorbeeld enige tijd eer luj
een vos tekende, die hij in
Nederland nog nooit had
gezien. Via de door velen zo
bewonderde pentekeningen
belandde Rien bij het inge-
----------------houden, gevoehge palet van
het aquarel, waarna vanzelf
het schilderen met olieverf aan bod kwam.
Hierbij kwam hij tot een heel persoonlijke
stijl, aldus Horst Reetz.
Wie het gedenkboek tot de laatste bladzijde
heeft bekeken, zal tot de eenduidige conclu
sie komen dat Rien Poortvliet de tovenaar
met de tekenpen was.
De schilder die van zijn
schilderijen boeken
maakte
Rien Poortvliet maakte zijn
boeken helemaal alleen. Hij
deelde ze pagina voor pagi
na zelf in, vanaf de omslag
tot en met de hele inhoud.
Zelfs de olieverven voorzag
hij van in te kopiëren tek
sten. Voor een typograaf
viel er doorgaans weinig
meer te doen. Tussen 1971
en 1996 verschenen er 17
boeken van zijn hand. Die
renboeken: Jachttekeningen, De Vossen
hebben holen, het Brieschend Paard, Braaf,
de Ark van Noach en Aanloop. Fantasieboe-
ken: De Kabouters I en II, het Boek van
Klaas Vaak, Kabouter kinderversjes en
Kabouter Spreekwoorden. Zijn passie voor
het verleden uitte zich in: Langs het Tuinpad
van mijn Vaderen en de Tresoor van Jacob
Jansz. Poortvliet. Hierover zei Rien; 'Deze
twee boeken over het leven van mijn voor
ouders gaven mij in het begin het gevoel op
mijn buik te Uggen, niets te zien, met mijn
hand naar het duister van voorbije eeuwen te
tasten, de vingertoppen van mijn voorouders
te beroeren om een vermoeden te krijgen van
het leven in vroeger eeuwen'.
In: Te Hooi en te Gras en Van de Hak op de
Tak gaat Poortvliet terug naar het platteland
en zijn jeugdherinneringen. Zijn verblijf op
het sleetje van ome Dirk in Dirksland op
Flakkee maakte op het elfjarige stadskind
grote indruk. 'Ik genoot van de prak met uit-
gebakken spekkies, van de lucht van
gedroogde appeltjes op zolder waar mijn bed
stond, van het klompenklossen naar mijn
school waar ze nog met de griffel schreven,
van de Flakkeese praat die ik me zo gauw
mogelijk eigen maakte- ik genoot'.
In deze en talloze andere boeken ligt de
wereld van Rien Poortvliet opgesloten.
In de traditie van de Hollandse
meesters
In het hoofdstuk met deze titel benadrukt
Günther Heinemann de Nederlandse voor
keur voor het afbeelden van het zichtbare.
De zeventiende eeuw, de bloeitijd van de
Hollandse schilderskunst, was een tijd waar
in het portret, het landschap, het genrestok
en het stilleven zich volledig konden ont
wikkelen. Men wijdde zich aan de realisti
sche schildering van de werkelijkheid. Hoe
wel er drie eeuwen zijn verstreken geldt deze
typering ook voor tóen Poortvliet. Wat hij
doet is door de Hollandse meesters overge
leverd: Frans Hals met zijn briljante ensce
nering, Adriaen van Ostade die de boerenbe
volking schilderde met een directe realiteit
en fijn afgestemd koloriet. Jan Steen die de
burgers sprekende gebaren en uitgesproken
gelaatstrekken gaf. De grote landschaps
schilders als Meindert Hobbema, Ruysdael
en Van Goyen naast de landelijke dierschil-
ders Albert Cuyp en Paulus Potter. Heine
mann schrijft: En dan treedt uit dit al wat
schemerige verre verleden een man van onze
tijd naar voren, die bijna al deze traditionele
waarden bezit. Hij heeft ze niet gezocht, hij
heeft er ook niet schools naar gestreefd- hij
vond ze als geschenk en is daarom ook
bescheiden genoeg om de goede god daar
voor te danken. Zijn diversiteit is groot: zij
reikt van de potloodtekening die met arce
ringen modelleert, via krachtige studies met
de pen of krijt tot aquarelzachte impressies,
die de stemming en het moment duurzaam
heid verlenen, en expressieve olieverven.
Op technisch gebied staat zijn werk zij aan
zij met de Hollandse meesters. Het werk van
Rien laat niet los, het dwingt ons tot een dia
loog met het werk van God.
Rien Poortvliet als jager
'U, lieve Heer, bovenal dank voor de prach
tige dieren die U maakte. De ben me ervan
bewust dat het Uw dieren zijn- geen musje
valt zonder Uw weten- en als ik mag jagen
wil ik dat "eerbiedig" doen en ik zal m'n best
doen om niet te versimpelen tot schieten'.
Deze ontboezeming in Jachttekeningen
(1971) was kenmerkend voor Rien zijn hele
leven. Eerbied voor de schepping- en schijn
baar haaks daarop staand zijn passie voor de
jacht. Als scheppend kunstenaar en jager
stond hij voortdurend voor dit dilemma.
Hoe, en in welke mate, mag de jager in de
natuur ingrijpen, en welke beperkingen moet
hij zichzelf opleggen! Rien vond dat jagers
nooit unfair mochten zijn, en ondanks alle
enthousiasme verantwoord behoorden te
handelen. 'Om elke dag in de spiegel te kun-
nen kijken',
bekende hij. De
mens verliest
steeds meer zijn
betrokkenheid
tot de natuur, tot
het natuurlijke.
Rien:'Wie de
dieren en de
nataur te weinig
kent verUest de
eerbied en het
gevoel voor de
natuurlijke sa
menhang, en als
hij moet kiezen
zal hij zich eer
der voor de ver
wording van zijn
rijkdom inzetten
dan voor het
behoud van de
natuur. Wat me
wel verbaast als
ik een jager op
z'n zeventigste
^t. EetvmeesteriftUiniet
uïtde^hemeL, het
aekeim, mjv d^ succesutlU'
kuKSttMJur, oeLtmM/di-MMit
jetalenteerdi', keetoefuven,
Dehneni etu twa utis oefenetv.
AtUetv door noeste^ idijt leer f e,
ketaereediciuip'Z» te-bekeer-
setv dat het doet umt de-mets
ter ivil.
Watikmet
mJH/penseels-
truk tutdruk, is tJoJiU-
ie-niets Midersdiuo het
verlofyetviuuireeH,
Uvstv uut echt mense-
Ujk&jeifoeléHs itv de-
inrboHdeHheidmetder
Mtuur. Vathib ik,
eMenjUjkaJtfjd'
aezBcht, en, ik heb
aeleeM itu ttettmuvtH,
op- Qod en, ZijH, «MeS'
amvattudie'Scheppim.
ZeJfi wie-utr VHM, de-
natuur UeftxAl SOMS
iets deraeU^ks ender-
uüuUh-j daar beft-ik
oekerviM.
nog begerig zie jagen. Bij
die leeftijd zag ik liever wat
meer lankmoedigheid. Het
zou heel goed zijn voor een
jager om bijvoorbeeld een
achtergebleven jong met de
fles groot te brengen. Maar
als ik op de uitkijkpost zit en
er komt een ziek wild zwijn
langs, dan ben ik blij dat Uc
een geweer bij me heb'.
Wie de maand december
van de Rien Poortvliet
kalender 2002 nog niet
heeft omgeslagen leest
onder het schitterende winterlandschap met
de fazanten de volgende tekst: De strenge
winter was niet normaal en het wild leed
eronder. In plaats van te jagen heb ik voort
durend voer naar buiten gesleept. De sneeuw
lag al gauw kniehoog met een ijskorst en het
was bitter koud. Ik heb geen mens gezien-
niet eenmaal iemand van het Anti-jacht Ini
tiatief of iets dergelijks.
Een vleugje humor
Met zijn bijdrage Passie voor het verleden
neemt Rias Olivier de eerder genoemde boe
ken Langs het Tuinpad van mijn Vaderen en
de Tresoor voor zijn rekening. Daar Poort
vliet zich altijd de oorsprong van alles
afvroeg, of het nu om gebruiken, voorwer
pen, woorden of uitdrukkingen ging, kon het
niet uitblijven dat hij een boek hierover zou
maken. Hij besefte onderdeel te zijn van een
keten van geslachten, voor hem, maar ook na
hem. Bijna haaks hierop is de bijdrage Een
vleugje humor waarin Olivier de humoristi
sche en originele kant van Poortvliet toont.
Afbeeldingen en teksten die de toeschouwer
vol bewondering en verwondering een lach
op het gezicht doen toveren. Bijvoorbeeld de
auarel uit Kabouter Spreekwoorden bij 'men
moet zijn benen niet verder uitstrekken dan
het laken lang is'. De uitstekende zwemvlie-
zen van de zieke kikker trekken direct de
aandacht door de blik van de kabouter. Maar
wie verder kijkt ziet in plaats van een mand
je fruit een pan met insecten; enkele afge
kloven poten al op de grond. Rien gaat nog
verder: aan de muur hangt een jeugdpottret
van de patiënt..een kikkervisje!
Dat ouderwetse, sinterklazige
koekplankachtige gevoel
In 1965 verscheen in het boek Van de hak op
de Tak van Godfried Bomans een lof
spraak van hem op de toen nog voor het gro
te publiek onbekende Rien Poortvliet.
Bomans en Poortvliet kenden elkaar. Rien
illustreerde de serie schooUeerboekjes Pim,
Frits en Ida door Bomans geschreven. Meer
dan 250 tekeningen maakte hij hier voor.
Godfied Bomans; "Eindelijk weer eens een
man, die ons niet zijn eigen zieltje presen
teert, maar ons gewoon verblijdt met de in
deze dagen buitengewone gave, dat hij voor
treffelijk tekenen kan(...).
Bekruipt u ook, als u die
plaatjes bekijkt, dat ouder
wetse, sinterklazige koek
plankachtige gevoel
waarmee u ais kind de
prenten van Doré of de
schitterende illustraties bij
de gebroeders Grimm
bezag? Men werd daarbij
niet verondersteld naar de
bedoeling van de tekenaar
te vragen, want de man
kon iets, namelijk tekenen.
Dat was punt één en daar-
v*Mf
na zagen we weer verder.
Op het ogenblik worden
wij door alle beeldende
kunstenaars dringend ver
zocht toch vooral verder te
zien, zonder dat ons het
punt geboden wordt waar
we om te beginnen
zien kun-
^t» Je-Moetimder zi^K-en-
iftrmoedeüjk ook noj
arwbnder om, te- kututetv bes^-
fe4t/dat ji-als iiKeiu staat in, eett,
keten, mtt-AesUckten- die- hier
na, noa uerderaaat.
boom blijft staan. Ik voel
mij aan hem verwant. Daar
is er weer een, die het ver
rukt noteren van de pracht
om hem heen eenvoudig
niet kan laten. Het zijn er
niet veel meer, de gelede
ren shnken."
Afronding
Vanzelfsprekend mochten
een interview met Corrie Poortvliet-Bouman
en een bijdrage over het Rien Poortvliet
Deze
ontwikke
ling leidde tot een steeds ijler abs
tractie van de gegeven werkelijk
heid, totdat deze tenslotte geheel
werd losgelaten
\Lm Met mijn-sckilderijeH,
"^«X ml ik de- maaie- der
mtaur leteraeiftH,) e»,heriiuu^
ringen, en, vtriamens mikker
maken,, tk ben, een, jelukkij
mMu, umnt ik heb een, talent
aekreaeH,om,de-tiMtmtrte-teke-
nen, zoaü zij is. ikbetvbUj dut
mijH, schitderijen-
de-pKenseti, betekenen,.
Nu betreur ik dit
niet. Die hou
ding lijkt mij
even onjuist als
een verzet tegen
hagel en regen.
Dergelijke
gebeurtenissen
overspoelen de
aarde, daar is
geen houden
aan. Maar wél vind ik het
aardig, dat er in deze
vloedgolf plotseling één
Museum in Middelhamis niet in het gedenk
boek ontbreken. Beide artikelen werden
reeds in eerdere jaren door Rias Olivier in
Eilandennieuws gepubliceerd.
Het hoofdstuk Herinneringen aan onze vader
is een bijna logische afronding van het 160
pagina's tellende boek.
In Het Jachtboek vertelt de jongste zoon Tok
over zijn vaders Jachtdagboek dat dateert
vanaf de eerste dinsdag na Pinksteren 1962.
Het staat vol tekeningen en begeleidende
teksten. Vanaf 1964 (zes jaar oud) mocht
Tok voor het eerst mee op eendenjacht. Hij
bleek een blijvertje te zijn. Dat mondde uit
eindelijk uit in een eigen jachtveld bij Dirks
land. Het Jachtdagboek eindigt met een slot
woord geschreven vlak zijn vaders dood in
september 1995. Mijn vader maakte graag
iets af, schrijft Tok. Hij had net een nieuw
bril gekocht, want achter "het dikke montuur
van zijn oude bril "konden hele groepen een
den ongezien langs vUegen." Knap dat mijn
vader het luchtig hield. De laatste zin luidt:
"Wat graag had ik niet met Tok naar Dirks
land gereden (met m'n nieuwe eendenbril
op) en een mooie hoge duif of een voorbij
suizende eend geschoten.
In Persoonlijk Woord is de uitgesproken
tekst van zoon Harm tijdens de Dienst van
Woord en Gebed op 20 september 1995,
voorafgaand aan de begrafenis van zijn
vader, opgenomen. Hij behcht zijn vader aan
de hand van drie aspecten van zijn leven: zijn
vader als gelovige, zijn vader als kunstenaar
en zijn vader gewoon als vader, als mens.
Een foto van de grafzerk op de begraafplaats
in Soest met de tekst: Ik ben wel benieuwd
hoe de Eeuwige eruitziet (Riens laatste
woorden) en de tekst van psalm 146- God de
enige Helper- besluiten het gedenkboek op
zeer passende wijze.
Zeven jaar nadat Rien Poortvliet zich bij zijn
voorvaderen voegde, verscheen het hier
belichte boek: De wereld van Rien Poort
vliet. De omslag spreekt boekdelen. Temid
den van zijn eigen wereld staat Rien als lakei
van de Gouden Koets afgebeeld tijdens
Prinsjesdag 1977. Bescheiden en vol eerbied
voor de wereld waarin hij leefde. Een wereld
die hij door middel van zijn tekeningen en
schilderijen aan ons heeft nagelaten