Oude Tonge
EIIAHOaf-niEUWS
JRAGINAll
BS^^^^^^W
VRIJDAG 13 SEPTEMBER 2002 f
'I\issen Oude Tonge en Batte-
noord heeft het water in 1953
op Goeree-Overflakkee de
grootste verwoestingen aan
gericht. Het poldergebied
moest het daar zeer ontgel
den. Reeds om vier uur in de
nacht werd de Buitendijk
van polder Zuiderland over
een grote lengte weggeslagen
en liep deze polder geheel
onder. De Zuiderlandsedijk,
de Helledijk, de Oudelandse-
dijk en de dijk tussen de
Suispolder en de Molenpol
der braken door.
Er ontstonden in de Oudelandsedijk enorme
gaten en het water baande zich een weg
naar het noorden en oosten. Het water
stroomde met enorme kracht en met grote
Snelheid niet in 't minst naar het laagst gele
gen deel van polder 'Het Oudeland van
Oude Tonge' en juist op dat gedeelte werd
ongelukkigerwijze in het verre verleden
inet de bouw van het dorp begonnen. Ook
(Ie Buitendijk van de Suispolder brak door
inet als gevolg dat het water zich een weg
baande door de Molenpolder en zich ver-
inengde met het water uit de polder Zuider
land.
pén dezer dagen stelde Piet Buijs uit Oude
■jTonge mij voor om een oriëntatierit te
|naken in het genoemde poldergebied. Piet
puijs was tijdens de geweldieg overstro-
iningen bij zijn ouders thuis.
Hij was toen zeventien jaar. Piet zijn opa
Piet Buijs heeft in zijn leven een boerderij
inet zo'n 50 ha bouwland gekocht en hij gaf
aan de stee de naam: 'Hemica's Hoeve',
tienrica was de voornaam van zijn vrouw,
Inaar dat had u al geraden. Ook schippers
^aven heel dikwijls de voornaam van hun
Vrouw aan het schip.
pe stee stond en staat nog aan de noord-
^ens van polder Zuiderland dus langs de
Oudelandsedijk. Tijdens de Ramp woonde
^r Jan Buijs Pzn. die gehuwd was met Jans
Pollemans. Zij hadden toen acht kinderen:
piet, Jan, Joop, Joke, Henny, de tweeling
Rie en Ton en de jongste was Bep. De
Koons Jan en Joop waren niet thuis, zij stu
deerden in Noord Brabant.
De burgemeester van Oude Tonge had aan
postkantoorhouder Holleman het verzoek
gedaan om de buitenboeren voor zover zij
telefonisch te bereiken waren, te waarschu-
Wen voor dijkdoorbraken of acuut overstro-
mingsgebaai". Lang niet alle mensen
teschikten over telefoon en zeker niet de
kleinere boeren en arbeiders.
Even voor half vier rinkelde de telefoon op
jHenrica's Hoeve'. Vader Buijs maakte zijn
^oon Piet wakker en samen wilden ze eerst
|iaar de Buitendijk gaan lopen om daar een
'kijkje' te gaan nemen. De afstand van de
ktee tot de Zuiderlandse Zeedijk bedroeg
Ongeveer 400 meter. Tussen de dijk en de
hoeve lag een rechte dreef. Maar het voor
nemen om te gaan kijken bleek al spoedig
niet haalbaar want het geluid van stromend
water en de witte afspiegeling daarvan die
in de donkere nacht goed waarneembaar
was, vormde een surrealistisch beeld dat
alleen maar grote angst inboezemde.
"Ga onmiddellijk naar Koos de Boet toe en
waarschuw hem voor het aanstormende
water", droeg Buijs zijn zoon op. De arbei
derswoning waarin de familie De Boet
woonde stond op ongeveer 100 meter
afstand van de stee. Zoon Piet ging er heen
maar het toestromende water verhinderde
hem om dichtbij de woning te komen. Er
brandde geen licht. Piet heeft staan roepen
zo hard hij kon! Daarna ging hij terug naar
stee. Het erf van de boerderij lag wel een
meter boven het maaiveld en dat was zijn
geluk. Via de achterdeur kon hij nog net
naar binnen gaan. Zó hoog was het water al
gestegen. Iedereen moest onmiddellijk naar
boven. Vader Buijs had zijn jachtgeweer
van beneden mee naar boven genomen.
Daarmee begon Buijs te knallen in de hoop
dat zijn voorman Koos de Boet alsnog
gealarmeerd zou worden. Men denkt nog
licht te hebben gezien boven in de woning
van De Boet. Kwart voor vier, vier uur, zal
het zijn geweest.
De familie Buijs moest intussen van de zol
der naar de vliering gaan want het water
was al tot zo'n 15 cm op de zolder geko
men. Op een wankel trapje bereikten de
huisgenoten het enige kamertje dat daar
gesitueerd was. In zo'n kamertje sliep vroe
ger de dienstmeid. Toen zij daar allen bijeen
zaten, bemerkten ze dat het water ineens
vrij snel ging zakken! De oorzaak? Recht
voor het huisje van Koos de Boet was de
dijk finaal doorgebroken en door de gewel
dige stroom die daardoor ontstond werd
gelijk het hele huis in brokstukken meege
sleurd met alles er omheen en met iedereen
die zich daarin bevond. In deel 13 staan de
slachtoffers vermeld van dit vreselijk
gebeuren. Alleen de oudste zoon, Adrianus
Johannes de Boet was niet thuis. Hij stond
in militaire dienst. Thans woont hij in
Heemstede.
Maar vader en moeder met negen van hun
tien kinderen vonden de dood. Qok Gerard
Tuns die verkering had met Maria Theresia
de Boet en daar overnachtte is omgekomen
in dat onvoorstelbare natuurgeweld dat niet
anders te omschrijven valt dan een kolken
de woestenij. Op die plek aan de andere
kant van de dijk is een enorm groot spoel-
gat ontstaan. Daar is later van het woonhuis
niets terug gevonden dan wat stukken van
een vloer en wat brokstukken van de funde
ring. De lichamen van de getroffenen zijn
later verspreid over een groot gebied
gevonden.
Ondertussen verkeerde de famUie Buijs in
grote angst. De achtergevel van de woning
stortte namelijk in. Ook de zijmuren brok
kelden voor een deel af. De boerenwoning
was gewoonweg opengescheurd. Het stro
mende water teisterde alle gebouwen door
dat de grond onder de woningen en schuren
wegspoelde. Na lange tijd hield de stroom
van het water op. Kennelijk was het Oude
land van Oude Tonge volgestroomd.
Toen het begon te dagen had men boven in
het huis vrij uitzicht en wat zij toen zagen,
konden ze eigenlijk niet geloven. Boerderij
en en huizen die stuk voor stuk bewoond
waren geweest door buren en bekenden
waren uit het landschap verdwenen. Van de
grote Buitendijk zagen zij slechts hier en
daar een stomp boven het wateroppervlak
en al die stompen maakten eens deel uit van
de eerste waterkering waarachter men al
eeuwen lang betrekkelijk veilig had
gewoond. Maar dat het huis van Koos de
Boet weg was en het huis van Hendrik de
Boet ook; 't zal toch niet waar zijn dat ook
daar de zee alles verzwolgen zal hebben!?
Zo dachten zij.
Hen, een broer van Koos die ook bij Jan
Buijs werkte?Ja, Hendrik de Boet met zijn
vrouw Wilhelmina Stam en hun twaalf kin
deren zoudeti nooit meer op 'Henrica's
Hoeve' verschijnen.
Het kon gewoon niet anders zijn dan dat zij
allen waren<omgekomen. Wonderen
bestaan niet in wat door mensen voor
onmogelijk wordt gehouden, dus het ergste,
ja, het allerergste moest worden gevreesd!
Ze zagen nog veel meer.
De hele omgeving was geteisterd door ont
embare krachten die in de voorgaande
nacht hadden huisgehouden.
De boerderij van de gebroeders Hobbel was
uit het vertrouwde beeld verdwenen. Hend
rik en Jacob Hobbel waren ongehuwd maar
men zou de beide broers nooit meer zien.
Het dijkboerderijtje van Joost Verweij zag
men ook niet meer staan.
Joost Verweij was gehuwd met Cornelia
Breeman. Zij waren in het gelukkige bezit
van een dochter, Cornelia genaamd. Zij was
in 1928 geboren. AUe drie verdronken.
En waar stond eens de woning van Petrus
Dirkx en zijn: vrouw Johanna Maria van de
Capelle? Ook weg! Het waren mensen van
in de zeventig. Verdronken.
Het ene beeld na het andere was al even
bizar.
Als er weer een sneeuw- of hagelbui voor
bij was getrokken en de winterlucht zo hel
der als kristal tevoorschijn kwam, zag Piet
Buijs met zijn vader nog veel meer dat hun
de schrik omjhet hart bleef slaan! Verderop,
richting Batténoord, was de boerderij van
Adrianus Pieterse totaal kapot. Ook verder
op, bij Nagtegaal was alles weg (beide
gevallen zie deel 10).
Ook aan'defandere kant van de horizon het
zelfde beeld. Het beeld van golvend water
met witte schuimkoppen en slechts ver
woeste gebouwen erboven.
De boerderij van Toon Krouwer aan de
Oudelandsedijk was ook verdwenen. En de
bewoners?
Anthony W. R. Krouwer was gehuwd met
Johanna M. Nijsse. Er waren al enige kin
deren uit dat gezin getrouwd of het huis uit.
Maar de kinderen ComeHs, EUsabeth M. en
Margaretha zijn met hun ouders Verdron
ken.
Was eridanjniemand die op tijd gewaar
schuwd was en op tijd was weg kunnen
komen? Ja, toch!
Toon Korteweg was met zijn hele familie
pp het dorp kunnen komen voordat de wil
de golven hadden kuimeh toeslaan.
Het gezin van Jan Buijs zat nog steeds op
zolder. Op de zoldervloer van het open
gereten deel yaii het huis hadden zij wat
schoteltjes en/of busjes neergezet om wat
hagel of natt^sneeuwte kunnen opvangen.
Zo nu en dan trok zo'n winterse bui voorbij
en leek het alsof het ondergelopen land nog
meer moest worden gestriemd. Maar de
smeltende ne,erslag was bij Buijs toch wel
welkom.; Zij'riadden lüets geen proviand
bovèn.|D(èli(|'é zondag brachten zé in een
volkomen isolement door. Ook de daarop
volgende nacht. Maar toen het ochtendglo
ren van de twjeede februari een nieuwe dag
aankondigdëizagen zij bij het dorp enige
activiteitenipjaatsyinden die er op:wezen
dat er naar hen en naar alle andere mensen
die rondom Oude Tonge nog steeds in grote
nood verkeerden, gezocht werd.
Jan Buijs en zijn zoon Piet durfden het op
die ochtend aan om tot borsthoogte door het
ijskoude water te gaan. Al wadend bereik
ten zij de schuur. Daaruit namen zij een
flink aantalïbÉkën en met de zo genoemde
achterlijnen die-men in de zomer bij het
mennen van tïooi, tarwe en stro gebruikten,
maakten zij een sterk vlot. Op dat vlot wis
ten zij ook nog een lege, oude Hnnen kast in
liggendèithouding te plaatsen. De Vrouw van
Buijs was&i|&#achtihg van haaïirifegende
kirid éiS'dMöPkreèg ziji ékba aanSicht
met het overstappen op het vlot. De kinde
ren waren vlug genoeg en konden dat zelf
wel. Er werd van boven ook nog ver-
schoongoed meegenomen want dat zou
zeker van pas komen. Het vlot werd naar de
Oudelandsedijk gedreven maar dichtbij de
boerderij was daar niets meer van over
behalve een stuk talud met een smal stuk
van de berm. Daar moest het hele gezin op
bivakkeren tot er hulp kwam. Vader en
zoon Buijs trokken daar droge kleren aan
en toen ze die aan hadden voelde dat lekker
warm aan. Gelukkig zijn ze niet ziek
geworden van het lopen en staan in dat gol
vende, koude water van hooguit 4° Celcius.
Buijs stak een stok in de drassige grond en
knoopte er een wit laken aan. Een teken
van: hier staan we!
De redding
Of het nou één uur of twee uur is geweest,
wie zal het zeggen. Zij wisten van geen uur
oftfjd. Maar wat zij aUen hun hele leven
zouden onthouden was, dat er een helicop
ter kwam aanwentelen. Die kon daar echter
onmogelijk landen. Het was Nederland's
eerste en enige heüocpter, bestuurd door
kolonel Idzerda. De kolonel-piloot keek
strak voor zich uit en wist met ware stuur
manskunst het neuswiel tegen het overge
bleven stukje dijk te houden om tenminste
enige stabiliteit in de lucht te verkrijgen.
Zijn assistent bediende de hijsinstallatie en
kon met de redding worden begonnen.
Eerst moeder!
Toen nog twee kinderen.
En weg vloog de heli naar de Kaai van
Oude Tonge waar nog een klein stukje als
landingsplaats kon worden gebruikt.
De Belg Trémiere had die zondag er voor al
het voorbeeld gegeven dat dit kon.
Spoedig kwam de helicopter terug en nam
weer enige kinderen mee naar de Kaai. De
derde en laatste rit was bestemd voor vader
Jan en zoon Piet Buijs. Ook zij landden op
de Kaai.
Vijftien jaar geleden ontmoetten Piet Buijs
en zijn redder kolonel Idzerda in een televi
sieprogramma: TV show van Ivo Niehe.
Mogelijk staat een volgende TV ontmoe
ting op de agenda. Overigens beschikt Piet
Buijs zelf over een vUegbrevet dat hij in
1974 te Zeppe bij Roosendaal heeft
behaald. Hij zou dus met een sportvhegtuig
kolonel Idzerda een vliegritje kunnen aan
bieden.
Het hele gezin van Jan Buijs werd gehuis
vest in café Van de Tonnekreek. Daar
brachten zij de nacht door. De volgende
dag, dinsdag, werden zij per binnenschip
overgevaren naar Dintel. Vandaar reisden
zij per bus naar Hoeven waar zij in een
klooster werden opgevangen. En hoe! Daar
kregen zij een warme maaltijd aangeboden:
boerenkool met worst. Het werd een
koningsmaal!
Een zuster van Jan Buijs woonde in Breda
en daar trok het gezin naar toe. Op 1 april
1953 is daar de kleine Yvonne geboren. Zij
bleven daar totdat zij weer terug konden
keren naar Oude Tonge. Maar dat gold niet
voor de mannen. Vader en zoon Buijs gin
gen terug naar stee. De boerderij was droog
komen te staan, die stond immers op ver
hoogde erfgrond.
Buijs was aanwezig bij het afvoeren van de
cadavers. Die werden met duke's naar de
Kaai van Oude Tonge vervoerd waar zij
met kranen van de firma Pulleman in het
ruim van een schip werden gehesen. Dat
was een zeer moeilijk karwei. Een landbou
wer die zo zijn vee ziet weghalen voelt zich
als een diep verslagen mens. Bovendien is
het akelig te vermelden dat verscheidene
dieren ver van de stallen waren wegge
spoeld. Acht paarden, 45 koeien jong en
oud, vijf varkens, een aantal kippen en de
hond, een bouvier, waren verdronken.
Maar het werd nog erger voor hen. In de
dagen na de Ramp werden zij steeds weer
geconfronteerd met de lichamen van men
sen die ergens in de polder werden gevon
den.
Het was op de hoeve van Buijs erg stil.
Het onovertroffen drama van de gezinnen
van Koos en Hen de Boet die allebei bij
Buijs in dienst waren geweeset knaagde aan
het zieleleven van de werkgever. Helaas.
een ander drama moest daaraan nog wor
den toegevoegd.
Abraham van Wijk was hoofdknecht bij Jan
Buijs. Hij woonde aan de Stationsweg op
no. 79. Dit huis, trouwens het hele blok
waartoe de woning van Van Wijk had
behoord is in die rampzalige nacht in elkaar-
gestort. Van Wijk heeft kans gezien om
met behulp van een stuk hout het vege lijf
te redden. De man spoelde aan op het tram
station waai' Koen Ouwens woonde. Daar
wist hij op de zolder bij de familie Ouwens
te komen. Maar het leek wel of het water
deze arme man bleef achtervolgen. Ook het
stationsgebouw stortte in waaina door hem
opnieuw een strijd op leven en dood moest
worden gevoerd. Van Wijk is op een stuk
van het dak kunnen komen en di-eef op de
woeste golven met de stroom mee in de
stikdonkere nacht. Onderweg botste dat
stuk dak tegen een drijvende klamp hooi of
stro aan dat in de buurt lag van het oude
watergemaal (thans watergemaal De Haas
van Dorser). Van Wijk heeft de sprong
gewaagd en klom bovenop de klamp.
Maar, vertelde Piet Buijs mij. Bram had
vele verwondingen opgelopen om maai' te
zwijgen over zijn verdere fysieke gesteld
heden door het lange verblijf in het koude
water, toen men deze man gevonden had is
hij eerst terechtgekomen in het café van
Koos Smeets op de Oostdijk van Oude
Tonge. Bram van Wijk werd zo gauw
mogelijk naai- een ziekenhuis in Rotterdam
overgebracht en knapte daar wat op. Doch
wat zou er gebeurd zijn met zijn vrouw en
kinderen? Zijn vrouw met zeven kinderen
zijn op erbarmelijke wijze omgekomen.
Hun namen:
Maria C. W. van Wijk-Stoop 1913
Petrus G. M. van Wijk 1943
Ehzabeth A. van Wijk 1944
Adriana G. van Wijk 1946
Gerardus M. van Wijk 1948
Abraham A. van Wijk 1949
Johannes M. van Wijk 1950
Adrianus W. van Wijk 1952
Wat moesten de overlevenden toch over
een groot incasseringsvermogen beschik
ken om dit allemaal aan te horen.
Bram van Wijk is vanuit het ziekenhuis
eerst naar zijn zuster in Dordi-echt gegaan
maar keerde toch weer terag naai' Oude
Tonge.
Henrica's Hoeve
Het woonhuis van 'Henrica's Hoeve kon
niet meer worden bewoond. Dit werd afge
broken.
In de Kerkring van Oude Tonge bezat juwe
lier Willem van den Tol een mooi pand. Van
den Tol was met de watersnood naai' "t
Gooi geëvacueerd maar is daai- gebleven.
Hij keerde dus niet terug naar Oude Tonge.
Zodoende kon Jan Buijs dat pand kopen
waarin de familie gehuisvest kon worden
na terugkeer uit Breda.
In 1956 werd op stee een nieuwe woning
gebouwd, de .schuur is blijven staan. De
derde zoon van Buijs, Joop, heeft later het
bedrijf overgenomen maai- omdat hij geen
opvolger had werd het bedrijf verkocht aan
melkveehouder Pijnenburg uit Brabant. De
schuur van 'Henrica's Hoeve' is acht jaai-
geleden afgebrand dus van de originele
boerderij van grootvader Piet Buijs is niets
meer terug te vinden.
Piet Buijs Jansz. is gehuwd met Maiia Pol
lemans. Zij hebben vier kinderen: Annelies,
Willeke, Marian en Jan. De laatste zult u
kunnen aantreffen op De Bouwstee BV aan
de oude Oude Tongese Langeweg 43.
Over vroeger
Zo'n beetje net na de Tweede Wereldoor
log ging Piet Buijs met zijn broertjes en
zusjes naar school. Met hen gingen de
broertjes en zusjes van de familie De Boet
ook mee naar school. Altijd lopen, de hele
gi-oep. Met mooi weer liepen ze over de
dijk heen, maar als de wind nogal straf was
hepen ze als schapen op een rij onderaan
de dijk hnks of rechts afhankelijk van de
windrichting. Door het regelmatig gebruik
van hetzelfde tracé was daai- een looppad
ontstaan. Na schooltijd waren ze ook wel
bij elkaar te vinden. Ravotten, slootje
springen en ook wel bloemen plukken die
toen in overvloed aan de dijken groeiden.
Vooral madeliefjes en pinksterbloemen
spraken het kinderhart erg aan. En was het
niet aardig van zo'n kind als het met een
bosje vers geplukte veldbloemen bij moe
der thuis kwam?
Wij gingen in de zomer ook met een hele
kio zwemmen in het buitenwater van de
Klammer, vertelde Piet Buijs. Wij letten
altijd goed op de tijden van eb en vloed. In
het ongunstigste geval zwommen wij in
een kreek die onderaan de buitendijk lag
op het nogal smalle gors langs de Kram
mer.
Ook dat zijn herinneringen en vele ervan,
heel vele zelfs, zijn meegenomen naai- het
Massagraf van Oude Tonge.
Met dank aan Piet Buijs Janzn.
(wordt vervolgd) D. Hoogzand
p^9^^?^Wi^^^^üM^v^tlM0iü0il^i^0^^lf^j^p^
De Ramp van 1953
(deel 16)
Restant van de boerderij van Toon Krouwer, Oudelandsedijk Oude Tonge (Foto: Jo van Kampen)
Cadavers in het ruim van een schip te Middelharms, gereed voor vervoer naar Delft.
Op de achtergrond het Vingerling. (Fow. a. van Wezel. Middelhamis
,-^viy*^!'
Bf'ï:?"-'f3*H4ï,4V^*5.