Overdenking
Oost-Europa
inzameling
uit de
Heilige Schrift
Oude-Tonge, eind 20-er jaren van de vorige eeuw
Jan Bogert in
Flakkeecialiteiten
EIIAmBt-tllEUli/S
HET
.ÖJKVENSTER
i'-'.^^FJS.-
aBmtaanm ta mur gmü
Een bericht voor
alle volken (2)
Dorpse Gebeurens (deel 6):
Blik op kerk \p
en samenleving cy
^y*'
*'T**:
Op zaterdag 3 augustus wordt er een
inzameling gehouden voor de Oost-
Europa Werkgroep 'Middelharnis'.
OOOdZaKKEN IN NliTHOÜOEN
^n 09 ÜCflF
VlMMfH OIE f LUNG
UiaMOM ilKKCPIT?
PAGINA 5
VRIJDAG 2 AÜGUSTtJS 2002
- Preken in het Nederlands
- Angst voor fundamentalisme
- Sclieiding kerk en staat
Het is weer meer dan een week geleden en
inmiddels verdrongen door ander nieuws,
maar ik wil er toch nog even op terugkomen.
Ik heb het oog op de uitspraken van het
gemeenteraadslid Smit van Leefbaar Rotter
dam, die imams in ons land de verplichting
wil opleggen voortaan hun preken te houden
in het Nederlands, desnoods in het Fries,
omdat deze talen in ons land de erkende zijn.
De achtergrond van deze suggestie kan
bekend zijn. Een tijdje geleden is er enige
commotie ontstaan doordat fundamentalisti
sche imams in hun preken zouden aanzetten
tot haat. Zo zou er gezegd zijn dat islamiti
sche mannen zo nodig hun vrouwen mogen
slaan. En er zou van tijd tot tijd gebeden
worden om de vernietiging van het westen,
en van de vijanden van de Islam.
Dat ligt uiteraard gevoelig, met name na wat
er vorig jaar op 11 september is gebeurd.
Onder de bevolking leeft de gedachte dat de
moslims niet te vertrouwen zijn, dat ze zich
nu nog gedeisd houden omdat ze in de min
derheid zijn, maar er intussen stiekem aan
werken om een greep naar de macht te doen.
Het valt niet te ontkennen dat zulke fanatie
ke denkbeelden leven onder een - kleine? -
groep moslims, maar het gaat natuurlijk niet
aan alle aanhangers van Mohammed over
één kam te scheren. Maar bij de autochtone
bevolking heerst nu eenmaal dat wantrou
wen. En vandaar uit is de angst voor het
moslimfundamentalisme te verklaren.
Het probleem is dat de preken in de mos
keeën in het Arabisch worden gehouden en
dat maakt de inhoud moeilijk controleer
baar. Een bandrecorder in de moskee zetten
is ook niet de oplossing. Want als een imam
weet dat hij voor zijn uitspraken ter verant
woording kan worden geroepen, zal hij zich
wel wachten om dingen te zeggen die niet
door de beugel kunnen. In dat licht moeten
we de wens van het Rotterdamse raadslid
Smit zien. Laten de imams Nederlands of
Fries spreken, dan zijn ze tenminste ver
staanbaar!
Ik denk echter dat het voorstel niet uitvoer
baar zal zijn. Want er worden in ons land tal
van erediensten gehouden in een andere taal
dan het Nederlands. Denk maar aan Waalse,
Duitse of Engelse diensten. En in de Rooms-
katholieke Kerk wordt nu voor een groot
deel de landstaal gesproken, maar nog altijd
worden er missen opgedragen in het Latijn.
Dat zou dan ook allemaal verboden kunnen
worden!
Maar afgezien daarvan, we hebben in ons
land de scheiding van kerk en staat. We zul
len daar waarschijnlijk verschillend over
oordelen, maar het feit als zodanig ügt er. En
dat betekent dat de overheid geen inspraak
of invloed heeft op de erediensten. Dat bergt
een risico in zich, maar gezien de plurifor
miteit van onze samenleving is er ook geen
alternatief. Stel je vóór dat de overheid
bepaalde wat er in de kerk wél of niet gezegd
mag worden...
In de 16e eeuw stond in Heen vliet pastoor
Angelus Meruia. Hij werd verdacht van
sympathieën met de Hervorming, maar de
Inquisitie kon hem toch niet pakken. Ten
slotte had zij het middel gevonden: hij moest
al zijn geschreven preken ter beoordeling op
het kasteel Ravestein brengen. En toen vond
de Inquisitie materiaal genoeg om hem te
vervolgen.
Zulke toestanden zouden we toch niet terug
willen hebben?
Waarnemer
'yi-i'.""^.
Deze vraag- en antwoordrubriek staat geheel ten dienste van de lezer die er
kostenloos gebruik van kan maken. Uw vragen op velerlei gebied kunt u stu
ren aan: Redactie Eilanden-Nieuws, Postbus 8,3240 AA Middelharnis, met
in de linkerbovenhoek 'Vragenrubriek' vermeld. De vragen worden door
deskundigen beantwoord en zullen binnen enkele weken na de inzending
compleet met antwoord in deze rubriek worden gepubliceerd.
De werkgroep kan de volgende materialen
en spullen weer gebruiken: goede, gebruikte
schone kleding, bedden, matrassen, kinder-
ledikantjes, kinderstoelen, dekens, schoe
nen, brillen, fietsen, naaimachines, tuinge-
reedschap etc. (geen meubels). Er is grote
behoefte aan wol, voor het breien van
dekens en kleding. Ook is uit Roemenië de
vraag gekomen of er gezorgd kan worden
voor een goed handzaaimacMne. Wilt u een
kijken of u er ergens één heeft staan die toch
niet meer wordt gebruikt? U zou er een boer
in Roemenië een groot plezier mee doen! De
inzameling is in de loods aan de Westelijke
Achterweg nummer 20 in Sommelsdijk van
09:30 tot 11:30 uur. Daar een transport naar
Roemenië ongeveer 2,500,- kost, vragen
wij van u, indien mogelijk, een minimale bij
drage van 1,15. Mocht u bewogen zijn met
het werk van de Oost-Europa Werkgroep
Middelharnis dan stellen wij dit zeer op
prijs. De nood, zowel materieel als finan
cieel is zeer groot. U kunt ook helpen door
een gift over te maken op rekening
3420.07.408 bij Rabobank t.n.v. Oost-Euro
pa Werkgroep Middelharnis. Zijn er nog
vragen over het inzamelen van goederen,
dan kunt u bellen nar 0187-484228.
Is er een oplossing voor het drugsprobleem?
Waarom raken mensen er aan verslaafd en
waarom stoppen ze er niet mee als ze merken
dat hun leven een hel gaat worden? Is er een
oplossing voor het probleem? In het pro
gramma "Ontwaakt Radio" op Radio Flak-
kee zal dit onderwerp behandeld worden en
zullen twee ex-verslaafden vertellen hoe het
is om verslaafd te zijn. Presentatie: Marjan
van Peperstraten. De herhaling is dinsdag
om 16.00 uur.
Hoe zou 't komen, dat mijn braad- en koe
kenpannen van buiten een dikke zwarte roet-
laag krijgen als het vlees of de pannenkoek
daarin nog niet eens halfgaar zijn?
Antwoord: In zulke gevallen moet een vak
man naar uw branders komen kijken. Uw
energiebedrijf beschikt over voorlichters die
kunnen nagaan of fornuis dan wel kookplaat
goed is afgesteld. Versleten branders kunnen
de oorzaak zijn van overmatige roetafzet-
ting. Zelf kunt u het nare verschijnsel al tem
peren door een pan eerst op een lage pit
warm te laten worden, en daarna pas 'vol
gas' te geven. Maar omdat dit niet met alle
spijzen kan gebeuren, moet er wel iets aan de
branders veranderen.
De zitting van een oude rieten tuinstoel
begint een tikkeltje slap te worden. Voor die
helemaal 'doorzakt', wil ik de biezen graag
weer strak trekken. Hoe doe ik dat?
Antwoord: Nu u er tijdig bij bent, kunt u
volstaan met een nat maken van de onder
kant van de zitting, maar dan met heet water
waarin een flinke hoeveelheid azijn.
Naspoelen en bij gunstig weer in de open
licht en zon laten drogen. Ook een zeepsop-
je met een scheut spiritus kan de gewenste
krimp veroorzaken.
Hoe voorkom ik vellen op overgebleven verf
in aangebroken blikken Ik weet nooit wat ik
daar mee aan moet.
Antwoord: Als u na uw schilderwerk zo'n
blik weer goed sluit en dan omgekeerd weg
zet op een koele maar vorstvrije plaats, zult
u van dergelijke vellen geen enkele last meer
hebben. Blijkt na verloop van tijd bij ope
ning van het dekstel toch een vel te hebben
gevormd, dan bevindt zich dat door het
omdraaien onderin. Giet in zo'n geval de
verf voorzichtig over in een leeg blik en laat
dat vlies achter in het oude. Eventueel mee
gekomen stukjes vel kunt u met een stokje
verwijderen.
Waarom gebruiken doktoren nu juist een
teken van een staf met een soort kronkelende
slang er omheen om zich kenbaar te maken?
Antwoord: Dat is de Esculaap, een afkor
ting van Aesculapius, de Latijnse vorm van
Asklepios, de Oudgriekse god der genees
kunde. Diens voorganger, de Imhotep der
Egyptenaren, hield in zijn rechterhand reeds
een toverstof, want de geneeskunst was toen
goddelijk, of magisch. De Griekse schrijver
Homerus uit ca. 800 voor Christus, noemt
Asklepios een voortreffelijk geneesheer en
verhaalt over diens faam, dat hij alle zieken
Vroeger was het vak van boerenknecht een
veelvoorkomend beroep. Door alle mecha
nisatie is er nu veel minder vraag naar de
menselijke kracht. De 68-jarige lan Bogert
uit Nieuwe-Tonge is boerenknecht geweest.
Waarschijnlijk heeft hij nog met het paard
gewerkt en later met de tractor. Zaterdag
morgen om 09:00 uur vertelt hij in "Flak
keecialiteiten" op Radio Flakkee over zijn
leven en hoe het boerenwerk vroeger ging en
hoe het in een snel tempo veranderde. Na
een VUT-periode geniet Jan Bogert nu van
zijn A.O.W. Dinsdag om 18:00 uur wordt
het programma herhaald.
genas en zelfs doden opwekte. De goden
konden dat lüet goedkeuren en Zeus doodde
Asklepios met zijn bliksem. Maar zijn beide
zonen zetten zijn werk als arts voort en ook
de beroemde Hippokrates bleef het geleerde
in de praktijk brengen. Het ziimebeeld voor
Asklepios werd de gele adder die gefokt
werd in de aan Asklepios gewijde tempels
omdat haar gif heilzaam zou zijn. Voortaan
werd Asklepios afgebeeld als een god, leu
nend op zijn staf die omgekronkeld werd
door een adder. Zo werden staf en slang het
symbool der geneeskunde.
Hoe komen we toch aan die uitdrukking
'geen sikkepit' als we bedoelen, dat het geen
kleinigheidje is?
Antwoord: De sik staat voor een geit of bok
en die pit is in het Noord-Hollandse dialect
een keutel. Een sikkepit is dus een geiten-
keutel en erg klein.
Ik kwam in een makelaarskrant het woord
kangoeroewoning tegen. Kunt u mij uitleg
gen wat hiermee bedoeld wordt?
Antwoord: Een kangoeroewoning is een
woning voor ouderen gecombineerd met een
woning voor de kinderen met hun gezin.
Twee in één dus.
Zegt onder de heidenen: "De
Heere regeert!" (Psalm 96:10a)
Vorige week stonden we een ogenblik stil bij
de oproep om aan de heidenen - dat is: aan
alle volken - bekend te maken dat ze mensen
zijn. Dat was vanuit Psalm 9. Nu is er een
oproep vanuit een andere Psalm. Ook op de
volken gericht. "De Heere regeert!" Ofwel:
"de Heere is Koning!"
Men zegt wel dat deze Psalm 96 gedicht is
ter gelegenheid van de troonsbestijging van
één van de koningen van Israël of luda. De
dichter kennen we niet. Maar hij moet
iemand geweest zijn die overstelpt is van
vreugde in de Heere. Al zou de aanleiding
dan zijn geweest een heuglijk feit aangaande
een aards koning, de vreugde van de dichter
is geheel gericht op de Heere, die Zijn
Koning is. Hij zingt lof en dank aangaande
Hem van Wie hij belijdt: "Zingt de Heere.
Looft Zijn Naam. Boodschapt Zijn heil van
dag tot dag. Verteh onder de heidenen Zijn
eer. Onder de volkeren Zijn wonderen! Want
de Heere is groot en zeer te prijzen. Hij is
vreselijk boven alle goden". Welnu, dan is
het ook geen wonder dat deze dichter graag
wil dat de roem van Zijn Koning ook wordt
uitgedragen naar de volkeren, die de Heere
nog niet kennen.
Stel je nu voor dat er onder de heidense vol
ken er een mens is, die de boodschap ont
vangen heeft dat hij een mens is. Ia, en dan
in de zin zoals we dat vorige week gehoord
hebben. Hij heeft die boodschap ontvangen.
En hij heeft die boodschap ook verstaan. De
inhoud ervan heeft zijn hart geraakt. Hij weet
het: "Ik ben een mens. En dat betekent: een
schepsel van God. Maar, een gevallen schep
sel! Ik ben een verloren mens. Want ik ben
een zondaar!" En die er iets van begrepen
heeft, dat hij het oordeel van God verdiend
heeft. Wiens mond gestopt is. Die niets meer
bij de Heere heeft in te brengen. Zoals
McCheyne m zijn bekende gedicht: "Toen
mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt, toen
werd in mijn ziele de vreze gewekt. Toen
voelde ik wat eisen Gods heiligheid deed.
Daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk
kleed..."
En nu komt de prediking van een koning.
Wie is nu die koning? Die koning, die gepre
dikt moet worden aan de heidenen... Wel,
laten we dat vragen aan de apostel Petrus, die
als eerste het Woord van God verkondigd
heeft aan de heidenen. Petrus in het huis van
Cornelius. Daar gaat hij spreken over zijn
Koning. Wie is deze Koning? We lezen het in
Handelingen 10. "God, mijn Zender, heeft
mij geboden, den volke te prediken en te
betuigen, dat Hij (te weten: Christus!) is
degene die van God verordend is tot een
Rechter van levenden en doden..." Hij preekt
Christus als een Rechter van levenden en van
doden. Het oordeel is in Zijn handen gege
ven. Petrus, hij schroomt niet om Cornelius
en de zijnen met die boodschap te confronte
ren. Let wel, de eerste keer dat deze mensen
het Evangelie kunnen vernemen. Petrus, heb
je geen andere boodschap? Petrus zegt: mijn
Zender heeft mij geboden om dit te prediken.
Aangaande die Koning. Koning Christus!
Want weet het: Christus, de Rechter staat
voor de deur.
Maar dan vervolgt Petrus zijn boodschap:
"Aangaande Hem, aangaande diezelfde
Christus, geven getuigenis al de profeten, dat
een iegeKjk die in Hem gelooft, vergeving
der zonden ontvangen zal door Zijn Naam!"
Dat is nu de boodschap aan die heidense
mensen: "Wij verkondigen u een Koning, die
door God Zelf gegeven is! Een iegelijk die in
Hem gelooft, zal vergeving der zonden ont
vangen door Zijn Naam". Niet voor brave en
deugdzame mensen. Maar voor zondaren.
Die gebogen hebben onder de boodschap, dat
ze mensen(!) zijn. De boodschap luidt: er is
vergeving. Bij Hem! Bij die Koning! Voor
een mens die Zijn Wet heeft overtreden. Én
die veroordeeld moet worden...
Vergeving, hoe kan dat? Nu zijn er oude
handschriften, waar in Psalm 96:10 enkele
raadselachtige woorden zijn toegevoegd aan
de woorden van onze tekst. Zodat er staat:
"Zegt onder de heidenen: De Heere regeert
vanaf het hout, of: De Heere is Koning van
het hout..." Al in de vroegste tijd van de
christelijke kerk wist men de betekenis.
Iemand als lustinus de Martelaar, een kerk
vader uit de oude kerk, wees er al op: de
Heere Jezus regeert vanaf het kruis. Is Hij
niet de aan het kruis genagelde Koning?
Stond er niet boven Zijn hoofd geschreven:
"Deze is de Koning der Joden"?! Welnu, van
Hem vloeien zegeningen af. Geestelijke
zegeningen. Zegeningen voor heidenen, die
weten dat ze mensen zijn. Die weten dat ze
verloren mensen zijn. Het is omdat Hij
gehoorzaam geweest is tot de dood, ja de
dood des kruises. Dairom heeft Zijn Vader
Hem verhoogd. En Hij heeft Hem aan Naam
gegeven boven alle Naam.
"Laat de heidenen weten dat ze mensen
zijn!" "Zegt onder de heidenen: De Heere
regeert!" Hebt u Hem nodig gekregen? Is
Zijn bloed voor u onmisbaar geworden? Is
Zijn gewilligheid u tot een kostbare schat?
"Een iegelijk die in Hem gelooft, diens zon
den zullen vergeven worden!" Hij, de
Koning aan het kruis. Hij is almachtig en
gewillig om zondaren te brengen tot de belij
denis dat zij mensen zijn maar dat Hfj
Koning is. Een genadige Koning! U dan die
gelooft, is Hij dierbaar!
J.M.J. K
Door Johannes van Maurik
Dan gaan we nu terug naar het Dammetje.
Als je vanuit de Nieuwstraat op het Damme
tje kwam, keek je tegen een dubbel blok
woonhuizen aan. In het Unker gedeelte
woonde Daan Luiendijk, dan Kees Hartog,
beter bekend als 'de Pierre', en dan Jan van
den Berg of 'de Karwie', waarschijnlijk dia
lect voor Karwei. Daarnaast zijn zwager
Kees van Kempen, 'de Waartel' genoemd,
met zijn broer Paul. Die Paul was voor een
gedeelte verlamd. Hoe dronken als de Waar-
tel soms ook kon zijn, je moest niet aan Paul-
tje komen, want dan was je nog niet jarig.
Deze Waartel presteerde het eens,op een
feestdag om tegen de avond ladderzat uit
Nieuwe-Tonge te komen en vooraan de
Oude-Tongse Langeweg langs de berm van
de weg te gaan liggen, waar veel feestvier
ders - toen nog allen te voet - langskwamen
om naar huis te gaan. Hij kreeg zijn zin: er
was altijd wel iemand die dat toch niet kon
aanzien, zo'n arme sloeber zo maar langs de
kant van de weg. Geholpen door nog drie
man, werd hij opgepakt en thuisgebracht.
Het was tenslotte 'maar' drie kilometer
lopen; daar aangekomen werd hij op het
straatje neergelegd en de redders trokken
zich terug. De smiecht stond op en zei:
"Bedankt mannen, ik zag er tegenop om
alleen dat eind te lopen en zocht gezelschap,
wat ik alleen op deze manier kreeg, anders
moeten jullie 'de Waartel' toch niet".
Daarna nog de familie Tijl. Teruggaand naar
de rechterkant van het blok was daar in het
eerste huisje Aart Kardux die, zoals hij zei.
Astmasigaretten rookte die hij zelf maakte.
Dat deed hij op de volgende manier: hij rol
de een normaal shagje, maar deed er voordat
hij het dichtlikte een soort poeder in. Als hij
de sigaret daarna aanstak, tareeg hij soms een
hoestbui dat je dacht dat hij het niet zou
overleven. Maar het kwam altijd weer goed
en hij ging er vrolijk mee door.
Daarnaast woonde Leen van den Berg wiens
dochter verkering had met een visboer uit
Herkingen, die nogal eens met Panharing op
zijn transportfiets langs de deuren kwam en
wiens roep door het halve dorp te horen was:
"Nu kun je bakkèèèèè en braaièèèèè tot de
haring in de pan ligt te kraaièèèèè!". De wat
oudere jeugd riep er dan wat achteraan wat
nu niet direct zo netjes was.
Dan was er de familie De Waal met ik weet
niet hoeveel kinderen, die allemaal een bij
naam hadden die ook door de ouders werden
gebruikt. In plaats van Giel of Toon of Wil
lem was het dan Baks, de Oudste, Duitser, of
hoe dan ook. Het waren allen leuke luitjes
waar iedereen wel mee om kon gaan. Behal
ve de Rijksveldwacht, die niet van stropen
hield, wat vooral Baks en de Duitser graag
deden. Daarnaast had je Dirk van den Berg.
Dirk was een harde taaie werker die een
klein beetje land had, maar meest bij een of
andere boer aan de slag was en 's avonds zijn
eigen hoekje bijhield. Zo waren er wel meer,
maar niemand was zo fanatiek als hij: als je
bijvoorbeeld 's avonds laat, soms ook nog
op zaterdag, de Langeweg in ging waarin hij
vooraan zijn land had liggen, moest je niet
gek opkijken als hij daar nog bezig was, al
was het dan donker. Hij werd wel 'Pantoffel'
genoemd, mogelijk dat zijn ega daar mee te
maken had. Daarna had je een voorman bij
een boer, van wie alleen zijn naam bekend
was: Riekus Hartog. Die leefde alléén maar
bij zijn gezm, maar was verder wel vriende
lijk tegen iedereen.
Aan de andere kant van dat blok huizen was
het een beetje een warwinkel van huisjes,
een rijtje Van vier en daar achter nog twee.
Daar woonde een bekende persoonlijkheid:
Kees duPree, de man die bruiloften en par
tijen opvrolijkte met zijn accordeon. Al
waren ze zo groot als een koe, muzieknoten
lezen kon hij niet. Maar als hij een nummer
tje hoorde spelen, speelde hij het zo na, mis
schien niet feilloos, maar dat mocht niet hin
deren. Hij had ook een vergunning om op het
dorp te spelen. Maar eigenlijk kon je hem
beter zien spelen dan alleen horen spelen:
want de gezichten die hij daarbij trok waren
fantastisch! En als dan Willem van Vliet, of
beter gezegd Puts, erbij kwam als drummer,
dan was het spul compleet.
Verder waren er nog een paar blokjes van
vier huizen; in één daarvan woonde Bije
Bot. In het laatste, op het hoekje, woonde het
Belse vrouwtje, anders heb ik haar nooit
gekend. Zij kwam met bokking of sajet langs
de deur maar ze moet wel geld hebben
gehad, want als ze bijvoorbeeld een bokking
voor vier cent te koop aanbood, was haar
vaste gezegde: "eigenlijk geef Lk er een half-
je aan toe, maar door de grote omzet heb ik
toch nog een boterham". De zaken gingen
daar blijkbaar goed, want haar Jan deed
nooit iets wat op werk leek. Op een nacht is
daar de boel afgebrand en beiden vertrokken
naar elders. Dat was het wel wat de Luchtbal
betreft. We gaan terug naar het Dammetje en
van daar de Hilstraat in, die nog maar aan
één kant bebouwd is. Dat is de rechterkant
waar je, als je de mesthoop van Piet Toet
voorbij bent, vier huisjes ziet staan. In het
eerste woont Leen van Noord, 'de Peeslek'
genaamd, die de gemeentereinigingswagen
in beheer heeft en dat met Nieuwjaar laat
weten door even daarvoor een gedichtje te
bezorgen en dat op de Nieuwjaarsdag te
komen ophalen met zijn hand open natuur
lijk. Of dat nu kwam door onderbetaling
door de gemeente of door hebzucht is niet
bekend.
Daarnaast, had je Hansje en Jannetje de Kor
te, ook wel 'Snok' genoemd. Jannetje dreef
daar een winkeltje met in hoofdzaak 'een
cent van 't blad'; daarnaast ging zij iedere
dinsdag naar de markt in Rotterdam en deed
daar inkopen voor ieder die wat nodig had
uit die stad. Nog dezelfde dag bezorgde ze
het dan. Op één van die dagen reed een
vrachtauto van de firma PuUeman met haar
naar Rotterdam, terwijl Hansje overal werk
te waar maar wat te verdienen viel. Soms
werd hij zo dronken als een tor afgeleverd.
Eén van de chauffeurs van PuUeman, Leen
Bijdevaate heeft hem een keer afgeleverd
door de deur van het winkeltje open te doen
en te roepen: "de post!" en hem van zijn
schouders te laten zakken en te vertrekken.
Daarnaast woonde Piet van Driel, een schip
per wiens vrouw dus meest alleen was met
de kinderen, en daarnaast woonde Hans Kie
vit, alias Hans Schilder. Zo kende iedereen
hem. Dan nog wat boerenschuren en aan het
eind van de Hilstraat woonde Willem Wes-
dorp, een nogal bekende figuur die vooral
om zijn uitspraken bekend was, zoals "als je
niks in een doosje doet, mijn knecht, én je
schudt ermee, dan rammelt het niet". Zo had
hij meer van die uitspraken.
d:
-4-
HOOFDSTUK 3
e volgende morgen is John al vroeg bij Leo-
I nard. Het is windstil en belooft een warme dag
te worden. Ze hebben zwemspullen en brood
meegenomen. Nadat ze hun fietsen aan de rand van het
bos hebben gezet lopen ze naar de plek waar het
geheimzinnige duinpad begint.
Het bos ademt nog de frisse nachtlucht uit en je ruikt er
heerlijke zomerse geuren.
Aan de bosrand spieden ze eerst de omgeving af. De
open plek ügt er vredig bij. De duindooms gloeien in
het vroege zonlicht en een konijntje hupt wat heen en
weer, af en toe zijn waakzame oortjes spitsend.
Snel steken ze de open plek over en lopen het pad in.
Even verderop kijken ze elkaar veelbetekenend aan.
De twijgjes zijn duidelijk verschoven en m het mulle
zand staan twee afdrukken van een stevige wandel
schoen in de richting van de bunker.
"Snel terug!" fluistert Leonard. "Het spoor is nog vers
en er staan geen voetstappen terug. Waarschijnlijk is
hij nog in de bunker!"
Weer terug bij de bosrand overleggen ze wat nu ver
standig is.
"Weet je wat we kunnen doen? De bomen hier aan de
bosrand zin hoog en best goed te beklimmen. We zoe
ken een hoge uit en houden van daaruit de boel in de
gaten."
"Dat is een goed idee."
Ze zoeken een dikke, hoge boom aan de bosrand uit.
Boompje klimmen is een koud kunstje. Ze zitten in een
mum van tijd hoog tussen de stevige takken.
Het uitzicht is hier nog beter dan vanuit de oude vlier
op de duintop. Ze zien duidelijk de schepen die door de
vaargeul langs het strand varen, en een eenzame wan
delaar op het strand. Een zacht en zwoel zomerbriesje
suist op deze hoogt door de takken.
"Kun jij het pad zien, of de bunker?"
Leonard schudt zijn hoofd. Hoe ze ook turen en speu
ren, het pad en de bunker zijn onzichtbaar. Hij fluit tus
sen zijn tanden. "Als je niet van het bestaan van die
bunker afweet is het haast onmogelijk hem te vinden.
Hij is ongelooflijk goed verborgen!"
Een uur verstrijkt, en hoewel ze comfortabel zitten
worden ze toch ongeduldig.
"Zeg John, zou er nog een andere uitgang zijn?"
"Volgens mij niet. Ik heb tenminste nergens een zijpad
gezien of zo."
"Dat weet ik, maar de bunker kan natuurlijk best een
soort achteruitgang hebben."
"Ja", zegt John nadenkend, "dat zou kunnen. Dan zit
ten we misschien voor niets te wachten."
"We blijven nog een uurtje zitten en dan gaan we
zwemmen", stelt Leonard voor, "we kunnen toch niet
de hele middag hier blijven zitten. En misschien krij
gen we een goed idee als we aan het zwemmen zijn."
John stemt ermee in.
Het daaropvolgende uur verloopt rustig, zonder bij
zonderheden. Een beetje teleurgesteld laten ze zich uit
de boom zakken. Langs één van hun vertrouwde paad
jes door het dum staan ze na twintig minuten op het
strand. De zee is heerlijk fris en er staat een mooie, ron
de golfslag. Ze genieten volop en zwemmen en duiken
tot ze vermoeid in het warme zand ploffen. De bunker
blijft onderwerp van gesprek. Een ding is duidelijk: Er
is iets heel vreemds aan de hand. Dit is geen zuivere
koffie.
"Maandag gaan we terug naar de bunker. We moeten
erachter zien te komen wat daar gebeurt." Er volgt een
lange, geladen stilte. De jongens voelen zich allebei
gespannen. Het lijkt op het gevoel dat je hebt als de
lucht steeds donkerder wordt en je nog tien kilometer
te fietsen hebt voordat je thuis bent. Elk moment ver
wacht je de eerste zwoele druppels op je huid te voe
len, of de eerste bliksemflits langs de donkere lucht te
zien schieten.
Aan het einde van de middag lopen ze terug naar hun
fietsen. Ze zijn de hele middag de enige badgasten op
het strand geweest. Dit deel van de kust hgt zo afgele
gen en uit de lijn van het toerisme dat het er nooit druk
is. Ze nemen de kortste weg naar hun fietsen en rijden
met een kahn gangetje naar Leonards huis. John eet
vanavond bij Leonard.
Leonards vader informeert onder het eten wat de heren
zoal gedaan hebben. "We hebben wat in het bos
gewandeld, en vanmiddag hebben we gezwommen,
pa."
"Nog wild gezien?"
Twee hoofden met volle monden schudden van nee.
"Ik ga vanavond nog naar het bos. Al een paar keer heb
ik daar een schitterende reebok gezien. En bij het ven
netje zie ik de laatste tijd regelmatig sporen. Vanavond
wil ik zien of ik hem voor de lens kan krijgen. Hebben
jullie zin om mee te gaan?"
Daar hebben ze wel zin in! De jongens gaan wel meer
met Leonards vader het bos in en vinden die tochten
schitterend. Hij weet heel veel over de natuur en kent
de bewegingen van het wild zo goed dat ze vrijwel
altijd reeën of ander wild zien.
Na het bijbellezen belt John even naar huis dat het laat
wordt die avond en gaat met Leonard nog even in de
tuin zitten. Een uur voor zonsondergang gaan ze met
z'n drieën op stap.
Het is een heerlijke avond. De wind is teruggezakt tot
een net voelbaar briesje, en de zon zet alles in een gou
den glans.
Het licht wordt steeds minder. Net als een straal zon
licht heel laag door het bos op het vennetje schijnt
blijkt dat Leonards vader zich niet heeft vergist. Aan
de overkant van de open plek, heel voorzichtig, komt
een prachtige reebok uit de bosrand tevoorschijn. Het
is een bok in de kracht van zijn leven. Met de kop fier
omhoog speurt hij de omgeving af voordat hij statig
naar het vennetje stapt.
De jongens kijken ademloos toe. Rechts van hen klikt
de fotocamera. Dat moet wel een fantastische foto
worden. John kijkt voorzichtig opzij naar Leonards
vader. In de blauwgrijze ogen ziet hij dat Van Zanten
geniet van de prachtige schepping. Na een tijdje loopt
de bok langzaam terug het bos in. De zwarte bosrand
aan de overzijde slokt hem weer op en het doodstille
vennetje blijft verlaten achter.
Zonder een woord te spreken sluipen ze terug. Het
blijft stil tot ze het bos al lang achter zich gelaten heb
ben. Thuis praat lohn nog even na met vader en moe
der en vertelt hij wat ze die avond gezien hebben.
Zondag gaan ze naar het mooie, historische kerkje. Het
is een overbhjfsel van het koor van een veel grotere
kerk die er vroeger gestaan heeft.
De jongens hebben moeite hun aandacht bij de dienst
te houden. Steeds dwalen hun gedachten af naar de
loopgraaf, de bunker, de man die ze alleen van een
voetafdruk in het zand kennen.
Met kleine kraaloogjes kijkt de rat naar de loden kist
die in de eeuwenoude ruunte voor een flinke verstoring
zorgt. Het is een hele schrik geweest voor deze vaste
bewoner van de zestiende eeuwse kelderruimte onder
het na de oorlog opnieuw opgebouwde Rotterdamse
herenhuis. (wordt vervolgd)