Overdenking Oost-Europa inzameling uit de Heilige Schrift Oude-Tonge, eind 20-er jaren van de vorige eeuw Jan Bogert in Flakkeecialiteiten EIIAmBt-tllEUli/S HET .ÖJKVENSTER i'-'.^^FJS.- aBmtaanm ta mur gmü Een bericht voor alle volken (2) Dorpse Gebeurens (deel 6): Blik op kerk \p en samenleving cy ^y*' *'T**: Op zaterdag 3 augustus wordt er een inzameling gehouden voor de Oost- Europa Werkgroep 'Middelharnis'. OOOdZaKKEN IN NliTHOÜOEN ^n 09 ÜCflF VlMMfH OIE f LUNG UiaMOM ilKKCPIT? PAGINA 5 VRIJDAG 2 AÜGUSTtJS 2002 - Preken in het Nederlands - Angst voor fundamentalisme - Sclieiding kerk en staat Het is weer meer dan een week geleden en inmiddels verdrongen door ander nieuws, maar ik wil er toch nog even op terugkomen. Ik heb het oog op de uitspraken van het gemeenteraadslid Smit van Leefbaar Rotter dam, die imams in ons land de verplichting wil opleggen voortaan hun preken te houden in het Nederlands, desnoods in het Fries, omdat deze talen in ons land de erkende zijn. De achtergrond van deze suggestie kan bekend zijn. Een tijdje geleden is er enige commotie ontstaan doordat fundamentalisti sche imams in hun preken zouden aanzetten tot haat. Zo zou er gezegd zijn dat islamiti sche mannen zo nodig hun vrouwen mogen slaan. En er zou van tijd tot tijd gebeden worden om de vernietiging van het westen, en van de vijanden van de Islam. Dat ligt uiteraard gevoelig, met name na wat er vorig jaar op 11 september is gebeurd. Onder de bevolking leeft de gedachte dat de moslims niet te vertrouwen zijn, dat ze zich nu nog gedeisd houden omdat ze in de min derheid zijn, maar er intussen stiekem aan werken om een greep naar de macht te doen. Het valt niet te ontkennen dat zulke fanatie ke denkbeelden leven onder een - kleine? - groep moslims, maar het gaat natuurlijk niet aan alle aanhangers van Mohammed over één kam te scheren. Maar bij de autochtone bevolking heerst nu eenmaal dat wantrou wen. En vandaar uit is de angst voor het moslimfundamentalisme te verklaren. Het probleem is dat de preken in de mos keeën in het Arabisch worden gehouden en dat maakt de inhoud moeilijk controleer baar. Een bandrecorder in de moskee zetten is ook niet de oplossing. Want als een imam weet dat hij voor zijn uitspraken ter verant woording kan worden geroepen, zal hij zich wel wachten om dingen te zeggen die niet door de beugel kunnen. In dat licht moeten we de wens van het Rotterdamse raadslid Smit zien. Laten de imams Nederlands of Fries spreken, dan zijn ze tenminste ver staanbaar! Ik denk echter dat het voorstel niet uitvoer baar zal zijn. Want er worden in ons land tal van erediensten gehouden in een andere taal dan het Nederlands. Denk maar aan Waalse, Duitse of Engelse diensten. En in de Rooms- katholieke Kerk wordt nu voor een groot deel de landstaal gesproken, maar nog altijd worden er missen opgedragen in het Latijn. Dat zou dan ook allemaal verboden kunnen worden! Maar afgezien daarvan, we hebben in ons land de scheiding van kerk en staat. We zul len daar waarschijnlijk verschillend over oordelen, maar het feit als zodanig ügt er. En dat betekent dat de overheid geen inspraak of invloed heeft op de erediensten. Dat bergt een risico in zich, maar gezien de plurifor miteit van onze samenleving is er ook geen alternatief. Stel je vóór dat de overheid bepaalde wat er in de kerk wél of niet gezegd mag worden... In de 16e eeuw stond in Heen vliet pastoor Angelus Meruia. Hij werd verdacht van sympathieën met de Hervorming, maar de Inquisitie kon hem toch niet pakken. Ten slotte had zij het middel gevonden: hij moest al zijn geschreven preken ter beoordeling op het kasteel Ravestein brengen. En toen vond de Inquisitie materiaal genoeg om hem te vervolgen. Zulke toestanden zouden we toch niet terug willen hebben? Waarnemer 'yi-i'.""^. Deze vraag- en antwoordrubriek staat geheel ten dienste van de lezer die er kostenloos gebruik van kan maken. Uw vragen op velerlei gebied kunt u stu ren aan: Redactie Eilanden-Nieuws, Postbus 8,3240 AA Middelharnis, met in de linkerbovenhoek 'Vragenrubriek' vermeld. De vragen worden door deskundigen beantwoord en zullen binnen enkele weken na de inzending compleet met antwoord in deze rubriek worden gepubliceerd. De werkgroep kan de volgende materialen en spullen weer gebruiken: goede, gebruikte schone kleding, bedden, matrassen, kinder- ledikantjes, kinderstoelen, dekens, schoe nen, brillen, fietsen, naaimachines, tuinge- reedschap etc. (geen meubels). Er is grote behoefte aan wol, voor het breien van dekens en kleding. Ook is uit Roemenië de vraag gekomen of er gezorgd kan worden voor een goed handzaaimacMne. Wilt u een kijken of u er ergens één heeft staan die toch niet meer wordt gebruikt? U zou er een boer in Roemenië een groot plezier mee doen! De inzameling is in de loods aan de Westelijke Achterweg nummer 20 in Sommelsdijk van 09:30 tot 11:30 uur. Daar een transport naar Roemenië ongeveer 2,500,- kost, vragen wij van u, indien mogelijk, een minimale bij drage van 1,15. Mocht u bewogen zijn met het werk van de Oost-Europa Werkgroep Middelharnis dan stellen wij dit zeer op prijs. De nood, zowel materieel als finan cieel is zeer groot. U kunt ook helpen door een gift over te maken op rekening 3420.07.408 bij Rabobank t.n.v. Oost-Euro pa Werkgroep Middelharnis. Zijn er nog vragen over het inzamelen van goederen, dan kunt u bellen nar 0187-484228. Is er een oplossing voor het drugsprobleem? Waarom raken mensen er aan verslaafd en waarom stoppen ze er niet mee als ze merken dat hun leven een hel gaat worden? Is er een oplossing voor het probleem? In het pro gramma "Ontwaakt Radio" op Radio Flak- kee zal dit onderwerp behandeld worden en zullen twee ex-verslaafden vertellen hoe het is om verslaafd te zijn. Presentatie: Marjan van Peperstraten. De herhaling is dinsdag om 16.00 uur. Hoe zou 't komen, dat mijn braad- en koe kenpannen van buiten een dikke zwarte roet- laag krijgen als het vlees of de pannenkoek daarin nog niet eens halfgaar zijn? Antwoord: In zulke gevallen moet een vak man naar uw branders komen kijken. Uw energiebedrijf beschikt over voorlichters die kunnen nagaan of fornuis dan wel kookplaat goed is afgesteld. Versleten branders kunnen de oorzaak zijn van overmatige roetafzet- ting. Zelf kunt u het nare verschijnsel al tem peren door een pan eerst op een lage pit warm te laten worden, en daarna pas 'vol gas' te geven. Maar omdat dit niet met alle spijzen kan gebeuren, moet er wel iets aan de branders veranderen. De zitting van een oude rieten tuinstoel begint een tikkeltje slap te worden. Voor die helemaal 'doorzakt', wil ik de biezen graag weer strak trekken. Hoe doe ik dat? Antwoord: Nu u er tijdig bij bent, kunt u volstaan met een nat maken van de onder kant van de zitting, maar dan met heet water waarin een flinke hoeveelheid azijn. Naspoelen en bij gunstig weer in de open licht en zon laten drogen. Ook een zeepsop- je met een scheut spiritus kan de gewenste krimp veroorzaken. Hoe voorkom ik vellen op overgebleven verf in aangebroken blikken Ik weet nooit wat ik daar mee aan moet. Antwoord: Als u na uw schilderwerk zo'n blik weer goed sluit en dan omgekeerd weg zet op een koele maar vorstvrije plaats, zult u van dergelijke vellen geen enkele last meer hebben. Blijkt na verloop van tijd bij ope ning van het dekstel toch een vel te hebben gevormd, dan bevindt zich dat door het omdraaien onderin. Giet in zo'n geval de verf voorzichtig over in een leeg blik en laat dat vlies achter in het oude. Eventueel mee gekomen stukjes vel kunt u met een stokje verwijderen. Waarom gebruiken doktoren nu juist een teken van een staf met een soort kronkelende slang er omheen om zich kenbaar te maken? Antwoord: Dat is de Esculaap, een afkor ting van Aesculapius, de Latijnse vorm van Asklepios, de Oudgriekse god der genees kunde. Diens voorganger, de Imhotep der Egyptenaren, hield in zijn rechterhand reeds een toverstof, want de geneeskunst was toen goddelijk, of magisch. De Griekse schrijver Homerus uit ca. 800 voor Christus, noemt Asklepios een voortreffelijk geneesheer en verhaalt over diens faam, dat hij alle zieken Vroeger was het vak van boerenknecht een veelvoorkomend beroep. Door alle mecha nisatie is er nu veel minder vraag naar de menselijke kracht. De 68-jarige lan Bogert uit Nieuwe-Tonge is boerenknecht geweest. Waarschijnlijk heeft hij nog met het paard gewerkt en later met de tractor. Zaterdag morgen om 09:00 uur vertelt hij in "Flak keecialiteiten" op Radio Flakkee over zijn leven en hoe het boerenwerk vroeger ging en hoe het in een snel tempo veranderde. Na een VUT-periode geniet Jan Bogert nu van zijn A.O.W. Dinsdag om 18:00 uur wordt het programma herhaald. genas en zelfs doden opwekte. De goden konden dat lüet goedkeuren en Zeus doodde Asklepios met zijn bliksem. Maar zijn beide zonen zetten zijn werk als arts voort en ook de beroemde Hippokrates bleef het geleerde in de praktijk brengen. Het ziimebeeld voor Asklepios werd de gele adder die gefokt werd in de aan Asklepios gewijde tempels omdat haar gif heilzaam zou zijn. Voortaan werd Asklepios afgebeeld als een god, leu nend op zijn staf die omgekronkeld werd door een adder. Zo werden staf en slang het symbool der geneeskunde. Hoe komen we toch aan die uitdrukking 'geen sikkepit' als we bedoelen, dat het geen kleinigheidje is? Antwoord: De sik staat voor een geit of bok en die pit is in het Noord-Hollandse dialect een keutel. Een sikkepit is dus een geiten- keutel en erg klein. Ik kwam in een makelaarskrant het woord kangoeroewoning tegen. Kunt u mij uitleg gen wat hiermee bedoeld wordt? Antwoord: Een kangoeroewoning is een woning voor ouderen gecombineerd met een woning voor de kinderen met hun gezin. Twee in één dus. Zegt onder de heidenen: "De Heere regeert!" (Psalm 96:10a) Vorige week stonden we een ogenblik stil bij de oproep om aan de heidenen - dat is: aan alle volken - bekend te maken dat ze mensen zijn. Dat was vanuit Psalm 9. Nu is er een oproep vanuit een andere Psalm. Ook op de volken gericht. "De Heere regeert!" Ofwel: "de Heere is Koning!" Men zegt wel dat deze Psalm 96 gedicht is ter gelegenheid van de troonsbestijging van één van de koningen van Israël of luda. De dichter kennen we niet. Maar hij moet iemand geweest zijn die overstelpt is van vreugde in de Heere. Al zou de aanleiding dan zijn geweest een heuglijk feit aangaande een aards koning, de vreugde van de dichter is geheel gericht op de Heere, die Zijn Koning is. Hij zingt lof en dank aangaande Hem van Wie hij belijdt: "Zingt de Heere. Looft Zijn Naam. Boodschapt Zijn heil van dag tot dag. Verteh onder de heidenen Zijn eer. Onder de volkeren Zijn wonderen! Want de Heere is groot en zeer te prijzen. Hij is vreselijk boven alle goden". Welnu, dan is het ook geen wonder dat deze dichter graag wil dat de roem van Zijn Koning ook wordt uitgedragen naar de volkeren, die de Heere nog niet kennen. Stel je nu voor dat er onder de heidense vol ken er een mens is, die de boodschap ont vangen heeft dat hij een mens is. Ia, en dan in de zin zoals we dat vorige week gehoord hebben. Hij heeft die boodschap ontvangen. En hij heeft die boodschap ook verstaan. De inhoud ervan heeft zijn hart geraakt. Hij weet het: "Ik ben een mens. En dat betekent: een schepsel van God. Maar, een gevallen schep sel! Ik ben een verloren mens. Want ik ben een zondaar!" En die er iets van begrepen heeft, dat hij het oordeel van God verdiend heeft. Wiens mond gestopt is. Die niets meer bij de Heere heeft in te brengen. Zoals McCheyne m zijn bekende gedicht: "Toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt, toen werd in mijn ziele de vreze gewekt. Toen voelde ik wat eisen Gods heiligheid deed. Daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed..." En nu komt de prediking van een koning. Wie is nu die koning? Die koning, die gepre dikt moet worden aan de heidenen... Wel, laten we dat vragen aan de apostel Petrus, die als eerste het Woord van God verkondigd heeft aan de heidenen. Petrus in het huis van Cornelius. Daar gaat hij spreken over zijn Koning. Wie is deze Koning? We lezen het in Handelingen 10. "God, mijn Zender, heeft mij geboden, den volke te prediken en te betuigen, dat Hij (te weten: Christus!) is degene die van God verordend is tot een Rechter van levenden en doden..." Hij preekt Christus als een Rechter van levenden en van doden. Het oordeel is in Zijn handen gege ven. Petrus, hij schroomt niet om Cornelius en de zijnen met die boodschap te confronte ren. Let wel, de eerste keer dat deze mensen het Evangelie kunnen vernemen. Petrus, heb je geen andere boodschap? Petrus zegt: mijn Zender heeft mij geboden om dit te prediken. Aangaande die Koning. Koning Christus! Want weet het: Christus, de Rechter staat voor de deur. Maar dan vervolgt Petrus zijn boodschap: "Aangaande Hem, aangaande diezelfde Christus, geven getuigenis al de profeten, dat een iegeKjk die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn Naam!" Dat is nu de boodschap aan die heidense mensen: "Wij verkondigen u een Koning, die door God Zelf gegeven is! Een iegelijk die in Hem gelooft, zal vergeving der zonden ont vangen door Zijn Naam". Niet voor brave en deugdzame mensen. Maar voor zondaren. Die gebogen hebben onder de boodschap, dat ze mensen(!) zijn. De boodschap luidt: er is vergeving. Bij Hem! Bij die Koning! Voor een mens die Zijn Wet heeft overtreden. Én die veroordeeld moet worden... Vergeving, hoe kan dat? Nu zijn er oude handschriften, waar in Psalm 96:10 enkele raadselachtige woorden zijn toegevoegd aan de woorden van onze tekst. Zodat er staat: "Zegt onder de heidenen: De Heere regeert vanaf het hout, of: De Heere is Koning van het hout..." Al in de vroegste tijd van de christelijke kerk wist men de betekenis. Iemand als lustinus de Martelaar, een kerk vader uit de oude kerk, wees er al op: de Heere Jezus regeert vanaf het kruis. Is Hij niet de aan het kruis genagelde Koning? Stond er niet boven Zijn hoofd geschreven: "Deze is de Koning der Joden"?! Welnu, van Hem vloeien zegeningen af. Geestelijke zegeningen. Zegeningen voor heidenen, die weten dat ze mensen zijn. Die weten dat ze verloren mensen zijn. Het is omdat Hij gehoorzaam geweest is tot de dood, ja de dood des kruises. Dairom heeft Zijn Vader Hem verhoogd. En Hij heeft Hem aan Naam gegeven boven alle Naam. "Laat de heidenen weten dat ze mensen zijn!" "Zegt onder de heidenen: De Heere regeert!" Hebt u Hem nodig gekregen? Is Zijn bloed voor u onmisbaar geworden? Is Zijn gewilligheid u tot een kostbare schat? "Een iegelijk die in Hem gelooft, diens zon den zullen vergeven worden!" Hij, de Koning aan het kruis. Hij is almachtig en gewillig om zondaren te brengen tot de belij denis dat zij mensen zijn maar dat Hfj Koning is. Een genadige Koning! U dan die gelooft, is Hij dierbaar! J.M.J. K Door Johannes van Maurik Dan gaan we nu terug naar het Dammetje. Als je vanuit de Nieuwstraat op het Damme tje kwam, keek je tegen een dubbel blok woonhuizen aan. In het Unker gedeelte woonde Daan Luiendijk, dan Kees Hartog, beter bekend als 'de Pierre', en dan Jan van den Berg of 'de Karwie', waarschijnlijk dia lect voor Karwei. Daarnaast zijn zwager Kees van Kempen, 'de Waartel' genoemd, met zijn broer Paul. Die Paul was voor een gedeelte verlamd. Hoe dronken als de Waar- tel soms ook kon zijn, je moest niet aan Paul- tje komen, want dan was je nog niet jarig. Deze Waartel presteerde het eens,op een feestdag om tegen de avond ladderzat uit Nieuwe-Tonge te komen en vooraan de Oude-Tongse Langeweg langs de berm van de weg te gaan liggen, waar veel feestvier ders - toen nog allen te voet - langskwamen om naar huis te gaan. Hij kreeg zijn zin: er was altijd wel iemand die dat toch niet kon aanzien, zo'n arme sloeber zo maar langs de kant van de weg. Geholpen door nog drie man, werd hij opgepakt en thuisgebracht. Het was tenslotte 'maar' drie kilometer lopen; daar aangekomen werd hij op het straatje neergelegd en de redders trokken zich terug. De smiecht stond op en zei: "Bedankt mannen, ik zag er tegenop om alleen dat eind te lopen en zocht gezelschap, wat ik alleen op deze manier kreeg, anders moeten jullie 'de Waartel' toch niet". Daarna nog de familie Tijl. Teruggaand naar de rechterkant van het blok was daar in het eerste huisje Aart Kardux die, zoals hij zei. Astmasigaretten rookte die hij zelf maakte. Dat deed hij op de volgende manier: hij rol de een normaal shagje, maar deed er voordat hij het dichtlikte een soort poeder in. Als hij de sigaret daarna aanstak, tareeg hij soms een hoestbui dat je dacht dat hij het niet zou overleven. Maar het kwam altijd weer goed en hij ging er vrolijk mee door. Daarnaast woonde Leen van den Berg wiens dochter verkering had met een visboer uit Herkingen, die nogal eens met Panharing op zijn transportfiets langs de deuren kwam en wiens roep door het halve dorp te horen was: "Nu kun je bakkèèèèè en braaièèèèè tot de haring in de pan ligt te kraaièèèèè!". De wat oudere jeugd riep er dan wat achteraan wat nu niet direct zo netjes was. Dan was er de familie De Waal met ik weet niet hoeveel kinderen, die allemaal een bij naam hadden die ook door de ouders werden gebruikt. In plaats van Giel of Toon of Wil lem was het dan Baks, de Oudste, Duitser, of hoe dan ook. Het waren allen leuke luitjes waar iedereen wel mee om kon gaan. Behal ve de Rijksveldwacht, die niet van stropen hield, wat vooral Baks en de Duitser graag deden. Daarnaast had je Dirk van den Berg. Dirk was een harde taaie werker die een klein beetje land had, maar meest bij een of andere boer aan de slag was en 's avonds zijn eigen hoekje bijhield. Zo waren er wel meer, maar niemand was zo fanatiek als hij: als je bijvoorbeeld 's avonds laat, soms ook nog op zaterdag, de Langeweg in ging waarin hij vooraan zijn land had liggen, moest je niet gek opkijken als hij daar nog bezig was, al was het dan donker. Hij werd wel 'Pantoffel' genoemd, mogelijk dat zijn ega daar mee te maken had. Daarna had je een voorman bij een boer, van wie alleen zijn naam bekend was: Riekus Hartog. Die leefde alléén maar bij zijn gezm, maar was verder wel vriende lijk tegen iedereen. Aan de andere kant van dat blok huizen was het een beetje een warwinkel van huisjes, een rijtje Van vier en daar achter nog twee. Daar woonde een bekende persoonlijkheid: Kees duPree, de man die bruiloften en par tijen opvrolijkte met zijn accordeon. Al waren ze zo groot als een koe, muzieknoten lezen kon hij niet. Maar als hij een nummer tje hoorde spelen, speelde hij het zo na, mis schien niet feilloos, maar dat mocht niet hin deren. Hij had ook een vergunning om op het dorp te spelen. Maar eigenlijk kon je hem beter zien spelen dan alleen horen spelen: want de gezichten die hij daarbij trok waren fantastisch! En als dan Willem van Vliet, of beter gezegd Puts, erbij kwam als drummer, dan was het spul compleet. Verder waren er nog een paar blokjes van vier huizen; in één daarvan woonde Bije Bot. In het laatste, op het hoekje, woonde het Belse vrouwtje, anders heb ik haar nooit gekend. Zij kwam met bokking of sajet langs de deur maar ze moet wel geld hebben gehad, want als ze bijvoorbeeld een bokking voor vier cent te koop aanbood, was haar vaste gezegde: "eigenlijk geef Lk er een half- je aan toe, maar door de grote omzet heb ik toch nog een boterham". De zaken gingen daar blijkbaar goed, want haar Jan deed nooit iets wat op werk leek. Op een nacht is daar de boel afgebrand en beiden vertrokken naar elders. Dat was het wel wat de Luchtbal betreft. We gaan terug naar het Dammetje en van daar de Hilstraat in, die nog maar aan één kant bebouwd is. Dat is de rechterkant waar je, als je de mesthoop van Piet Toet voorbij bent, vier huisjes ziet staan. In het eerste woont Leen van Noord, 'de Peeslek' genaamd, die de gemeentereinigingswagen in beheer heeft en dat met Nieuwjaar laat weten door even daarvoor een gedichtje te bezorgen en dat op de Nieuwjaarsdag te komen ophalen met zijn hand open natuur lijk. Of dat nu kwam door onderbetaling door de gemeente of door hebzucht is niet bekend. Daarnaast, had je Hansje en Jannetje de Kor te, ook wel 'Snok' genoemd. Jannetje dreef daar een winkeltje met in hoofdzaak 'een cent van 't blad'; daarnaast ging zij iedere dinsdag naar de markt in Rotterdam en deed daar inkopen voor ieder die wat nodig had uit die stad. Nog dezelfde dag bezorgde ze het dan. Op één van die dagen reed een vrachtauto van de firma PuUeman met haar naar Rotterdam, terwijl Hansje overal werk te waar maar wat te verdienen viel. Soms werd hij zo dronken als een tor afgeleverd. Eén van de chauffeurs van PuUeman, Leen Bijdevaate heeft hem een keer afgeleverd door de deur van het winkeltje open te doen en te roepen: "de post!" en hem van zijn schouders te laten zakken en te vertrekken. Daarnaast woonde Piet van Driel, een schip per wiens vrouw dus meest alleen was met de kinderen, en daarnaast woonde Hans Kie vit, alias Hans Schilder. Zo kende iedereen hem. Dan nog wat boerenschuren en aan het eind van de Hilstraat woonde Willem Wes- dorp, een nogal bekende figuur die vooral om zijn uitspraken bekend was, zoals "als je niks in een doosje doet, mijn knecht, én je schudt ermee, dan rammelt het niet". Zo had hij meer van die uitspraken. d: -4- HOOFDSTUK 3 e volgende morgen is John al vroeg bij Leo- I nard. Het is windstil en belooft een warme dag te worden. Ze hebben zwemspullen en brood meegenomen. Nadat ze hun fietsen aan de rand van het bos hebben gezet lopen ze naar de plek waar het geheimzinnige duinpad begint. Het bos ademt nog de frisse nachtlucht uit en je ruikt er heerlijke zomerse geuren. Aan de bosrand spieden ze eerst de omgeving af. De open plek ügt er vredig bij. De duindooms gloeien in het vroege zonlicht en een konijntje hupt wat heen en weer, af en toe zijn waakzame oortjes spitsend. Snel steken ze de open plek over en lopen het pad in. Even verderop kijken ze elkaar veelbetekenend aan. De twijgjes zijn duidelijk verschoven en m het mulle zand staan twee afdrukken van een stevige wandel schoen in de richting van de bunker. "Snel terug!" fluistert Leonard. "Het spoor is nog vers en er staan geen voetstappen terug. Waarschijnlijk is hij nog in de bunker!" Weer terug bij de bosrand overleggen ze wat nu ver standig is. "Weet je wat we kunnen doen? De bomen hier aan de bosrand zin hoog en best goed te beklimmen. We zoe ken een hoge uit en houden van daaruit de boel in de gaten." "Dat is een goed idee." Ze zoeken een dikke, hoge boom aan de bosrand uit. Boompje klimmen is een koud kunstje. Ze zitten in een mum van tijd hoog tussen de stevige takken. Het uitzicht is hier nog beter dan vanuit de oude vlier op de duintop. Ze zien duidelijk de schepen die door de vaargeul langs het strand varen, en een eenzame wan delaar op het strand. Een zacht en zwoel zomerbriesje suist op deze hoogt door de takken. "Kun jij het pad zien, of de bunker?" Leonard schudt zijn hoofd. Hoe ze ook turen en speu ren, het pad en de bunker zijn onzichtbaar. Hij fluit tus sen zijn tanden. "Als je niet van het bestaan van die bunker afweet is het haast onmogelijk hem te vinden. Hij is ongelooflijk goed verborgen!" Een uur verstrijkt, en hoewel ze comfortabel zitten worden ze toch ongeduldig. "Zeg John, zou er nog een andere uitgang zijn?" "Volgens mij niet. Ik heb tenminste nergens een zijpad gezien of zo." "Dat weet ik, maar de bunker kan natuurlijk best een soort achteruitgang hebben." "Ja", zegt John nadenkend, "dat zou kunnen. Dan zit ten we misschien voor niets te wachten." "We blijven nog een uurtje zitten en dan gaan we zwemmen", stelt Leonard voor, "we kunnen toch niet de hele middag hier blijven zitten. En misschien krij gen we een goed idee als we aan het zwemmen zijn." John stemt ermee in. Het daaropvolgende uur verloopt rustig, zonder bij zonderheden. Een beetje teleurgesteld laten ze zich uit de boom zakken. Langs één van hun vertrouwde paad jes door het dum staan ze na twintig minuten op het strand. De zee is heerlijk fris en er staat een mooie, ron de golfslag. Ze genieten volop en zwemmen en duiken tot ze vermoeid in het warme zand ploffen. De bunker blijft onderwerp van gesprek. Een ding is duidelijk: Er is iets heel vreemds aan de hand. Dit is geen zuivere koffie. "Maandag gaan we terug naar de bunker. We moeten erachter zien te komen wat daar gebeurt." Er volgt een lange, geladen stilte. De jongens voelen zich allebei gespannen. Het lijkt op het gevoel dat je hebt als de lucht steeds donkerder wordt en je nog tien kilometer te fietsen hebt voordat je thuis bent. Elk moment ver wacht je de eerste zwoele druppels op je huid te voe len, of de eerste bliksemflits langs de donkere lucht te zien schieten. Aan het einde van de middag lopen ze terug naar hun fietsen. Ze zijn de hele middag de enige badgasten op het strand geweest. Dit deel van de kust hgt zo afgele gen en uit de lijn van het toerisme dat het er nooit druk is. Ze nemen de kortste weg naar hun fietsen en rijden met een kahn gangetje naar Leonards huis. John eet vanavond bij Leonard. Leonards vader informeert onder het eten wat de heren zoal gedaan hebben. "We hebben wat in het bos gewandeld, en vanmiddag hebben we gezwommen, pa." "Nog wild gezien?" Twee hoofden met volle monden schudden van nee. "Ik ga vanavond nog naar het bos. Al een paar keer heb ik daar een schitterende reebok gezien. En bij het ven netje zie ik de laatste tijd regelmatig sporen. Vanavond wil ik zien of ik hem voor de lens kan krijgen. Hebben jullie zin om mee te gaan?" Daar hebben ze wel zin in! De jongens gaan wel meer met Leonards vader het bos in en vinden die tochten schitterend. Hij weet heel veel over de natuur en kent de bewegingen van het wild zo goed dat ze vrijwel altijd reeën of ander wild zien. Na het bijbellezen belt John even naar huis dat het laat wordt die avond en gaat met Leonard nog even in de tuin zitten. Een uur voor zonsondergang gaan ze met z'n drieën op stap. Het is een heerlijke avond. De wind is teruggezakt tot een net voelbaar briesje, en de zon zet alles in een gou den glans. Het licht wordt steeds minder. Net als een straal zon licht heel laag door het bos op het vennetje schijnt blijkt dat Leonards vader zich niet heeft vergist. Aan de overkant van de open plek, heel voorzichtig, komt een prachtige reebok uit de bosrand tevoorschijn. Het is een bok in de kracht van zijn leven. Met de kop fier omhoog speurt hij de omgeving af voordat hij statig naar het vennetje stapt. De jongens kijken ademloos toe. Rechts van hen klikt de fotocamera. Dat moet wel een fantastische foto worden. John kijkt voorzichtig opzij naar Leonards vader. In de blauwgrijze ogen ziet hij dat Van Zanten geniet van de prachtige schepping. Na een tijdje loopt de bok langzaam terug het bos in. De zwarte bosrand aan de overzijde slokt hem weer op en het doodstille vennetje blijft verlaten achter. Zonder een woord te spreken sluipen ze terug. Het blijft stil tot ze het bos al lang achter zich gelaten heb ben. Thuis praat lohn nog even na met vader en moe der en vertelt hij wat ze die avond gezien hebben. Zondag gaan ze naar het mooie, historische kerkje. Het is een overbhjfsel van het koor van een veel grotere kerk die er vroeger gestaan heeft. De jongens hebben moeite hun aandacht bij de dienst te houden. Steeds dwalen hun gedachten af naar de loopgraaf, de bunker, de man die ze alleen van een voetafdruk in het zand kennen. Met kleine kraaloogjes kijkt de rat naar de loden kist die in de eeuwenoude ruunte voor een flinke verstoring zorgt. Het is een hele schrik geweest voor deze vaste bewoner van de zestiende eeuwse kelderruimte onder het na de oorlog opnieuw opgebouwde Rotterdamse herenhuis. (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2002 | | pagina 5