1 1 1 1 1 1 1 1 1 I I I 1 1 1 i 1 I I I 1 i I I i i I I i i 1 1 I i I I I I I I i i i i I i i i i i i 1 I I I I 1 i I I I i 1 I 1 j^chnfted de ^fhoenlapper Weet jij het? o A n I I 1 1 1 i I I I I I I I 1 I ^jé !lll Hallo jeugd van ons eiland, EIIAtM3ef41IEyi/S BlBJBMBfBIBMBMBMBJBMBMBMBIBMBMBEIBIBigfBig^^ Vandaag deel 1 van een oude Oosterse leg(jnde. Hij is een beetje herschreven door mij an ietwat uitgebreid. De gebruikelijke fotopuz zel stelt ons weer voor een pro bleempje, wie het oplost en uitgekoz;en wordt l'O euro' rijker. ^jgjgjgjgjgjgfgfgfgigiaagiaMBMBMBMaBMBiai^^ PAGINA 9 VRWDAG 22 1 FEBRUARI 2002 Achmed zit voor zijn raam van varkensblaas. Opgewekt timmert hij een paar kleine spijkertjes in een schoenzool. Het zonnetje sprankelt een streep licht naar binnen, het brokkelt uiteen in lichte vakjes door de schaduw van de perzikboom. Het wordt warm, maar wat wil je ook? Het loopt tegen de middag. Dan is de hitte op z'n hevigst immers. Met een oude doek wist Achmed het zweet van zijn voorhoofd. Nog even een paar sandalen verstellen en hij stopt er mee. Voorlopig tenminste. Hij grijpt een tang en buigt een gesp goed. Ziezo, het pinnetje kan nu beter door het gaatje. Achmed hangt zijn gereedschap op en laat het leren schootsvel van zijn lichaam glijden. Even een luchtje scheppen buiten voor zover de tijd het toelaat. In de deuropening blijft hij staan, de intense warmte valt op hem als een verstikkende deken. De zon zindert op de keien van de nauwe straatjes van Ispahan. Een paartje staartmezen buitelt in de perzikbloesem, ijverig op zoek naar insectengrut.Achmed, eeeten, eeeten!", schalt een stem met lange uithalen. Achmed draait zich ietwat geïrgerd achterom, hij zucht. Het is weer zover. Hij hoort het al aan de gebiedende toon. Ze zal weer niet in zo'n opperbeste stemming zijn. Zijn vrouw! O die Sittara. 't Is een hele kunst om het leven met haar te delen. Zo vlug als hij kan wipt hij door zijn schoenmakerswerkplaats naar de keuken. Maar hoe snel hij het ook doet,t is blijkbaar nog niet naar mevrouws zin. Waar was je nu toch? Kon dat niet een beetje vlugger? Altijd moet ik je maar achter je broek zitten".Ach lieve schat", fleemt Achmed, ter wijl hij haar gezicht tussen zijn twee handen vat, ik stond even buiten te gemeten". Het eten is eenvoudig. Een bolletje brood, een handvol gedroogde vijgen voor in de pap. De heerüjke frisse citroen lest de dorst. Moetje vanmiddag nog veel doen man?", vraagt Sittara. Tja, na mijn middagdutje wachten er nog een paar karweitjes op me. Wat lerep tassen maken, een stel laarzen moet van een nieuwe zool voorzien worden. EnWat en?", onderbreekt zijn vrouw.Nou er komt allicht iemand met een ditje of een datje".Dus jij hebt vandaag vast geen tijd om een eindje met me te gaan wandelen?" Misschien vanavond", oppert Achmed. Ik had het over van middag", bitst Sittara.Vast niet", schudt Achmed verdrietig zijn hoofd.Dan ga ik wel alleen".Je doet maar", de stem van Achmed klinkt gelaten. Die middag, als Achmed driftig timmerend bij zijn leest zit om enkele hakken op laarzen vast te tikken, stapt Sit tara naar buiten. Achmed fluit dat het een lieve lust is. De ergste warmte is voorbij, het eten gezakt, de rust geno ten. Wat wil een mens nog meer? Ach hij moet elke dag wel weer zijn best doen om een schamel stukje brood te verdienen voor zichzelf en zijn vrouw Sittara. Toch is hij tevreden. Büjmoedig schuift hij de gerepareerde dingen aan de kant om vervolgens weer wat anders onder handen te nemen. Er glijdt een vriendelijke trek over zijn gezicht. Zijn vrouw zal vast wel opknappen van een wandeüngetje. Bij voorbaat, verheugt hij zich al op een gezel lige avond. Wie er ook moed op heeft, Sittara in ieder geval niet. Chagrijnig kijkt ze om zichheen, stapt met suffen de stappen door de stoffige gangetjes van Ispahan. Halverwege het stadsplein komt ze opeens de vrouw van de sterrenwichelaar tegen. Zij komt zojuist uit de moskee. Tjonge, wat ziet die er mooi uit", denkt Sittara jaloers. De nuffige vrouw draait heupwiegend met haar wijde rok van gebloemde zijde. Diamanten glinsteren in haar oor-i bellen. Haar schoenen klikklakken parmantig op de tegels. Om haar arm draagt ze een fraai tasje van echt Egyp^ tisch krokodillenleer. Zacht wiegen glinsterende pauwenveren op haar grote hoed. Ze is omgeven door een menig te slaven. Mevrouw tippelt recht op Sittara af. Moetje dat scharminkel zien, haha, wat een vogelverschrikker", denkt de duur uitgedoste. En ja Sittara loopt er maar povertjes bij. Haar jas zou net zo goed een gordijntje van de achterkamer kunnen zijn. En haar hoed? Vergeeld en verschoten van kleur door jaren zon. Nee, ze zou hem nog niet als prullenbak willen gebmtken. Ineens staan ze pal tegenover elkaar.Ga eens aan de kant, sujet", kettert de deftige met schelle stem. Waarom zou ik?", kaatst de vrouw van de schoenlapper. De weg is net zo goed van mij als van u". Vort, opzij en gauw een beetje!" Geen denken aan. Ik laat me niet in een hoekje drukken". Sit- tara's ogen schieten vuur. Als nijdige kalkoense hanen staan ze met opgeheven borst, gezicht voor gezicht.Weet je wel wie ik ben, achterbuurtse snol datje bent?" Misschien het lie^e van de mestkniier?", sneert Sittara giftig. Wat? Deik...", ze barst zo wat van nijd, ik ben de vrouw van de sterrenwichelaar". O, o", hakkelt Sittara geschrokken uit. Snel doet ze een paar passen opzij. Het zachte ruisen van de dure japon brengt haar weer tot de positieven. Mevrouw stapt verder, verwaardigt zich niet om een buk achterom te werpen. Vlugge, driftige pasjes. Daar slaat ze de hoek om. Een vleug parfum is het enigste achtergebleven bewijs. Sittara heeft gelijk geen zin meer om verder te wandelen. Onthutst over zoveel deftigheid, draait ze zich om, terug naar huis. Achmed kijkt wel een beetje verbaasd op als zijn vrouw al temg komt. Gelukkig is hij zo verstandig om er niets van te laten merken. De stormwind mocht eens opsteken. s Avonds is Sittara toch wel erg afwezig. Stil staart ze voor zich uit, alsof ze schitterende berggezichten waar neemt. Ze mijmert over de prachtige kleren van haar rivaal. "Wat glansde dat tasje in de zon. Puur natuur. Hoe Wat zien we hier nu toch? De waaier van een St. Jacobsschelp? Twee scheve kegels in de lucht. Of zal het heel iets anders zijn? Waag eens een poging en win een bon van 10 euro. Graag insturen voor vrij dag 22 maart. Richt je oplossing aan Jeugdeiland, p/a Eilanden-Nieuws, Postbus 8,3240 AA Mid- delharnis. Matthias Lodder (Sommelsdijk) werd als winnaar van dé vorige foto getrokken. Inderdaad het was een bootje van papier op een natte straat. duur zou zoiets wel niet kosten? Het moet heerlijk zijn om in zulke kleren rond te lopen. Was dat voor haar ook maar weggelegd. Waarom moet zij zo armoedig gekleed gaan, terwijl de vrouw van de sterrenwichelaar door haar pracht de glans van de zon verdooft! Ze werpt zich mistroostig op de bank neer. Achmed probeert haar te liefkozen en zo tot spreken te bewegen. Maar nee, Sittara blijft haar voorhoofd fronsen en houdt haar mond gesloten. Ze wdl ook zulke dure kleren. Maar hoe kom je in de wereld ooit aan zoveel geld. Dat het menige dukaat zal kos ten, is nogal wiedes.Wroef, wroefmet een zucht duwt Fri- sa, de keeshond, zijn harige kop op haar voeten. Ze voelt zijn keel zelfs kloppen op haar huid. Het verzacht haar gedachten niet. Nee ondanks dat, verschijnt er zelfs een grimmige trek op haar gezicht. Ineens veert ze met een ruk overeind. Ze schraapt haar keel. "Achmed hou je gefleem maar voor je. Hou je werkelijk van me?" Waarom bewijs je me niet dat je me echt üefhebt?" "Bewijs geven, dat ik je bemin!", roept Achmed uit. Spreek Sittara! Wat zou je kunnen wensen dat voor Achmed te veel zou zijn?" Wel!" antwoordt ze, terwijl ze vrolijk opspringt, gooi leest en spanriem weg en word sterrenwichelaar" Watwat bedoel je?", reageert Achmed. Dan ratelt ze haar gedachten over tafel en vertelt van de rijk geklede vrouw die ze uit de moskee zag komen.Beste Ach med van me, je moet sterrenwichelaar worden.". Achmed kijkt somber voor zich heen. Ach", zucht hij, welke ziek te heeft je zo verwarddatje van een braamstruik een palm boom wilt maken? Wat weet ik wat het geflonker der ster ren?" Daar moetje niet druk over maken!", herneemt Sitta ra. Je behoeft geen kennis en wijsheid te bezitten. Koop een sterrenkijker, een almanak, een tafel van de tekens van de die renriem, een gordel met geheimzinnige figuren bestikt en je hebt alles wat nodig is om een sterrenwichelaar te worden, zo rijk als Hussein, van wie ik vanmorgen de vrouw zag. Vraag geld. Veel geld voor je hulp. Dan dan zijn we rijk. O dan kan ik ook een echte jurk kopen". Een jurk?" Achmeds stemt schiet naar omhoog.Maar wat heb je dan aan?" Dat vod, dat durf ik geen jurk te noemen". Met honingzoete stem vertelt Sifra wat haar vanmiddag tijdens de wandeling over komen is. Ze legt haar slanke hand op Achmeds harige arm. En daarom moet je eens van beroep veranderen. Wat een ander kan, kan jij ook".Geen denken aan", Achmed tuit zijn lippen en blaast het antwoordt in Sittara's terugtrekkende gezicht. "We moeten tevreden zijn met wat AUah ons geeft. Er ontbreekt ons niet. Elke dag hebben we ons natje en droog je. Ik blijf gewoon schoemriétóSr". Bokkig stapelt Sittara het vaatwerk op en verdwijnt naar haar slaapkamer. Als Achmed 's avonds laat de olielamp uitblaast, neemt ze de moeite niet hem een goede nacht toe te wensen. De morgenschemer wordt gebroken door het schorre gekraai van een paar magere straathanen. Achmed schiet met een schok overeind. Hij doet zijn ochtendgebed op de mat bij zijn bed en loopt op zijn tenen het slaapvertrek uit. Na een een voudige maaltijd begint hij met zijn werk. Hij is nog maar een poosje bezig als hij een onderdrukt gesnüc hoort. Ver twijfeld legt hij z'n priem neer en mikt enkele stukken leer op zijn werktafel. Met grote stappen gaat hij naar de kamer. Sit tara ligt met haar hoofd 'voorover op tafel, ziet op noch om. Wat is er vrouw?" Man, man", snap je me dan helemaal niet," verwijt ze hem met hoge uithalen. Jij bent tevreden met alles. Als we ons natje en droogje maar hebben. Maar ik wü ook zo'n mooie tas en hoed en jurk, net zoals de vrouw van Hussein. Zeg nu zelf. Wat hebben wij nu eigenlijk?" Aan jou in elk geval een natje", spot hij. Boos bonst Sittara met haar vuisten op de tafel.Als je maar weet dat ik je geen ogenblik rust zal guimen", dreigt ze. Achmed haalt de schou ders op en zit even later weer aan zijn werk. Op de achter grond hoort hij het gedrein van zijn vrouw. Achmed snijdt. Prikt. Fluit en zingt. Timmert en Ujmt. Al hoger en bozertrei- tert Sittara met haar stem. Het geluid stuitert tegen de kale huizenwanden van de schoenmakersgang. Heel de morgen houdt ze vol. Achmed krijgt er hoofdpijn van, op de duur is het niet meer aan te horen. Het maagzuur breekt hem op. Waarom moet ze zo zijn leven vergallen?" Als de minaret tot het middaggebed oproept en haar vrolijk getinkel over de stad strooit, staat Achmeds besluit vast. Vooruit, hij zal ze voor ÈÈn keer haar zin geven. Hij neemt zijn zuur verdiende peimingen uit de leerkist en koopt de dingen die zijn vrouw opgenoemd heeft. Sittara straalt, haar gezicht staat op mooi weer. Ze deelt schouderklopjes bij de vleet uit en spint als de kat van fara". Markt in Perzil. Handelaren getooid met tulbanden prijzen hun waren aan.Verse sinaasappelen vol van sap" Om dat te bewijzen knijpt de man een vrucht uit, het frisse vocht druipt over de planken van zijn kraam. Naast hem stapelt een oude grijsaard manden met vijgen op elkaar. De vette olijven glan zen in de aardewerken potten. Süerten ajuinen hangen in strengen aan de luifel van zijn kraam. Weer een ander, een eindje verderop, legt zijn Per zische kleden uit. Blauw omrand, zonder en met ftan- je. Voorzien van allerlei kunstzinnige motieven. En wie zit daar tussenin? Juist ja. Achmed op een tafeltje met allerlei wichelaarspullen bij zich. Gnuivend wijzen de kooplui elkaar op de nieuwe aanwinst. Wat je toch al niet mee kan maken aan gekkig- heid tegenwoordig. Maar ieder zijn meug, het zij hem gegund. Een troep jongens verzamelt zich om hem heen en onze arme sterrenwiche laar wenst in zijn hart, dat hij mstig bij zijn spanriem kon zitten. Vrouwen met kinderen aan de hand trekken af en aan. Keuren hier een dadel, daar een citroen. Andere kopers laten hun handen strelend over stoffen en mantels gaan. Twee mafketels hebben vafcaatie. Ze besluiten op de fiets naar bet strand te gaaa.Lekker xwesHnea in de zee", roept de eae blij. Ja, en daarna pannenkoeken eten in een restaurant", Imhl de andere. In Zandvoort aangekomen, zien ze ineens een bordje Strandweg" staan. "Ach wat jammer"; zegt de ene mafketel. nou is het strand weg. Ma.ar gelukkig kunnen we nog altijd in zee gaan zwemmen". Even verderop staat weer een bordje" Zeeweg". Mooie boei", mompert de nadere mafketel, de zee is ook al weg. Laten we dan maar meteen panoenkoefcea gaan eten". Maar dan zien ze een bord met^fegrestaurant" staan. Nou is het weüetjes", zegt de ene mafketel. Kom op, we gaan naar liuis". Moeder aan de telefoon" Dokter, wat moet ik doen? Mijn zoontje heeft een pen inge slikt!" Dokter: Een potlood gebruiken tot ik er ben". Carolientje heeft met haar vingers een flinke lik jam uit de pot genomen. Haar moeder, die baar betrapt, zegt: Daar houd ik niet van". Carolientje antwoordt: Wat gek, ma, ik ben erjnistdolop". Een dief breekt in bij een oud vrouwtje. De zoek geld!", zegt hij dreigend. Prima", zegt bet vrouwtje, £k zoek graag eventjes mee". Pappa, ik heb gedroomd dat ik tien gulden van u kreeg". Ais je braaf bent, mag je ze houden". In een trein zit een man heel bedroefd te kijken. Een mevrouw die tegenover hem zit, vraagt aan haar buiuman: Waarom zou die meneer zo triest kijken?" Haar buurman zegt: Ze hebben zijn portemoimee gestolen". De vrouw: Hoe weetje dat?" Nou, omdat ik hem in mijn zak heb!" da kunt v»n de iii»f. Bij een stinkende viskraam glipt een scharminkel van een hond op drie poten weg met een vissenkop in zijn kwijlende bek. Krijg de schurft", grauwt een baardige koopman, die te laat de diefstal bemerkt. Zal die vast al hebben of anders wel krijgen", plagen enkele medemarktgenoten. De man laat zich op de kast jagen. O ja, zelfs mijn afval is nog goed". Dat is te zien aan je bezoekende keurmeestef', gülen ze uit van de lol. Dat dat beest nou ook net een plasje tegen die kurkeik moet doen", denkt de vishandelaar. Hij zegt niets meer. Achmed ziet angstig om zich heen. Maar dat was niet nodig, want het geluk loopt met hem mee. De juwelier van de koning heeft een kostbaar edelsteentje verloren. Laat dat nou bij de kroon van de koning behoren. Hij had Hussein, de koninklijke sterrenwichelaar, hierover geraadpleegd. Helaas had deze het klei nood niet aan kunnen wijzen. De juwelier had zo ver echter niet hoeven te vragen; zijn eigen vrouw had het hem kunnen zeggen. Wat was het geval? Wel zij had stiekem het edelgesteente weggenomen. Daar haar man dit niet vermoeden kon, wendde hij zich tot de lüeuwe sterrenwichelaar. Men had hem tenminste bericht dat die voor de eerste maal op de markt verschenen was. Onverwachts staat de juwelier voor Ach meds neus, houdt hem een beurs met tweehonderd goudstukken voor. Ik zeg u dat deze beurs voor u is, als u me zegt waar het verloren edelgesteente is. Zo niet, dan laat ik u als een bedrieger ophangen. U hebt vierentwintig uur bedenktijd" Met deze woorden gaat de juwelier heen, Achmed blijft in beklagenswaar dige toestand achter. Wie er ook in nood was? De vrouw van de juwelier, zij verkeert in grote nood. Haar kwaad geweten maakt haar bevreesd, dat de nieuwe sterrenwichelaar haar geheim wellicht in de sterren lezen kan. Daarom roept ze een vertrouwde slaaf Ze beveelt hem: Ga naar de sterrenwichelaar, de nieu we, en bespiedt hem, wat hij doet". De slaaf vindt Achmed. Op de markt. Zittend in een peinzende houding. Achmed is heel neerslachtig, denkt aan zijn eigen vrouw en zegt hardop tot zichzelf:O vrouw! Had je maar nooit juwelen gezien. Je begeerlijkheid is vergiftiger clan de draak van de woestijn!" De slaaf hoort ontsteld deze woorden. Hij maakt zich vlug uit de voeten om zijn meesteres te vertellen wat hij de sterrenwichelaar had horen zeggen.O" roept de vrouw geschrokken, dan weet hij alles!" en met deze woorden opstaand, haast ze zich om Achmed op te zoeken.Wijze man, zegt ze als ze hem gevonden heeft,ik zie dat u een kenner van de sterren bent; ik heb het juweel weggenomen. Hier hebt u het. Maar, wat ik u bidden mag, ver raad mij niet". Daarop werpt ze de edelsteen op Achmeds tafeltje en haast zich om weg te komen. Als uit een droom ontwakend ziet Achmed de vreemde vrouw na. Hij kan niet geloven dat hij wakker is. Maar ja, hij moet wel, want het juweel ligt voor hem te schitteren in de zon. Onmiddellijk gaat hij naar de holjuwe lier en overhandigt hem het vermiste kleinood. De man is buiten zichzelf van büjdschap en schenkt Ach med de beloofde beurs met goud. Op hertenvoeten snelt Achmed naar huis.Wel waarde tovenaar", begroet zijn vrouw hem,hoe heb je het gemaakt?" Achmed werpt haar de voUe beurs toe en zegt: De hoop datje nu voldaan zuk zijn". Kijker, almanak en gordel in een hoek werpend, gaat hij op een tapijtje zitten en begint schoenen te lappen. Alsof er niets gebeurd is. (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Eilanden-nieuws. Christelijk streekblad op gereformeerde grondslag | 2002 | | pagina 9