Is twijfel zonde?
Overdenking
Eiinnoet-riiEuws
uit de
Heilige Schrift
Beantwoording t.b.v. vragenrubriek
HET
r^KIjkVENSTER
GGD geeft cursus
'Omgaan met astma'
De Zoon des mensen
verhoogd
U ligt in een
deuic
VERVOLGVERHAAL
Blik op kerk ^^y
en samenleving CJ
(ingezonden)
van Lint autoschade
Damvereniging 'Ernst Nut en
Ontspanning '52' te Melissant
Uitslagen van 12 februari
PAGINA 5
VRUDAG 16 FEBRUARI 2001
- Een prinselijk huwelijk?
- Verschillende stemmen
- Een republikeins geluid
Wanneer u al meer dan genoeg hebt gehoord
of gelezen over Willem-Alexander en Maxi
ma, dan mag u deze rubriek gerust over
slaan. Trouwens, niemand is verplicht mijn
wekelijkse bijdrage tot zich te nemen. Ik
schrijf dat maar even met het oog op de
ergernis die ik blijkbaar bij sommige lezers
heb opgeroepen. Ik zou maar vanachter mijn
bureau mijn licht laten schijnen over zaken
waar ik geen verstand van heb.Mocht u er
zo over denken, leest u dan niet verder, ik zal
er niemand zuur om aankijken.
Een eventueel huwelijk van de oudste zoon
van koningin Beatrix is een veelbesproken
en langzamerhand uitgekauwd onderwerp.
Let wel, ik schrijf met opzet niet: onze
kroonprins. Want dat is Willem-Alexander-
volgens de letter van ons staatsrecht - niet.
De vorst wordt in Nederland niet gekroond,
maar ingehuldigd. En we hebben dus ook
geen kroonprins, maar wel een Prins van
Oranje, oftewel een 'vermoedelijke troonop
volger'. Het misverstand is zo wijd verbreid
dat zelfs kranten en tijdschriften van stan
ding hem nog aanduiden als 'kroonprins'.
Het zal er dan toch wel van komen. Willem-
Alexander heeft al diverse vriendinnen
gehad, van wie gedacht werd dat zij poten
tiële koninginnen waren, maar op een gege
ven moment was het over en uit. Niet ten
onrechte schreef Menno de Bruyne in De
Banier "dat, als alle eerdere voorspellingen
over een aanstaande verloving juist waren
geweest, Willem-Alexander al wel dertig of
veertig keer verloofd zou zijn geweest".
Maar nu wordt er toch niet meer aan getwij
feld dat Maxima Zorrequiéta de uitverkore
ne is. En dat laatste heeft in ons vaderland
toch wel de nodige deining gegeven. Niet
om haar, want de Argentijnse schone ligt
wel goed bij het grote publiek, maar om haar
vader die immers minister van landbouw
WMS tijdens het generaalsbewind van Vidéla,
toen duizenden burgers van Argentinië
spoorloos verdwenen.
Met je nuchtere verstand zou je zeggen: wat
haalt onze toekomstige koning in zijn
hoofd... Er zijn huwbare prinsessen bij de
vleet, die minder of helemaal niet omstreden
zijn. Maar liefde laat zich nu eenmaal niet
verklaren. En verreweg de grote meerder
heid van ons volk is dan ook van mening dat
Maxima niet mag worden afgerekend op de
rol die haar vader heeft gespeeld. Maar dan
komt het.Moet Willem-Alexander dan de
stem van zijn hart volgen en afzien van de
troon? Of moet Maxima pubüekelijk zich
distantiëren van haar vader? En moet die
vader straks de verloving, eventueel het
huwelijk van zijn dochter bijwonen? Op al
die vragen worden verschillende antwoor
den gegeven.
Ik vind vele reacties een beetje hypocriet.
Let wel, geen goed woord over het bewind
dat Vidéla destijds voerde, en ook niet over
hen die hem daarin steunden. Maar moet
deze kwestie nu, twintig jaar na dato, ineens
zo opgeblazen worden? Zijn er in de wereld
niet andere misstanden waar we ons druk om
moeten maken? En hebben we zelf als volk
niet een paar pakjes boter op ons hoofd?
Het klinkt natuurlijk stoer om nu hard te roe
pen: Jorge Zorrequiéta komt er niet in! Maar
vergeten we dan niet dat onze stem het koor
versterkt van hen die hier een prachtig argu
ment vinden om de monarchie onderuit te
halen. Want de luidruchtigste schreeuwers
zijn de republikeinen. Een handjevol promi
nenten die eindelijk weer eens een aanlei
ding hebben gevonden om hun antipathie
tegen Oranje lucht te geven. U mag het een
emotionele reden vinden, maar in dat gezel
schap zou ik me niet thuis voelen. Met ande
re woorden: een eventueel huwelijk van de
Prins van Oranje is me geen constitutionele
crisis waard.
Waarnemer
We horen tegenwoordig nogal veel van
mensen die gelovigen zijn. Ga je naar de
kerk, bidt je veel, geef je goed voor de dienst
des Heeren, dan is het alles prima in orde. Is
dat echter zo? Ik heb eens een preek gelezen
met de veelzeggende titel: Een wedergebo
rene op z'n slechtst en een onwedergeborene
op z'n best. Want al wat uit het geloof niet is,
is zonde. En dan bedoel ik het ware zaligma
kende geloof. Velen in onze dagen kunnen
altijd geloven, kunnen altijd bidden en je
hoort ze nooit over de zondige staat waarin
Gods volk ook na ontvangen genade nog zo
dikwijls mee te kampen heeft. Nooit is er de
klacht: Ik wist niet dat mijn tere ziel, zoveel
van 't aardse overhiel.
Ga ik twijfel goedpraten? Nee, want in Ja
kobus 1 lezen we: want die twijfelt, is een
baar der zee gelijk, die van den wind gedre
ven en op en neder geworpen wordt. Toen
Petrus op de golven liep twijfelde hij niet
zolang hij op Jezus zag, maar toen hij de gol
ven gewaar werd, begon hij te zinken.
Abram twijfelde niet toe hij met Izak naar de
berg Moria ging, maar hij twijfelde wel voor
die tijd aan Gods beloften van een groot volk
te worden. Vandaar dat hij Hagar ten huwe
lijk nam.
Calvijn heeft eens gezegd: Waar het vuur
van het geloof is, is de rook van de twijfel.
Jaren geleden hoorde ik eens een predikant
zeggen: "Wie nooit getwijfeld heeft, heeft
ook nooit geloofd". Het is mijn bedoeling
niet om twijfel goed te praten, ik ben er vast
van overtuigd dat twijfel in de grond onge
loof is en daarom grote zonde. Nooit mogen
we de twijfel prijzen of koesteren. En als we
twijfelen past ons altijd verootmoediging
over die zonde. Maar als ik de bovenvermel
de uitspraak goed begrijp, wilde hij er mee
zeggen, dat niemand hier op aarde een vol
komen geloof heeft. Ook de verst gevorder
de wordt nog wel eens bestreden. Er is geen
waar kind van God of hij heeft zijn tijden
van inzinking en kleingeloof. De Bijbel
toont het ons in tal van voorbeelden en de
ervaring bevestigt het. En zij, die mogen
roemen in de zekerheid des geloofs, en staan
in de vaste overtuiging dat zij vrede met God
hebben, kwamen tot die zekerheid niet
anders dan na strijd en twijfel. Wanneer
iemand die strijd niet kent en nooit getwij
feld heeft, is in elk geval voor hem/haar het
gevaar groot, dat zijn geloof niet echt is en
hij ook behoort tot de mensen bij wie het rus
tig is van binnen. Tot die genisten in Sion en
de zekeren op de bergen van Samaria beho
ren niet alleen de lijdelijken, maar ook de
oppervlakkigen. En ik vrees, dat oppervlak
kigheid een in onze kringen veel voorko
mend gevaar is. Vandaar dat ik er eens over
wil schrijven.
Er zijn mensen die geen twijfel kennen,
zoals ze zeggen.
Ze zijn altijd gerust.
Ze hebben geen moeite met hun geloof.
Heel gemakkelijk doen ze belijdenis.
Op de gestelde vragen kunnen ze een juist
antwoord geven.
Ze nemen alles aan wat in de Bijbel staat.
Ze verklaren dat ze zondaren zijn, maar ook
dat ze geloven dat Jezus voor hen is gestor
ven. En nu is het immers in orde.
Wanneer je echter met hen wat doorspreekt,
merk je niets van een levend geloof. Ze
spreken van zonde, maar echt berouw ken
nen ze niet. Ze vertellen van de Heere Jezus
als Zaligmaker, maar er is geen vurige lief
de. Ze kermen geen strijd, maar ook geen
overwinning.
De duivel valt hen niet aan. Slapend wil hij
hen bedriegen. We lezen hoe de Heiland
Gemiddeld één op de tien kinderen op de
basisschool heeft astma. Voor de GGD
Zuidhollandse Eilanden was dit in 1996 aan
leiding om te starten met een cursus over ast
ma. Omdat astma een steeds terugkerend
probleem is en er dagelijks nieuwe astmapa-
tiëntjes bijkomen, heeft de GGD besloten
opnieuw de cursus 'Omgaan met astma' aan
te bieden. Een verpleegkundige van de afde
ling Jeugdgezondheidszorg zal de cursus
sen, die zich richten op ouders en kindersn
met astma, verzorgen.
De GGD Zuidhollandse Eilanden biedt twee
cursussen aan:
- een cursus voor kinderen uit groep 5 tot
en met 8;
- een cursus voor ouders van kinderen uit
groep 1 tot en met 8.
Tijdens de cursus voor kinderen met astma
leren de kinderen op een speelse wijze over
hun astma en de gevolgen daarvan voor hun
dagelijks leven. De cursus voor ouders van
kinderen met astma richt zich vooral op de
manier, waarop de gevolgen voor astma zo
beperkt mogelijk kunnen blijven, op onder
steuning die de ouders aan hun kinderen
kunnen geven en op het uitwisselen van
ervaringen met elkaar.
De cursus is ontwikkeld door de Landelijke
Vereniging van GGD'en en het Astmafonds.
De oudercursus op Goeree-Overflakkee start
op 23 april 2001 en wordt gegeven in het
ziekenhuis in Dirksland. De cursus bestaat
uit 5 bijeenkomsten, te weten op 23 april, 7
mei, 14 mei, 21 mei en 28 mei van 19.45 tot
21.30 uur.
De kindercursus zal van start gaan wanneer
er voldoende aanmeldingen zijn en zal na
schooltijd gegeven worden. De kindercursus
bestaat uit 6 bijeenkomsten. Efvaringen
elders in het land hebben laten zien dat
ouders en kinderen erg enthousiast zijn over
de gekozen aanpak.
Meer informatie is te verkrijgen bij de afde
ling Jeugdgezondheidszorg, telefoon (0181)
652485.
eens het ontzettend woord gesproken heeft,
dat er mensen zijn die zullen menen in te
gaan en niet kunnen.
Wat moet dat vreselijk zijn. Rustig te hebben
geleefd in de overtuiging, dat het goed was
en dan na de dood te bemerken, dat men zich
heeft vergist. Dat gevaar dreigt, zegt de
Heere Jezus Zelf. Hij waarschuwt ons er
voor. Zelfonderzoek blijft daarom steeds
nodig.
De moeilijkheden in ons kerkelijk leven zijn
voor een aantal jaren juist begonnen over het
zelfonderzoek. Met ongetwijfeld goede be
doelingen werd toen door sommigen het
onderzoek naar de staat sterk veroordeeld.
Uit vrees voor subjectivisme het men met
kracht de eis horen tot geloof. Iemand durf
de toen zelfs te beweren dat de aandrang tot
zelfonderzoek ^.Jnaar de echtheid van het
geloof, duivelsWerk was.
En een ander schreef: "De doop zegt, dat wij
allen in Christus testament staan, dat wij erf
genamen zijh van de Hemel". Gelukkig zijn
er ook andere geluiden te horen: dat in de
prediking de ernstige vermaning tot geloof
en bekering en zelfonderzoek reeds uiteraard
geboden is door de verkondiging van Chris
tus als de enige door God gegeven Zaligma
ker en dat het met het oog op de ernst der
zaak, namelijk eeuwige behoudenis of eeu
wig verderf nogmaals alle dienaren des
Woords op het hart te binden hierin getrouw
te zijn.
Zelfonderzoek blijft nodig. Niet om tot twij
fel aan Gods beloften te brengen, maar wel
om ons af te vragen: geloof ik echt? Waarop
grond ik mijn verwachting voor de eeuwig
heid? Geloven is niet maar een bepaald aan
tal waarheden aannemen. Geloven is ook
niet gevoelig zijn, aangedaan of eens een
woordje te hebben ontvangen. Geloven is
rusten alleen in de beloften Gods, in Zijn
genade in Jezus Christus.
Wie dat geloof heeft, heeft de grote rust
gevonden. Maar die rust betekent niet, dat
hij nu kan inslapen.
Alleen wakend en strijdend, biddend en
hopend zal hij die rust kunnen behouden.
Kent u/jij die rustgrond buiten jezelf al?
M. van der Valk
Frank van Borselenstraat 32
3244 XE Nieuwe Tonge
"En gelijk Mozes de slang in de
woestijn verhoogd heeft, alzo moet
de Zoon des mensen verhoogd
worden, opdat een ieder die in
Hem gelooft, niet verderve, maar
het eeuwige leven hebbe
(Joh. 3:14, 15)
Goedbeschouwd zijn deze woorden een ant
woord aan Nicodémus. De Heere Jezus heeft
nachtelijk bezoek gekregen. Nee, geen onge
wenst bezoek. Voor zoekende mensen staat
hij ieder moment van de dag klaar. Zelfs in
de nacht. Het gesprek ging over de wederge
boorte. Nicodémus begreep er weinig van.
Eerst vatte hij het letterlijk op. Later ging hij
verstaan dat Christus het geestelijk bedoel
de. Maar hoe? "Hoe kunnen deze dingen
geschieden?"(vs.9). Hoe wordt een mens
wederom geboren? En hoe wordt Nicodé
mus werderom geboren? Wel, zegt de Heere
Jezus, door in het geloof op de Verhoogde
Christus te leren zien. Want een ieder, die in
Hem gelooft heeft het eeuwige leven. Die
bUjft van het verderf verschoond.
Nicodémus, thuis in de Schriften als hij was,
heeft direct geweten waar Jezus op doelde.
"Gelijk Mozes de slang.." Dat was in de
woestijn (Num.21). Israël kwam in opstand
tegen God en tegen Mozes. Het walgde van
het manna, het wonderbrood uit de hemel.
Als straf zond God vurige, d.w.z.giftige
slangen. Het wemelde van de slangen in het
tentenkamp. Ze kwamen onder het tentzeil
vandaan. Hun giftige koppen schoten uit het
zand. Vele Israëlieten vonden de dood.
Anderen lagen doodziek op de dood te wach
ten. Op de schuldbelijdenis gaf de Heere ech
ter uitkomst: een koperen slang hoog opge
heven op een stang. Al wie naar de slang
keek werd genezen. Hoog in de lucht was hij
te zien. Tot in de wijde omtrek. Zelfs voor die
doodzieke man in de achterste tent. Kracht
om het hoofd op te richten of om naar de
slang toe te gaan had hij niet meer. Geen
nood, één blik met zijn koortsige ogen op de
slang en hij was genezen. Zo barmhartig was
de Heere.
"Alzo moet de Zoon des mensen worden ver
hoogd". Wat betekent dat? In dit verband drie
dingen: in de eerste plaats moet Hij aan het
kruis verhoogd worden. Nog een paar jaren en
dan zullen ze Hem aan het kruis nagelen. Als
dat gebeurd is dan wordt de kruispaal opgehe
ven en vastgezet in de grond. Daar hangt de
Zoon des mensen. Verhoogd! Tussen hemel
en aarde. Hoog op de kruisheuvel Golgotha.
Zie Hem hangen, tot zonde gemaakt als Hij is.
Een Gevloekte, een Uitgestotene! Voor wie?
Voor gebetenen. voor mensen die hebben ken
nis gemaakt met de oude slang uit het paradijs.
Daar komen wij immers vandaan. Ons leven is
door de zonde vergiftigd. We verkeren in
levensgevaar, omdat het leven niet anders is
dan een gestadige dood.
Maar zie, de Zoon des mensen is verhoogd.
Zo moet(een Goddelijk moeten) de schuld
van de zonde betaald worden. Zo wil het de
liefde van de Vader. Hier ziet u God in het
hart. Zijn eniggeboren Zoon heeft Hij gege
ven tot op het vloekhout van Golgotha. Dit
woord is ten diepste een lijdenstekst, al heel
in het begin van het Johannes-evangelie.
In de tweede plaats denkt de Heere Christus
ook aan Zijn hemelvaart. Zijn verhoging aan
de rechterhand van de Vader Golgotha was
geen eindpunt. Dwars door de vernedering
en het lijden heen ging het hemelwaarts. De
Zoon des mensen is uitermate verhoogd
(Fil.2). Gunnen we Hem dat? Als we iets van
die eerste verhoging hebben ontdekt dan zeg
gen we: ja, dat is Hij waard. Het geloof mag
Hem zien. Neen, niet met het blote oog. Maar
mpt het oog van het geloof: "Wij zien Jezus
met heerlijkheid en eer gekroond". Eenmaal
zal de hele mensheid Hem zien. Vriend en
vijand. Op de dag van Zijn wederkomst. En
ieder mens zal het belijden dat Hij de Ver
hoogde is.
In de derde plaats moet de Zoon des mensen
ook in de prediking verhoogd worden. Wee
degene die Christus verzwijgt. Wee degene
die Hem maar een heel klein stukje optilt,
zodat slechts een enkeling Hem kan zien.
Iedereen moet Hem kunnen zien. Net als een
maal de slang in de woestijn. Weet u voor
wie Hij met name te zien is? Voor gebete
nen. Voor mensen die dat aan de weet geko
men zijn. In de prediking wordt Hij ornhoog
gehouden. Nee, u behoeft niet te gaan staan.
Als in de kerk de Heilige Doop bediend
wordt dan laten we de kinderen soms even op
de bank staan. Dan kunnen ze het beter zien.
Dat is niet nodig om de verhoogde Christus
te zien. Voor de meest schuldige is Hij te
zien. Voor de meest van verre staande. Voor
degene die te ziek is om tot Jezus te gaan.
Voor degene, die zegt: het kan nooit. Eén
bUk op Hem en u bent voor eeuwig genezen.
Bij Hem vindt u alles wat u nodig hebt.
Hoe dat gaat? Door het geloof. "Opdat een
ieder die in Hem gelooft..." En dan is het
kleinste geloof al geloof. Al zien we Christus
nog maar heel in de verte. Als we maar de
toevlucht nemen tot Hem. Dan is dat ook een
blijk van de wedergeboorte. Dan is er inder
daad iets met me gebeurd. Vanuit mijzelf
kijk ik precies de andere kant uit..
Maar door de levendmakende Geest zie ik op
Hem. De kan niet anders. Hij richt mijn ogen
op de Verhoogde. Ik ben dodelijk verwond
door de slang. Maar bij Christus word ik
genezen. Hij schenkt me het eeuwige leven.
Geprezen zij de Zoon des mensen, de Ver
hoogde, Die ook tot in eeuwigheid verhoogd
zal zijn.
Nieuwerkerk a.d.IJssel
Ds. M. B. van den Akker
Het is even schrikken als uw
auto fikse schade oploopt.
Totdat u zich realiseert dat
Van Lint Autoschade de
deuken er rimpelloos uithaalt.
Met de modernste apparatuur
zetten v^re uw auto weer op het
juiste spoor. Onze spuiterij
heeft een reputatie hoog te
houden en we geven 2 jaar
Focwa garantie op de uit de
kreukels gehaalde autoschade.
Sommelsdijk (0187) 482292
Zierikzee (0111)414794
Maakt het goed!
Afdeling 1:
B. Visbeen - T. GoedegebuurO - 2
J. Looij - C. Visbeen2 - O
A. het Jonk - A. DoomO - 2
H. Visbeen -J. Koppelman2 - O
Afdeling 2:
B. van Nimwegen - B. Grootenboer1 - 1
E. V. d. SUk - P. KomO - 2
A. Visbeen - J. Non1 -1
Hoe komt het dat aan de Westdijk in Som
melsdijk de nummers anders lopen dan aan
de Oostdijk? Nummer 1 begint bij de molen
aan de Westdijk, nummer 1 aan de Oostdijk
begint bij de Voorstraat. Oudelandsedijk
begint het lage nummer bij Van Dis (17) en
eindigt bij de molen. Normaal denk ik,
beginnen de nummers bij het centrum van
daan.
Antwoord: In het verleden was het dorp
Sommelsdijk, zoals de meeste dorpen, inge
deeld in enkele wijken (A, B, C, enz.). De
nummering liep toen van huis tot huis. Zo
nummerde men eerst de oostzijde van een
straat en ging vervolgens de hoek om een
andere straat in. Wanneer men een rondje
door de wijk had gedaan belandde men van
zelf weer aan de westzijde van de straat.
Men nummerde dus per wijk en niet per
straat. Regelmatig werd er vernummerd,
waardoor het zoeken van een bepaald huis in
het gemeente-archief niet eenvoudig is.
Uit een bekendmaking uit 1947 blijkt, dat de
eigenaar/huurder van een pand zelf de wij-
kletter en het nummer moesten aanbrengen.
Er was een volkstelling op komst en de ge
meente constateerde, dat 'bij vele panden de
nummering ontbreekt, dan wel dat deze fou
tief is'.
Enkele jaren later - in 1949 - besloot het
gemeentebestuur van Sommelsdijk een
nieuw systeem van nummering in te voeren.
De wijken werden opgeheven en men ging
straatsgewijze nummeren. In een speciaal
hiertoe vastgestelde verordening lezen we,
dat de nummering 'zoveel mogelijk zal
lopen van noord naar zuid en van west naar
oost, terwijl de even nummers steeds aan de
oost- en zuidzijde van de sti-aat zullen wor
den aangebracht en de oneven nummers aan
de west- of noordzijde van de straat'. Nu
werden witte geëmailleerde plaatjes met
zwarte nummering aangebracht. Voor die
tijd werd het huisnummer doorgaans
geschilderd op de deurpost.
Het voorgaande is gelijk een antwoord op
uw vraag. Dat het ook anders kan, zien we in
Middelhamis. Hier werd de wijkindeling in
1950 vaarwel gezegd en besloot men het
gemeentehuis als centraal punt voor de num
mering te nemen. De huizen gelegen aan de
rechterzijde van de straat kregen even num
mers; de huizen aan de linkerzijde oneven
nunamers.
We horen de naam 'Kloosterwei' weleens
noemen, maar is dat? Heeft Sommelsdijk
een klooster gehad, en waar?
Antwoord: Over deze Kloosterwei is eigen
lijk weinig bekend. De heren Van der Waal
en Vervoom schreven aan het eind van de
19e eeuw het volgende over deze wei:
'Vroeger was daarin eene waterput, die
thans gedempt is. De overlevering zei, dat
deze put de kelder was van een klooster, het
welk daar gestaan heeft, en dat deze door
eene onderaardsche gang gemeenschap had
met een huis aan de Westzijde van de Voor
straat te Middelhamis, waar men ook eene
ijzeren deur vond, die dan de kloosterkelder
zou moeten afsluiten. In die gang had men
wel eens eenen hond gejaagd, die ninmier
was temggekomen, wat echter geene ver
wondering behoeft te baren, daar het arme
beest zeker door de aanwezige stiklucht is
omgekomen'.
Ook was het vroeger algemeen bekend, dat
de heksen hun bijeenkomsten hielden op de
Kloosterwei. Of er ooit een klooster heeft
gestaan op deze plek is nog nooit aange
toond. In archieven is er niets over te vinden.
Alleen archeologisch onderzoek ter plaatse
zou uitsluitsel kunnen geven, maar als er
totaal niets wordt gevonden is de legende
van de Kloosterwei verleden tijd en dat zou
toch ook wel jammer zijn. De Kloosterwei is
gelegen in de polder het Oudeland van Som
melsdijk. Als u het dorp via de zogenaamde
Dirkslandsedijk verlaat en rechts van u de
Christoffelpoldersedijk heeft gepasseerd,
dan ligt de Kloosterwei een eindje verderop
aan de linkerkant.
Waar komt de naam 'Bloedput' vandaan?
Antwoord: Op de hoek van de Langeweg
met de Oostkrakeelstraat stonden vijf kleine
huisjes; afgebroken in 1959. Deze woninkjes
waren laag gelegen, wat de naam put of op
z'n flakkees 'pit' verklaart. De naam 'Bloed-
pit' blijft gissen. Wellicht wordt met bloed
arm of beklagenswaardig bedoeld (arme
bloed), want de woonomstandigheden aldaar
waren slecht.
Middelhamis, Jan Both
-46-
"Dan gaan we daar eerst heen. Kom, Toos!" En meteen stapte de
dominee met zijn vrouw aan de arm het zonnige plein schuin over op
het restaurant aan. Rens volgde met de koets en de paarden. Het werd
een rare vertoning zo.
Het was beter geweest als hij de koets daar direct maar had gezet. Hij
reed het grote hek binnen en kwam met de paarden onder de brede lin
den en kastanjes in de schaduw. De plechtige ontvangst was mislukt.
Hij zette de paarden bij de krib, haakte de bitten los, zei, dat de jon
gen wat water in de krib moest gooien. Niet te veel. Ze mochten
slechts weinig drinken. Hij wachtte, tot de jongen met een emmer aan
kwam, bekeek de inhoud en knikte. Zo was het goed. Nu eerst koffie
drinken!
Rens had meer zin in een flink glas bier. Maar ja, nu met de dominee
er bijHij stapte de zaal binnen, zag de dominee en zijn vrouw zitten.
Een kelner stond bij hen, blijkbaar op zijn komst te wachten. Voor hij
zat vroeg de dominee: "En wat drinkt u, mijnheer Hoogendoom!"
"Koffie, alstubUeft!"
"Juist!" De dominee wendde zijn hoofd naar de kelner. Rens dacht:
een leeuwekop.
"Twee koffie dan en één pils!"
"O, maar dan mij ook een pils!" zei Rens.
Met open mond keek hem de dominee aan, vragend met de vreemde
ogen, onder opgetrokken wenkbrauwen.
"Ja, ik dacht... zie", stamelde Rens. Dominee knikte vergoelij
kend: "Jij dacht: dominees drinken geen bier. Maar dominees lusten
alles, hoor!"
Het bier kwam. Heerlijk koel. De glazen besloegen. Dominee De
Recht hief het glas, keek naar het witte manchet en de gouden drank:
"Proost, Hoogendoom! Op de eerste ontmoeting". Het schuim kleef
de aan zijn dikharige snor.
Toen ze even later in zouden stappen zei de dominee: "Toos, vind je
het goed, dat ik bij Hoogendoom ga zitten?"
Hij wachtte het antwoord niet af en terwijl mevrouw achter in de
koets plaats nam, trad hij een stap temg en bekeek de paarden. "Wat
een mooi span!" prees hij, kwam met zijn harige kop tussen de paar-
dekoppen en klopte beide op hun halzen. "De heb ook altijd paard
gereden in Indië!" verklaarde hij. "'t Jonge, wat een paarden!"
Hij zette zich naast Rens, die de leidsels nam en de paarden trots liet
draven door het stadje, dat zo blij in het zonhcht lag.
Het werd een mooie rit. Buiten Bergen in de beroemde 'Bergseweg'
met zijn geweldige bomen zagen ze het vlakke land, de polders naar
de Schelde toe, die juist daar zo breed en blinkend te glanzen lag.
"We rijden als prinsen", prees de dominee, "een uitstekend rijtuig en
wat een paarden, wat een paarden!"
Rens had er schik in en liet de paarden draven, dat het een lust was.
Ze waren dan ook ongedacht spoedig nabij Vorma.
Nu is het zo, dat, waar de oude Postweg twee binnendijken snijdt, hij
een lange bocht maakt en daar zie je ineens midden in de polder het
dorp Vorma liggen.
"Dat is het", wees Rens.
"Stil dan", verzocht de dominee.
Rens toomde de paarden in. Dominee stapte van de bok af, opende het
portier en wenkte zijn vrouw naar buiten. "Kijk!" zei hij en wees naar
het dorp, dat in de volle zon lag en breed uitgestrekt met zijn huizen
en bomen de einder vulde. Boven alles uit rees de kerk met de toren.
Ze bleven beiden even stil, stonden dicht bij elkaar, zij met haar hand
op zijn arm.
Rens keek, zo onopvallend mogelijk, naar de beide nieuwe mensen.
Wat er in hem omging, kon hij zich niet voldoende realiseren. Maar
er was iets, dat telkens prikkelde tot een lach. Hij zou op z'n knieën
willen slaan en het uitschateren. Want hij wist hoe vader en mijn-
heertje Vaandrager daar zaten te wachten. Hij wist hoe er gespot was
met de knikkers omdat ze een dominee met een baard zouden krijgen.
En nu...! Naast hem klonk het zware gebrom van de mannenstem:
"Dat is het dan, Toos!" Zij knikte alleen maar en juist, toen Rens even
opzij blikte, zag hij hoe de ogen van de twee vreemde mensen in
elkaar stonden en dat mstige, sterke beeld grifte zich diep in hem. Het
vreemd-belachelijke van het feit, dat vader en meneertje Vaandrager
nu zo'n dominee kregen, verdween voor een moment geheel onder de
ernst en de kracht, die van de mensen naast de koets uitgingen. Die
kwamen 'wat doen in Vorma'.
Ineens, alsof hij zich ergens uit losrukte, greep de dominee de hand
van zijn vrouw, dmkte die en zei: "We gaan, Toos!"
Toen stapten zij op de koets toe. Dominee opende het portier en liet
mevrouw instappen. Zelf klom hij weer op de bok, greep de leidsels
van Rens en zei: "Geef mij maar eens, jongeman!"
Rens gaf de leidsels en de dominee reed. De paarden merkte direct,
dat een ander hen leidde. Ze deden wat dartel, maar de man naast
Rens kon rijden. De paarden voelden een meester achter zich, al was
het een vreemde. Dominee De Recht maakte ernst met het rijden en
de paarden deden hun best.
Zo naderden zij Vorma.
Zo reden ze de Boerenhemel in.
"Daar dat huis, dat grote!" Rens wees naar Mon Désir.
Dominee las de naam op het hek en sierlijk liet hij de koets de bocht
maken.
Ouwe Rens zag het.
Ouwe Rens en meneertje Vaandrager zaten al een half uur te wach
ten. Zenuwachtig te wachten. Want het is toch wel een heel iets, dat
zo dadelijk de nieuwe dominee komt. Hoe zal hij er uit zien? Zal
Vorma met hem kunnen geuren in de andere gemeenten van het land?
Zal men zeggen: wat een deftige, innige dominee heeft Vorma nu
toch? En zal ouwe Rens een goed figuur slaan met hem tegenover de
kerkeraad? Ouwe Rens en meneertje Vaandrager? Als ze hem dade
lijk presenteren aan de kerkeraad? Want dit zal nu de dominee van de
oude Rens zijn. Rens zelf heeft hem laten afhalen. In Rens' rijtuig
komt hij aan, gereden door Rens' eigen zoon, met Rens' prachtige
paarden.
"Daar komen ze!" Meneertje Vaandrager zag het eerst door de popu
lieren aan de slootkant langs de boomgaard heen, het geschitter van
de koest en de paarden-tuigen.
Ze stonden op. Ouwe Rens ogen glansden. Hoe keurig liet grote Rens
de paarden lopen! Die dominee moest onder de indmk zijn en als hij
dan zijn huis zag!
Maar.naast Rens zat de man met de baard. Die hield de leidsels,
reed als volleerd pikeur, nam de draai door het hek zo vaardig, alsof
hij reeds vele malen in het grint van Mon Désir gereden had. Ouwe
Rens' knieën knikten. Vaandrager verbleekte.
Nan moest binnenlaten, volgens het programma en Nan alleen voel
de een zelfde blije, onverklaarbare drang opkomen als Rens gehad
had, heel de weg van Bergen af tot hier toe.
Ongemotiveerd, o ja. Maar het trilde in haar. Er kwam een man in
Vorma, een kerel. En dat was zo nodig.
Ze snelde naar de voordeur, zwaaide die open. Met haar hand aan de
deurpost bleef ze staan. "Dat is uw zuster!" herkende mevrouw De
Recht, direct. Ze keek Nan aan! Nan zag haar grote bmine ogen en
liep de treden van de stoep af haar tegemoet.
Toon van Ast, de knecht, schoot naast het huis vandaan op de paar
den toe.
Ouwe Rens, die nu in de deur stond, vloekte haast. Hij had gezegd:
zorg datje er een beetje toonbaar uitziet en daar had me die Toon z'n
zondagse pak aan en schoenen aan de voeten en z'n zwarte kerkpet
op. Stommeling! (wordt vervolgd)